De Kluizenaar van Far-End.
DERDE BLAD.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
"^Norao!"9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" *"»nag*sFebr.1925
Parijsche Brieven.
Parijs, ÏG Februari 1925.
Stijging der broodprijzen. Her-
riot, de helderziende administrateur.
Wet tot beteugeling dier stijging.
Staatsbemoeiing en eventueele requi
site. Het verzet der „groote"
landbouwers en de schrik der specu
lanten. Schandalige winsten.
Verschillen tusschen de prijzen op het
land en aan de Parijsche hallen.
Van ochtend betaalde ik mijn dagelijksch
brood bij den bakker met 80 centimes het pond;
de prijs is dus nu gestegen tot fr. 1.60 het kilo.
Er werd mij in het laatste jaar al zoo dikwijls
een dergelijke verhooging van den barometer
der levensduurte aangekondigd, dat ik mij niet
verwonderde weer iets meer te betalen te heb
ben dan... een veertien dagen geleden, toen de
prijs op fr. 1.50 was gesteld. En toch mogen wij
ons niet tegen die stijging verzetten; ik bedoel,
dat wij er den bakker niet boos om moeten
aankijken, want zij is officieel door de prefect
toegestaan, nadat deze de competente commis
sie erover geraadpleegd had. De prijs der tar
we is gestegen, dus... Waar moet dat heen?
Wanneer zal dat ophouden? Deze vragen wor
den met een angstigen blik op de toekomst ge
daan, niet alleeo door hen die zich al meer en
meer bedreigd gevoelen door liet aanhoudend
duurder worden der noodigste levensbehoeften
en dit zijn de meesten onzer maar ook
door de vele anderen nog die er een gevaar
voor het gelieelé economische samenstel van
Frankrijk in zien.
Dat zal ophouden, zeggen zij die een vast ver
trouwen hebben in de helderziendheid, de door
tastendheid en de eerlijkheid van den Heer Her-
riot, wiens groote gaven als administrateur der
tweede stad van Frankrijk al bekend waren en
gewaardeerd werden toen hij zijn activiteit
haast uitsluitend gebruikte ten bate van Lyon,
met z'n ruim 560.000 inwoners, waarvan hij
m a i r e was (en trouwens nog is), en als jong
ste senator in het Luxemburg-paleis nog maar
een bescheiden rol op politiek gebied speelde;
dat zal ophouden wanneer het Parlement aan
de Regeering de macht en de middelen zal heb
ben verschaft de twee draken die het publieke
leven vergiftigen, de speculatie en de accapara-
tie, de koppen af te slaan. Deze dubbele St. Mi-
chelstaak durven de heeren Herriot en Queuille
(minister van Landbouw) ondernemen, indien
ook de Senaat het wetsontwerp „ter beteuge
ling van de stijging der broodprijzen" aan
neemt, zooals de Kamer dit deed in haar nacht
zitting van 6 op 7 Februari.
Wie brood zegt, zegt tarwe; dus wil men
verhinderen dat de broodprijzen stijgen, dan
moet men de tarweprijzen naar beneden druk
ken. Van dit axioma is de Regeering uitgegaan
met het wetsvoorstel dat de Kamer heeft aan
genomen. In de eerste plaats wordt hierbij voor
geschreven de census (in den zin van schatting
of telling) van alle bestaande tarwe- of meel-
voorraden, bij welke categorie van bezitters
die zich ook mogen bevinden; dan m-beslag-
name van alle hoeveelheden tarwe die door een
onnauwkeurige of valsche verklaring aan dien
census zijn onttrokken; vervolgens een crediet
van 100 miljioen ter beschikking van de Re-
geering om daarvoor de tarwe te koopen die
voor het verbruik in het land noodig is, dit het
zij door den invoer van buitenlandsche tarwe,
hetzij door welk ander middel dat de minister
van Landbouw mocht noodig achten; sluiting
der broodbakkcrijen een dag per week; verhoo
ging van de verhouding der surrogaten die in
de bakkerijen aan het meel worden toegevoegd;
en, zoo het noodig mocht zijn, Verbod tarwe
meel voor de koekbakkerij te gebruiken.
