23aNtea?^g AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander Zaterdag 29 Nov. 1924 BERDE BLAB. FEUILLETON. Het Mlllioeneit - Testament. Bonte Kraaien. Dit zijn v/eer de dagen, dat dc lucht grijs is van den morgen tot den vroegen avond. Eentonig grauw met wat wittere blinkingen hier en daar, grauw van de mist, die laag neer hangt en bosschen en huizen omhuift. Die dc einders afsluit en de wereld klein maakt cn iets van een matte beklemming schijnt neer te leg gen over de aarde. Geen windzuchtje brengt leven, geen rcgengedruppel geeft geluid, 't is stil en doodsch alom. Dit is het weer van de bonte kraaaien. Eigen lijk is die naam niet zoo erg juist, niet zoo erg passend ook bij de atmosfeer, waarvan ik de grauwheid trachtte te teekenen. Bij bont denken we aan weidsche kleurenpracht, aan rood en groen, aan geel en blauw, en er zijn maar betrekkelijk weinig vogels in ons land, die in dezen zin den naam bont zouden verdienen Bij de sobere kleuren en tinten van ons Hol- landsche landschap zou trouwens die bontheid weinig passenbonte vogels hooren in de tropen thuis, popegaaien zijn er een voorbeeld van en daar in de woekerende weelde van het vochtige tropenwoud past die kleurengloed wonderwel. Maar onze bonte kraaien zijn maar heel een voudig zwart en grijs. En de naam zal wel alleen gekozen zijn om hen van hun zwarte soortgenooten te onderscheiden. Hier en daa: worden ze grijze kraai genoemd, een juister cn even goed onderscheidende betiteling dus, de Duitschers zeggen nevelkraai en geven daar mee wel heel passend uitdrukking zoowel aan de stemming van het landschap, waarin zoo'n bonte kraai thuis hoort, ols aan de kleur van zijn gevederte. Dat is zwart en grijs, ik zei het al. Als zwart vollen vooral de kop en do vleu gels op, de verdere romp heeft een grauw blauwe kleur. Zij hooren thuis in 't vale herfstland en 't grijze winterlandschap, deze vogels met hun gedempte kleuren en hun stille manier van doen. Zwaar gaat hun vlucht over de weilan den, zwaar en log stappen ze voort over den bodem cn vrij zelden hoort ge hun geluid Moor intusschen verbergt zich achter die oogen- schijnlijke traagheid en voortdurende activi teit. Ge moet maar eens zien hoe gouw ze er bij zijn als een van hen wat van zijn gading heeft gevonden, dat welkom voedsel voor meer deren belooft. Een aangeschoten stuk wild bij voorbeeld, vleeschofvol of iets dergelijks, 't Is wonderlijk hoe gauw de collega's die het in de gaten hebben, van alle konten komen ze aan vliegen en eer ge er erg in hebt zijn er een paar dozijn bij elkaar, 't Is net als met de meeuwen in de stadsgrachten, deze overigens zooveel sierlijke cn vaaidiger vogels, ols go voor hen uw goede gaven van kruimels strooit, is er ook in een ommezien, ge begrijpt niet dat ze 't zoo gouw merken, een heelc troep aan wezig. Onze bonte kraaien kunnen we met een ge rust geweten het welkom toeroepen in de win termaanden, Niet, dat het zulk makkelijke hec- ren zijn,,'t is maar goed dat ze hier niet broe den, daarvoor gaan ze naar Oost-Bruisen en in Engeland eh langs de Middellandsche Zee zitten ze ook wel en daar maken de bonte rakkers het moor te bont, de kleine zangvogels heb ben geen leven in hun nabijheid cn mijden don ook zooveel mogelijk de plaatsen waar veel kroaien- kolonies zijn. Maar hier zien wc hen pas in October verschijnen, ols de broedtijd allang voorbij is en ze vertrekken weer in April, zon der dat ze aan eieren of jonge broedsels nog kwaad van beteekenis hebben kunnen doen. In die tusschentijd, de lange wintermaanden of al thans winterige maanden van October tot April brengen ze wat leven en variatie in het land schap, 't is toch altijd nog pleizicriger wat bon te kraaien, altijd opgewekt, al zijn ze wot stil, aan 't werk te zien, dan