23eNo°;irfl AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" BINNENLAND. DERDE BLAD. Zisken van geest. (Nadruk verboden). In ons land zijn op dit oogenblik om streeks 17000 krankzinnigen opgesloten in do voor deze lijders bestemde gestichten. Is dit groote aantal voor menigeen onzer niet een ontstellende openbaring? Krankzinnig heid. het is een zaak waarover men liever niet spreekt. Wanneer men een krankzinni gengesticht voorbij komt, kijkt men het liefst den anderen kant uit. Ook die andere twee schrikbeelden van den openbaren weg de gevangenis en het kerkhof, mijdt men zoo mogelijk. De reden van dezen tegenzin is niet verre te zoeken. Men vereenzelvigt zich met de slachtoffers en bedenkt, hoe spoedig men op dezelfde plaats kan komen als zij. Sterven moeten wij allen en was het niet Goethe, die, toen eens de gevangeniswagen zijn venster voorbijreed, opmerkte: „De man, die daarin zit, heeft gedaan, wat ik alleen nog maar heb gedacht." Hoe gering is de afstand tus schen gedachte en daad! Maar het krankzinnigengesticht! Ik her inner me, hoe onze grootste geleerde, profes sor Hcycrmans, op zijn college eens ver klaarde, dat er tusschen waanzin en zoogc naamd gezond verstand slechts een onder scheid in graad, maar geen verschil in be ginsel bestaat. Wij zijn allen min of meer waanzinnig, gelijk de krankzinnigen allen min of meer normaal zijn. De grens is ner gens nauwkeurig te trekken. Omsluiten de gestichten in ons vaderland 17000 onzer naasten, die zware geestesstoor nissen vertoonen, buiten de gestichten loo- pen 10 maal 17000 medemenschen rond, wier geest in lichtere mate is gekrenkt. Zij zijn niet maatschappelijk gevaarlijk en niet vol komen maatschappelijk onbruikbaar, maar toch, elk dorp cn elke stad heeft zijn „ze nuwpatiënten", en in elke familie komen zonderlingen voor, die het medelijden der verstandigen en den spotlust der onverstan- digen opwekken. Rondom hen beweegt zich het cordon van de 100 maal 17000 Nederlan ders, die aan onevenwichtigheid lijden, drift buien hebben en sombere oogcnblikkcn, die angstig zijn voor dit en schichtig voor dat, en wier kleine hebbelijkheden en eigenaar digheden wel onbeteckenend schijnen, doch in den kern reeds afwijkingen zijn, die on der ongunstige omstandigheden tot geestes stoornissen zouden kunnen uitgroeien. Het is slechts een kwestie van meer of minder. Zou er in heel ons land wel één mensch zijn, die volkomen normaal is? Kunnen v.ij ons, wanneer wij lezen of den schouwburg bezoeken of dioomen, niet maar al te ge makkelijk verplaatsen in de rol van Hen, boven wie wij ons in andere oogenblikken mijlen verheven achten? De tijd is voorbij, waarin men met for- schc en volstrekte tegenstellingen werkte, cn djt komt heide partijen ten goede. De oude spreuk „wat gij niet wilt, dat u ge schiedt, doe dat ook aan een ander niet" is men gaan toepassen op dc ongelukkigen, in wier omstandigheden men op zijn beurt zelf kan geraken, voordat men het weet. En zoo is de behandeling van geesteszieken in en buiten de gestichten menschclijker dan voorheen. Wij plagen dc ongelukkigen niet nicer en stellen ze niet langer te kijk als wezens uit een volstrekt andere wereld. Met begrip en genegenheid treden wij hen tego- moet, en hierdoor vooral is het, dat wij hun genezing beter kunnen bevorderen dan in den ouden, barbaarschcn tijd, toen krank zinnigheid voor ongeneeslijk gold. In vele opzichten moge het een waan schijnen, dat de zeden zachter worden