23eNo°;irfl AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander"
BINNENLAND.
DERDE BLAD.
Zisken van geest.
(Nadruk verboden).
In ons land zijn op dit oogenblik om
streeks 17000 krankzinnigen opgesloten in
do voor deze lijders bestemde gestichten. Is
dit groote aantal voor menigeen onzer niet
een ontstellende openbaring? Krankzinnig
heid. het is een zaak waarover men liever
niet spreekt. Wanneer men een krankzinni
gengesticht voorbij komt, kijkt men het
liefst den anderen kant uit. Ook die andere
twee schrikbeelden van den openbaren weg
de gevangenis en het kerkhof, mijdt men zoo
mogelijk.
De reden van dezen tegenzin is niet verre
te zoeken. Men vereenzelvigt zich met de
slachtoffers en bedenkt, hoe spoedig men op
dezelfde plaats kan komen als zij. Sterven
moeten wij allen en was het niet Goethe, die,
toen eens de gevangeniswagen zijn venster
voorbijreed, opmerkte: „De man, die daarin
zit, heeft gedaan, wat ik alleen nog maar
heb gedacht." Hoe gering is de afstand tus
schen gedachte en daad!
Maar het krankzinnigengesticht! Ik her
inner me, hoe onze grootste geleerde, profes
sor Hcycrmans, op zijn college eens ver
klaarde, dat er tusschen waanzin en zoogc
naamd gezond verstand slechts een onder
scheid in graad, maar geen verschil in be
ginsel bestaat. Wij zijn allen min of meer
waanzinnig, gelijk de krankzinnigen allen
min of meer normaal zijn. De grens is ner
gens nauwkeurig te trekken.
Omsluiten de gestichten in ons vaderland
17000 onzer naasten, die zware geestesstoor
nissen vertoonen, buiten de gestichten loo-
pen 10 maal 17000 medemenschen rond, wier
geest in lichtere mate is gekrenkt. Zij zijn
niet maatschappelijk gevaarlijk en niet vol
komen maatschappelijk onbruikbaar, maar
toch, elk dorp cn elke stad heeft zijn „ze
nuwpatiënten", en in elke familie komen
zonderlingen voor, die het medelijden der
verstandigen en den spotlust der onverstan-
digen opwekken. Rondom hen beweegt zich
het cordon van de 100 maal 17000 Nederlan
ders, die aan onevenwichtigheid lijden, drift
buien hebben en sombere oogcnblikkcn, die
angstig zijn voor dit en schichtig voor dat,
en wier kleine hebbelijkheden en eigenaar
digheden wel onbeteckenend schijnen, doch
in den kern reeds afwijkingen zijn, die on
der ongunstige omstandigheden tot geestes
stoornissen zouden kunnen uitgroeien. Het
is slechts een kwestie van meer of minder.
Zou er in heel ons land wel één mensch
zijn, die volkomen normaal is? Kunnen v.ij
ons, wanneer wij lezen of den schouwburg
bezoeken of dioomen, niet maar al te ge
makkelijk verplaatsen in de rol van Hen,
boven wie wij ons in andere oogenblikken
mijlen verheven achten?
De tijd is voorbij, waarin men met for-
schc en volstrekte tegenstellingen werkte,
cn djt komt heide partijen ten goede. De
oude spreuk „wat gij niet wilt, dat u ge
schiedt, doe dat ook aan een ander niet"
is men gaan toepassen op dc ongelukkigen,
in wier omstandigheden men op zijn beurt
zelf kan geraken, voordat men het weet. En
zoo is de behandeling van geesteszieken in
en buiten de gestichten menschclijker dan
voorheen. Wij plagen dc ongelukkigen niet
nicer en stellen ze niet langer te kijk als
wezens uit een volstrekt andere wereld. Met
begrip en genegenheid treden wij hen tego-
moet, en hierdoor vooral is het, dat wij hun
genezing beter kunnen bevorderen dan in
den ouden, barbaarschcn tijd, toen krank
zinnigheid voor ongeneeslijk gold.