heelemool geen vogels. En bovendien, hun opruimingsarbeid is* niet zonder beteekenis. Alls is van hun gading, plant aardig voedsel of dierlijk voedsel, versch spul of afval, oos of rottende vruchten, schaaldie ren aan 't strand, al wat eetbaar is longs de zeo of op de wei, op het boerenerf en oon den boschrand is hun een welkome buit cn zoo ko men ze meestal, ook wanneer andere vogels wel eens gebrek lijden, met gemak den winter door. Dat ze weinig kieschkeurig zijn, komt hun daarbij wel te pas, voor een goed deel danken ze het ook aan hun intelligentie, hun scherp zinnigheid. Want het is een feit, dot wat dit aangaat, de meeste vogels het tegen de kraaien moeten afleggen. En de bonte is dan weer niet do minste onder dc broeders. Van de heelc kranienfomilic, de corvidac, is dat trouwens be kend genoeg. Denk moar aan den ekster, die er ook toe behoort, weinig vogels zijn hem in slimheid de baas. En zoo gaan dan voor de bonte kraaien de dogen voorbij, grauw cn vaal heel vaak in ons mistige land, of stralend nu en dan in klare winterpracht. Tot April nader komt. Dan leeft ook in hen dot wonderbare instinct weer op, dat zoovele vogels van Noord noor Zuid cn weer terug naar het Noorden roept. Dan op een mooien zonnigen dog zijn zij reisvaardig en beginnen den tocht, korter don van vele an dere vogels, moar een flinke reis blijft het toch, naar de landen beoosten de Elbe, waar zij 't nest zullen bouwen in de hooge kruinen of in 't lage hout, waar de drukke zorg voor de jon gen hen straks bezig houden zal en waar er twee het voorjaorofscheid namen, komen straks vijf of meer het Octoberwclkom van ons vra gen. Voor zoover tenminste geen jager hen heeft neer geveld. A. L. B. School- en Kerknieuws. GENEESKUNDIG SCHOOLTOEZICHT VOOR DE RIJPERE JEUGD. Een commissoriaal rapport. Indertijd heeft dc Nederlandsche Verecniging voor Schoolartsen een commissie ingesteld ter bestudeering van de noodzakelijkheid van het instellen van geneeskundig schooltoezicht op de scholen voor de rijpere jeugd. Deze com missie bestond uit de schoolartsen dr. J. Ph. Elias (Rotterdam), dr. J. Lubsen (Amsterdam), P. dc Vries (Leeuwarden) cn C. L. Deyl] (Am sterdam), de dames M. LelimanBosch (in- spcctrice van het nijverheidsonderwijs voor meisjes), Ida Heijermans (leerares Industrie school voor meisjes te Rotterdam) cn de hee- ren jhr. H. J. 'A. Pompe van Meerdervoort (voorzitter Alg. Vereen, voor Middelbaar On derwijs), J. G. Nijk (kweekschool voor onder wijzeressen te Haarlem), J. H. Pluvier (hoofd herhalingsschool te Amsterdam), B. van der Worp (directeur Ambachtsschool te Amster dam) cn H. N. van Leeuwen (gem. inspecteur voor de lichamelijke opvoeding to Amster dam). *Deze commissie heeft thans haar rapport uitgebracht, dat in het Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde gepubliceerd is cn waaraan de volgende bizonderheden ontleend zijn. Vrijwel eenstemmig waren dc leden der commissie voorstanders van zoodanig school toezicht, waarbij evenals op dc lagere school toegezien zou worden op den algemcencn ge zondheidstoestand, op gezicht cn gehoor en op het voorkomen van besmettelijke aandoeningen en bovendien gedurende de puberteitsperiode met zijn sterken lichamelijken groei en storm achtige psychische ontwikkeling, waarvoor dc kans op ziekelijke afwijkingen betrekkelijk groot is, de noodigc aandacht zou worden ge schonken aan stoornissen ip zenuw- en ziels leven Ook in verband met de tuberculosebe strijding werd zoodanig schooltoezicht toege juicht (dit werk trouwens ook door de staats commissie voor de bestrijding der tuberculose aanbevolen), terwijl de schoolarts ook nuttig werkzaam zou kunnen zijn ols adviseur ten op zichte van de lichamelijke opvoeding. Welis waar is de aandacht die de ouders der bedoel de