Aux grands maux, les grands remèdes! Ware
dit geen noodzaak, dan zou waarschijnlijk nooit
een Regeering in Frankrijk, welks bevolking
zoo afkeerig is als deze van alles wat op in
quisitoriale maatregelen gelijkt, zulk een stren
ge wet hebben voorgesteld. De oppositie in en
buiten het Parlement (wat zal dat straks in den
Senaat niet geven?) heeft zich dan ook duchtig
doen gelden. Confiscatie van persoonlijk bezit
ten behoeve van de gemeenschap, dat is de eer
ste stap op den weg der socialisatie, nog erget
dat is een navolging van de tyrannic der bols-
jevisten in de ergste periode van hun dcspotiek
gezag. En indien dit alzoo ware. wat zou het
dan nog anders zijn dan de geschiedenis iets
vooruit Ioopen. Het moet er immers toch toe
komen dat eenmaal zij 't dan ook niet mor
gen of overmorgen de bodem en zijne vruch
ten aan de gemeenschap in vollen eigendom
toebehooren. De reactionairen en andere con
servatieven kunnen al critiseeren en trachten
den onverbiddelijken loop der dingen tegen te
houden, ,,1'age de la confusion", waarin wij
leven, kan alleen zijn harmonische oplossing
vinden in de soevereiniteit der gemeenschap,
die voor zoover zij bestaat, tot nog toe niets
anders dan schijn is.
Dat is het standpunt der radicalen hier (der
socialistische radikalen, van wie Herriot de lei
der is), en omdat zij voor dien schijn werke
lijkheid in de plaats willen stellen, worden zij
door de socialisten trouw gevolgd en gesteund,
want ook dezen begrijpen en erkennen dat de
„nieuwe dag" niet in een handomdraaien te be
reiken is zonder de verwarring nog grooter te
maken, en dat evolutie boven revolutie te ver
kiezen is.
Staatsbemoeiing, al of niet gepaard met re-
quisitie, misschien wel gevolgd door confisca
tie waarom niet? is het schrikbeeld waar
mee de reactionairen hun oppositie-leger trach
ten te electriseeren. Zoo deed b.v. de machtige
„Société des Agriculteurs de France" door, na
dat de Kamer de wet had aangenomen, een
soort van manifest uit te geven, waarin van de
Staatsbemoeiing wordt gezegd dat zij „tegelij
kertijd de belangen der producenten, die der
consumenten en die der schatkist" in gevaar
brengt. De groote landbouwers Iaden daardoor
de verdenking op zich dat zij iets te verbergen
hebben, want indien hun geweten zuiver is door
een eerlijke declaratie van de hoeveelheid tarwe
die zij in bezit hebben, door dus te voldoen
aan het eerste principe dat de wet stelt, behoe
ven zij noch voor requisitie, noch voor confis
catie bevreesd te zijn. En zoo gaat het met allen
die hoe en waar ook tarwevoorraden opgesla
gen of eenvoudig geïmobiliseerd hebben. Dit
laatste geschiedt op verschillende wijzen door
speculanten en accaparateurs. Ik kon er tref
fende voorbeelden van aanhalen, maar dit zou
mij te ver voeren. Tocli wil ik er een geven dat
bewijst, welke schandalige winsten door gewe-
tenlooze (en kapitaalkrachtige) graankoopers
kunnen worden behaald met speculatie op het
voornaamste voedingsmiddel des volks Het
werd mij verhaald door iemand uit de streek
In een kleine gemeente aan de Loire, waar
een dertigtal bóeren graan verbouwen, had een
groote graankoopcr hun laatsten oogst (in Sep
tember) gekocht tegen een prijs van fr. 75 de
100 Kilo, te leveren aan het station wanneer
hij daartoe order gaf (hij liet dus de door hem
gekochte waar in depót bij de boeren). In den
loop der maand kregen die boeren aanzegging
het graan te leveren en vernamen toen dat hij
het voor fr. 95 had verkocht. Dit zaakje, waar
voor hij in het geheel geen kosten had behoeven
te maken, zelfs geen transport te betalen, bracht
hem op die dertig boeren een winst van
fr. 600.000 op. Aan dergelijke misdadige prak
tijken en aan speculatie onder eiken anderen
vorm zal de strenge toepassing dezer nieuwe
wet voor goed een einde moeten maken.
