De Utrechtsche Dom in her nieuwden luister. Deze tweede foto der restauratie van den Utrcchtschen Dom, genomen ongeveer van onder het orgel, geeft het indrukwekkende kerkinterieur na de restauratio. Op den achtergrond ziet men het praalgraf van Vicc-admiraal Van Ghent, dat wellicht nog ver plaatst wordt. Ten eerste zal het doorzicht daarmee winnen, en ten tweede komt een oud stuk sculptuur bloot, voorstellend de graflegging van Jezus. Dc restauratio ge schiedt onder leiding van Dr. Ir. D. F. Slothouwer. toestand te scheppen, die stellig ontstaan zou, wanneer zoo straks, ook aan dc Westzijde van de dwarsschepen in de hoogte ramen worden gesteld (voorloopig, ziet men cr nog de houten beschietingen). De deur in het Noordelijk dwarsschip ver dwijnt, terwijl de muurvelden naast het orgel eenvoudig geelgeschutird worden, zoo neutraal mogelijk, teneinde te markeeren, dat oudtijds deze muurvelden niet hebben bestaan, maar alles open doorgang was, van transept naar schip. Deze muurvelden zijn dus nu als 't ware op te vatten als „gordijnen". Thans een cn ander over het meubilair. Een kerk zonder practisch meubilair is ondenk baar, en dot moest in dit geval vrijwel geheel nieuw vervaardigd worden. Met is de firma Middelbeek geweest, die de nieuwe meubels in korten tijd en op onberispelijke wijze gemaakt heeft, met zeer lofwaardige zorg, en die thuns uezig is de banken etc. te stellen. Zij maakte ze naar ontwerpen van den sierkunstenaar W. Penaat. Het geheel is van eikenhout, banken, koorhekken, doophek, preekgestoelte. De vor men zijn bescheiden, dringen zich niet op, zijn rustig cn bedaard. Een belangrijke verdienste. Het aantal zitplaatsen is ongeveer gelijk ge- bicven. Het normale type bank is het vaste en ge sloten type, dat zoowel in beide transepten als in het koor rij aan rij geplaatst is. (Elke rij 15 zitplaatsen). In de z.g. viering (aan den voet van het orgel), treft men losse open banken aan, die weggenomen kunnen worden in ver band met avondmaalsplechtigheden en trouw. Hier komt ook een rijk-gebeeldhouwd doophek (71ó Meter breed, 5H Meter diep), waarin nog vier losse banken komen, «terwijl het doophek zich logisch aansluit aan het preekgestoelte onmiddellijk onder het orgelfront, welk gestoel te aan beide zijden links en rechts te bereiken is met een trap, terwijl het afgesloten wordt door deuren. Een speciaal type van banken heeft men aan gebracht rondom de beide vieringspijlers, elk met 13 plaatsen, waarvan 7 achter een rond voorschot (met lezenaar) en 6 daarvóór. Deze banken zijn evenals de banken tusschen de koorpijlers van een afwijkend type, rijker en monumentoler von opvatting, hoog van charmante allure. Maar bovenal treffen deze rugbetimmeringen door het contrast tusschen do donkere wagcnschotspiegelpaneelcn cn do betimmering eromheen in lichteren toon. Wie oog hcéft voor' deze dingen zol aangenaam verrast worden I En nu lot slot moet ons een woord van hulde uit de pen voor hen, die dit grootscho restau ratiewerk hebben volbracht. Voor het initiatief van kerkvoogden, voor de artistieke leiding van dr. ir. D. F. Slothouwer, die in den heer W. C. de Haan een medewerker heeft gevonden van onschatbare toewijding, voor de uitnemende arbeidskracht ook van den aannemer, den heor v. Woudenberg. En natuurlijk mogen wij het aandeel van dc Rijksmonumentencommissie, die leidend advies en bcslissenden doorslag ge ven moest, niet vergeten. Utrecht mag weer trotsch zijn op zijn alouden Dom I Kunst en Wetenschap. BERNARD