kinderen aan het geestelijk en lichamelijk welzijn besteed grooter dan die der ouders van de gemiddelde lagere schoolbevolking, maar daarom kan nog niet worden gezegd, dat zij in staat zijn den toestand hunner kinderen op de juiste vrij ze te beoordeclen. Bovendien was de commissie van oordeel dat meer nog dan voor de overige scholen voor de rijpere jeugd behoefte bestaat aan hygië nisch toezicht op gebouwen, localen cn school- meubelen. Wat het toezicht op het onderwijs zelf betreft, werd van verschillende zijden be toogd dat hoewel misschien in de toekomst voor den schoolarts op dit buitengewoon moei lijk terrein, zoowel op de scholen voor lager onderwijs als op die voor de rijpere jeugd be langrijk werk zal kunnen worden verricht, al thans in afzienbaren tijd van toezicht op dit gebied niet al te groote verwachtingen mag worden gekoesterd. Om zich op de hoogte te stellen van de wcnschen en verlangens en meeningen ten op zichte van deze vraagstukken bij het onderwij zend personeel verbonden aan scholen voor dé rijpere jeugd besloot de commissie een enquête te houden onder de verschillende vereenigingen van leeraren en leeraressen. Uit de ontvangen antwoorden bleek, dat alleen door de vereeni- ging van rectoren cn conrectoren in Neder land cn door den Kweekschoolbond de nood zakelijkheid van geneeskundig schooltoezicht niet gevoeld werd; de rectoren moesten er zelfs niets van hebben „uit vrees voor uitbrei ding van de voor het onderwijs reeds zoo na- ueeügo ambtenaren en voor vermindering van het verantwoordelijkheidsgevoel van de oudórs" voor toezicht op dc gebouwen achtte men de hulp van den geneeskundigen dienst voldoende. De Kweekschoolbond wees op de bestaande ziekenfondsen voor haar leerlingen. Verder gaven al(e betrokkenen hun instem ming te kennen met toezicht op de gezondheid der leerlingen en op gebouwen, lokalen cn meu belen. De bevoegdheid van den medicus om zich ook met het onderwijs te bemoeien werd echter vrij algemeen betwist, te meer waar de psychologische opleiding der artsen onvol doende geacht werd. Wegens den benarden toestand van 's lands financiën achtte de commissie het thans niet het juiste tijdstip voor algemeene instelling van geneeskundig toezicht op de scholen voor de rijpere jeugd en verwacht vooralsnog van stappen in de door haar gcwenschte richting bij de overheid niet veol resultaat. De commissie geeft don ten slotte in overweging den loop der omstandigheden met aandacht to blijven volgen om zoodra gunstiger tijd aanbreekt en zulks mogelijk en wenschclijk blijkt met groote kracht bij de autoriteiten van rijk en gemeente op de instelling van geneeskundig schooltoe zicht op de be Joelde scholen nan te dringen. Nieuwe uitgaven. Voor 't oog van de wereld door Su7.e la Chapelle Roobol. Uitg. A. W. Bruna en Uitg. Mij. Utrecht. Zn.'s Het verhaal van een predikant, die niet uit roeping dit ambt koos, maar omdat hij daar mede den zin ecner oude tante volgde, die hem nu tot erfgenaam maakte. Zijn daden komen niet voort uit innerlijken drang, maar richten zich geheel naar, wat dc wereld er van zegt. Goed spreker als hij is, innemend van uiterlijk en in manieren weet hij zich dc positie van ge vierd herder der gemeente te verschaffen. Jam mer voor hem en ook voor de vrouw zelf, huwt hij met een meisje dat overtuiging bezit en zich niet schaamt voor eigen gevoelens uit te komen. Spoedig doorziet zij hem en valt haar afgod dan ook van het voetstuk, waarop ook zij hem had geplaatst. De verhouding lijdt daaronder na tuurlijk, maar als zij hem schuldig weet aan lage handelingen, hij misleidt een meisje van het dorp, dat zich verdrinkt, dan is alle gevoel voor hem doodt en leeft zij nog slechts voor haar dochtertje. Maar het leed wordt haar te zwaar en ten slotte