—£Xgr AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
binnenland.
feuilleton.
Ce Kluizenaar van Far-End.
TWEEDE BLAD.
P^rijsche Brieven.
Parijs. 27 Januari 1925.
Een beeld van den Volken
hond in Frankrijk. De vreemde
lingen in dit land. Nederland-
sclie immigranten in de noor
delijke gewesten. Voorwaarden
tot de vaste vestiging van Hol-
landsche landbouwers in Frank
rijk. Oordeel van een oud
Fransch koloniaal goeverneur
over Nederlandsch-Indie. Dc ha
ven van Sabang door een
Franschman geprezen.
Een onzer geestigste chroniqueurs er gaan
hier van dezen geen dertien in het dozijn
spotte onlangs, zonder de minste booze bedoe
ling. natuurlijk, met den Volkenbond door te
zeggen dat wij, om dezen in levenden üjve te
zien, niet noodig hadden de Zwitsersche gren
zen over te gaan naar Genève maar daar
toe alleen hier in het land hadden rond te kij
ken. Men zou het op dezen spotweg met nog
heel wat minder afstand kunnen doen, door een
voudig binnen Parijs te blijven. Geen wereld
stad kan dunkt mij, zoo'n complecte en verras
send pittoreske stalenkaart der volken, of beter
nog der menscherassen, toonen als onze licht
stad aan de Seine, vooral sedert de Vereenigde
Staten zoo bitter streng alle „undesirables" uit
hun gebied weren.
Het is alsof de volksverhuizers alias emi
granten die den klassieken onweerstaanba-
ren drang naar het Westen nu niet verder kun
nen volgen dan tot de Europeesche kusten van
den Atlantischen Oceaan, nog altijd den trech
ter in moeten die uitmondt aan de Kanaalhavens
van Frankrijk en dan, omdat zij worden tegen
gehouden door de onmogelijkheid zich in te
schepen naar het nu voor hen gesloten beloofde
land. als of die ongelukkige zoekers naar een
beter, menschwaardiger lot dan zij in hun va
derland kunnen vinden, worden teruggedrongen
raar dat eene punt, waarvan zij hebben hooren
zeggen, dat daar altijd wel wat te verdienen is,
hoe komt er niet op aan. Van dat „hoe" worden
ons van tijd tot tijd sappige staaltjes voorge
zet, die dan meestal komen uit de rubriek „Al
lerlei" voor zoover deze door de politie wordt
voorzien of uit de rechtzaal.
Een derde bron vloeit regelmatig een paar
keer per week in den vorm van een enquête, in
gesteld door een onzer grootste kranten onder
den titel: „Les Etrangers chez nous". Van dezen
hebben wij nu al kunnen kennis maken met
eenige Afrikaansche, Aziatische en zelfs Euro
peesche volken, die voor een zeer groote meer
derheid komen voorzien in het aanzienlijk tekort
aan werklieden, zoowel bij het landbouwbedrijf
als bij de fabrieksindustrieën. Het strenge toe
zicht waaraan deze immigranten bij hun aan
komst aan de grensstations zijn onderworpen,
kan niet beletten dat er nog heel wat anderen
het land langs ongebaande wegen binnen ko
men; en uit deze niet te controleeren elementen
worden de beide eerstgenoemde bronnen ge
voed. Eenigen tijd geleden roerde ik al terloops
dit onderwerp aan en zeide toen dat er onder
die onbegeerlijke vreemdelingen nooit Hollan
ders voorkomen. Dit „nooit" is misschien wat
al te positief, maar dat doet er weinig toe, want
hier geldt zeker meer dan ooit dat de uitzonde
ringen den regel bevestigen. Ik ben belangstel
lend, zelfs verlangend, te zien wat de enquêteur
van het door mij aangeduide blad over de Hol
landers «zal hebben te vertellen. Veel kwaad kan
het niet zijn; ik houd het er zelfs voor dat het
niet eens weinig kwaad zal zijn. Ik waag di* af
te leiden uit de goede reputatie die nu al de
Hollandschc boerenarbeiders hebben, die bij de
landbouw-ondememingen in de noordelijke
streken van het land te werk zijn gesteld.