ZWEERS. f 1 Gisternacht te Amsterdam overleden. In den afgeloopen nacht is te Amsterdam op 70-jarigen leeftijd overleden do bekende com ponist Bernard Zweers. Bernard Zweers werd geboren den löden Mei 1854 te Amsterdam. Reeds op jeugdigen leef tijd gaf hij blijken von een meer don gewo nen aonleg voor componeercn, doch zijn vader, die muziekhandelaar was, had er principieel© bezwaren tegen, dat zijn zoon als musicus zou worden opgeleid. Dit belette den jongen Ber nard evenwel geenszins, zijn drang tot com- poneeren den vrijen teugel te vieren cn zoo had hij al een vrij groot aantal kleinere en ook ecnige grootere werken geschreven, toen zijn vader, op bevriend aandringen, zijn verzet te gen de vervulling van den hartewensch van zijn zoon opgaf. •Zweers ging naar Leipzig ond"- 1-?"- De restauratie in den UtrechtscKen Dom heeft wonderen gedaan. Zij is nog niet voltooid, maar toch reeds voldoende gevorderd, om te kunnen zeggen hoe zij ons schoonste en verhevenste kerkgebouw in nieuwen luister heeft hersteld. In een on deugend boekje dat niet lang geleden is ver schenen, waarin Hausenstein onder het pseu doniem „Kannitverstan" heel veel Ieelijke din gen van Holland en de leelijkste van Utrecht vertelt (dames, wat ik u bidden mag, lees het niet!) heeft hij ook beweerd, dat onze Dom (waaronder wij de kerk verstaan in tegenstel lingen tot het populaire gebruik om daarmee den t o r en aan te duiden) eigenlijk ietwat opzij is gezet zooals men een scherm opzij zet, dat niet meer gebruikt wordt. Wanneer de restauratie van den Dom Is af geloopen, en de kerk weer aan haar bestem ming wórdt teruggegeven, zal een dergelijke schimpscheut hopenlijk niet meer gewettigd zijn. De kerk zal dan integendeel niet alleen tot een edele „bezienswaardigheid" zijn geworden, maar ook een dierbaar monument, waarnaar de Utrechtenaar eerbiedig opziet en dat hij lief heeft als de Amsterdammer zijn Paleis en dc Parijzenaar zijn Notre Dame. De kerkganger, die den Dom na de restau ratie voor 't eerst weer binnentreedt, zal heel wat veranderd vinden, en misschien verwonderd uitroepen: „is dat de Dom?" De"foto's, die wij hierboven afdrukken, en waar wij hier naar verwijzen, zullen vermoedelijk reeds de zelfde verwondering wakker roepen: „is dat de Dom". Ja het is de Dom. Hij i- het nu pas wécr. Honderd jaar is hij het niet geweest, en ook nu nog, ongetwijfeld, mankeert er. Maar hij nadert veel dichter aan zijn oorspron kelijke verheven schoonheid, dan de nu levenden zich ooit kunnen herinneren. Voor hen, die aan de oude vormen hechten, zelfs als ze leelijk zijn, zal er iets onwennigs zijn, wanneer ze in den Dom opnieuw ter kerke gaan. Maar die onwen nigheid zal stellig ook bij dezen geleidelijk plaats maken voor bewondering: allereerst voor de pracht van het gebouw, daarna voor de restaurateurs, die de oude schoonheid weer aan onze oogen hebben ont-dekt. De bezoeker zal om te beginnen niet meer de hoofd-entrée vinden op het Domplein recht tegenover den Domtoren, maar ietwat terzij in de vooruitstekende aanbouwsels, die oorspron kelijk zijkapellen waren, de eerste van v. Veen, de tweede van Montfoort. Vroeger was er nog een derde die verder op het plein vooruitstak, de kapel van Zoudenbalch, maar die is in het midden van de negentiende eeuw wegens bouw valligheid gesloopt. De restaurateurs hebben deze kapellen, die nooit aan de kerk zijn toe gevoegd en de laatste eeuwen schrikbarend zijn verwaarloosd, met een buitengewone voorliefde