Eenige stijging der graan- dus der brood
prijzen was een onvermijdelijk gevolg van den
economischen toestand, zoowel in als buiten
Frankrijk, maar zij had binnen veel nauwere
grenzen beperkt kunnen blijven, indien de spe
culatie er zich buiten had gehouden. Er waren
in het jaar 1924 honderd-duizend hektaren ko
ren minder uitgezaaid dan in het voorafgaande
jaar. Toen de minister van Landbouw dit bij
de verdediging van zijn wetsontwerp aan de
Kamer voorhield, voegde hij er aan toe dat hij
met deze wet wil verhinderen dat de landbou
wers slachtoffers van overdreven prijsverhoo-
ging worden.
Dit doet mij denken aan een eigenaardig ge
val dat mij uit het afgeloopen najaar bekend
is. Ik kreeg toen bezoek van een bevriende
boerin uit een streek in IsIe-de-France waar ik
vroeger alle zomers eenigen tijd doorbracht.
Deze maakte natuurlijk van haar verblijf te
Parijs gebruik in de Centrale Hallen eens goed
rond te zien naar de prijzen waarvoor daar de
groenten werden aangeboden, die bij haar door
de Parijsche conimis.sionnairs werden gekocht.
Zij constateerde toen zulke aanzienlijke prijs
verschillen, dat zij er verontwaardigd over was.
En bij de winkeliers in uiteenliggende quartiers
vond zij die verschillen nog grooter. Haar juis
te conclusie uit die waarnemingen was, dat de
Parijzenaars den boeren onrecht aandoen met
hun dure leven toe te schrijven aan de roof
zucht der eenvoudige landbouwers. „Eenvoudi
ge landbouwers," zeide zij... en het leek mij
alsof zij voor de „grooten" (de heereboeren)
een stilzwijgende reserve maakte. Indien ik hier
juist heb gezien, dan verklaart het zich waarom
de „Société des Agriculteurs", die uit zulke
„grooten" gevormd is, van de nieuwe wet niets
weten wil en haar schadelijk acht voor de pro-
duqteurs en dan meteen ook maar voor de an
deren.
DOYEN.
Het Sint Elisabeth's gasthuis
te Amersfoort.
Het vorige jaar Augustus is een belangrijk
werkje verschenen dot ik eigenlijk al eerder
had willen bespreken. Het is getiteld„Het
Sint-Elisobeth's gast- of ziekenhuis te Amers
foort" en is geschreven door den heer 'A. F.
van Beurden, dre als Regent van nabij' met
de geschiedenis bekend is, ja, het archief in
opdracht ven de Regon'en in T922 hud geca
talogiseerd. Voeg hierbij, dot de schrijver een
ijverig onderzoeker van Amcrsfoort's rijke his
torie is, en men heeft alle factoren harmonisch
verecnigd om een weldoorwrochten arbeid te
verwachten. De uitgeefster, de drukkerij „De
Eembode" te Amersfoort zorgde voor een
waardig uiterlijkOud-Hollondsch popier
oud-Hollandsche houtsneden (van Victor van
Schoonhoven van Beurden).
Laat mij aan de hand von dit boekje U een
en ander van de genoemde stichting meedee-
lcn, een bijdrage tot d*e kennis van onze vroe
gere ziekenverpleging.
De ziekenverzorging trok al vroeg in ons
land de belangstelling van de gegoede poor
ters, die in hun testament niet nalieten de
arme zieken te bedenken. En die niets bezat,
wilde óók deel hebben in dit werk van die
nende liefde, door zelf to helpen verplegen.
Zoo verrees weldra in elke stad of voornaam
dorp ten gasthuis, spoedig gevolgd door an
dere, die zich ten doel stelden de armen onder
de lijdende menschen ter hulp te komen. Ge
woonlijk werden deze stichtingen aan een be
kend Heilige opgedragen. Ook Amersfoort
bleef niet achter. Trouwens in de eerste eeu-
w.cn na zijn ontstaan (plm. 1200) ontwikkelde
er zich een rijks godsdienstig leven. De hoofd
kerk (de St. Joris) telde 50 altaren en 32
vicoriën, terwijl er in de stad achtereenvolgens
drie Gasthuizen verrezen. Het oudste was het
Sint-Pietersgasthuis, dot van 1390 dateert en
op den Singel stond. Dan volgde het H. Sa
cramentshuis aan de Langestraat (1573), ge
sticht door Wouter, Heer van Blokland, en
daarom later ook wel „Bloklonds-gasthuis" ge
noemd. Beide gasthuizen zijn thans verecnigd.