Men weet dat deze arbeidersimmigratie de
vrucht is van een overeenkomst tusschen de re
geeringen van beide landen, waaraan door spe
ciale wederzijdsche commissies de hand wordt
gehouden. Dat dit altijd met de noodige zorg
voor het materieele welzijn dier emigranten ge
schiedt, zou ik niet durven verzekeren. Doen
zich hierbij soms tekortkomingen voor, dan zul
len die wel liggen aan... omstandigheden bui
ten den wil der „zorgers".
Van groot belang zoowel voor Frankrijk als
voor die immigranten is, dat deze zich hier
voor goed vestigen en zich mengen met dc
oorspronkelijke bevolking. Frankrijk heeft noo
dig dat zijne bevolking met frissche, goede ele
menten wordt versterkt, en waar dit kan gebeu
ren met landlieden, is het dubbele winst. Im
mers nooit is het gezegde „l'agriculture man
que de bras" zoo pijnlijk waar geweest als het
dit nu is. Een der voor dit land meest nood
lottige gevolgen van den oorlog is de verhui
zing der landelijke werkkrachten naar de steden;
dit zoowel om redenen van economischen als
van socialen aard: de fabrieksloonen zijn veel
hcoger dan die in het boerenbedrijf en het leven
in de steden is, door de vele verstrooiingen, veel
aangenamer.
Het belang voor de immigranten ligt daarin,
dat zij voor zich en hun directe nakomelingen
een tehuis stichten dat hun moederland hen niet
meer kan waarborgen, doordat daar de bevol
king te talrijk is geworden om aan allen een be
hoorlijke plaats aan den levensdisch open te la
ten. Zoo strekt deze immigratie hier ter herstel
ling van het evenwicht over en weer. Maar...
dan moet het ook die immigranten hier zoo ge
maakt worden, dat die vaste vestiging voor hen
voordeelig en aantrekkelijk is. Zij zal dit zijn
it- twee omstandigheden: dat zij hier heen ko
men als betrekkelijk jonge echtparen, zij 't dan
met een of hoogstens twee kinderen, of dat het
alleen jonge mannen zijn die met de meisjes van
het land hier trouwen. Voor gezinnen van
eenigen omvang is hier geen plaats; dit heeft
de .ondervinding al bewezen. Een Fransche
landbouwondernemer (vroeger noemden wij dat
in Holland een hccreboer) kan en wil geen loo-
p.en betalen waarmee een gezin van zes, zeven
of acht personen op incnschwaardige wijze kan
leven. Of hiermee bij de uitzending van werk-
loozen in Nederland wel voldoende rekening
wordt gehouden (of is gehouden) is een vraag
die ik niet bevestigend durf te beantwoorden.
Overigens is het te wenschen dat op den inge
slagen goeden weg worde voortgegaan; daar
zullen Frankrijk en Nederland wel bij varen.
De wereldgebeurtenissen na den oorlog neb
ben er ook hier toe geleid, dat in de laatste
jaren de aandacht dikwijls op Nederland is ge
vestigd, en dit steeds in goeden zin. Maar niet
alleen op Nederland; ook op de Kolonieën.
Wat dezen betreft, wil ik even een paar
gunstige feiten uit de laatste tijden vermelden,
die misschien in Nederland onopgemerkt zijn
gebleven. Het eerste is een tijdschrift-artikel vol
lof van den heer G. Angoulvant, afgevaardigde
en oud-goeverneur in Fransch-lndië, na een
reis door hem dezen zomer door Insulinde ge
maakt, waarbij hij door de goevernementeele
autoriteiten vriendelijk en nauwkeurig is voor
gelicht. De korte en toch zaakrijke beschrijving
die de heer Angoulvant van den Ned.-Ind. Ar
chipel geeft, lijkt mij juist. Hij spreekt zich zeer
waardeerend uit over de administratie, over de
partiKulierc exploitatie, over den geneeskundi
gen dienst en over het openbaar onderwijs.