naar mate de tijd voortschrijdt, onze houding je gens hulpbehoevenden wijst toch wel de gelijk op vooruitgang. Hoe verheugend stemt het, telkens te lezen van pogingen, in het werk gesteld om lijden tc verlichten. Men maakt zich van den plicht der hulpvaardig heid niet meer af met een fraai gebaar of een dik stuk geld; men is gaan beseffen, dat ook de bijstand van zijn lijdende mede menschen een zaak .van genegenheid, over leg en kunde is. Niet het hulp verleenen op zichzelf is vol doende; de hulp moet doeltreffend zijn. Van daar de vele organisaties tot steunverleenin'g hier aan blinden, daar aan slechthooreii- den; ginds aan tuberculeuze», elders aan zwakzinnigen. Weet men, dat ook voor onze zieken van geest een organisatie klaar staat, om haar gezegend werk te beginnen? „Wat kunnen leckcn doen voor zieken van geest?", aldus luidt de titel van een beschei den boekje, dat mij dezer dagen toevallig in handen kwam. Het is geschreven door dr. J. van der Spek, geneesheer aan het gestichl te Den Dolder; een nabetrachting door een der verplegers aan die inrichting is cr aan toegevoegd. In deze weinige, maar welsprekende blad zijden doen do deskundigen een beroep op het publick, dat zooveel zou kunnen ver richten om het leed dezer zieken draaglijker te maken en hun genezing te bevorderen. Zij willen de openbare mcening bewerken, opdat deze wat meer aandacht besteden za1 aan de zieken van geest. Zelf kunnen dezen niet hun eigen belangen behartigen; zij zijn geheel aangewezen op dc welwillendheid van verzorgers en verwanten. En niet altijd bezitten dezen dc toewijding en het geduld, dat jegens overprikkelde en onevenwichti ge zielen allereerst noodig is. Hoezeer zullen de zieken van geest zijn ge haat, wanneer een steeds zich uitbreidende kring van toegewijden klaar staat om voor hen in dc bres te springen bij dc volksverte genwoordiging en in den gemeenteraad, waar men zich wel eens wat schriel afmaakt van hetgeen men als niet meer dan uitschot en ballast beschouwt. Wanneer er zijn, die 'hen opzoeken, met hen wandelen, hen in hun goede oogenblikken opnemen in den huiselijken kring. Wanneer deze kring den terugkeer der genezencn voorbereidt in dc maatschappij, zich beschikbaar stelt voor bemiddeling, propaganda maakt voor yer- piegingsarbcid, ook door gezinsverpleging, de opleiding van t verplegend personeel be vordert en dc vcrplegenden door persoonlij ken omgang in dc gelegenheid stelt tot ont-| wikkeling en ontspanning. Dit pleidooi voor samenwerking tusschen deskundigen cn lceken ten bate van die om vangrijke groep ongelukkigen, aan welke onze samenleving te weinig denkt, heeft on getwijfeld de instemming van elk welden kend mensch. De redactie van dit blad zal derhalve geen bezwaar hebben, zoo ik het adres noem, waar men het hier aangehaal de boekje kan aanvragen en tevens inlich tingen kan inwinnen omtrent dezen nieuwen tak van maatschappelijk hulpbetoon. Men wende zich tot den heer J. Couvce. Willem straat 15 B, Den Haag. H. G. CANNEGIETER. NEDERLAND EN DE GEALLIEERDEN. Een Engelsche beschouwing over onze defensie. De bekende Engclsche mi!itair0 schrijver luitenant-kolonel Remington, die in do Daily Tel." ctn reeks artikelen wijdt aan „Dc vrede in Europa" heeft een beschouwing over Ne derland gepubliceerd. Vele, groote Durtschc schrijvers, aldus Repington, hebben duidelijk tc kennen gegeven dat Nederland en Antwerpen het doel van ol hun streven fa. Indien wederom een oorlog