In vele opzichten moge het een waan
schijnen, dat de zeden zachter worden naar
mate de tijd voortschrijdt, onze houding je
gens hulpbehoevenden wijst toch wel de
gelijk op vooruitgang. Hoe verheugend stemt
het, telkens te lezen van pogingen, in het
werk gesteld om lijden tc verlichten. Men
maakt zich van den plicht der hulpvaardig
heid niet meer af met een fraai gebaar of
een dik stuk geld; men is gaan beseffen,
dat ook de bijstand van zijn lijdende mede
menschen een zaak .van genegenheid, over
leg en kunde is.
Niet het hulp verleenen op zichzelf is vol
doende; de hulp moet doeltreffend zijn. Van
daar de vele organisaties tot steunverleenin'g
hier aan blinden, daar aan slechthooreii-
den; ginds aan tuberculeuze», elders aan
zwakzinnigen. Weet men, dat ook voor onze
zieken van geest een organisatie klaar staat,
om haar gezegend werk te beginnen?
„Wat kunnen leckcn doen voor zieken van
geest?", aldus luidt de titel van een beschei
den boekje, dat mij dezer dagen toevallig in
handen kwam. Het is geschreven door dr.
J. van der Spek, geneesheer aan het gestichl
te Den Dolder; een nabetrachting door een
der verplegers aan die inrichting is cr aan
toegevoegd.
In deze weinige, maar welsprekende blad
zijden doen do deskundigen een beroep op
het publick, dat zooveel zou kunnen ver
richten om het leed dezer zieken draaglijker
te maken en hun genezing te bevorderen.
Zij willen de openbare mcening bewerken,
opdat deze wat meer aandacht besteden za1
aan de zieken van geest. Zelf kunnen dezen
niet hun eigen belangen behartigen; zij zijn
geheel aangewezen op dc welwillendheid
van verzorgers en verwanten. En niet altijd
bezitten dezen dc toewijding en het geduld,
dat jegens overprikkelde en onevenwichti
ge zielen allereerst noodig is.
Hoezeer zullen de zieken van geest zijn ge
haat, wanneer een steeds zich uitbreidende
kring van toegewijden klaar staat om voor
hen in dc bres te springen bij dc volksverte
genwoordiging en in den gemeenteraad,
waar men zich wel eens wat schriel afmaakt
van hetgeen men als niet meer dan uitschot
en ballast beschouwt. Wanneer er zijn, die
'hen opzoeken, met hen wandelen, hen in
hun goede oogenblikken opnemen in den
huiselijken kring. Wanneer deze kring den
terugkeer der genezencn voorbereidt in dc
maatschappij, zich beschikbaar stelt voor
bemiddeling, propaganda maakt voor yer-
piegingsarbcid, ook door gezinsverpleging,
de opleiding van t verplegend personeel be
vordert en dc vcrplegenden door persoonlij
ken omgang in dc gelegenheid stelt tot ont-|
wikkeling en ontspanning.
Dit pleidooi voor samenwerking tusschen
deskundigen cn lceken ten bate van die om
vangrijke groep ongelukkigen, aan welke
onze samenleving te weinig denkt, heeft on
getwijfeld de instemming van elk welden
kend mensch. De redactie van dit blad zal
derhalve geen bezwaar hebben, zoo ik het
adres noem, waar men het hier aangehaal
de boekje kan aanvragen en tevens inlich
tingen kan inwinnen omtrent dezen nieuwen
tak van maatschappelijk hulpbetoon. Men
wende zich tot den heer J. Couvce. Willem
straat 15 B, Den Haag.
H. G. CANNEGIETER.
NEDERLAND EN DE GEALLIEERDEN.
Een Engelsche beschouwing over
onze defensie.
De bekende Engclsche mi!itair0 schrijver
luitenant-kolonel Remington, die in do Daily
Tel." ctn reeks artikelen wijdt aan „Dc vrede
in Europa" heeft een beschouwing over Ne
derland gepubliceerd.