Toch is r.iet alles lof wat hij zegt. Zoo o.a. cri-
tiseert hij de financieele politiek in vergelijking
met die in Indo-China gevolgd. Tot slot van
zijn zeker hoogst interessant artikel (in „Les
F.chos du Logis", een maandblad waarvan het
bestaan mij tot kort voor deze volmaakt onbe
kend was) kondigt de heer Angoulvant de spoe
dige verschijning aan van een boek waarin hij
een vergelijking zal maken tusschen „de Hol-
landsche methoden en de onzen".
Het tweede feit is eveneens een tijdschrift
artikel. voortkomend in „Le Courricr des Mines"
van 22 Januari 1925, getiteld: „L'Escale Char-
Ivnnière de Sabang" (uittreksel uit het pas ver
schenen boek van den heer Henri Moreau: „Es-
cales Maritimes"). In een nauwkeurige beschrij
ving van de ligging, de inrichting en dc verbin
dingen van Sabang de eenige haven, op den
weg door het Oude Werelddeel van De Middel-
landsche Zee naar den Stillen Oceaan, waar de
HoIInndsche vlag waait, tegen vijf waar de En-
gelsche vlag het doet betoog de schrijver
zeer uitvoerig het groote belang van deze
haven in het wereldverkeer; welk betoog zicht
baar wordt topff»licht door een duidelijk schets
kaartje waarop de afstanden van Sabang tot de
voornaamste havens om den Indischen Oceaan
zijn aangegeven - terwijl een afbeelding van een
clectrische tranrbordevr als voorbeeld van de
belangrijke haveninrichting strekt.
DOVEN.
Moie.
Ja, nu stoat Carnaval weer voor de deur en
overal worden bol-masqués gegeven. Als ik
het niet reeds wist, zou ik het bemerkt heb
ben aan mijn lezeressen. Want van verschillen
de zijden werd mij gevraagd Geeft u ons eens
wat ideeën voor kostuums. Eigenlijk goot het
hiermee net als met Sinterklnassurprises: 't aar
digste is, wanneer u iets imiteert uit eigen
kring, dus iets persoonlijks legt in het pakje.
Feecn, elfjes, poljasscn, markiezendat the
ma is werkelijk reeds zoo vaak verwerkt. Kunt
u soms geen bekende man of vrouw uit uw stad
imitecrcn, een schilderij uit het museum, een
persoon uit een boek, een figuur uit een
comedie Boefje bijv. is voor een jong, slank
meisje een goed voorbeeld, of Jeanne d'Arc,
die sinds Shaw zijfi St. Joon schreef, en Ver-
kade dit voor het tooneel bewerkte, weer in
ieders verbeelding leeft.
Eén ding, waar u bijzonder op moet letten,
is, dat de persoon dc goede gestalte en het pas
sende gezicht heeft voor de figuur, die zij uit
wal beelden. Een lange, magere, spichtige vrouw
met een uitgestreken gezicht en fletse oogen
moet zich niet in een markiezinnetje willen om-
tooveren. Zij is aardiger als „Engelsche pre
dikant", als schildwacht of berouwvolle non
En vooral als u een historische persoon wilt
voorstellen, moet er eenige overeenkomst zijn
tusschen u cn uw voorbeeld.
Er bestaat tegenwoordig voorkeur voor het
imitcercn van reclameplaatjes. En geen won
der, want ze zijn alleraardigst cn de kostuums
flntteercn zeer. Ik denk biiv. aan het Blue
Band-meisje met de lochcnde oogen en
den grootcn hoed. dc Droste-verplecg-
s t c r, dc Johnny Walker, „still going
strong" Haagschc Post-Ploten namaken heeft
ook veel succes. En ol deze dingen hebben
het voorde 1, dat het nog geen „afgezaagde" on
derwerpen zijn.
