—£Xgr AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" binnenland. feuilleton. Ce Kluizenaar van Far-End. TWEEDE BLAD. P^rijsche Brieven. Parijs. 27 Januari 1925. Een beeld van den Volken hond in Frankrijk. De vreemde lingen in dit land. Nederland- sclie immigranten in de noor delijke gewesten. Voorwaarden tot de vaste vestiging van Hol- landsche landbouwers in Frank rijk. Oordeel van een oud Fransch koloniaal goeverneur over Nederlandsch-Indie. Dc ha ven van Sabang door een Franschman geprezen. Een onzer geestigste chroniqueurs er gaan hier van dezen geen dertien in het dozijn spotte onlangs, zonder de minste booze bedoe ling. natuurlijk, met den Volkenbond door te zeggen dat wij, om dezen in levenden üjve te zien, niet noodig hadden de Zwitsersche gren zen over te gaan naar Genève maar daar toe alleen hier in het land hadden rond te kij ken. Men zou het op dezen spotweg met nog heel wat minder afstand kunnen doen, door een voudig binnen Parijs te blijven. Geen wereld stad kan dunkt mij, zoo'n complecte en verras send pittoreske stalenkaart der volken, of beter nog der menscherassen, toonen als onze licht stad aan de Seine, vooral sedert de Vereenigde Staten zoo bitter streng alle „undesirables" uit hun gebied weren. Het is alsof de volksverhuizers alias emi granten die den klassieken onweerstaanba- ren drang naar het Westen nu niet verder kun nen volgen dan tot de Europeesche kusten van den Atlantischen Oceaan, nog altijd den trech ter in moeten die uitmondt aan de Kanaalhavens van Frankrijk en dan, omdat zij worden tegen gehouden door de onmogelijkheid zich in te schepen naar het nu voor hen gesloten beloofde land. als of die ongelukkige zoekers naar een beter, menschwaardiger lot dan zij in hun va derland kunnen vinden, worden teruggedrongen raar dat eene punt, waarvan zij hebben hooren zeggen, dat daar altijd wel wat te verdienen is, hoe komt er niet op aan. Van dat „hoe" worden ons van tijd tot tijd sappige staaltjes voorge zet, die dan meestal komen uit de rubriek „Al lerlei" voor zoover deze door de politie wordt voorzien of uit de rechtzaal. Een derde bron vloeit regelmatig een paar keer per week in den vorm van een enquête, in gesteld door een onzer grootste kranten onder den titel: „Les Etrangers chez nous". Van dezen hebben wij nu al kunnen kennis maken met eenige Afrikaansche, Aziatische en zelfs Euro peesche volken, die voor een zeer groote meer derheid komen voorzien in het aanzienlijk tekort aan werklieden, zoowel bij het landbouwbedrijf als bij de fabrieksindustrieën. Het strenge toe zicht waaraan deze immigranten bij hun aan komst aan de grensstations zijn onderworpen, kan niet beletten dat er nog heel wat anderen het land langs ongebaande wegen binnen ko men; en uit deze niet te controleeren elementen worden de beide eerstgenoemde bronnen ge voed. Eenigen tijd geleden roerde ik al terloops dit onderwerp aan en zeide toen dat er onder die onbegeerlijke vreemdelingen nooit Hollan ders voorkomen. Dit „nooit" is misschien wat al te positief, maar dat doet er weinig toe, want hier geldt zeker meer dan ooit dat de uitzonde ringen den regel bevestigen. Ik ben belangstel lend, zelfs verlangend, te zien wat de enquêteur van het door mij aangeduide blad over de Hol landers «zal hebben te vertellen. Veel kwaad kan het niet zijn; ik houd het er zelfs voor dat het niet eens weinig kwaad zal zijn. Ik waag di* af te leiden uit de goede reputatie die nu al de Hollandschc boerenarbeiders hebben, die bij de landbouw-ondememingen in de noordelijke streken van het land te werk zijn gesteld. Men weet dat deze arbeidersimmigratie de vrucht is van een overeenkomst tusschen de re geeringen van beide landen, waaraan door spe ciale wederzijdsche