Vele, groote Durtschc schrijvers, aldus
Repington, hebben duidelijk tc kennen gegeven
dat Nederland en Antwerpen het doel van ol
hun streven fa. Indien wederom een oorlog
uitbrak en dc geallieerden zouden bij het uit
breken daarvan niet vereenigd zijn, of indien
dit wel het geval was, de nederlaag zouden
lijden, dan zou Nederland ols zelfstandig land
verdwijnen cn slechts voorbestaan als een
vazalstaat von Duilsch'and. In het belang vnn
Nederland zelf, in het belang van België zoo
wel als in dat van Belgic's bondgenootcn moet
Nederland aan onze zijde staan, indien Duitsch-
land tc eeniger tijd den vrede zou verbreken.
Zonder ook maar ecrugszins aan Nederlands
eerlijke bedoe'ingcn te twijfelen, moeten wij
dit land toch vragen open oog te hebben voor
Belgic's moeilijkheden cn voor do noodzake
lijkheid, in verband met de zaak van België en
de geol'ieerdcn, dat definitieve en bevre
digende waarborg van Nederlands houding ge
geven wordt.
Nederland kon oen kwart millioen man in
het veld brengen en ce Nederlandsche veclvt-
capaciteiten zijn traditioneel. Men behoeft niet
te beweren, dat Nederlanders cn Belgen elkaar
zoo sympathiek zijn, doch een gcmecnschap-
pelijk gevaar vraagt hier een gemeenschappe
lijke actie-
Na ols zijn oordeel te hebben uitgesproken,
dat „militaire noodzakelijkheid" voor Duitsch-
land een afdoend motief is om verdragen to
verbreken, gaat Repington voort
Het baat niet veer België en haar geallieer
den indien de Nederlanders zich achter hun
waterlinie zouden terugtrekken, wijl door zulk
een daad België direct ongedekt zou komen
Geheel de Nederlandsche londverdediging is
"volgens den Enge'schcn luitenant-kolonel,
practisch waardeloos tegenover de moderne
kanonnen. Hij acht deze verdediging jarenlang
verwaarloosd ten 'gunste van de kuslfortifica-
ties waaraan waarschijnlijk op Duitsche
instigatie groote sommen zijn besteed.
Het geheele systeem van forten en gecon
centreerde verdediging ging in den wereldoor
log te loor.
Wet de inundaties betreft, staat de zaak
anders, doch Repington merkt ton aanzien
daarvan op, dat dc sluizen in moderne tijden
niet aan een militaire proef zijn onderworpen.
Maar, vervolgt hij dan, noch de Grebbe noch
de Utrechtsche linie zijn van ecnig nut, wan
neer Nederland onze bondgenoot zou zijn Een
veldleger is het eenige wapen, dot in den oor
log wezenlijke waarde zul hebben.
Met het bovenstaande verklaart de schrijver
één zijde van het Neder'ondschBel'?dsche
defensief-vraagstuk te hebben geschetst. Er
zijn cr nog- meer. Hij gaat er echter nu niet
nader op in, niet, omdat zij van geen belang
zouden zijn, waar wijl men zich eerst moet in
denken, wat de Nederlandsche koloniën voor
het moederland beteekenen en wijl men ze niet
buiten beschouwing kan laten.
In een volgend artikel hoopt Repington ten
aanzien ven de voorwaarden van een toetre
den door Nederland tot eenig- verbond van de
gea' iieerden eenige solide motieven voor sa
menwerking tc kunnen aanvoeren.
DE KAMERVERKIEZINGEN.
De candidaten waarvoor
St. Michaël ijvert.
Naar de Res. bode „uit de meest bevoegde
bron" verneemt, ijvert het Verbond St. Michaël
voor de candióaatstelling van de volgende per
sonen
In kieskring* groep I (Limburg cn Noord-Bra
bant) A. Conijn, te Doetinchem; mevr. Brouns
—Van Besouw, te 's-Hertogenbosch; Max van
Poll, te Helmond; W. Blokker, te Sitlard en
Nivard, te 's Hertogenbosch.
In kieskring groep II (Utrecht, Geldc-rland,
Overijssel, Drenthe, Groningen en Friesland):
G. P. Bon, te 's-Gravenhage; W. Mooyman te
's Gravenhage; mevr. Bronsveld—Vitringa te
Hoorn, en prof. dr. J. A. Veraart te 's-Gravcn-
hagc
In kieskring groep III (Noord-Holland, Zuió-
Holland en Zeeland)prof. dr. J. A. Veraart,
te 's-Gravenhage; L. F. Guit, te 's-Graven
hage; mevr. Bronsveld—Vitringa, te Hoorn; G.