uitbrak en dc geallieerden zouden bij het uit breken daarvan niet vereenigd zijn, of indien dit wel het geval was, de nederlaag zouden lijden, dan zou Nederland ols zelfstandig land verdwijnen cn slechts voorbestaan als een vazalstaat von Duilsch'and. In het belang vnn Nederland zelf, in het belang van België zoo wel als in dat van Belgic's bondgenootcn moet Nederland aan onze zijde staan, indien Duitsch- land tc eeniger tijd den vrede zou verbreken. Zonder ook maar ecrugszins aan Nederlands eerlijke bedoe'ingcn te twijfelen, moeten wij dit land toch vragen open oog te hebben voor Belgic's moeilijkheden cn voor do noodzake lijkheid, in verband met de zaak van België en de geol'ieerdcn, dat definitieve en bevre digende waarborg van Nederlands houding ge geven wordt. Nederland kon oen kwart millioen man in het veld brengen en ce Nederlandsche veclvt- capaciteiten zijn traditioneel. Men behoeft niet te beweren, dat Nederlanders cn Belgen elkaar zoo sympathiek zijn, doch een gcmecnschap- pelijk gevaar vraagt hier een gemeenschappe lijke actie- Na ols zijn oordeel te hebben uitgesproken, dat „militaire noodzakelijkheid" voor Duitsch- land een afdoend motief is om verdragen to verbreken, gaat Repington voort Het baat niet veer België en haar geallieer den indien de Nederlanders zich achter hun waterlinie zouden terugtrekken, wijl door zulk een daad België direct ongedekt zou komen Geheel de Nederlandsche londverdediging is "volgens den Enge'schcn luitenant-kolonel, practisch waardeloos tegenover de moderne kanonnen. Hij acht deze verdediging jarenlang verwaarloosd ten 'gunste van de kuslfortifica- ties waaraan waarschijnlijk op Duitsche instigatie groote sommen zijn besteed. Het geheele systeem van forten en gecon centreerde verdediging ging in den wereldoor log te loor. Wet de inundaties betreft, staat de zaak anders, doch Repington merkt ton aanzien daarvan op, dat dc sluizen in moderne tijden niet aan een militaire proef zijn onderworpen. Maar, vervolgt hij dan, noch de Grebbe noch de Utrechtsche linie zijn van ecnig nut, wan neer Nederland onze bondgenoot zou zijn Een veldleger is het eenige wapen, dot in den oor log wezenlijke waarde zul hebben. Met het bovenstaande verklaart de schrijver één zijde van het Neder'ondschBel'?dsche defensief-vraagstuk te hebben geschetst. Er zijn cr nog- meer. Hij gaat er echter nu niet nader op in, niet, omdat zij van geen belang zouden zijn, waar wijl men zich eerst moet in denken, wat de Nederlandsche koloniën voor het moederland beteekenen en wijl men ze niet buiten beschouwing kan laten. In een volgend artikel hoopt Repington ten aanzien ven de voorwaarden van een toetre den door Nederland tot eenig- verbond van de gea' iieerden eenige solide motieven voor sa menwerking tc kunnen aanvoeren. DE KAMERVERKIEZINGEN. De candidaten waarvoor St. Michaël ijvert. Naar de Res. bode „uit de meest bevoegde bron" verneemt, ijvert het Verbond St. Michaël voor de candióaatstelling van de volgende per sonen In kieskring* groep I (Limburg cn Noord-Bra bant) A. Conijn, te Doetinchem; mevr. Brouns —Van Besouw, te 's-Hertogenbosch; Max van Poll, te Helmond; W. Blokker, te Sitlard en Nivard, te 's Hertogenbosch. In kieskring groep II (Utrecht, Geldc-rland, Overijssel, Drenthe, Groningen en Friesland): G. P. Bon, te 's-Gravenhage; W. Mooyman te 's Gravenhage; mevr. Bronsveld—Vitringa te Hoorn, en prof. dr. J. A. Veraart te 's-Gravcn- hagc In kieskring groep III (Noord-Holland, Zuió- Holland en Zeeland)prof. dr. J. A. Veraart, te 's-Gravenhage; L. F. Guit, te 's-Graven hage; mevr. Bronsveld—Vitringa, te Hoorn; G. P. Bon te 's-Gravenhage en 'A. Conijn, te Doe tinchem. DE BEGROOTING VAN ARBEID HANDEL EN NIJVERHEID. Voorlcopig verslag der Eerste Kamer. Verschenen is het voorlcopig verslag van het ontwerp tot vaststelling van de begrooting van 'Arbeid, Handel cn Nijverheid 1925. Vele leden wenschtcn den minister hulde te brengen, dat hij zijn inzichten op sociaal ge bied had weten aan te passen aan de zoozeer veronderde economische omstandigheden. De wensch werd alleen door deze leden uitge sproken, dot deze aanpassing niet zou leiden tot uitbreiding van den arbeidsduur voor jon gere personen; op dit punt achtten zij de grens zeker bereikt. Sommige leden waren van meening, dat de minister te veel overwerk vergunningen geeft in textielfabrieken, waar katoen wordt bewerkt. Deze leden drongen tevens aan op uitbreiding der Arbeidswet, ook tot do transportarbeiders, tot het hotel-, en enfe-personeel, tot de hon dels- cn kontoorbedienden cn tot het verple gend personeel. Verder pleitten zij voor een herziening der Stuwadoorswet, opdat ook voor dc havenarbeiders dc 48-urige werkweek wor de vastgelegd. Tegen dezo beschouwingen kwamen andere leden in verzet, wijzende o.m. op dc belangen der patiënten. Zelfs de invoering eener 55- urigc werkweek zou ernstige bezwaren ont moeten. Eenigo leden vroegen, waarom zoo weinig voortgang wordt gemaakt met de bevordering eener wettelijke regeling van do bindend-ver klaring der collectieve arbeidsovereenkomst. Gevraagd werd, of de minister dit jaar we der voornemens is, voor het bouwbedrijf een olgemeene over werk vergunning tc geven. Eenige leden meenden, dat op de Kamers van Koophandel zou kunnen worden bezui nigd en wel door er cenigen op tc heffen. Inzake do volkshuisvesting konden verschei dene leden zich met het beleid van den minis ter niet vercenigen. De minister wenscht Stoalswcrkzaamhcid te dezer zake zooveel mo gelijk te beperken cn dc behartiging dezer aangelegenheid in hoofdzaak aan het particu lier initiatief over te laten. Andere leden sloten zich hierbij aan. Er is volgens hen geen reden om met voorbijzien van den woningnood oen bedrag van slechts 12.000.000 uit te trokken voor het verleenen van voorschotten voor woningbouw. Aon de Woningwet moet, zoo betoogden zij verder, behoorlijk uitvoering worden gegeven. Verschillende leden waren van oordcel, dat do minister dient over te gaan tot afschrijving der crisisbijdragen. Sommige leden konden zich cr niet mede vercenigen, dat de rcgccring aan wettelijk ge stichte uoningbouwvercenigingcn weigert voor schotten te verstrekken niet alleen, moor bo vendien afwijzend beschikt op verzoeken, om, teneinde te kunnen voortbouwen ,hypotheek op reeds bestaande woningen te mogen nemen. Men zou gaarne de gronden voor deze afwij zende houding vernemen. DE UITVOERING VAN DEN STEMPLICHT. Dc strafrechterlijke sancties uit do wet. Thans is ingediend het aangekondigde wets ontwerp tot wijziging van dc Kieswet, van de provinciale cn gemeentewet, strekkende, om de bepalingen betreffende de strafrechterlijke sancties op dc uitvoering van den stemplicht te doen vervallen, om een wijziging aan to brengen in art. 100. Tevens wordt vereenvou diging voorgesteld van de voorschriften in die wetten, aangaande de werkzaamheden, onder scheidenlijk van het Centrale Stembureau voor do