commissies de hand wordt gehouden. Dat dit altijd met de noodige zorg voor het materieele welzijn dier emigranten ge schiedt, zou ik niet durven verzekeren. Doen zich hierbij soms tekortkomingen voor, dan zul len die wel liggen aan... omstandigheden bui ten den wil der „zorgers". Van groot belang zoowel voor Frankrijk als voor die immigranten is, dat deze zich hier voor goed vestigen en zich mengen met dc oorspronkelijke bevolking. Frankrijk heeft noo dig dat zijne bevolking met frissche, goede ele menten wordt versterkt, en waar dit kan gebeu ren met landlieden, is het dubbele winst. Im mers nooit is het gezegde „l'agriculture man que de bras" zoo pijnlijk waar geweest als het dit nu is. Een der voor dit land meest nood lottige gevolgen van den oorlog is de verhui zing der landelijke werkkrachten naar de steden; dit zoowel om redenen van economischen als van socialen aard: de fabrieksloonen zijn veel hcoger dan die in het boerenbedrijf en het leven in de steden is, door de vele verstrooiingen, veel aangenamer. Het belang voor de immigranten ligt daarin, dat zij voor zich en hun directe nakomelingen een tehuis stichten dat hun moederland hen niet meer kan waarborgen, doordat daar de bevol king te talrijk is geworden om aan allen een be hoorlijke plaats aan den levensdisch open te la ten. Zoo strekt deze immigratie hier ter herstel ling van het evenwicht over en weer. Maar... dan moet het ook die immigranten hier zoo ge maakt worden, dat die vaste vestiging voor hen voordeelig en aantrekkelijk is. Zij zal dit zijn it- twee omstandigheden: dat zij hier heen ko men als betrekkelijk jonge echtparen, zij 't dan met een of hoogstens twee kinderen, of dat het alleen jonge mannen zijn die met de meisjes van het land hier trouwen. Voor gezinnen van eenigen omvang is hier geen plaats; dit heeft de .ondervinding al bewezen. Een Fransche landbouwondernemer (vroeger noemden wij dat in Holland een hccreboer) kan en wil geen loo- p.en betalen waarmee een gezin van zes, zeven of acht personen op incnschwaardige wijze kan leven. Of hiermee bij de uitzending van werk- loozen in Nederland wel voldoende rekening wordt gehouden (of is gehouden) is een vraag die ik niet bevestigend durf te beantwoorden. Overigens is het te wenschen dat op den inge slagen goeden weg worde voortgegaan; daar zullen Frankrijk en Nederland wel bij varen. De wereldgebeurtenissen na den oorlog neb ben er ook hier toe geleid, dat in de laatste jaren de aandacht dikwijls op Nederland is ge vestigd, en dit steeds in goeden zin. Maar niet alleen op Nederland; ook op de Kolonieën. Wat dezen betreft, wil ik even een paar gunstige feiten uit de laatste tijden vermelden, die misschien in Nederland onopgemerkt zijn gebleven. Het eerste is een tijdschrift-artikel vol lof van den heer G. Angoulvant, afgevaardigde en oud-goeverneur in Fransch-lndië, na een reis door hem dezen zomer door Insulinde ge maakt, waarbij hij door de goevernementeele autoriteiten vriendelijk en nauwkeurig is voor gelicht. De korte en toch zaakrijke beschrijving die de heer Angoulvant van den Ned.-Ind. Ar chipel geeft, lijkt mij juist. Hij spreekt zich zeer waardeerend uit over de administratie, over de partiKulierc exploitatie, over den geneeskundi gen dienst en over het openbaar onderwijs. Toch is r.iet alles lof wat hij zegt. Zoo o.a. cri- tiseert hij de financieele politiek in vergelijking met die in Indo-China gevolgd. Tot slot van zijn zeker hoogst interessant artikel (in „Les F.chos du Logis", een maandblad waarvan het bestaan mij tot kort voor deze volmaakt onbe kend was) kondigt de heer Angoulvant de spoe dige verschijning aan van een boek waarin hij een vergelijking zal maken tusschen „de Hol- landsche methoden