AMERSFGORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Maandag 9 Maart 1925
TWEEDS BLAD.
B3NNENLAND.
FEUILLETON.
ia üuizenaar van Far-?nd.
23e Jaargang
Mo. 212
VOLKENBOND EN PROTOCOL.
Het standpunt van Minister
Van Karncbcck.
Van de beschouwingen, die aan het Protocol
aan het bewapeningsvraagstuk in hot Ver
lag worden gewijd, heeft de Minister, naoT hij
n zijn Memorie van Antwoord aan de Eerste
\umer opmerkt, met belangstelling" kennis
fenomen.
Met betrekking tot de vraag in hoever het
Drotccol van Genèvc vereenigbaar is te achten
net de ze.'fstandigheidspcli iek, zij het volgen-
e opgemerkt. Gelijk de Minister in de laatste
'aren meermalen heeft uiteengezet (zie de
Wem. v. Ar.lw. op 't Voorl. Verslag der Eerste
Camero ver Hoofdstuk EI der Begrooting over
1925) :s de door Nederland te voeren zelf-
ancHgaeidspolilirh het postulaat von Neder
lands geographische ligging in Europa en Azië
In van de lessen der hisiorlc, waaruit de be-
(eekenis spreekt voor de machtverhoudingen
n de hegemonie in Europa van de overheer-
iching van de aun de Noordzee en oon de
onding der greote rivieren gelegen lage lan-
ïn. Die politiek is niet Slechts jn het belang
n Nederland zelf, maar ook van den wereld-
^de.
)7erd zij vroeger aangeduid met neutrali-
poliJek, de Minister heelt gemeend aan de
van zelfstandigxKudspolitiek de voor-
te moeten geven, omdat h t er voor
de.-'nnd, nu het niet meer nis vroeger in de
Tick een machtspositie vermag in te nemen,
kan komt niet slechts zich te houden buiten
apo aflieten tusschen naburige Mogendheden
ook te doen uitkomen, dat het de wil
van Nederland om zich bij de regeling van
[zijn. vriendschappelijke verhouding tot andere
]Mogeiïdhed:n, niet te laten betrekken in poli-
Itieke en militaire allianties en zich vrij te hou
den van vreemden invloed als waarborg voor
en veiligheid en die van anderen. Qe toe-
Iding tot den Volkenbond liet ruimte tot het
ifolhoudcn van deze politiek, omdat volgens het
furondverchag de leden zelfstandig bicven in
Ie beoordeding van de vraag" of er rcchts-
>rciTk plaats heeft en zelfs, bij bevestigende
beontv. rding van die vraog, vrij wsren geen
■gevolg te geven aan eenberelingen van den
Rood tot toepassing van en deelneming aan
I militaire sancties.
Bij gelegenheid der toetreding hebben ten
overvloede de Staten-Generool met instemming
Ivon de Rrgcering door de aanneming van de
Imotie-Drcssc-lhuys c.s. in de Tweede Kamer
jen de motie-van Embden c.s. in de E?rste
Kamer voor het behoud gewaakt van de noo-
jdige zelfstandigheid binnen de Grenzen van
I he t Grondverdrag met betrekking tot de ver-
f plichting tot het verleencn van doortocht.
leen kwam het ontweip-verdrog' van weder-
iV.eerigen bijstand, dei de zeggenschap over
•vragen van oorlog en vrede cn de plichten in
verband daarmede der volkenbondsledcn, met
vei waarlcozing van eenige poging tot even-
1' tueele volmaking der rechtskundige ordening,
overdroeg aan een onverantwoordelijk, tot in-
r. iernationeal directorium gemaakt college van
politivken aard, alleen gebonden aan het be-
ginscl d-.r eenstemmigheid, zonde, eenigen
rechtswaarborg. Onder het Tegiem van deze
regeling, die naar de overtuiging van den mi
nis! r voor Nederland onaannemelijk was, en
voor den volkenhond zelf noodlottig kon wor-
Bcn zou er van dc Nederlandsche zelfstandig
heid niet veel meer zijn overgebleven, te miri-
omdal het daarin belichaamde militaire
stelsel, zoonis in het rapport der Permanente
Commissie van Ad"ics (1923 A.W.) lucc da-
Trius was uiteengezet, zich practisch in de uit-
vorring niet denken liet zonder bijzondere nc-
jboordrn van miliiciren aard, aan de toetreding
jwasrtoe Nederland zich bii do onderhandelin
gen met de andere mogendheden over de her
ziening der verdragen von 1839 met moeite
ntworslcld had. Op het verzet legen het Ver
lag van Wed?rke?iigen bijstand in het zgn.