maakt een hartziekte een eind aan haar droevig bestaan. Het gegeven is prachtig uitgewerkt en met vee! kleur verteld. De huichelende dominee tee kent de schrijfster ten voeten uit, terwijl dc vrouw tot een sympathieke figuur wordt. Ook het dorpsleven cn het neerbuigende voor de „mcnschen van het kasteel" is knap weerge geven. Dc Bedelaar door H. Karkavitsas. Uitg. W. L. en J. Brusse's Uitg. Mij. Rotterdam. Deze uit het nieuw Grieksch vc-rtaalde roman geeft een schets van het Thessalische landleven; meer in het bijzonder de streken van een be delaar. welke hij uithaalt om de menschen tot medelijden te stemmen. En de eenvoudige zielen vliegen er meestal in, vooral daar hij heel han dig het primitieve geloof dier mcnschen weef te exploiteeren. Als de douane-kommies Valachas hem een geduchte aframmeling geeft, verwerft hij de sympathie der boerenbevolking, die overigens veel van de bedelaars, die dit geheel als vak ondernemen, heeft te lijden. En de slimme rak ker weet de landlieden, geheel voor zijn wraak plannen te winnen, welke met de grootste mis dadigheid worden uitgevoerd. De omgeving, waarin dit boek speelt, is voor den Nederlandschcn lezer ongetwijfeld vreemd en niet altijd is het de eenvoud van zeggen welke treft. Maar niettemin is de typccring zoo raak, dat de gezwollen taal gaarne over het hoofd wordt gezien. Kind cn AIensch door H. G. Cannegieter. Uitg. /E. E. Kluwer, Deventer. Wij wezen vorige week op de veelzijdigheid van den heer Cannegieter als schrijver. Dit boek legt daarvan weder getuigenis af, daar hij zich hierin doet kennen als een paedagoog met een helder en duidelijk inzicht in tal van moeilijke opvoedkundige vraagstukken. Kennis van de kinderziel is bij de opvoeding in school cn huis onmisbaar. In deze paedagogische opstellen is veel te vinden, dat vooral jeugdige opvoeders, van het grootste nut kan zijn, bij hun hoogst belangrijk werk. En dan niet alleen opvoeders, die dit krachtens hun beroep zijn, maar ook ouders, die zoo vaak voor moeilijke vragen bij hun kinderen staan. De klare betoogtrant maakt daarenboven, dat deze opstellen zich aangenaam laten lezen. Grimm's Sprookjes door M. van Vloten. Uitg. Mij. voor goede cn goed- koope lectuur. Amsterdarn- Sloterdijk. Het kind blijft altijd ontvankelijk voor mooie sprookjes. Hoe „wijs" het jonge volkje ook soms is, een sprookje goed verteld mist nimmer be koring Geen wonder dan ook dat Grimm's sprookjes, die zeker tot dc beste behooren, altijd door hun recht van bestaan blijven hand haven. Dit kloeke boekdeel bevat 40 van die boeiende verhalen, die zeker met het grootste enthousiasme in den kinderkring zullen worden ontvangen. De vertaling is heel goed, dc taal is steeds heel bevattelijk. Een achttal fraaie illustraties van B. en J. MidderighBokhorst verhoogen de waarde van dit sprookjesboek. Ons Huis door L. Zwiers. Uitg. Ruijgrok en Co., Haarlem. Dit werkje is niet geschreven voor den vak man, maar voor de velen, die in den tegenwoor- digen tijd van eigenbouw, belang hebben bij het woningvraagstuk. Na de eischen welke gesteld worden te hebben besproken, geeft dc schrijver een uitvoerige uiteenzetting van de voorwaar den waaraan de inrichting van het woonhuis moet voldoen wil het op grond van hygiène cn geriefelijkheid werkelijk aanspraak maken op den naam van bewoonbaarheid. Ook dc omge ving, tuinbeplanting, cn dc mcubileering wor den er niet in vergeten. Op duidelijke wijze zet dc schrijver zijn denk beelden uiteen, zoodat dc leek op bouwgebied zich niet geplaatst ziet voor vragen, die meest tijds slechts den vakman volkomen begrijpelijk zijn. Vele illustraties verluchten dit keurig uitge voerde boek. Kakaioegeïllustreerd Ned. Maandschrift. Uitg. S. L. v. Looy, Amsterdam. Inhoud van het Novembernummer: De huifkar; De schatten van Metschari door Ijs. Vissel. Dc schipper en het meisje, door Zipporah. De Engelschman door Ivans. De jonge boer spreekt door Jan. H. Eekhout. Kruis of munt door E. Philips Oppenhcim. De witte zuster, door Max. v. Wesel. In den maalstroom. Fiscus Camera door P. C. v. Kampen. Vorm en kleur in 't dagelijksch leven. 