en de onzen". Het tweede feit is eveneens een tijdschrift artikel. voortkomend in „Le Courricr des Mines" van 22 Januari 1925, getiteld: „L'Escale Char- Ivnnière de Sabang" (uittreksel uit het pas ver schenen boek van den heer Henri Moreau: „Es- cales Maritimes"). In een nauwkeurige beschrij ving van de ligging, de inrichting en dc verbin dingen van Sabang de eenige haven, op den weg door het Oude Werelddeel van De Middel- landsche Zee naar den Stillen Oceaan, waar de HoIInndsche vlag waait, tegen vijf waar de En- gelsche vlag het doet betoog de schrijver zeer uitvoerig het groote belang van deze haven in het wereldverkeer; welk betoog zicht baar wordt topff»licht door een duidelijk schets kaartje waarop de afstanden van Sabang tot de voornaamste havens om den Indischen Oceaan zijn aangegeven - terwijl een afbeelding van een clectrische tranrbordevr als voorbeeld van de belangrijke haveninrichting strekt. DOVEN. Moie. Ja, nu stoat Carnaval weer voor de deur en overal worden bol-masqués gegeven. Als ik het niet reeds wist, zou ik het bemerkt heb ben aan mijn lezeressen. Want van verschillen de zijden werd mij gevraagd Geeft u ons eens wat ideeën voor kostuums. Eigenlijk goot het hiermee net als met Sinterklnassurprises: 't aar digste is, wanneer u iets imiteert uit eigen kring, dus iets persoonlijks legt in het pakje. Feecn, elfjes, poljasscn, markiezendat the ma is werkelijk reeds zoo vaak verwerkt. Kunt u soms geen bekende man of vrouw uit uw stad imitecrcn, een schilderij uit het museum, een persoon uit een boek, een figuur uit een comedie Boefje bijv. is voor een jong, slank meisje een goed voorbeeld, of Jeanne d'Arc, die sinds Shaw zijfi St. Joon schreef, en Ver- kade dit voor het tooneel bewerkte, weer in ieders verbeelding leeft. Eén ding, waar u bijzonder op moet letten, is, dat de persoon dc goede gestalte en het pas sende gezicht heeft voor de figuur, die zij uit wal beelden. Een lange, magere, spichtige vrouw met een uitgestreken gezicht en fletse oogen moet zich niet in een markiezinnetje willen om- tooveren. Zij is aardiger als „Engelsche pre dikant", als schildwacht of berouwvolle non En vooral als u een historische persoon wilt voorstellen, moet er eenige overeenkomst zijn tusschen u cn uw voorbeeld. Er bestaat tegenwoordig voorkeur voor het imitcercn van reclameplaatjes. En geen won der, want ze zijn alleraardigst cn de kostuums flntteercn zeer. Ik denk biiv. aan het Blue Band-meisje met de lochcnde oogen en den grootcn hoed. dc Droste-verplecg- s t c r, dc Johnny Walker, „still going strong" Haagschc Post-Ploten namaken heeft ook veel succes. En ol deze dingen hebben het voorde 1, dat het nog geen „afgezaagde" on derwerpen zijn. Voor een groep gekostumeerden leent zich het beste een troepje zigeuners, wol straatmuzikanten, circusgnsten oi een bruiloftstoet. Ook de vierkleuren van het k a o r t s p c 1 kunnen een aardige com binotie geven ruiten en harten in wit met rood, klaveren en schoppen met zwart. U neemt hier voor een glad zittend eenvoudig wit pakje van linnen, sotinet, satijn of zij cn daarover strooit u sj>eclkaartcn van de bedoelde kleur. U maakt het kostuum af met een rood of zwart ruche en fatsoeneert voor het haar een paar kaarten in den vorm van een kam. De kaarten op dc japon kunt u vastplakken met stijfsel of met een ket- tingsteck in gekleurde zijde hechten, Iemand, die slank is, kan best een f 1 e s c h verbeelden. Van flesschengrocn laat u een ko kerronde jurk maken van voren plakt u een etiketom den hals een rood bandje cn een grappige hooge kurk op uw hoofd Dan zijn er diverse bloemen te imitcercn een roos, een tulp, een lelie, een anjer of kla vertje van vier. Heel grappig is het kostuum voorjaarsslaatje. Het