P. Bon te 's-Gravenhage en 'A. Conijn, te Doe
tinchem.
DE BEGROOTING VAN ARBEID
HANDEL EN NIJVERHEID.
Voorlcopig verslag der Eerste
Kamer.
Verschenen is het voorlcopig verslag van
het ontwerp tot vaststelling van de begrooting
van 'Arbeid, Handel cn Nijverheid 1925.
Vele leden wenschtcn den minister hulde te
brengen, dat hij zijn inzichten op sociaal ge
bied had weten aan te passen aan de zoozeer
veronderde economische omstandigheden. De
wensch werd alleen door deze leden uitge
sproken, dot deze aanpassing niet zou leiden
tot uitbreiding van den arbeidsduur voor jon
gere personen; op dit punt achtten zij de grens
zeker bereikt.
Sommige leden waren van meening, dat de
minister te veel overwerk vergunningen geeft
in textielfabrieken, waar katoen wordt bewerkt.
Deze leden drongen tevens aan op uitbreiding
der Arbeidswet, ook tot do transportarbeiders,
tot het hotel-, en enfe-personeel, tot de hon
dels- cn kontoorbedienden cn tot het verple
gend personeel. Verder pleitten zij voor een
herziening der Stuwadoorswet, opdat ook voor
dc havenarbeiders dc 48-urige werkweek wor
de vastgelegd.
Tegen dezo beschouwingen kwamen andere
leden in verzet, wijzende o.m. op dc belangen
der patiënten. Zelfs de invoering eener 55-
urigc werkweek zou ernstige bezwaren ont
moeten.
Eenigo leden vroegen, waarom zoo weinig
voortgang wordt gemaakt met de bevordering
eener wettelijke regeling van do bindend-ver
klaring der collectieve arbeidsovereenkomst.
Gevraagd werd, of de minister dit jaar we
der voornemens is, voor het bouwbedrijf een
olgemeene over werk vergunning tc geven.
Eenige leden meenden, dat op de Kamers
van Koophandel zou kunnen worden bezui
nigd en wel door er cenigen op tc heffen.
Inzake do volkshuisvesting konden verschei
dene leden zich met het beleid van den minis
ter niet vercenigen. De minister wenscht
Stoalswcrkzaamhcid te dezer zake zooveel mo
gelijk te beperken cn dc behartiging dezer
aangelegenheid in hoofdzaak aan het particu
lier initiatief over te laten.
Andere leden sloten zich hierbij aan. Er is
volgens hen geen reden om met voorbijzien
van den woningnood oen bedrag van slechts
12.000.000 uit te trokken voor het verleenen
van voorschotten voor woningbouw. Aon de
Woningwet moet, zoo betoogden zij verder,
behoorlijk uitvoering worden gegeven.
Verschillende leden waren van oordcel, dat
do minister dient over te gaan tot afschrijving
der crisisbijdragen.
Sommige leden konden zich cr niet mede
vercenigen, dat de rcgccring aan wettelijk ge
stichte uoningbouwvercenigingcn weigert voor
schotten te verstrekken niet alleen, moor bo
vendien afwijzend beschikt op verzoeken, om,
teneinde te kunnen voortbouwen ,hypotheek op
reeds bestaande woningen te mogen nemen.
Men zou gaarne de gronden voor deze afwij
zende houding vernemen.
DE UITVOERING VAN DEN STEMPLICHT.
Dc strafrechterlijke sancties uit do
wet.
Thans is ingediend het aangekondigde wets
ontwerp tot wijziging van dc Kieswet, van de
provinciale cn gemeentewet, strekkende, om de
bepalingen betreffende de strafrechterlijke
sancties op dc uitvoering van den stemplicht
te doen vervallen, om een wijziging aan to
brengen in art. 100. Tevens wordt vereenvou
diging voorgesteld van de voorschriften in die
wetten, aangaande de werkzaamheden, onder
scheidenlijk van het Centrale Stembureau voor
do verkiezing van leden der Staten-Generaal
en de hoofdstemburcau, aanogewezen in art. 34
van de kieswet.