Het derde gasthuis, dat de trits volmaakte, was
het reeds genoemde St.-Elisobcths Gast- of
Ziekenhuis, dat in 1577 officieel werd erkend,
maar feitelijk reeds in 1559 was gesticht (De
Beschermheilige is de bekende St. Elisabeth
von Thiiringen).
De oorsprong is te zoeken in een der Broe
derschappen van de St-Joriskerk. De 21e vi-
carie nl. met het oltaor, gewijd aan de H. Drie
vuldigheid, behoorde aan dc Broederschap van
dien naam, welke in 1495 gefundeerd was ioor
de weduwvrouwen Alëyt Kormans en Griet
Willes.
In 1559 stelde deze Broederschap een soort
statuten op, wa'arin het werken der verecniging
nader wordt vastgelegd, nl. het steunen en
verplegen van hen „die in croncheyï ende
dootsnoot leggen", terwijl tevens het Bestuur
nader wordt geregeld.
Als eerste „moeders" werden gekozen „Jol-
fer Anno, Aert Frijs van Dolre dochter,
Joncfrou, en Maria, zaliger Johan van Lilaers
weduwe", terwijl de pastoor een vice-cureyt
tot Regenten werden benoemd. (De Van Dolre's
en dc Van Lilaer's waren deftige geslochten,
die als Burgemeester, Raad of Schepen zitting
hedden in de Stadsregeering).
In 1577 verkrijgt do Stichting de goedkeu
ring van de Magistraat en wordt de geheele
inrichting in 't kort vastgesteld. Naast de Pas
toor en onderpastoor zullen 13 vrouwen geko
zen worden, die zich met de verpleging der
zieken zullen belasten. Eén van hoor is de
algemcene Moeder, terwijl elk der drie stads
wijken een „kwartiermoeder" krijgt.
In het huis, voor de verpleging der zieken
bestemd, zullen zij een gehuwd paar zetten.
De zieken, die in eigen huis verblijven, uilen
door de moeders eens per week bezocht wor
den. In het Ziekenhuis zullen de arme „bed-
legerende kranken" opgenomen worden, en tot
hun dood toe worden onderhouden. De stads
regeering staat toe, dat er op Allerzielen (2
Nov.) een olgemeene collecte langs de huizen
wordt gehouden, terwijl zij belooft, dot rij dc
instelling beschermen zal.
Weldra brak de Hervorming zich baan cn
ook in Amersfoort werd de Roomsche s'nds-
regeering na het driedaogsch beleg van Groof
Jan van Nassau omgezet in een Calvinistische
Magistraat. Weldra weiden nu alle kloosters
opgeheven en hun goederen genaast Maar ons
„St. Elisabeths-gasthuis" bleef bestaan. Immers
het werd beheerd door vromo leeken cn viel
dus niet direct onder de Kerkelijke instellin
gen.
De inrichting kocht nu een „seeckere huy-
singe in de Muurhuysen" aan, „omme daerinne
die arme dienstboden ende ambachtsluydcn in
sicckten ende ongeluckcn" op te nemen. Zij
verzocht nu aan de stadsregeering om ontlast
te worden van de oude luyden of langen tijd
ziek blijvende personen, want voor die laatsten
waren dc inkomsten niet toereikend. En inder
daad, door dc medewerking van de Magistraat
werden die laatstgenoemde zieken door een
andere instelling overgenomen, n.l. door „de
Poth."
Het bedoeld huis in de Muurhuizen werd door
de Regenten aangekocht voor de somma vnn
376 gld. En toch is in deze nederige woning
drie eeuwen lang 't Gasthuis gevestigd geble
ven. Alleen kocht men spoedig daarna nog 't
belendende perceel er bij. Inderdaad, groote
eischcn stelde men vroeger aan zulke inrich
tingen niet.