bestaat uit een witte strak ke jurk acn één stuk, van onderen afgewerkt met een brecdcn rand nagemnakte blaadjes sla, waarop roode, ronde schijven tomaat en witte schijven ei met een geel hartje gehecht zijn. Laat over de borst een grootcn houten slalepel en vork kruisen cn zet op uw hoofd een kleine» klopsla en u heeft iets heel aparts. Een van mijn correspondenten vroeg mijn meening over pantalonjiakjes voor do- mes. Die komen tegenwoordig ljeel veel voor. Het schijnt, dot de met rokken geplaagde dames zich in gekostumeerden staat schadeloos willen stellen vcor de bewegingsbelcmmcring, die haar in 't gewone leven is opgelegd. Dames maken zich bijv. graag een duivel no, gekleed in een vuurroode tricot met een dito wijden tule mantel en een roode muts met een veer. Het pakje sluit geheel aan en bestaat uit broek met burje. Ook de Toreador, de p a g e, de cowboy worden tegenwoordig door meisjes voorgesteld. Leuk en origineel is het pakjegevaar, dat in rood en wit gemaakt is en met alle mo gelijke waarschuwingen is bcstiktgevaarlijke helling I gevaarlijke boekt I maximum snelheid zooveel K.M. per uur dun ijs I wak 11 wacht u voor den waarhond I brand-alarm hier lig gen voetangels en klemmenrechts houden pas geverfd I baden verboden voetpad verbo den voor motorrijwie'cn, enz., enz Wanneer het pakje rood is en u hecht overal wiMe lappen, waar deze waarschuwingen met rooden inkt op zijn geschreven of met roode zij er op gestikt, dan zult u eens ziens wat een aardig effect het maakt. Desnoods neemt het meisje een waar schuwingsbord van den wiclrijdersbond in de hond en zet zij met groote letters op haar muts Stop I als de trein nadert I Het wintersportmeisje is ook heel aardig. Van witte wol een pofbroek met trui met hoog boord. Een witte tam, witte wanten met koppen, witte putties en over dc zwarte laar zen een in kleuren gestreepte rand van een kous (Hongoarsch idee), mooie blinkende schaatsen, een boksleigh of een paar ski's voltooien dit sportieve toiletje. Modern is de jnzz-arliest. Bij een ge ruite broek met wijde pijpen een fluweelen jasje met gladde mouwen en een met ruimte aange zette schoot. Het jasje sluit met 3 parelmoe ren knoopen. Daarbij hoort een witte Schiller kraag met en witte das in schildersknoop en een fluweelen baret. Jas en baret moeten in de zelfde tint zijn als dc nrit-streper. van dc broek (zwart, paars, rocd, groen, oranje of goud, wat men maar will. Gril of caprice is de naam van een narrenpakje in een leuk levendig tintje satijn een strakke jurk uit één stuk, van onderen wij der wordend en eindigend in een aantal punten, waaraan belletjes bungelen. Een nnrr kap be hoort hierbij strak om het hoofd sluitend met één punt naar hoven en twee, die afhangen langs dc schouders. Ook aan die punten moeten bel- ■leljes hangen. Een variatie hiervan is het pak te maken van zwart mousseline en don in plants van bellen op de punten pompons. Om den hals een wijd uitstaande dikke ruche van zwar te, stijve kant. Het ouderwetsche kostuum van groot mama; de crinoline* waaronder kantjes tc voorschijn komen, het lijfje met de pofmouw tjes, de kleine luifelhoed met de brides en de mitaines van zwarte kant, is altijd flatteus voor i"mand met een klein ernstig geTichtje en strnk zwart haar, dat don in het midden gescheiden moet worden. En ten slotte noem ik de sigaar, von ha- vonohruine crcpe, die om het figuur wordt ge wonden of gcro'd (dus alleen voor heelo slanke meisjes). De banderollc vormt het ceintuur op het hoofd een hopd als een bruin emmertje met boven een roode bol- (het vuur onder het vuur) windt u een zeer dunne grijs tullen sluier £én maal om de bol cn laat de uiteinden verder langs uw rug wapperen dat is de rook I DE