verkiezing van leden der Staten-Generaal en de hoofdstemburcau, aanogewezen in art. 34 van de kieswet. Naar in de Memorjc von Toelichting wordt medegedeeld, bedroeg het nontal kiezers tc Amsterdam, dat zijn stemplicht niet nakwam 57810 bij de Kamerverkiezingen in 1922 en 76677 bij dc verkiezingvoor de Provinciale Staten in 1923. Een aantal overtredingen van dezen omvang zegt de Memorie maakt de tenuitvoer legging van art 149, zoowel als van 150 der Kieswet onmogelijk. Ter wille van den eer bied voor dc wettelijke voorschriften zal dan ook de bepaling betreffende de strafrechterlijke sancties op de naleving von den stemplicht uit de Kieswet behooren te vervallen. Intusschcn behoeft, zegt dc minister, dc schrapping von deze voorschriften nog niet te leiden tot het vervollen vn do beplingcn, die den kiezeT verplichten zich naar het stembu reau te begeven. Nu deze verplichting eenmaal haar plaats in de wetgeving heeft gevonden zal, naar de meening von den minister, de afschaffing daar van den onjuistcn indruk kunnen wekken dat de uitoefening van het kiesrecht een zaak is, dio den wetgever onverschillig is. Het geldt hier een zedelijke verplichting, die de overheid erkent en die zij blijve voorhouden aan hen, wicn het kiesrecht is verleend. Verder wordt o.m. voorgesteld, het tweede lid van art. 100 tc lezen cis volgt Voor het toekennen van de overblijvende plaatsen komen, behouders in het geval in den volgenden zin bedoeld, niet in aan merking dc lijsten, welke na de toekenning van een plaats een gemiddeld aantal stem men van minder dan 75 van den kies- deeler per toegekende plaats zouden aan wijzen." Deze wijziging dient om een thans bestaan de anomalie uit dc kieswetgeving tc verwijde ren. Overigens beoogt het wetsontwerp een vereenvoudiging met betrekking tot de werk zaamheid von het centraal stembureau bij dc vervulling van vacatures in de Tweede Kamer, Provinciale Staten cn gemeenteraden. In plaats van een bijeenkomen van het Centraal Stem bureau in een dergelijk geval zou thans kun nen worden volstaan met een constoteeren van de benoeming en het treffen van de verder ge- eischte voorzieningen door den voorzitter van het bureau. De regelingen in dc Kieswet voor de vervulling van vacatures in de Eerste Ka mer leenen zich naar de meening van den mi nister niet voor vereenvoudiging in den voor melden zin. DE HERZIENING DER SOCIALE VERZEKERING. Ziekte- cn Ongevallenwet 1925. Thans is bij de Tweede Kamer ingekomen het ontwerp van een Ziekte- en Ongevallen wet 1925. Het berust, evenals de bestaande Ziektewet, op den grondslag der verplichte verzekering en volgt, geresumeerd, dc vol gende hoofdlijnen Het wetsontwerp brengt onder de verplichte ziekte- cn ongevallenverzekering allen, die in loondienst arbeid verrichten. Een loongrens, woerboven de verzekering is uitgesloten, is naar *het voorbeeld der bestcande Ongeval'en- wettcn niet gesteld. Alleen wordt het dagloon, waarnaar bij ziekte en bij ongeval geldelijke schadeloosstelling wordt toegekend, gebonden aan een maximum van richt gulden. Op deze algemeenc verzekering maakt het ontwep slechts uitzondering voor dc bvmanning van zeeschepen. De verzekering der arbeiders is los gemankt von den aard van hun arbeid. Evenmin onder scheidt het wetsontwerp naar den werkgever, in wiens dienst wordt gearbeid. Intusschcn voorziet het ontwerp dc mogelijkheid om per sonen, in dienst van werkgevers, als de voren genoemde, van de verplichte ziekteverzekering