Aardige kijkjes uit 't oude* stadsleven filmt
de heer Van Beurden. Zoo had Peter van West-
renen, Burgemeester der stad in 1561, een
fondsje gesticht, dat nog altijd bestaat. Uit dit
fondsje werd op St. Crispijnsdog (den patroon
der schoonmakers) aan de arme „bedlegers"
(zieken, die te bed liggen) zoowel binnen als
buiten het huis, bier, wittebrood en hutspot
uitgereikt. Soms deelde het Huis in de Min-
derbroederskerk een huif mud erwten uit, en
in 1584 krijgen dc bedlegxrrs weer vleesch,
rozijnen, wittebrood cn bier.
Vrijdags vóór de Kruisdagen deelden de Re
genten in de kerk een schepel rogge uit, cn
zond de weduwe van Frans Mcyns voor de
armen in het huis een half mud weit, oen
achtste boter, een witte kaas en een groene
kaas.
Zooals wij reeds zeiden, was na de Hervor
ming het „Gasthuis" als Roomsche stichting
blijven bestaan, moor op den duur wilde de
Calvinistische Stadsregeering ook medezeggen
schap over de fundatie hebben. In 1660 is
haar dat gelukttoen sloten Willem van Dam,
de Remonstrantsche burgemeester, cn Hendrik
van Schaick, de schepen, namens 't Stadsbe
stuur voor 't eerst do rekening of. Mam de
'Regenten en de Moeders zullen daarmee wel
niet gediend zijn geweestze ondertcekcndcn
ten minste de rekening niet meer.
Voortdurend zien wij nu in de komende ja
ren het Roomsche Eestuur van 't Gasthuis in
conflict met de Calvinistische Magistraat, daar
deze lootste telkens bij vacatures Gerefor
meerden benoemd wilde zien, terwijl de Regen
ten zich daartegen bleven verzetten.
Langzamerhand werden non het Gasthuis
schenkingen cn crflotingcn gedaan in kapitaal,
grond of huizen, zoodat uit de opbrengst daar
van ten laatste over ruimere geldmiddelen kon
beschikt worden. Zoo bedroegen bijv. in 1667
de ontvangsten 4305 gld. cn 8 stuivers, oor
dien tijd een vrij aanzienlijk bedrag. Hieronder
was begrepen 't bedrag der jaarlijkscho collec
te of ommegang in de stad (op 2 Nov.), die
bijna 400 gld. opbracht. In 1919 daarentegen
beliepen de ontvangsten 62670,13, terwijl
er een nadcelig soldo van 8037,87 word
geboekt.
De algemeenc collecte begon langzamerhand
minder op te brengen gaf zij in 1660 een be
drag von 500in 1827 was dit gedaald tot
108. Men schijnt ze toen don ook maar af
geschaft te hebben.
Laat ik nu nog enkele feilen aanstippen.
In 1849 wordt er écn bed meer geplaatst,
zoodat cr thans 4 mannen cn 4 vrouwen ge
lijktijdig kunnen verpleegd worden.
In 1851 wordt een echtpaar benoemd als
binnenvader cn binnenmoeder op een jaarwed
de von 150 gld., met vrij inwonen, vuur, licht,
zout, zeep en azijn(I)
In 1855 bevat het Huis twee zolen elk met
4 bedden, terwijl een derde, kleinere kamer
voor zwaardere zieken en als operatiekamer
wordt gebruikt. Daarin kunnen worden opge
nomen ongehuwde zieken van olie gezindten,
met uitzondering van Israëlieten (die in eigen
woning worden verpleegd). Er is een genees
heer en een heelkundige aan het Huis verbon
den. Het Bestuur bestaat uit ten hoogste zes
regentessen cn drio regenten (hieronder begre
pen de oppermocdcr cn de drie vijkmoeders).
Om dc 3 joren moeten zij opnieuw gekozen
worden, bij meerderheid van stemmen.
In 1870 ontvangt dc heelkundige 100 sa
laris.
In 1880 wordt besloten do geneesmiddelen
door de apothekers te laten leveren op dezo
voorwaarden betaling na 6 maanden 15 cent
voor het gereedmaken van het recept3 cent
voor elk flcschje cn potje de geneesmiddelen
volgens het tarief, dat de Gemeente voor de
armen betaald.
In 1880 wordt de verpleging ter hond ge-
namen door de Eerw. Zusters van St. Joseph,
waardoor een betere verzorging verzekerd was.