Voor een groep gekostumeerden leent zich
het beste een troepje zigeuners, wol
straatmuzikanten, circusgnsten oi
een bruiloftstoet. Ook de vierkleuren
van het k a o r t s p c 1 kunnen een aardige com
binotie geven ruiten en harten in wit met rood,
klaveren en schoppen met zwart. U neemt hier
voor een glad zittend eenvoudig wit pakje van
linnen, sotinet, satijn of zij cn daarover strooit
u sj>eclkaartcn van de bedoelde kleur. U maakt
het kostuum af met een rood of zwart ruche en
fatsoeneert voor het haar een paar kaarten in
den vorm van een kam. De kaarten op dc japon
kunt u vastplakken met stijfsel of met een ket-
tingsteck in gekleurde zijde hechten,
Iemand, die slank is, kan best een f 1 e s c h
verbeelden. Van flesschengrocn laat u een ko
kerronde jurk maken van voren plakt u een
etiketom den hals een rood bandje cn een
grappige hooge kurk op uw hoofd
Dan zijn er diverse bloemen te imitcercn
een roos, een tulp, een lelie, een anjer of kla
vertje van vier. Heel grappig is het kostuum
voorjaarsslaatje. Het bestaat uit een witte strak
ke jurk acn één stuk, van onderen afgewerkt
met een brecdcn rand nagemnakte blaadjes sla,
waarop roode, ronde schijven tomaat en witte
schijven ei met een geel hartje gehecht zijn.
Laat over de borst een grootcn houten slalepel
en vork kruisen cn zet op uw hoofd een kleine»
klopsla en u heeft iets heel aparts.
Een van mijn correspondenten vroeg mijn
meening over pantalonjiakjes voor do-
mes.
Die komen tegenwoordig ljeel veel voor. Het
schijnt, dot de met rokken geplaagde dames
zich in gekostumeerden staat schadeloos willen
stellen vcor de bewegingsbelcmmcring, die haar
in 't gewone leven is opgelegd.
Dames maken zich bijv. graag een duivel
no, gekleed in een vuurroode tricot met een
dito wijden tule mantel en een roode muts met
een veer. Het pakje sluit geheel aan en bestaat
uit broek met burje. Ook de Toreador, de
p a g e, de cowboy worden tegenwoordig door
meisjes voorgesteld.
Leuk en origineel is het pakjegevaar,
dat in rood en wit gemaakt is en met alle mo
gelijke waarschuwingen is bcstiktgevaarlijke
helling I gevaarlijke boekt I maximum snelheid
zooveel K.M. per uur dun ijs I wak 11 wacht
u voor den waarhond I brand-alarm hier lig
gen voetangels en klemmenrechts houden
pas geverfd I baden verboden voetpad verbo
den voor motorrijwie'cn, enz., enz Wanneer het
pakje rood is en u hecht overal wiMe lappen,
waar deze waarschuwingen met rooden inkt op
zijn geschreven of met roode zij er op gestikt,
dan zult u eens ziens wat een aardig effect het
maakt. Desnoods neemt het meisje een waar
schuwingsbord van den wiclrijdersbond in de
hond en zet zij met groote letters op haar muts
Stop I als de trein nadert I
Het wintersportmeisje is ook heel
aardig. Van witte wol een pofbroek met trui met
hoog boord. Een witte tam, witte wanten met
koppen, witte putties en over dc zwarte laar
zen een in kleuren gestreepte rand van een kous
(Hongoarsch idee), mooie blinkende schaatsen,
een boksleigh of een paar ski's voltooien dit
sportieve toiletje.