te doen uitsluiten, indien de werkgever bij ver ordening of reglement op voldoende wijze voor zieningen heeft getroffen voor het geval van ziekte der bij hem in dienst zijnde arbeiders. De arbeiders zullen voorts ingvvolge lmt ontwerp verzekerd zijn tegen geldelijke gevol gen van ziekte cn ongeval door het enkele feit von hun loondienst. Aanmelding voor de ver zekering is niet noodig. De verzekering zal, ols het door den wet gever gedachte normale geval, worden uitge voerd door bedrijfsverenigingen. Als aanvullende organen treden op dc Rijksverzekeringsbank cn de Raden van Arbeid. Dc kosten der verzekering worden gedra gen door dc werkgevers. De bepalingen betreffende de uitkeeringen cn schadeloosstellingen, krochicns elk der beide verzekeringen te genieten, zijn zoo goed ols ongewijzigd uit dv; Ziektewet cn dc Onge vallenwetten overgenomen, terwijl ook overi gens zooveel mogelijk nonsluiting is gezocht bij den inhoud dier wetten. REGELING DER ZIEKENVERZORGING. Memorie van Antwoord des ministers. In de memorie van antwoord op het voor- loopig verslag van dc Tweede Kamer nopens het wetsontwerp tot regeling de ziekenverzor ging dcc dc minister van urbeid, handel er. nijverheid mee, dat het wetsontwerp niet 'n zijn oorspronkclijken opzet is kunnen worden gehandhaafd cn dat alle voorschriften wolko op den stoat ten behoeve von de ziekenverzor ging geldelijke lasten legden, uit het wets ontwerp moesten worden gelicht, wat tot e^n in::ijpende wijziging van het wetsontwerp in zijn geheel heeft gc'cid. Met is thans omge werkt tot een regeling vnn de eischon, waaraan naar dc mcening van den minister ccn goed in gericht ziekenfonds, bestemd tc voorzien in do 'geneeskundige verzorging van arbeiders cn met dezen maatschappelijk gelijks taanden, be hoort to voldoen. DE SALARISPOLITIEK DER REGEERING. Ontevredenheid onder dc geestverwanten. Dc (chr. hist.) „Ned." deelt mede, dat er op dc salarispolitiek der rcgcering ook in geest verwanten kring, niet het minst in die der chr. ambtenaren, nogal criliek wordt geoefend en dat cr tusschen de betrokken organisaties cn de A. R. en C.-H. Kamerfracties besprekingen worden voorbereid. DE „TROMP" EN DE „HEEMSKERCK". Blijkens bij het Departement van Marine ont- vengen telegrafisch bericht zijn Hr. Ms. pant serschepen „'1 romp" en „Heeniskcrck", onder bevel van den kapitein ter zee C Aronstein, op hun oefeningsreis naar de Middellandsche Zee 6 Februari te Tunis aangekomen. MR. SCHOKKING. Zijn toestond iets gunstiger, „Dc Ncd." bericht, dat dc toestand van mr. Schokking naor omstandigheden iets gunstiger is. GEMEENTELIJKE UITBRhIDINGSPLANNEiN. Een adres oen den Minister van Arbeid. Aon den Minister van Aibeid, II. en N. heeft de Stedebouwkundige Raad ven het Ned. In stituut voor Volkshuisvesting cn Stedebouw het volgende adres gezonden Nu meer en meer de noodzakelijkheid wordt gevoeld om bij het opstellen van uitbreidings plannen niet alleen rekening te houden met het in vele gevallen toevallig omlijnde grond gebied eener gemeente, maar een grooter een heid in het oog te vatten (zoodnt eventueel zelfs het opstellen van een „gewestelijk plan" gewenscht kan zijn), neemt de betcckenis toe van ds in 1921 ingevoegde nieuwe bepaling von oit. 32 der Woningwet, krachtens welke aan bepaalde gemeenten de verplichting kan worden opgelegd „hetzij in aansluiting aan het plan van uitbreiding eener aangrenzende ge meente, hetzij in onderling overleg" ccn plan van