Naar in de Memorjc von Toelichting wordt
medegedeeld, bedroeg het nontal kiezers tc
Amsterdam, dat zijn stemplicht niet nakwam
57810 bij de Kamerverkiezingen in 1922 en
76677 bij dc verkiezingvoor de Provinciale
Staten in 1923.
Een aantal overtredingen van dezen omvang
zegt de Memorie maakt de tenuitvoer
legging van art 149, zoowel als van 150
der Kieswet onmogelijk. Ter wille van den eer
bied voor dc wettelijke voorschriften zal dan
ook de bepaling betreffende de strafrechterlijke
sancties op de naleving von den stemplicht uit
de Kieswet behooren te vervallen.
Intusschcn behoeft, zegt dc minister, dc
schrapping von deze voorschriften nog niet te
leiden tot het vervollen vn do beplingcn, die
den kiezeT verplichten zich naar het stembu
reau te begeven.
Nu deze verplichting eenmaal haar plaats
in de wetgeving heeft gevonden zal, naar de
meening von den minister, de afschaffing daar
van den onjuistcn indruk kunnen wekken dat
de uitoefening van het kiesrecht een zaak is,
dio den wetgever onverschillig is. Het geldt
hier een zedelijke verplichting, die de overheid
erkent en die zij blijve voorhouden aan hen,
wicn het kiesrecht is verleend.
Verder wordt o.m. voorgesteld, het tweede
lid van art. 100 tc lezen cis volgt
Voor het toekennen van de overblijvende
plaatsen komen, behouders in het geval in
den volgenden zin bedoeld, niet in aan
merking dc lijsten, welke na de toekenning
van een plaats een gemiddeld aantal stem
men van minder dan 75 van den kies-
deeler per toegekende plaats zouden aan
wijzen."
Deze wijziging dient om een thans bestaan
de anomalie uit dc kieswetgeving tc verwijde
ren. Overigens beoogt het wetsontwerp een
vereenvoudiging met betrekking tot de werk
zaamheid von het centraal stembureau bij dc
vervulling van vacatures in de Tweede Kamer,
Provinciale Staten cn gemeenteraden. In plaats
van een bijeenkomen van het Centraal Stem
bureau in een dergelijk geval zou thans kun
nen worden volstaan met een constoteeren van
de benoeming en het treffen van de verder ge-
eischte voorzieningen door den voorzitter van
het bureau. De regelingen in dc Kieswet voor
de vervulling van vacatures in de Eerste Ka
mer leenen zich naar de meening van den mi
nister niet voor vereenvoudiging in den voor
melden zin.
DE HERZIENING DER SOCIALE
VERZEKERING.
Ziekte- cn Ongevallenwet 1925.
Thans is bij de Tweede Kamer ingekomen
het ontwerp van een Ziekte- en Ongevallen
wet 1925. Het berust, evenals de bestaande
Ziektewet, op den grondslag der verplichte
verzekering en volgt, geresumeerd, dc vol
gende hoofdlijnen
Het wetsontwerp brengt onder de verplichte
ziekte- cn ongevallenverzekering allen, die in
loondienst arbeid verrichten. Een loongrens,
woerboven de verzekering is uitgesloten, is
naar *het voorbeeld der bestcande Ongeval'en-
wettcn niet gesteld. Alleen wordt het dagloon,
waarnaar bij ziekte en bij ongeval geldelijke
schadeloosstelling wordt toegekend, gebonden
aan een maximum van richt gulden. Op deze
algemeenc verzekering maakt het ontwep
slechts uitzondering voor dc bvmanning van
zeeschepen.
De verzekering der arbeiders is los gemankt
von den aard van hun arbeid. Evenmin onder
scheidt het wetsontwerp naar den werkgever,
in wiens dienst wordt gearbeid. Intusschcn
voorziet het ontwerp dc mogelijkheid om per
sonen, in dienst van werkgevers, als de voren
genoemde, van de verplichte ziekteverzekering
te doen uitsluiten, indien de werkgever bij ver
ordening of reglement op voldoende wijze voor
zieningen heeft getroffen voor het geval van
ziekte der bij hem in dienst zijnde arbeiders.