behandeld, en ze zijn nu naar het idee van dr. Slothouwer tot een hoofdmoment van het ge bouw geworden. Van nutteloos aanhangsel tot een orgaan van de eerste orde! De deur die nu (verscholen gedeeltelijk ach ter 'n schutting) tot beide kapellen toegang rroe.fi ;c nnnrx-fUil- o-i *»->! normio^nl''U rlnfir PPfl was geen gemakkelijk werk de eene steen woog 12000 kilo! Wie de teekening van de zerken ziet, staat verstomd over de zwierige behande ling van den natuursteen, de zeldzame stofuit drukking van helm, koord, etc. op beide, het nobele delicate hondefiguurtje (het z.g. helm- teeken) op den steen van v. Weze en den goed geteekenden Dood op den steen van Taets van Amerongen en Driebergen. Het overbrengen naar deze plek kon zonder artistiek gewetens bezwaar gebeuren, doordat gebleken was dat de meeste zerken reeds lang niet meer op hun oorspronkelijke plaats ter dekking van graven lagen. S' De kerkganger gaat verder en nu zal hem eerst volledig duidelijk worden, waarom deze kapellen zoo schitterend kunnen fungeeren als entrée. Hem wacht namelijk van hieruit een ge zicht op die kerk, dat onvergelijkelijk is van aesthetische verrassing. Hij ziet het gebouw hier niet in zijn lengte-as, maar hij heeft wel een doorzicht tot de koorkapellen, terwijl zijn blik vrijwel alle zuilen in éénen omvat. Een bundel van kolommen, een lyrisch lied van Gothi- sche gratie, een stijgend geweld van cathedrale architectuur, waaraan het licht uit de vensters nog een eigenaardig mystiek accent toevoegt. Van Deyssel heeft eens geschreven dat hij het onbeschrijflijke beleefde toen hij het hooge licht in den Dom te Keulen zag; architectonisch ge sproken is dit gezicht op onzen Dom evenzeer van onnoemelijke schoonheid... Recht tegenover den bezoeker bevindt zich de eerste travee van het Zuidelijke dwarsschip. De blik valt allereerst op een tapijtschildering hoog tegen den wand, waarvan de stofuitdrukking weer meesterlijk is, (let op het lichtelijk „zalen"), een tapijt vastgehouden door vier engelenfiguren waarvan er een paar nog buiten gewoon gaaf bewaard zijn. De twee bovenste houden bovendien een banderol, waarop de woorden: „Domus mea orationus domus voca- bitur": „mijn huis zal huis des gebeds genaamd worden". Zinrijke spreuk, waarmee voor den kerkganger de bedoeling van het gebouw ter stond bij zijn binnentreden gegeven is. De idee van den restaurateur om hier den ingang te maken, wordt dus als 't ware ontmoet en ge steund door het werk van de oude kerkschil- ders. Aan den voet van de travee bevond zich vóór de restauratie een doorgang naar de trap voor de gaanderijen. Thans is die doorgang dichtgemetseld. In ouden tijd heeft hier vermoe delijk een altaar gestaan, waarop een inscriptie in de tegenoverliggende zuil bij de kapel van Montfoort nog duiden moet. De aanwezigheid der tapijtschildering is hierdoor tevens ver klaard. Wendt de bezoeker nu den blik naar links, dan ziet hij het Noordelijk transept met het im mense venster (aan de buitenzij tegenover Kemink). dat een bijzonder magistralen indruk maakt. Wanneer de restauratie èrgens wonde ren verrichtte, dan zeker hier! Er is heel wat aan dit venster gebeurd. De ijzeren bruggen, die van afstand tot afstand het venster vasthouden, waren verroest en hadden den zandsteen, waar ze doorheen liepen, ontwricht, zoodat nieuwe steenstukken moesten worden ingevoegd; de looden spijltjes waren vergaan en vele rtx/tjes moesten worden vervangen. Het gevaar bestond, Hnt fMcr/manrrfifT levendige