Modern is de jnzz-arliest. Bij een ge
ruite broek met wijde pijpen een fluweelen jasje
met gladde mouwen en een met ruimte aange
zette schoot. Het jasje sluit met 3 parelmoe
ren knoopen. Daarbij hoort een witte Schiller
kraag met en witte das in schildersknoop en
een fluweelen baret. Jas en baret moeten in de
zelfde tint zijn als dc nrit-streper. van dc broek
(zwart, paars, rocd, groen, oranje of goud, wat
men maar will.
Gril of caprice is de naam van een
narrenpakje in een leuk levendig tintje satijn
een strakke jurk uit één stuk, van onderen wij
der wordend en eindigend in een aantal punten,
waaraan belletjes bungelen. Een nnrr kap be
hoort hierbij strak om het hoofd sluitend met
één punt naar hoven en twee, die afhangen langs
dc schouders. Ook aan die punten moeten bel-
■leljes hangen. Een variatie hiervan is het pak
te maken van zwart mousseline en don in plants
van bellen op de punten pompons. Om den
hals een wijd uitstaande dikke ruche van zwar
te, stijve kant.
Het ouderwetsche kostuum van groot
mama; de crinoline* waaronder kantjes tc
voorschijn komen, het lijfje met de pofmouw
tjes, de kleine luifelhoed met de brides en de
mitaines van zwarte kant, is altijd flatteus voor
i"mand met een klein ernstig geTichtje en strnk
zwart haar, dat don in het midden gescheiden
moet worden.
En ten slotte noem ik de sigaar, von ha-
vonohruine crcpe, die om het figuur wordt ge
wonden of gcro'd (dus alleen voor heelo slanke
meisjes). De banderollc vormt het ceintuur op
het hoofd een hopd als een bruin emmertje met
boven een roode bol- (het vuur onder het vuur)
windt u een zeer dunne grijs tullen sluier £én
maal om de bol cn laat de uiteinden verder
langs uw rug wapperen dat is de rook I
DE KAMERVERKIEZINGEN.
De cnndidutur.r mevr. Bronsveld-
Vitringo.
Dc „Gooische Post", de vraag besprekend in
welken kieskring mevrouw Bronsveld—Vitringa
op de lijst moet worden gcplootst, weet mede
tc dcelcn, dat er geen sproke von is, dot Am
sterdam ditmaal bereid zal zijn haar als twee
de op de katholieke lijst te plaatsen.
De meening, die in de leidende politieke
kringen der katholieken te Amsterdam op dit
oogenblik domineert, is, zegt het bind, dat
thans een andere kieskring voor mevrouw
Bronsveld-Vitringa plaats moet moken cn dnt
voor dc tweede plaats in Amsterdam gekozen
moet worden eon candidant, die in dc stud
Amsterdam de beste kans van slagen geeft cn
een onntrckkelijkheid is voor de katholieke
lijst. De eerste plaats op dc Amstcrdamsche
lijst is bestemd, naar algemeen wordt aange
nomen, voor het aftredend lid, den heer J. B.
van Dijk, wiens herkiezing verzekerd schijnt.
DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST.
De automatische overschrijving.
Door do directie van den postchèque- cn giro
dienst zijn thans aan dc gas-, waterleiding- en
elcctricitcitsbcdrijvcn, die vroeger automatische
afschrijvingen hebben toegestaan, toegezonden
de voorwaarden waaronder ingaande I Maart
e.k. dergelijke afschrijvingen weder zullen kun
nen plaats vinden.
Het gebruik dat von den girodienst wordt ge
maakt neemt snel toe. Op Dinsdag j.I. werd oen
totaal van pl.m. 68.0C0 bockingsposten be
reikt, zijnde weinig minder don het gemiddelde
vóór de centralisatie.
BRUG OVER DEN IJSSOL.
Een ingediend wetsontwerp.