143 door De Josselin de Jong. De dubbele dosis door Fred. Lees. Pietje Pienter door Ijs. Vissel. St. Nicolaas-rijmpjes door Nicolaas. Uitg. G. B. v. Goor Zonen, Gouda. Twee bundeltjes, ieder bevattende 50 rijmpjes, die bij de verschillende surprises op 5 Dec. goeden dienst kunnen bewijzen. Niet ieder is in staat een rijmpje te voegen, bij de pakjes, waarmede hij of zij iemand verrassen wil. Deze boekjes zijn voor hen heel goed te gebruiken. Bovendien zijn de meeste rijmpjes door het aan brengen van kleine wijzigingen voor meerdere gevallen bruikbaar. Kindcrkalendcr „Het gehecle jaar rond". N.V. \V. Hilarius Wzn., Almelo. Een flink blok geeft op het door Is. van Mens met vaardige hand geteckcnde schild iedere week een plaatje niet een onderwerp, waar kin deren belang in stellen. Uitstekend zijn dc duim- teekeningen van Sjoerd Kuperus, verder sport- nfbeeldingen van v. Mens, teckcningcn van Ella Riemersma en J. Wins en afbeeldingen van schilderijen, planten, kinderspelletjes, enz. De samenstelling was in handen van Willy Petillon en A. B. van Tienhoven, die er in ge slaagd zijn er een kalender van te maken, die wat nieuws geeft cn waar een kind een jaar lang veel plezier van zal beleven. Willy Petillon. Asschepoester. Van Holkema en .Warcndorf, Amsterdam. Bij sierlijke silhouetten van Arthur Rackham vertelde Willy Petillon nog eens het overbeken de sprookje Asschepoester. Al doet de pagina- verdeeling wel eens wat rommelig aan, dc illustratie is steeds geestig cn bet sprookje vlot verteld. i Charles Kingsley. De Watcrkindcrljes Mij. voor goede en goedkoope lectuur Amsterdam. Reeds lang was dit sprookje in de Holland- sche vertaling uitverkocht, de Wereldbibliotheek maakte er nu een werkelijk schitterende uitgave van. Met de vele prachtige kleurendrukken in zwart cn wit teekeningen van B. Midderigh— Bokhorst is het een ook typografisch zoo mooi uitgevoerd boek geworden, dat niet alleen kin deren gelukkig zullen zijn met het bezit er van, E. Mentenvan Essen. Madclicntjei G. B. van Goor Zonen, Gouda. In dc serie „Voor 't kleine Volkje" verscheen dit alleraardigste verhaal van Madelientjc, die zelfs heelemaal in Zwitserland gaat logccren. Al het kindergebeuren is goed geobserveerd en goed verteld. Sijtjc Aafjes zorgde voor mooie plaatjes. Rinkc Tolman. Van velerlei Veer. Nijgh en v. Ditmar, Rotterdam. Deze schetsen uit het vogelleven geven karak teristieken van een veertiental bij ons veel voor komende vogels. Prachtige foto's van Burdet sieren het boekje, waarbij Rinke Tolman pret tig weet te vertellen. Ook voor wat oudere jon gens en meisjes een mooi St. Nicolaas-cadeau. Wij ontvingen nog de volgende boeken, waar op wij nader terugkomen. Uitgaven van Nijgh en v. Ditmar's Uitg. Mij, Rotterdam: Het berouw van don Alonso den Wijze, door C. Huidekopcr. Hoe het bloesemde, door D. Th. Jaarsma. De feesten van Dct en Nol, door C. M. van HilleGaerthé. Het Snoer der ontferming, door Louis Couperus. Uitgaven van A. W. Bruna en Zoon's Uitg. Mij. Utrecht: Het meisje, dat niet werken wilde, door Gertie de S. Wenthworth James. Het meisje van Piccadilly, door Gertie de S. Wenthworth James. Weeldedrang, door Suze la Chapelle Roobol. De muiterij op de Holmesdale, door Tom A jam. Uitgaven van v. Holkema en Warendorf, Amsterdam: Buikje, door Henri Béraud. De Vier uiltjes, door J. P. ZoomersVermeer, Uitgaven van: Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, ^Amsterdam: Naar de