werking van dit Arkel buitengemeen rijk is, weer kan bewonde ren. orgel zich bevond In de eerste travee van het Noordelijk transept, waar dit overgaat In het koor. Er is bijv. een baksteenen post gevonden, die vermoedelijk als steun gediend heeft, ter wijl in de direct aansluitende traveeën van den N. zijbreuk raampjes zitten, die zullen hebben gediend om licht te verschaffen in de ruimte achter het orgel. Wanneer wij alle belangrijke zaken die bij deze restauratie naar voren gekomen zijn, wil den relevecren we zouden zeker een pagina voor dit artikel beschikbaar moeten hebben. Verschillende momenten hebben wc trouwens reeds vroeger gememoreerd, zooals de fraaie tapijtschilderingen op de zuilen (waarvan dc tweede foto eenigen indruk geeft), cn de bloot gelegde figuurschilderingen cn beeldhouwwer ken in enkele kapellen. Er zijn nog verschillende muurschilde ringen elders gevonden zooals in den Noor delijken zijbeuk en in dc kapel van v. Sierck. Deze dragen alle een ornamentaal karakter (vertoonen geen figuren), en het'is nog niet beslist, in hoeverre deze gerestaureerd zullen worden. Ook aan menig lijstwerk is de poly chrome behandeling naar voren gekomen, zooals van de piscina's (nissen met waterbekkens) in de rondkapellen achter het koor. Typische com plicaties hebben zich hier deze nissen nog voorgedaan. In een enkele heeft men bijv. een deur aangetroffen, die toegang gaf tot den schuddemantel en die natuurlijk de verhoudin gen van het fijne nisje gansch en al verstoort. De restauratie kan niet anders doen dan dezen verwikkelden toestand eenvoudig voor zich zelf laten spreken. De spitsbogen van deze pis cina's zijn buitengewoon voornaam van beloop en delicaat van bewerking De kapel van v. Sierck is een nadere be schouwing overwaard. Vlak naast het houten tochtportaal is een kapel gevonden, de kapel van St. Blasius, die met een muur was dicht gemetseld. De muur is geamoveerd en ook hier zijn de fraaie baksteenbogen hersteld. Dan kwam in deze ruimte de doorgang uit naar de studentenbanken ieder trouw kerkbezoeker herinnert zich dat nog wel. Welnu deze gang, die van 1830 dateert wordt thans afgesloten door een wand, waarachter de scha kelkasten voor de voetverwarming zijn opge steld. In het rondkoor ontmoet men nu nog het graf monument van gravin v. Solms, dat eertijds ge staan heeft in de gesloopte kapel van Zou denbalch. Het is nog niet zeker wat met dit grafmonument gebeurt. In de lengte-as van de kerk achter het graf monument van Van Gent is een beeldhouwwerk voor den dag gekomen, dat met een fraaie orna- mentaalbewerkte boog is overkoepeld. Het stelt de graflegging voor. Jezus ligt In dc kist, en de anatomische behandeling van het lichaam getuigt van een buitengewone nauwkeurigheid. Zeer curieus doet daarbij aan de bijna bolrond gezwollen borstkas. Het gelaat is geschonden en de figuren die aan hoofd- en voeteinde gestaan moeten hebben, bezig met de verzorging van het lichaam, zijn verdwenen: alleen een hand en enkele andere resten geven de noodige aan wijzingen. Van een t:'—t--J Nu de restauratie van de luisterrijke Domkerk te Utrecht dadelijks vordert. Reven wij een foto van liet interieur in zijn vroegeren toestand. Do foto is genomen uit den Nooroer-zijbeuk naast het verhoogdd koor met het gezicht naar het westen. Het behoeft niet betoogd, hoe door deze houten „doos" zoowel de rijzende werking van de zuilen als het fraaie doorzicht werd geschonden.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 7