De arbeiders zullen voorts ingvvolge lmt
ontwerp verzekerd zijn tegen geldelijke gevol
gen van ziekte cn ongeval door het enkele feit
von hun loondienst. Aanmelding voor de ver
zekering is niet noodig.
De verzekering zal, ols het door den wet
gever gedachte normale geval, worden uitge
voerd door bedrijfsverenigingen.
Als aanvullende organen treden op dc
Rijksverzekeringsbank cn de Raden van Arbeid.
Dc kosten der verzekering worden gedra
gen door dc werkgevers.
De bepalingen betreffende de uitkeeringen
cn schadeloosstellingen, krochicns elk der
beide verzekeringen te genieten, zijn zoo goed
ols ongewijzigd uit dv; Ziektewet cn dc Onge
vallenwetten overgenomen, terwijl ook overi
gens zooveel mogelijk nonsluiting is gezocht
bij den inhoud dier wetten.
REGELING DER ZIEKENVERZORGING.
Memorie van Antwoord des
ministers.
In de memorie van antwoord op het voor-
loopig verslag van dc Tweede Kamer nopens
het wetsontwerp tot regeling de ziekenverzor
ging dcc dc minister van urbeid, handel er.
nijverheid mee, dat het wetsontwerp niet 'n
zijn oorspronkclijken opzet is kunnen worden
gehandhaafd cn dat alle voorschriften wolko
op den stoat ten behoeve von de ziekenverzor
ging geldelijke lasten legden, uit het wets
ontwerp moesten worden gelicht, wat tot e^n
in::ijpende wijziging van het wetsontwerp in
zijn geheel heeft gc'cid. Met is thans omge
werkt tot een regeling vnn de eischon, waaraan
naar dc mcening van den minister ccn goed in
gericht ziekenfonds, bestemd tc voorzien in do
'geneeskundige verzorging van arbeiders cn
met dezen maatschappelijk gelijks taanden, be
hoort to voldoen.
DE SALARISPOLITIEK DER REGEERING.
Ontevredenheid onder dc
geestverwanten.
Dc (chr. hist.) „Ned." deelt mede, dat er
op dc salarispolitiek der rcgcering ook in geest
verwanten kring, niet het minst in die der chr.
ambtenaren, nogal criliek wordt geoefend en
dat cr tusschen de betrokken organisaties cn
de A. R. en C.-H. Kamerfracties besprekingen
worden voorbereid.
DE „TROMP" EN DE „HEEMSKERCK".
Blijkens bij het Departement van Marine ont-
vengen telegrafisch bericht zijn Hr. Ms. pant
serschepen „'1 romp" en „Heeniskcrck", onder
bevel van den kapitein ter zee C Aronstein, op
hun oefeningsreis naar de Middellandsche Zee
6 Februari te Tunis aangekomen.
MR. SCHOKKING.
Zijn toestond iets gunstiger,
„Dc Ncd." bericht, dat dc toestand van mr.
Schokking naor omstandigheden iets gunstiger
is.
GEMEENTELIJKE UITBRhIDINGSPLANNEiN.
Een adres oen den Minister
van Arbeid.
Aon den Minister van Aibeid, II. en N. heeft
de Stedebouwkundige Raad ven het Ned. In
stituut voor Volkshuisvesting cn Stedebouw
het volgende adres gezonden
Nu meer en meer de noodzakelijkheid wordt
gevoeld om bij het opstellen van uitbreidings
plannen niet alleen rekening te houden met het
in vele gevallen toevallig omlijnde grond
gebied eener gemeente, maar een grooter een
heid in het oog te vatten (zoodnt eventueel
zelfs het opstellen van een „gewestelijk plan"
gewenscht kan zijn), neemt de betcckenis toe
van ds in 1921 ingevoegde nieuwe bepaling
von oit. 32 der Woningwet, krachtens welke
aan bepaalde gemeenten de verplichting kan
worden opgelegd „hetzij in aansluiting aan het
plan van uitbreiding eener aangrenzende ge
meente, hetzij in onderling overleg" ccn plan
van uitbreiding vost te stellen, te wijzigen of
aan te vullen. In de praktijk is het belang van
dezo bepaling reeds gebleken.