otocol van Genève gevolgd, dat zich in me-
opzicht daarvan gunstig onderscheidt, met
ne door de aandacht, die het schenkt aan
i uitbouw der rechtskundige ordening" en door
uitschakeling von den oorlog uit de inter-
bnale rechtsvordering. Niet ten onrechte
ot in het Voorlccpig Verslag het 'Proto
col in dit opzicht gekenschetst als een aan
zienlijke vooruitgang in internationaal moraal
cn internationaal recht, en de minister sluit
zich bij deze appreciatie gaarne aan, welke
ook dc critiek moge zijn, waartoe het Proto
col, wat dit deel betreft, nog aanleiding moge
geven. De zeggenschap over de vraag of er
rechtsbreuk is en over de sancties en de ver
plichting tot deelneming daaraan, m.a.w. over
de vraag van oorlog of vrede in de verhouding
der leden onderling, blijft evenwel in het Pro
tocol, evenals in het verdrag van wederkeeri-
gen bijstand, uitsluitend aan den Raad voor
behouden, met uitschakeling van de eigen Re-
gceringen cn Parlementen cn van het rechts
gevoel der notie met betrekking tot het gere
zen conflict.
Weliswaar zijn er in het geval, dut vijande
lijkheden reeds mochten zijn uitgebroken, in
art. 10 zekere presumpties vastgelegd, waar-
aon als rechtswaarborgen beteekenis kan wor
den toegekend ofschoon voor subjectieve
appreciatie ruimte is overgebleven, maai
de vraag of er sancties zullen zijn te bevelen
hangt, wanneer de presumpties niet gelden,
niet alleen af van de vraag of er rechtsbreuk
heeft plaats gehad, maar ook nog van deze
andere zeer delicate vraag, of er is „recours
la guerre". Uit het bovenaangehaalde rap
port der Permanente Commissie van Advies
blijkt, hoe moeilijk het is* doorvoor een objec
tief criterium te vinden.
De beantwoording van die vraag blijft aan
de uitsluitende discretie van den Raad voor
behouden, en nu de vrijheid in het Protocol is
vervallen, om zich aon militaire deelneming,
d w.z. oorlogsvoering, in beginsel te onttrek
ken. zullen dc Stoten aan een oproep von den
Rood hebben gevolg te geven, voor zoover er
voor hen, wat de mate hunner deelneming be
treft. geen termen bestaan om zich op de ex
ceptie van art. 11 al 2 d.w.z. eigen veilig
heid in verband met hun ligging en den stand
hunner bewapening, te Beroepen. Uit een en
ander blijkt, dat afgescheiden van het ver
band tusschen liet algemeen militair obligo
en bijzondere militaire accoorden -- onder het
Protocol van Genève voor een zelfstandigheids-
politiek slechts ruimte overblijft voor zoover
er in een gegeven geval van dit beroep sprake
ken zijn. En de minister ging naar zijn over
tuiging niet te ver, toen hij in de vergadering
der Tweede Kamer van 9 December j.l. deed
uitkomen, dat Nederland, indien het mocht
toetreden tot het Protocol van Genève, gelet
op zijn geografische ligging, aon de solidari-
teitsgedochte en de voorgenomen richting een
offer van beteekenis zou brengen.
Wat nu de door de Nederlandsche regee
ring tegenover het Pi otocol aan te nemen hou
ding betreft, waarnaar in het verslag gevraagd
wordt, moge verwezen worden naar hetgeen
dienaangaande door de Reger ring bij de alge-
meene beschouwingen over de Stnntsbegroo-
ting in de Statcn-Generaal en bij dc behande
ling in de Tweede Kamer van de begroeiing
ven Buitcnlandsche Zaken werd verklaard. Het
Pi otocol was, geli jk toen word opgemerkt, ge
baseerd op mogelijkheden, die\ het uitvloeisel
waren van de samenwerking" tusschen Frankrijk
en het Britsche Rijk. Nu te dien aanzien met
betrekking tot het Protocol, zocals het werd
opgesteld, onzekerheid is opgekomen en het
eventueel niet meedoen van het Britsche Rijk
aon het Protocol zijn algemeen karakter cn zijn
beteekenis zou ontnemen, ligt een afwachtende
houding voor de hond.