KAMERVERKIEZINGEN. De cnndidutur.r mevr. Bronsveld- Vitringo. Dc „Gooische Post", de vraag besprekend in welken kieskring mevrouw Bronsveld—Vitringa op de lijst moet worden gcplootst, weet mede tc dcelcn, dat er geen sproke von is, dot Am sterdam ditmaal bereid zal zijn haar als twee de op de katholieke lijst te plaatsen. De meening, die in de leidende politieke kringen der katholieken te Amsterdam op dit oogenblik domineert, is, zegt het bind, dat thans een andere kieskring voor mevrouw Bronsveld-Vitringa plaats moet moken cn dnt voor dc tweede plaats in Amsterdam gekozen moet worden eon candidant, die in dc stud Amsterdam de beste kans van slagen geeft cn een onntrckkelijkheid is voor de katholieke lijst. De eerste plaats op dc Amstcrdamsche lijst is bestemd, naar algemeen wordt aange nomen, voor het aftredend lid, den heer J. B. van Dijk, wiens herkiezing verzekerd schijnt. DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST. De automatische overschrijving. Door do directie van den postchèque- cn giro dienst zijn thans aan dc gas-, waterleiding- en elcctricitcitsbcdrijvcn, die vroeger automatische afschrijvingen hebben toegestaan, toegezonden de voorwaarden waaronder ingaande I Maart e.k. dergelijke afschrijvingen weder zullen kun nen plaats vinden. Het gebruik dat von den girodienst wordt ge maakt neemt snel toe. Op Dinsdag j.I. werd oen totaal van pl.m. 68.0C0 bockingsposten be reikt, zijnde weinig minder don het gemiddelde vóór de centralisatie. BRUG OVER DEN IJSSOL. Een ingediend wetsontwerp. Ingediend is een wetsontwerp tot verklaring van hot algemeen nut des onteigening ten be hoeve van den bouw van een brug voor ge woon verkeer over den Gclderschcn LJssel nabij het Koterveer. De minister doelt mede, dat omtrent het be drag van 350.000, warn-too de naaste be langhebbenden zich zouden moeten verbinden, thans overeenstemming is verkregen de pro vincies Overijssel cn Gelderland zullen ierier 100.000 voor hare rekening nemen, terwijl de gemeente Zwolle zich reeds bereid ver klaard had een som van 100.000 bij to dra gen cn bovcnd'en bericht heeft, dat het be drag van 50.000, hetwelk door particulieren zou worden bijeengebracht, mede beschikbaar is De te houwen brug zal zijn gelegen op om streeks 170 M. stroomopwaarts van het be staande kabelpontvccr. Het zomerbed zal wor den overbrugd door één oversponning, wijd 134 M. De geheele doorstroomingswijdte zal 334 M. cn de bruglengte tusschen dc londhoofdcn ongeveer 364 M. bedragen De hoogte van den onderkant der brug boven het zomerbed van de rivier zal over ongeveer 60 M. lengte zijn 10.90 M. 4- N.AP. of ruim 10 M. boven den middelbaren rivierstand ter plaat se. Het brJgdek zal op dit ongeveer 60 M. lan ge horizontale bruggedcclte gelegen zijn op 12 M. 4- N.A.P. De daarop wederzijds aansluitende bruggedeelte cn de toegangswegen tot dc brug zullen een helling verkrijgen van 70 op 1. De brug zal een breedte verkrijgen von 6 M. tusschen de hoofdliggers met twee voetpaden daarbuiten, ieder breed 1.25 M. Dc toegongs- wegen zullen op dc kruin breed zijn 14 M. Door den aanleg van bermslootcn, enkele duikers ohdcr uitwegen cn een uitwateringsdui- ker onder den toegonsweg op den rechter IJsscl- oever zal in dc belangen van dc afwatering wor den voorzien. Tegen de plannen is slechts één bezwaar in gebracht, waarbij reclamanten verzoeken, dat hun woonhuis en café buiten de onteigening zul len vollen. De ploats cn dc richting von de leng teas van de brug kunnen echter niet worden gewijzigd, zcodat aan het verzoek niet kan wor den voldaan. KADASTER. Bezuinigings-moatregelcn. Naar „De Msb." verneemt, zal de inspecteur van het Kadaster aan het Departement, de heer E. J. A. Wcygers, die pas met pensioen