Waarschijnlijk tengevolge van dc vrij toe
vallige koppeling der nieuwe regeling nan
die, waarbij aan Gedeputeerde Staten de be
voegdheid in het algemeen wordt verstrekt om
aan „andere don de in het eerste lid van artikel
31 bedoelde gemeenten" de verplichting op tc
leggen een uitbreidingsplan vust te stellen, te
wijzigen of aan te vullen, is ook de mogelijk
heid om tot samenwerking met andere gemeen
ten te verplichten tot de niet in art. 31 genoem
de gemeenten beperkt.
Juist echter ten aanzien van gemeenten, als
in art 31 genoemd, kan het ven groot belang
blijken de verplichting tot samenwerking met
aanliggende gemeenten te kunnen opleggen.
Dit geldt daar, waar zich groepen van ieder
op zich zelf vrij belangrijke gemeenten bevin
den, welke een gemeenschappelijk karakter
vertoonen en een gcmeenschappelijken groei,
maai ook waar groote groeiende gemeen ten
werden begrensd door gemeenten van eenige
zelfstandige bcteekenis, op welker gebied zij
zich uitbreiden Zoodra zulke gemeenten ver-
keeien in het geval, genoemd in art. 51, zal
verplichting tot samenwerking niet kunnen voor
den opgelegd. Ook ten aanzien der hoofdge
meente is dit thans niet mogelijk.
Het is op grond ven bovenstaande overwe
gingen dat wij de vrijheid nemen U. E. te ver
zoeken het initiatief te willen nemen tot 'een
wetswijziging, tengevolge waarvan voortaan de
verplichting tot samenwerking met andere ge
meenten aan alle gemeenten door Gedepu
teerde Staten zal kunnen worden opgelegd.
Wij vleien ons met de hoop, dut U. E. be
reid zal -iin daartoe te gereeder over tc gaan,
nu in 1921 de genoemde gemeenten ongetwij
feld niet opzettelijk zijii uitgesloten, zocdat bij
het aanbrengen der beoogde wetswijziging niet
sprake kan zijn vnn het inslaan van ccn nieu
wen koers, maar uitsluitend een technische ver
betering wordt beoogd.
DO AMSTERDAMSCHE EN DE MOSKOU-
SCHF. VAKVEREENIGINGS-
INTERNATIONALES.
Onderhandelingen inzake sa
menwerking.
Volgens een bericht uit Londen begonnen
Donderdag tc Amsterdam de onderhandelingen
van de besturen der sociolistischc vokvcrccni-
gingen over het Russische voorstel een we
reldcongres bijeen te roepen tot samenwer
king vnn do Amstcrdnmscho cn Moskouschc
vokyereeniging intcrnotionalcs.
DE HAAGSCHE TR AM EXPLOIT A'I IE.
Het einde der concessie in Oec. Ï925
In verband met het eindigen ultimo Decem
ber 1925 von de aan de H. T. M. verleende
concessie voor do exploitatie van ccn trnm-
wcgnct in de gemeente 's Gravenhage verne
men wij, dat de reeds cenigen tijd gaande zijn
de onderhandelingen tusschen de gemeente den
Haag en dc H. T. M. over dc exploitatie von
het net na genoemden datum worden gevoerd
op de basis van ccn gemengd bedrijf.
Hieruit volgt echter nog niet, dut tot dit
bedrijf zal worden bcs'otcn omdat én Trnm-
comirussic cn Gemeentebestuur èn gemeen;c-
raao zich nog moeten uitsproken over de vraag
of een gemengd bedrijf de voorkeur verdient
boven ccn gemeentelijk bedrijf.
DE STAKING TE BLOKZIJL.
liet conflict verscherpt.
Het conflict in het houtbedrijf bij dc firma
Loos tc Blijkzijl is verscherpt, door 't ontslaan
van een bedrijfschcf, ccn reiziger en een kan
toorbediende die geweigerd hadden het werk
van dc stokers te verrichten.
DE WINKELSLUITING TE AMSTERDAM.
Dc actie der winkeliers.