Ingediend is een wetsontwerp tot verklaring
van hot algemeen nut des onteigening ten be
hoeve van den bouw van een brug voor ge
woon verkeer over den Gclderschcn LJssel nabij
het Koterveer.
De minister doelt mede, dat omtrent het be
drag van 350.000, warn-too de naaste be
langhebbenden zich zouden moeten verbinden,
thans overeenstemming is verkregen de pro
vincies Overijssel cn Gelderland zullen ierier
100.000 voor hare rekening nemen, terwijl
de gemeente Zwolle zich reeds bereid ver
klaard had een som van 100.000 bij to dra
gen cn bovcnd'en bericht heeft, dat het be
drag van 50.000, hetwelk door particulieren
zou worden bijeengebracht, mede beschikbaar
is
De te houwen brug zal zijn gelegen op om
streeks 170 M. stroomopwaarts van het be
staande kabelpontvccr. Het zomerbed zal wor
den overbrugd door één oversponning, wijd 134
M. De geheele doorstroomingswijdte zal 334
M. cn de bruglengte tusschen dc londhoofdcn
ongeveer 364 M. bedragen
De hoogte van den onderkant der brug boven
het zomerbed van de rivier zal over ongeveer
60 M. lengte zijn 10.90 M. 4- N.AP. of ruim 10
M. boven den middelbaren rivierstand ter plaat
se. Het brJgdek zal op dit ongeveer 60 M. lan
ge horizontale bruggedcclte gelegen zijn op 12
M. 4- N.A.P. De daarop wederzijds aansluitende
bruggedeelte cn de toegangswegen tot dc brug
zullen een helling verkrijgen van 70 op 1.
De brug zal een breedte verkrijgen von 6 M.
tusschen de hoofdliggers met twee voetpaden
daarbuiten, ieder breed 1.25 M. Dc toegongs-
wegen zullen op dc kruin breed zijn 14 M.
Door den aanleg van bermslootcn, enkele
duikers ohdcr uitwegen cn een uitwateringsdui-
ker onder den toegonsweg op den rechter IJsscl-
oever zal in dc belangen van dc afwatering wor
den voorzien.
Tegen de plannen is slechts één bezwaar in
gebracht, waarbij reclamanten verzoeken, dat
hun woonhuis en café buiten de onteigening zul
len vollen. De ploats cn dc richting von de leng
teas van de brug kunnen echter niet worden
gewijzigd, zcodat aan het verzoek niet kan wor
den voldaan.
KADASTER.
Bezuinigings-moatregelcn.
Naar „De Msb." verneemt, zal de inspecteur
van het Kadaster aan het Departement, de
heer E. J. A. Wcygers, die pas met pensioen
ging, als hoofd van den Kadastralen dienst niet
vervangen worden.
Tot behandeling der Departementszaken von
het Kadaster zal aangewezen worden de land-
door
MARGARET PEDLER.
Geautoriseerde vertaling van W E PONT.
S3
„Achtergebleven op een verloten eiland!
riep zij uit. „Hoe grappig I"
„Grappig I" Trent keek haar ongerust aan.
„Dat zou het zijn wanneer het elf uur in dén
morgen was. Maar het is laat op den dag. Het
zal al gouw donker worden." Hij zweeg even
en vroeg toen snel: „Weet een van allen op
Sunnyside, wear je vanmiddag bent
„Neen. De dokter en Molly waren beiden uit
met de lunch cn je weet, dat we vanmorgen
pas dit uitstapje afgesproken hebben. Ik heb
hen niet meer gezien na dien tijd. W aarom
vraag je dat r
„Omdat, wanneer ze het wisten, ze op zoek
naar ons zouden guan, wanneer we niet over
een uur of zoo terug waren. Maar wanneer ze
niet weten, waar je bent, hebben wc veel^ kans
hier den nacht te moeten doorbrengen."
De ernst van het geval, dat haar eerst niet
meer dan een grapnigc tegenspoed had toege
schenen, werd Sara nu plotseling duidelijk.