In 1905 is men voornemens het oude gebouw,
waarin men 3 eeuwen gvhuisd had, te verla
ten cn een nieuw te bouwen. Dit verrees in do
St. Andriesstraat cn werd een sieraad der, stad
Tevens werd het getal regenten van 3 op 6
gvbrocht. Men hod voor den bouw 'n obligotic-
leening van 50.000 ad 4% aangegaan. Het
nieuwe huis word op 4 April 1907 ingezegend
cn een week later in gebruik genomen in
tegenwoordigheid von vele kerkelijke, militoiio
cn burgxjrlijke autoriteiten.
Reeds 't volgende jaar (15 Juli 1908) bracht
H.M. de Koningin-Moeder een bezoek oan het
Huis en gaf Haar hoogo tevredenheid over do
inrichting te kennen.
Natuurlijk nam het aantal patiënten belang
rijk toe in de eerste 9 maanden van 't nieuwo
gebouw waren cr zelfs al 172, terwijl 't getal
zusters tot 13 steeg.
Op 25 Aug. 1910 bezocht ook Prins Hendrik
dc inrichting en betuigde zijn vollo tevreden
heid.
Op 15 Dcc. 1912 werd het nieuwe bijge
bouwde gedeelte ingezegend, een bewijs van
den toenemenden bloei der inrichting.
In 1916 wordt een nieuwe refter en recrea
tiezaal aanbesteed voor 22.000.
In 1921 bedroegen de uitgaven in ronde cij
fers 107.000 en dc inkomsten 103.000,
zoodut er 4000 nadcelig saldo is.
Men ziet dus, welk een belangrijke inrichting
cr uit dat eenvoudige gasthuis der Muurhuizen
in korten tijd in do St. Andriesstraat ge
groeid is.
Dc schrijver, de heer A. P. van Beurdqp (se
dert 1923 zelf regent) geeft nog allerlei lijsten
van bestuursleden, met de jaartallen, een
zeer moeizaam werk. Bovendien teekende hij
op twee bladzijden een 70-tol wapens der
voornaamste regenten, allen tot dc deftigste
Amersfoortsche families bchoorendcLiclaer,
Hotter, Van Dolre, Pocgt, Vun Sneul, Van
Wcstrcncn, Van Weede, Van Isselt, Van Root-
sclaar, Homers, Van Beek, enz. enz. Opvallend
is het, bij hoevelcn dezer geslachten een of
meer lelies in het wapen prijken.
Wij kunnen dpn kundigen schrijver niet ge
noeg dankbaar zijn voor deze monografie, dio
een belangrijke bron kan worden voor iemand,
die onze armenzorg in vroeger en later tijden
in woord cn beeld wil brengen.
T. PLUIM.
B a a r n, Febr. 1925.
STAATKUNDIG ADVIES DER NATIONALE
UNIE.
Eerbiediging der overlevering
Ontwikkeling der rijksge-
dachtc Erkenning von uutnr-
chio Toekenning van be
voegdheid bij oplegging vnn
verantwoordelijkheid.
Het volgend manifest wordt verspreid
Ondcrgcteckcndcn, staande deels binnen,
deels buiten politieke partijschap, gedreven
door ernstige bezorgdheid voor de toekomst
des Rijks, zijn te rade gogoan, langs welken
weg samenwerking van alle onverwanto groe
pen des volks tot handhoving van dc nationale
erfgoederen ware te verzekeren.
Don dieperen oorsprong der bestaande poli
tieke tegenstellingen niet miskennend, mecnen
wij deze, voor het beoogde doel, te kunnen
overbruggen, door te verbinden wat geschei
den is.
Wij erkennen het Christelijk knTokter van
ons volksleven als den historjschcn grondslag
onzer nationale beschaving en aanvaarden den
liberolcn staat als het kader, warbinnen dit ka
rakter rich onbelemmerd in alle richtingen kan
ontwikkelen.
Het leven wordt niet gemeten naar onze
vreugde maar naar onze offers.
P. BERTRAM.
door
MARGARET PEDLER.
Geautoriseerde vertaling van W. E PONT.
51
„Zijn ze?" Het scheen wel of Trent, die op
zo?k naar zijn gast en gastvrouw was en hierin
werd opgehouden, volkomen onverschillig was,
of hij hen ooit zou ontdekken of niet. Hij leun
de tegen een van de met rozen omslingerde pi
laren van de pergola en keek achteloos in de
richting, die Sara aanwees.