Naar dc heer Levisson, voorzitter van de
Amsterdumsche Winkcliersvcrccniging, ons
mededeelde ligt het niet in de bedoeling nu de
winkels voorloopig 14 dagen 'suvonds geslo
ten zullen blijven rustig te wachten op de beslis
sing v. d. Kroon inzake do verordening. Thans
wordt er actie gevoerd tegen dc winkeliers,
die vóór de winkelsluiting woren, moot toch
's avonds in het geheim verkoopen cn die vol
gens den heer Levisson zeer talrijk zijn. Het
doel is de politiek zooveel mogelijk opmerk
zaam tc maken op dien clandestiencn avond-
verkoop.
s*
Voor den kantonrechter mr. de Vries Feyens
te Amsterdom stonden gister weer ccn groot
oantol winkeliers terecht, die 's avonds na acht
uur hun winkels open hielden cn hun waren ten
verkoop afleverden.
De eerste winkelier, die zich tc verantwoor
den had. was de heer Von der Schalm int do
Ccllierstraat. Hij stond terecht voor een aan
tal overtredingen.
Rechter: U maakt deel uit van de actie togen
do winkelsluiting.
Bekl.: Jawel, meneer dc kantonrechter. Wij
worden door den nood gedwongen dc winkols
open te houden.
Rechter: Ik heb in de dogbladen gelezen, dat
de winkels voorloopig veertien dogen 's avonds
gesloten zullen blijven.
Bekl.: Ja, we wachten tot de Kroon uitspraak
gedaan heeft.
Rechter: Dus u houdt uw winkel ook veertien
dagen gesloten.
Bekl.: Jawel, meneer de kantonrechter.
Rechter: Don zal ik Uw zaken drie weken
aanhouden.
Bekl.: Mag ik U nog even vragen of een
ogent van politic mij kan gelasten mijn winkel
te sluiten.
Rechter: Ja, betrekkelijk wel.
Beid.: Wat bedoelt U met betrekkelijk
Rechter: Nu, dat hij cr in dit gc-vol het recht
wel toe had.
Bekl.: Het was half twaalf 's avonds.
Rechter: Dan was het toch wel tijd uw win
kel te sluiten.
Bekl.: Nee, ik heb hom tcch tot één uur
opengehouden.
Hi erna stonden de andere winkeliers terecht,
die bijna allen meerdere bekeuringen hodden.
De kantonrechter stelde hen allen de vraag of
ook zij hun winkels voorloopig veertien dogen
gesloten houden, waarna hij, no hun bevesti
gend ontwoord, de zakcr. eveneens drie weken
aard ield.
DE MALVERSATIES BIJ DE GASFABRIEK-
TE BREDA.
Dc zaak voor dc Brcdaschc
rechtbank.
Voor de rechtbank te Breda heeft zich tc
verantwoorden gehad de boekhouder G. A. M.
S„ geboren te Rotterdom, omdat hij, terwijl
hij als boekhouder-kassier van de licht- en wa
terbedrijven van Breda werkzaam was en els
zoodanig was belast met het in ontvangst ne
men van gelden, welke aan -gemelde bedrijven
waren verschuldigd, en met Het beheer von dc
gelden von deze bedrijven, zich een bedrag von
ongeveer 4500 wederrechtelijk heeft toege
ëigend.
De directeur der gasfabriek verklaarde, dat
bekl. als ambtenaar zeer nuuwgezet was en
als zeer bekwaam werd beschouwd.
Een accountant te Vlaordingo, assistent op
het kantoor, waaraan de controle was opge
dragen, had op 27 en 28 October met een
collega een onderzoek ingesteld naor dc frau
des. Er was toen een kastekort van 1700 cn
dc fraudes liepen over 4400. Hij stelde de
fraude vast door een niet geboekte noto. Aan
het accountantsbureau was opgedragen, vier
maal per jaar te controleeren Von de fraudes
werd echter vóór genoemden datum niets ge
constateerd, daar de verduisterde bedragen
door bekl. zóó gekozen werden, dat zij buiten
de door dc accountants te controleeren admi
nistratie vielen.
De aanbrenger van de fraudes, B., was vroe
ger ccn vriend van bekl., cn kwam drie-, vier
maal per week bij hem aan huis. Diens levens-
vrijs was liecl normaal, ten minste niet buiten-