ging, als hoofd van den Kadastralen dienst niet vervangen worden. Tot behandeling der Departementszaken von het Kadaster zal aangewezen worden de land- door MARGARET PEDLER. Geautoriseerde vertaling van W E PONT. S3 „Achtergebleven op een verloten eiland! riep zij uit. „Hoe grappig I" „Grappig I" Trent keek haar ongerust aan. „Dat zou het zijn wanneer het elf uur in dén morgen was. Maar het is laat op den dag. Het zal al gouw donker worden." Hij zweeg even en vroeg toen snel: „Weet een van allen op Sunnyside, wear je vanmiddag bent „Neen. De dokter en Molly waren beiden uit met de lunch cn je weet, dat we vanmorgen pas dit uitstapje afgesproken hebben. Ik heb hen niet meer gezien na dien tijd. W aarom vraag je dat r „Omdat, wanneer ze het wisten, ze op zoek naar ons zouden guan, wanneer we niet over een uur of zoo terug waren. Maar wanneer ze niet weten, waar je bent, hebben wc veel^ kans hier den nacht te moeten doorbrengen." De ernst van het geval, dat haar eerst niet meer dan een grapnigc tegenspoed had toege schenen, werd Sara nu plotseling duidelijk. „O I I Zwaar haalde zij adem. „Wat ter wereld zullen we doen „Doen?" Garth sprak op grimmigen toon. „Wel, jij moet op de een of andere manier van het eiland afgebracht worden. Wanneer we dat niet doen, dan ga je bij de heele stad over de tong." „Zou iemand ons vanaf de kust hooren, als wij schreeuwden?" opperde zij. Hij schudde het hoofd. „Neen. Het geluid zou bij dezen wind judst de andere richting uitgaan." „Wat kunnen we dan doen." Gaandeweg vertoonde dc angst van Trent's gelaot zich ook op het hare. De mogelijkheid, dat zij gedwongen zouden kunnen zijn den nacht op het Duivelskap-eiland door te bren gen, was nu niet juist een vooruitzicht, dat men onverschillig onder de oogen kon zien. Sara maakte zich geen illusies van de barmhartig heid van het oordeel, dat men in de stad zou vellen over een dergelijk voorval, hoe ongewild het ook was. Ongelukkig is volkomen onschuld, maar ccn pover wapen om een schandaal mee te bestrijden. „Er is mear één ding te doen", zei Garth ein delijk, na vruchteloos het water te hebben af- getuurd of er niet een visscheisboot te zien was. „Ik moet naar de kust zwemmen, cn dan tcrugroeicn cn je komen holen." „Naar de kust zwemmen?" Sara mat met ont zetting den afstand tusschen het eiland en de kust. „Dat kun je met geen mogelijkheid. Het is veel te ver." „Nog geen mijl." „Maar je hebt het getij tegen", drong zij aan. Dc stroom was 'gevaarlijk snel tusschen het vasteland en het eiland en meer dan een krach tig zwemmer, dot wist Sara, had het leven ver loren in den strijd ertegen. Zij keek nog eens naar de kust en nu scheen het haar totaal onmogelijk Garth die poging te laten doen. „Neen, neen I Je kunt niet gaan!" riep zij uit. „Zou 't je niet zenuwachtig maken hier al leen te zijn?" vroeg hij weifelend. Zij stampte met haar vost op den grond. „Neen I Natuurlijk niet I Dat is lvrt niet. Maar zie je don niet, dat het onzin is te denken, dat je tegen den stroorr^op naar de kust kunt zwemmen. Je zoudt het nooit kunnen. Je zoudt kramp kunnen krijgen O I Er kan van aller lei gebeuren I Je zult niet gaan I" Zij greep hem onstuimig bij den arm, haar oogen wijd open van angst. Maar hij was kop- Pte- „Kijk eens", zei hij, wijzend op een flauwen nevel, die de atmosfeer begon te vertroebelen. „Zie je, dat de mist aan 't opkomen'is? Over een poos zullen we er midden in zitten cn dan zou er heelemaal geen kans zijn over te zwem men. Ik moet dadelijk gaar» „Maar dat maakt het gevaar juist nog groo- ter", redeneerde zij in wanhoop. „De mist kun gauwer opkomen dan je denkt en dan zou je heelemaal de richting kwijt kunnen raken." „Dat moet ik wogen", antwoordde hij grim mig. '„Begrijp