diepte, door Henri van Boven. Onder de korenmaat, door F.lisc Knuttel— Fabius. Vier jaargetijden, door Carry van Bruggen. Uitg. Em. Querido, Amsterdam. Thuis in de wildernis, door William J. Long. Uitg. W. L. en J. Brusse's Uitg. Mij. Rotterdam, door HULBERT FOOTNER 44 De taak om het gesprek gaande te houden rustte dus geheel op Jack. Iets humoristisch in de situatie wekte zijn lachlust. Hij vond het heerlijk den onderen te doen gelooven, dat hij niets bijzonders zag. Hij ratelde ols een jon gen, die geen zorgen kenf Zij zaten ongeveer een half uur aan tafel, toen een piccolo dooi de dieeznal kwam en den naam van Miss Culbreth liep. Miriam en Bobo deden beiden alsof zij hem niet hoorden, rr.oar Jack, die lont rook, riep hem naar hun tafeltje en wees hem op Miriam. „Mi. Spragge is er," zeide. do jongen tegen 7»Iirinm. „Hij zegt, dat hij verwacht werd." „Zeg hem, dat ik bezig ben cn dat hij niet behoeft to wachten," antwoordde Miriam. „Zeg dat ik hem wel iets van me zal laten hooren! Jack merkte op, dat Bobo buitengewocn ze nuwachtig was. Een plotselinge ingeving vol gend. zeide Jack togen den piccolo „Wie is Mr. Spragge, kereltje'" Vuur flitste uit Miriam's cogen, rr.aor vóór zij het den jongen beletten kon had hij onwille keurig geantwoord „De Eerwaarde Mr. Sprag ge, sir. Een geestelijke, die hier in het hotel woont!" „O!" zeide Jack lakonick. De jongen ging weg. Er volgde een stilte aan tafel. Miriam was heel bleek geworden cn haalde snel adem bewijzen, dat in haar een storm woedde. Bobos kin hing op zijn borst en het was aan hem te zien, dot hij het liefst onder het tafellaken wilde kruipen. Jack genoot zwijgend van zijn kleinen triomf. Eén enkel woord zou een uitbarsting van Miriam ten gevolge gehad hebben. Om bepaalde rede nen wilde hij een scène vermijden en hij zeide het daarom niet. Hij begon daarentegen weer over alles en nog wot te ratelen, waardoor de sponning eenigs- zins verminderde. De eenvoudige Bobo vroo- lijkte weer wat op, daar hij zich blijkbaar over tuigd had, dat Jack geen beteekenis gehecht had aan het noemen van den geestelijke. Maar het jonge meisje wist beter. Zij keek met doffe oogen naar Jack en wachtte tot hij zijn stuk ken zou ontmaskeren. Toen zij thee gedronken hadden, keek Jack op zijn horloge „Lieve hemel! We zullen noor het Madagascar terug moeten!" riep hij uit.1 „Wie zijn wij?" vroeg Miriam hoonend. „Bobo cn ik. Mr. Delomare dineert vanavond bij ons," loog Jack brutaal. „Is dat waar?" vroeg Miriam aan Bobo. De arme Bobo miste den zedelijken moed om de partij van een van beiden te kiezen. „Ik weet het niet. Misschien. Ik ben het vergetcr.I" Miriam's mond was een dunne roode lijn ge worden. „Hij kan niet gaan. Hij heeft een af spraak met mij." „Dot is erg jammer!" zeide Jack met ge veinsde spijt. „Hij kan een voornaam iemand ols Mr. Dclamare niet teleurstellen. Bovendien moet er over belangrijke zaken beslist worden." Miriam was op het punt om uit te barsten. Zij keek woest naar Bobo.„Nou, heb je niets te zeggen? Dat stoot toch aan jou!" Bobo deed een jammerlijke poging om zich te loten gelden, maar hij durfde niet naar Jack kijken. „Ik wist nief, dat hij kwam," prevelde hij. „Ik kan nu niet gaan. En bovendien, jij weet van alles of. Jij kunt met hem praten." „Er moeten stukken geteekend worden," zeide Jack. „Dat kon ik niet doen." Bobo bleef in een toestand van verachtelijke besluiteloosheid. Miriam kon het niet langer uithouden. Zij hield haar stem fluisterend uit eerEicd voor de andere menschen in de thceznal, maar haar woorden verloren daardoor niets van hun kracht. „Blijf je daar nou zoo zitten en laat je je door dien kerel van niemendal zeggen wat je doen moet Waarom zet je hem, als je een klein beetje manlijkheid in je hebt, niet op zijn