uitbreiding vost te stellen, te wijzigen of aan te vullen. In de praktijk is het belang van dezo bepaling reeds gebleken. Waarschijnlijk tengevolge van dc vrij toe vallige koppeling der nieuwe regeling nan die, waarbij aan Gedeputeerde Staten de be voegdheid in het algemeen wordt verstrekt om aan „andere don de in het eerste lid van artikel 31 bedoelde gemeenten" de verplichting op tc leggen een uitbreidingsplan vust te stellen, te wijzigen of aan te vullen, is ook de mogelijk heid om tot samenwerking met andere gemeen ten te verplichten tot de niet in art. 31 genoem de gemeenten beperkt. Juist echter ten aanzien van gemeenten, als in art 31 genoemd, kan het ven groot belang blijken de verplichting tot samenwerking met aanliggende gemeenten te kunnen opleggen. Dit geldt daar, waar zich groepen van ieder op zich zelf vrij belangrijke gemeenten bevin den, welke een gemeenschappelijk karakter vertoonen en een gcmeenschappelijken groei, maai ook waar groote groeiende gemeen ten werden begrensd door gemeenten van eenige zelfstandige bcteekenis, op welker gebied zij zich uitbreiden Zoodra zulke gemeenten ver- keeien in het geval, genoemd in art. 51, zal verplichting tot samenwerking niet kunnen voor den opgelegd. Ook ten aanzien der hoofdge meente is dit thans niet mogelijk. Het is op grond ven bovenstaande overwe gingen dat wij de vrijheid nemen U. E. te ver zoeken het initiatief te willen nemen tot 'een wetswijziging, tengevolge waarvan voortaan de verplichting tot samenwerking met andere ge meenten aan alle gemeenten door Gedepu teerde Staten zal kunnen worden opgelegd. Wij vleien ons met de hoop, dut U. E. be reid zal -iin daartoe te gereeder over tc gaan, nu in 1921 de genoemde gemeenten ongetwij feld niet opzettelijk zijii uitgesloten, zocdat bij het aanbrengen der beoogde wetswijziging niet sprake kan zijn vnn het inslaan van ccn nieu wen koers, maar uitsluitend een technische ver betering wordt beoogd. DO AMSTERDAMSCHE EN DE MOSKOU- SCHF. VAKVEREENIGINGS- INTERNATIONALES. Onderhandelingen inzake sa menwerking. Volgens een bericht uit Londen begonnen Donderdag tc Amsterdam de onderhandelingen van de besturen der sociolistischc vokvcrccni- gingen over het Russische voorstel een we reldcongres bijeen te roepen tot samenwer king vnn do Amstcrdnmscho cn Moskouschc vokyereeniging intcrnotionalcs. DE HAAGSCHE TR AM EXPLOIT A'I IE. Het einde der concessie in Oec. Ï925 In verband met het eindigen ultimo Decem ber 1925 von de aan de H. T. M. verleende concessie voor do exploitatie van ccn trnm- wcgnct in de gemeente 's Gravenhage verne men wij, dat de reeds cenigen tijd gaande zijn de onderhandelingen tusschen de gemeente den Haag en dc H. T. M. over dc exploitatie von het net na genoemden datum worden gevoerd op de basis van ccn gemengd bedrijf. Hieruit volgt echter nog niet, dut tot dit bedrijf zal worden bcs'otcn omdat én Trnm- comirussic cn Gemeentebestuur èn gemeen;c- raao zich nog moeten uitsproken over de vraag of een gemengd bedrijf de voorkeur verdient boven ccn gemeentelijk bedrijf. DE STAKING TE BLOKZIJL. liet conflict verscherpt. Het conflict in het houtbedrijf bij dc firma Loos tc Blijkzijl is verscherpt, door 't ontslaan van een bedrijfschcf, ccn reiziger en een kan toorbediende die geweigerd hadden het werk van dc stokers te verrichten. DE WINKELSLUITING TE AMSTERDAM. Dc actie der winkeliers. Naar dc heer Levisson, voorzitter van de Amsterdumsche Winkcliersvcrccniging, ons