„O I I Zwaar haalde zij adem. „Wat ter
wereld zullen we doen
„Doen?" Garth sprak op grimmigen toon.
„Wel, jij moet op de een of andere manier van
het eiland afgebracht worden. Wanneer we dat
niet doen, dan ga je bij de heele stad over de
tong."
„Zou iemand ons vanaf de kust hooren, als
wij schreeuwden?" opperde zij.
Hij schudde het hoofd.
„Neen. Het geluid zou bij dezen wind judst
de andere richting uitgaan."
„Wat kunnen we dan doen."
Gaandeweg vertoonde dc angst van Trent's
gelaot zich ook op het hare. De mogelijkheid,
dat zij gedwongen zouden kunnen zijn den
nacht op het Duivelskap-eiland door te bren
gen, was nu niet juist een vooruitzicht, dat men
onverschillig onder de oogen kon zien. Sara
maakte zich geen illusies van de barmhartig
heid van het oordeel, dat men in de stad zou
vellen over een dergelijk voorval, hoe ongewild
het ook was. Ongelukkig is volkomen onschuld,
maar ccn pover wapen om een schandaal
mee te bestrijden.
„Er is mear één ding te doen", zei Garth ein
delijk, na vruchteloos het water te hebben af-
getuurd of er niet een visscheisboot te zien
was. „Ik moet naar de kust zwemmen, cn dan
tcrugroeicn cn je komen holen."
„Naar de kust zwemmen?" Sara mat met ont
zetting den afstand tusschen het eiland en de
kust. „Dat kun je met geen mogelijkheid. Het
is veel te ver."
„Nog geen mijl."
„Maar je hebt het getij tegen", drong zij aan.
Dc stroom was 'gevaarlijk snel tusschen het
vasteland en het eiland en meer dan een krach
tig zwemmer, dot wist Sara, had het leven ver
loren in den strijd ertegen.
Zij keek nog eens naar de kust en nu scheen
het haar totaal onmogelijk Garth die poging te
laten doen.
„Neen, neen I Je kunt niet gaan!" riep zij uit.
„Zou 't je niet zenuwachtig maken hier al
leen te zijn?" vroeg hij weifelend.
Zij stampte met haar vost op den grond.
„Neen I Natuurlijk niet I Dat is lvrt niet.
Maar zie je don niet, dat het onzin is te denken,
dat je tegen den stroorr^op naar de kust kunt
zwemmen. Je zoudt het nooit kunnen. Je zoudt
kramp kunnen krijgen O I Er kan van aller
lei gebeuren I Je zult niet gaan I"
Zij greep hem onstuimig bij den arm, haar
oogen wijd open van angst. Maar hij was kop-
Pte-
„Kijk eens", zei hij, wijzend op een flauwen
nevel, die de atmosfeer begon te vertroebelen.
„Zie je, dat de mist aan 't opkomen'is? Over
een poos zullen we er midden in zitten cn dan
zou er heelemaal geen kans zijn over te zwem
men. Ik moet dadelijk gaar»
„Maar dat maakt het gevaar juist nog groo-
ter", redeneerde zij in wanhoop. „De mist kun
gauwer opkomen dan je denkt en dan zou je
heelemaal de richting kwijt kunnen raken."
„Dat moet ik wogen", antwoordde hij grim
mig. '„Begrijp je niet, dat het onmogelijk is
onmogelijk voor ons em hier tc blijven
„Neen, dat zie ik niet in", hield zij hardnek
kig vol. „Het is zoo'n afschuwelijk waagstuk
niet waard. De een of ander zal wel egns naar
ons komen zoeken."
„Wel eens, zou kunnen beteekenen morgen
ochtend" zei hij droog „en dat zou juist
twaalf uur te laat zijn. Het is de kans vijftig
maal waard."
„Det is het nietriep zij hartstochtelijk uit.