„Hoe is het met Molly vroeg hij.
Sara lachte ondeugend.
;,Zij begint pnst zak cn asch op z#ij te schui
ven voor iets meer aantrekkelijks", vertelde ze
op ernsligcn toon.
„Dat is goed. Ben je ben je weer heelemaol
goed na dien val Ik vraag naar dit alles, om
dat ik een gevoel van verantwoordelijkheid
heb, nu je mij'» auto hebt uitgekozen om dien
val te bewerkstelligen."
Sara klom van do ladder af, eer ze antwoord
de. Toen merkte ze kalmpjes op
„Dan schijnt dat gevoel van verantwoorde
lijkheid precies zeven dagen noodig gehad te
hebben om lot ontwikkeling te komen."
„Integendeel, zeven dagen lang is mijn weet
gierigheid alleen bedwongen geworden door de
prikken van mijn geweten."
„Was het dan" zij sprak heel zacht
„was het dan je geweten, dat je"van Sunny-
side deed wegblijven
Zijn bruine oogen keken haar aan.
„Misschien was het bescheidenheid", ver
onderstelde hij. „Voor de winkelramen staan
kijken, wanneer je een leege beurs hebt, is een
povere bezigheid, die liefst maar vermeden moet
worden."
„Wilde je d^p graag binnenkomen V" hield
zij vriendelijk aon.
Half in gedachten had hij een dooden tak
van de rozenstruik naast hem afgetrokken en
boog die doelloos tusschen zijn vingers heen
en weer. Bij haar woorden knapte de tak door
in zijn samengeknepen hand. Een oogenblik
scheen hij de stukken verwoed weer aan elkaar
tc willen passen, toen liet hij langzaam zijn
hand los cn de gebroken tak viel op den grpnd.
„Heb ik je nog niet duidelijk gemaakt", zei
hij langzaam, „dot wat ik wensch, hcelcmqal
niet in aanmerking mag komen
Deze korte v. oorden klonken alsof dit een
eindbeslissing was en in de stilte, die volgde,
keken twee paar oogen clkoar aan, wanhopig
vragend, maai ook antwoordend.
Er zijn oogcnblikken, dat bescheidenheid een
slechte eigenschap is cn dat het groote levens
geluk ervan afhangt of een vrouw dit begrijpt
en den moed heelt er naar te handelen. Voor
Sara was zulk een oogenblik gekomen en haar
volkomen oprechte natuur was er niet bevreesd
voor.
„Neen", zei zc rustig. „Je hebt me alleen dui
delijk gemaakt wat je verlangen is. Garth.
Moeten we nog langer verstoppertje voor
elkaar spelen
„Ik begrijp je niet", mompelde hij.
„Begrijp je 't niet Zij kwam dichter naar
hem toe en cn het gezichtje, dat zij tot hem
ophief, was heel bleek. Maar haar oogen glans
den. „Dien nacht, toen ik uit de auto viel—
waswas ik niet bewusteloos."
Een oogenblik staarde hij haar met ongeloo-
vige oogen aan. Toen wankelde hij even cn
zijn hand klemde den pilaar vast, war tegen
hij geleund stond, totdat de knokkels wit uit
staken boven do krampochtig-gespanncn hond.
„Was je was je niet buiten bewustzijn?"
herhaalde hij toonloos.
„Neen. Niet den hcelen tijd. Ik hoorde
wat je zei."
Hij scheen zichzelf met geweld meester tc
worden.
„Och, de hemel weet, wat ik op zoo'n oogen
blik misschien gezegd heb", antwoordde hij op
onverschilligen toon, maar zijn stem was ruw
en heesch. „Een man weet niet juist, wat hij
zegt, wonneer dc vrouw, die hij bij zich heeft,
op een haar no aan den dood ontsnapt."
Op Sora's lippen speelde een glimlach niet
alleen tceder, of spottend of verwijtend, maar
een betooverende mengeling van alle drie. Snef
ging haar adem op en neer. Garth hooide het.