plaats? Hij lacht je in je gezicht uitl Zijn blik alleen is een belecdiging voor me I Wil je dat dulden? Waarom vroeg je niet of hij je een trap wil geven „Lieve God I" dacht Jack. „Zou hi>, nu hij zoo'n voorproefje van haar gekregen heeft, nog met haar willen trouwen Nog liet Bobo zijn hoofd hangen. Jack moest of hij wilde of niet, medelijden met hem voelen. Per slot van rekening had hij, Juok, hem toch in die beroerdigheid gebracht. „Als jij het hem niet wil zeggen, zal Ik het doen 1" zeide Miriam. Zij sloeg haar fonkelende oogen op Jack. „GaEn wacht den volgenden keer tot je gevraagd wordt vóór je je aan je meerderen opdringt. Jij bent maar een knecht. Je hebt misbruik gemaakt van zijn goedheid, zoodat je nu denkt do meester te zijn. Ik waar schuw je, dot je in mij een ander persoon zult vinden. Ik kan je op de plaats zetten waar je behoort I" Jack hoorde dat alles met een glimlach aan. „Jc bent Mis. Norman. nog niet, jonge dame I" docht hij. Zij las die gedachte even duidelijk als was zij uitgesproken. „Ik ben niet bang voor je I Jij kan me niet beletten iets te doen, wat ik doen will Ik verocht je I" „Enfin, openhartigheid Is een groote deugd," prevelde Jack. „Maar laten we onze vuile wosch niet in het publiek wasschen I" Inderdaad begonnen de menschen nieuwsgie rig naar hun tafeltje te kijken. „Per slot van rekening is het ,n heel een voudige kwestie," ging Jack voort, „waarover Bobo te beslissen heeft. Bobo, ga jo met mij mee of blijf je hier?" „Ik blijf hier," prevelde Bobo. Miriam glimlachte triomfantelijk. Jack scheen er zich in te schikken. „Mij goed," zeide hij. Zij stonden op. In den corridor waren Jack en Bobo,t oen zij hun jassen cn hoeden kregen, een oogenblik buiten gehoor van Miriam. „Bobo," zeide Jack op vastberaden toon, „ik zweer je, dat ik, als je niet medegaot, alles aan haar vertel en je aan je lot overlaat I" Bobo was als een arm groankorreltje tusschen twee harde molensteencn. Hij huiverde. „Hoe kan ik van haar weggaan jammerde hij. Blijkbaar was hij banger voor Miriam dan voor Jack. „Laat dat maar aan mij over," zeide Jack. Miriam keek argwanend naar hen. Zij gingen weer naar haar toe. Bij de lift zeide zij tegen Bobo „Je kan mee naar boven gaan. Ik heb een zitkamer Miriam ging het eerst in de lift natuurlijk. Jack pakte Bobo's arm stevig beet. „Nou, tot ziens," zeido Jacjk vrolijk. Hij drukte Bobo's arm veelbeteekcnend. „T-tot-ziens," stamelde Bobo. „Ik moet met Jack mea," HOOFDSTUK XXVL Jack en Bobo gingen, zonder een woord te wisselen, naar het Mudagoscar terug. Toen zij alleen in hun kamers waren, keek Jack hem aan cn zeide „Wat voor den duivel moet ik met jo doen?'* Het beste is me met rust te loten," zeide Bo- bo norsch. „Heb ik je vnndaog niet overtuigd, dat zi| een avonturierster is „Het kan ine niet schelen." „Het was een aardig stooltje van haar karak ter, dot zij ons oon tofel gaf. Wil jo daar je heele leven van genieten „Ik kon er niets aan doen." Jack stak zijn handen in de hoogte. Er volg de een stilte. „Je hebt me gezworen, dat je haar nooit moer zou zien," ging Jack don voort „En tocli was je daarnet op weg noor de stod om een trouw- acte to krijgen?" Bobo's zwijgen stond gelijk met een beken tenis. „Hoe docht je, dol de couranten or niet acK? ter zouden komen „We hadden den klerk omgekocht." „Weet je welke straf er staat op het trouwen onder een volschen naam „Het kan me niet schelen I" „Wat voor leugens heeft ze je vandaag, v/cer op de mouw gespeld, om je van idee to doer» verenderen Jock lachte. „Zij heeft bekend, dat zij voor den ouden man werkte. Maar toen zij merkte, wot feitelijk zijn bedoeling was, heeft zij hem laten schieten. En nu verkeert zij in levensgevaar." .'(Wordt vervolgd.)'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 9