„Denk je dut ik een haar geef om kletspraatjes
van een paar hatelijke oude juffrouwen
„Niet op het oogenblik misschien, maar later
zou je dat toch wel. Wat de mcnschen van
iemand denken, wat ze van iemand zeggen, kon
het verschil uitmaken tusschen hemel en hel."
Hij sprak met moeite, alsof een vreeselijke her
innering zijn woorden tegenhield. „En zou je
denken, dat ik het gevoel zou kunnen verdragen
dot ik ik den menschen een gelegenheid had
gegeven om over jou te kletsen In zou hun
tongen liever eerst afsnijden I" voegde hij er
woest aan toe.
Hij trok zijn jas uit, en begon, zittend op een
rotsblok, zijn schoenen uit te doen, terwijl Sara
hem zwijgend met groote, sombere oogen stond
aan tc staren.
Nu stond hij op, blootshoofds en met bloote
voeten. Onder het magere, verbrande gelaat
leek zijn hals wit aJs die van een vrouw, terwijl
het dunne zijden overhemd de krachtige schou
ders steek deed uitkomen. Zijn doordringende
oogen staarden rechtuit over den afstand, dien
hij moest afleggen. Een straal van dc onder
gaande zon rustte op hem en zoools hij daar
stond in het licht, was er iets als een glorie
om hem heen van standvastigheid en heldhaf
tige zekerheid.
Een kreet kwam van Saio's lippen.
„Garth I Garthonwillekeurig noemde zij
hem bij zijn voornaam. „Jc moet niet gaan
Je moet niet gaan I"
Hij draaide zich om en toen hij haar bleeke,
ontdane gelaat zag, kwam er plotseling een
licht in zijn oogen in uien blik log ongeloo-
vigheid, maar tegelijk een onnoemelijk verlan
gen. Met twee passen was hij naast haar cn
had haar bij de schouders gegrepen.
„O Sara I God in den hemelGejaagd,
heesch cn onbeheerscht stootte hij dc woorden
er uit „geef je don cm me
Een oogenblik aarzelde hij cn scheen zich in
bedwang te houden, toen nam hij haar in zijn
armen en kuste haar wild op oogen, lippen en
hals.
„Liefste IO, liefste
Zij hoorde hoe hij de afgebroken woorden
stamelde, terwijl zij willoos in zijn armen lag
toen voelde zij, dat hij haar van zich af zette,
zocht maar beslist en zij stond alleen, even
wankelend. Een lange siddering voer door haar
lichaam.
„Gurth I"
Zij wist niet, of dot woord haar werkelijk
over de lippen kwam of dat het alleen de kreet
was van haar heele ziol, zoo dringend, zóó alles-
overheerschcnd, dat hot een werkelijke klank
scheen.
Er volgde geen antwoord. Hij wos weg en
door den lichten nevel kon zij zien hoe hij door
de grijze golven met krachtige slagen zijn doel
tegemoet ging.
Zij bleef onbewegelijk staan, hoor oogen
volgden hem onafgewend. Hij zwom gemakke
lijk met een stovigen slag, die hem snel vooi-
uit deed schieten. Een zucht van verlichting
ontsnapte aan haar lippen. Hij was tenminste
een kranig zwemmer, dat was in ieder geval in
zijn voordcel
Toen mat zij met haar biik den verderen af
stond tot aan de kust cn het scheen haar alsof
een eindelooze watervlakte nog voor hem lag
En el dien tijd was bij eiken slag die sterke,
geweldige stroom tegen hem, vechtend tegen
het krachtige, gespierde lichaam, dat hem wilde
weerstaan.
Zij wrong dc handen in doodsangst. Waar
om had zij hem loten gaan Wat kon hot sche
len cf de menschen kletsten wat was een
bezoedelde naam om cr een ir.enschcnleven
tegenover t.- stellen? O, ze was krankzinnig
geweest d»t ze hem had loten gaan.
(Wordt vervolgd)