Toen sprak zij
„Wil je me trouwen, Garth
Hij deinsde terug, met een heftige beweging,
fel beet hij zich op de lippen. Eindelijk barstte
hij uit na een lange stilte
„Neen, Neen 1 Dat kan ik niet
Een oogenbiik was zij overweldigd. Toen
kwam de gedachte weer boven aan dien nacht,
toen zij in zijn armen had gelegen en de doods
angst van dat oogenblik hem alle macht om
zijn liefde te verbergen had ontnomen, en zij
wilde zijn loochenen niet erkennen.
„Waarom niet Haar stem trilde. „Je heb*
mij lief I"
„Jaik heb je lief". Het scheen of do
woorden hem ontiukt werden.
„Waarom wil je me don niet trouwen
Het kwam niet bij haar op dat zij iets onge
woons of onvrouwelijks deed. De man, dien zij
lief had, had zijn last lang genoeg alleen gedro-
gen. De tijd was gekomen,*dat zij terwille van
hem zelf zoowel als van hoor, hem de waar
heid moest ontwringen, moest maken dot hij
het zwijgen verbrak, dat hen beiden zoo lang
had gekweld.
Wat ook de uitkomst mocht zijn, moeite en
pijn of geluk, zij moesten het deelen.
„Waarom wil je niet met me trouwen,
Garth
De korte vraag, bijna toonloos van gespan
nenheid deed zijn hart opvliegen.
„Breng mc niet in verzoeking f" riep hij
hccsch. „O, God I ik weet niet of jc beseft, hoa
je me in verzoeking brengt I"
Zij kwam dichter naar hem toe, legde haar
hand op zijn arm, terwijl haar groote, donkere
oogen hem zwijgend smeekten. Als of haai
aanraking meer was dun hij verdragen kon,
vcibiak zijn moeilijk weergehouden hartstocht
p'oiseling alle slagboomcn, waarmee zijn ijze
ren wil hpm had omgeven.
Hij nam haar in zijn armen, lichtte haar bijna
van den grond en klemde haar tegen zijn borst,
terwijl zijn lippen brandden op haar mond, naai
hols, haar witte, gesloten oogleden cn de stijve
omklemming van zijn oimcn een physieke pijn
was, maar een pijn, waarvan het ondergaan een
heerlijkheid was.
„Dus dus je hebt mc lief?" Zij leunde te
gen hem aan, ademloos, haar stem wns on
zeker en haar slanke lichaam trilde van hart
stocht.
„Je liefhebben Do greep von zijn nrmen
om hoor heen was het antwoord. „Je liefheb
ben Ik heb je lief met mijn ziel en mijn lv-
choam, hier cn wat er hiernamaals komen mog.
Je bent mijn aarde en mijn hemel de betce-
kenis van olie dingen Plotseling brak hij
of, en 7.ij voelde, dot zijn armen verslapten cn
langzaam loslieten als getrokken door een on
zichtbare macht.
„Wat zei ik De gloed van den hartstocht
was uit zijn slem verdwenen, dio nu vlok cn
toonloos klonk.
„De beteekenis van alle dingen Een vreem
de, korte lach, gesmoord, als de kreet van
iemand, die gepijnigd wordt. „Don hebben do
dingen geen beteekenis meer",...
Sara staarde hem aon, ontzet en vol angst.
„Gnrth Wat is cr fluisterde zij. „Wat is
er gebeurd
Hij draaide rich om, liep een paar passen
van haar weg en bleef dour staon, heel stil,
met gebogen hoofd, zijn oogen met zijn eeno
hand bedekkend.
De zonneschijn, dio door het groene blader
dak sijpelde, tnoverdc vroolijkc, huppelendo
plekjes van goud op het pad en de bladeren
dansten in den wind, cn waar de ineengestren
gelde rozentakhen een opening hadden gelaten,
wieip het een bundel van heldere, trillendo
stralen dwars door de pergola. Het schitterde
als een lichtend zwaard tusschen den man en
de vrouw, alsof het hen van elkaar scheidde cn
ieder naar zijn eigen schaduwkant drong.
„Garth
Bij het hooren van haar stem liet hij zijn
hand neervallen en kwom langzaam terug naast
haar. Zijn gelaat was bijna grauw en de ge
martelde uitdrukking von zijn oogen deed haar
pijn alsof zij door een mes gewond werd.
(Wordt vervolgd.)