je niet, dat het onmogelijk is onmogelijk voor ons em hier tc blijven „Neen, dat zie ik niet in", hield zij hardnek kig vol. „Het is zoo'n afschuwelijk waagstuk niet waard. De een of ander zal wel egns naar ons komen zoeken." „Wel eens, zou kunnen beteekenen morgen ochtend" zei hij droog „en dat zou juist twaalf uur te laat zijn. Het is de kans vijftig maal waard." „Det is het nietriep zij hartstochtelijk uit. „Denk je dut ik een haar geef om kletspraatjes van een paar hatelijke oude juffrouwen „Niet op het oogenblik misschien, maar later zou je dat toch wel. Wat de mcnschen van iemand denken, wat ze van iemand zeggen, kon het verschil uitmaken tusschen hemel en hel." Hij sprak met moeite, alsof een vreeselijke her innering zijn woorden tegenhield. „En zou je denken, dat ik het gevoel zou kunnen verdragen dot ik ik den menschen een gelegenheid had gegeven om over jou te kletsen In zou hun tongen liever eerst afsnijden I" voegde hij er woest aan toe. Hij trok zijn jas uit, en begon, zittend op een rotsblok, zijn schoenen uit te doen, terwijl Sara hem zwijgend met groote, sombere oogen stond aan tc staren. Nu stond hij op, blootshoofds en met bloote voeten. Onder het magere, verbrande gelaat leek zijn hals wit aJs die van een vrouw, terwijl het dunne zijden overhemd de krachtige schou ders steek deed uitkomen. Zijn doordringende oogen staarden rechtuit over den afstand, dien hij moest afleggen. Een straal van dc onder gaande zon rustte op hem en zoools hij daar stond in het licht, was er iets als een glorie om hem heen van standvastigheid en heldhaf tige zekerheid. Een kreet kwam van Saio's lippen. „Garth I Garthonwillekeurig noemde zij hem bij zijn voornaam. „Jc moet niet gaan Je moet niet gaan I" Hij draaide zich om en toen hij haar bleeke, ontdane gelaat zag, kwam er plotseling een licht in zijn oogen in uien blik log ongeloo- vigheid, maar tegelijk een onnoemelijk verlan gen. Met twee passen was hij naast haar cn had haar bij de schouders gegrepen. „O Sara I God in den hemelGejaagd, heesch cn onbeheerscht stootte hij dc woorden er uit „geef je don cm me Een oogenblik aarzelde hij cn scheen zich in bedwang te houden, toen nam hij haar in zijn armen en kuste haar wild op oogen, lippen en hals. „Liefste IO, liefste Zij hoorde hoe hij de afgebroken woorden stamelde, terwijl zij willoos in zijn armen lag toen voelde zij, dat hij haar van zich af zette, zocht maar beslist en zij stond alleen, even wankelend. Een lange siddering voer door haar lichaam. „Gurth I" Zij wist niet, of dot woord haar werkelijk over de lippen kwam of dat het alleen de kreet was van haar heele ziol, zoo dringend, zóó alles- overheerschcnd, dat hot een werkelijke klank scheen. Er volgde geen antwoord. Hij wos weg en door den lichten nevel kon zij zien hoe hij door de grijze golven met krachtige slagen zijn doel tegemoet ging. Zij bleef onbewegelijk staan, hoor oogen volgden hem onafgewend. Hij zwom gemakke lijk met een stovigen slag, die hem snel vooi- uit deed schieten. Een zucht van verlichting ontsnapte aan haar lippen. Hij was tenminste een kranig zwemmer, dat was in ieder geval in zijn voordcel Toen mat zij met haar biik den verderen af stond tot aan de kust cn het scheen haar alsof een eindelooze watervlakte nog voor hem lag En el dien tijd was bij eiken slag die sterke, geweldige stroom tegen hem, vechtend tegen het krachtige, gespierde lichaam, dat hem wilde weerstaan. Zij wrong dc handen in doodsangst. Waar om had zij hem loten gaan Wat kon hot sche len cf de menschen kletsten wat was een bezoedelde naam om cr een ir.enschcnleven tegenover t.- stellen? O, ze was krankzinnig geweest d»t ze hem had loten gaan. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5