mededeelde ligt het niet in de bedoeling nu de winkels voorloopig 14 dagen 'suvonds geslo ten zullen blijven rustig te wachten op de beslis sing v. d. Kroon inzake do verordening. Thans wordt er actie gevoerd tegen dc winkeliers, die vóór de winkelsluiting woren, moot toch 's avonds in het geheim verkoopen cn die vol gens den heer Levisson zeer talrijk zijn. Het doel is de politiek zooveel mogelijk opmerk zaam tc maken op dien clandestiencn avond- verkoop. s* Voor den kantonrechter mr. de Vries Feyens te Amsterdom stonden gister weer ccn groot oantol winkeliers terecht, die 's avonds na acht uur hun winkels open hielden cn hun waren ten verkoop afleverden. De eerste winkelier, die zich tc verantwoor den had. was de heer Von der Schalm int do Ccllierstraat. Hij stond terecht voor een aan tal overtredingen. Rechter: U maakt deel uit van de actie togen do winkelsluiting. Bekl.: Jawel, meneer dc kantonrechter. Wij worden door den nood gedwongen dc winkols open te houden. Rechter: Ik heb in de dogbladen gelezen, dat de winkels voorloopig veertien dogen 's avonds gesloten zullen blijven. Bekl.: Ja, we wachten tot de Kroon uitspraak gedaan heeft. Rechter: Dus u houdt uw winkel ook veertien dagen gesloten. Bekl.: Jawel, meneer de kantonrechter. Rechter: Don zal ik Uw zaken drie weken aanhouden. Bekl.: Mag ik U nog even vragen of een ogent van politic mij kan gelasten mijn winkel te sluiten. Rechter: Ja, betrekkelijk wel. Beid.: Wat bedoelt U met betrekkelijk Rechter: Nu, dat hij cr in dit gc-vol het recht wel toe had. Bekl.: Het was half twaalf 's avonds. Rechter: Dan was het toch wel tijd uw win kel te sluiten. Bekl.: Nee, ik heb hom tcch tot één uur opengehouden. Hi erna stonden de andere winkeliers terecht, die bijna allen meerdere bekeuringen hodden. De kantonrechter stelde hen allen de vraag of ook zij hun winkels voorloopig veertien dogen gesloten houden, waarna hij, no hun bevesti gend ontwoord, de zakcr. eveneens drie weken aard ield. DE MALVERSATIES BIJ DE GASFABRIEK- TE BREDA. Dc zaak voor dc Brcdaschc rechtbank. Voor de rechtbank te Breda heeft zich tc verantwoorden gehad de boekhouder G. A. M. S„ geboren te Rotterdom, omdat hij, terwijl hij als boekhouder-kassier van de licht- en wa terbedrijven van Breda werkzaam was en els zoodanig was belast met het in ontvangst ne men van gelden, welke aan -gemelde bedrijven waren verschuldigd, en met Het beheer von dc gelden von deze bedrijven, zich een bedrag von ongeveer 4500 wederrechtelijk heeft toege ëigend. De directeur der gasfabriek verklaarde, dat bekl. als ambtenaar zeer nuuwgezet was en als zeer bekwaam werd beschouwd. Een accountant te Vlaordingo, assistent op het kantoor, waaraan de controle was opge dragen, had op 27 en 28 October met een collega een onderzoek ingesteld naor dc frau des. Er was toen een kastekort van 1700 cn dc fraudes liepen over 4400. Hij stelde de fraude vast door een niet geboekte noto. Aan het accountantsbureau was opgedragen, vier maal per jaar te controleeren Von de fraudes werd echter vóór genoemden datum niets ge constateerd, daar de verduisterde bedragen door bekl. zóó gekozen werden, dat zij buiten de door dc accountants te controleeren admi nistratie vielen. De aanbrenger van de fraudes, B., was vroe ger ccn vriend van bekl., cn kwam drie-, vier maal per week bij hem aan huis. Diens levens- vrijs was liecl normaal, ten minste niet buiten-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 9