Wanneer beholve het Duitsche Rijk ook het
Britsche Rijk geen partij zou zijn, schijnt tegen
aanvaarding der aan de sancties verbonden
verplichtingen, met het oog op onze geogra
phische ligging, overwegende bedenking te be
staan.
Het zij den minister intusschen vergund aan
het voorgaande toe te voegen, dat, bijaldien
het Protocol, gelijk het werd ontworpen, niet
mocht doorgaan, naar zijn overtuiging de vraag
stukken van arbitrage, veiligheid en verminde
ring van bewapening den volkenbond, niette
min zullen blijven vasthouden totdat dienaan
gaande een Yoor allen aannemcli|kc regeling
is tot stand gekomen.
Met het oog op den twijfel, die aangaande
de bedoelingen van het Protocol op menig car-
dinaal punt gerezen is, en op do uiteervloopende
interpretaties, waartoe het heeft oonleiding
gegeven, is er alleszins roden tot nadere en
hernieuwde overweging, die geenszins als een
verlies is te beschouwen.
Daarbij kan dan alsnog worden nagegaan,
of, naarmate hangende kwesties door speciale
regeling tot oplossing mochten geraken, er uit
een algemeen oogpunt voor uitbouw van het
Grondverdrag in den zin der voorgenomen
sanctieregeling inderdaad noodzaak bestaat, en
of niet wellicht, alles wel beschouwd, overeen
komstig de aanvankelijke bedoeling, in het
Grondverdrag, zooals het luidt voor zooveel
noodig uitgewerkt op den voet van het Proto
col van Genève wat de arbitrage betreft als
nog genoegzame grondslag gevonden zou kun
nen worden voor cetn vreedzame en stabielo
orde en voor de door het statuut gevorderde
algemeone -vermindering van bewapening. Wat
hier intusschen ook van zij cn welke richting
men ook uit wil gaan bij de verde-re overwe
ging, zal als desideratum zijn te letten op het
belang van de universiteit van den volkenbond,
welke, wanneer zij alsnog bereikt mocht wor
den, aan het veiligheidsprobleem en verdere
vraagstukken een ander aspect en aan den
volkenbond een ander perspectief zal geven.
Naar de eenige overtuiging vun den Minister
gaat dat desideratum vóór alle andere en zal
het zaak zijn ook bij de behandeling van het
sanctie-vraagstuk de kans, die er nog mocht
bestaan op verwezenlijking van dit desideratum
niet uit het oog te verliezen.
Uit het overgelegde advies van dc commis
sie voor volkenrechtelijke vraagstukken, blijkt,
dat de materie niet zoo eenvoudig is als som
migen schijnen te gelooven. Besprekingen zijn
thans aanhangig met Zwitserland cn Dvitsch-
land, terwijl ook binnenkort met enkele andere
landen onderhandelingen zullen worden ge
opend.
Voor dc houding, door mr. Limburg ter zake
van de verplichting tot nationale verdediging
ingenomen, wordt verwezen naar hetgeen daar
omtrent op blodz. 13 van het Verslag over de
Vijfde Vergadering is opgenomen.
Nopens d» gedragslijn, gevolgd t n aanzien
van de publicatie van het roppo.i van het
Volkenbondscomité ter bestudeering van den
chemischcn en bacteriologische.?! oorlog wor
den eenige opmerkingen gemaakt.
DE AMBTSWONING VOOR MINISTER
VAN KARNEBEEK.
Het voorstel wordt nivt inge
trokken.
Naar aanleiding van het ongunstig verslag
von het ofdeelingsonderzock was het vermoe
den uitgesproken, dat de regeering haar voor
stel inzake de embtswoning voor Buitenl. Za
ken zou terugnemen. Naar het Vad. verneemt
is dit echter niet het geval en zal het antwoord
der regcering Dinsdag of Woensdag verschij
nen.
EEN NIEUWE REDE VAN MINISTER
COLIJN.
Ontwapening cn financiën.
Ter gelegenheid van den onti.-rev. partijdag
voor dc Haarlemmermeer, hield minister H.
Colijn te Hoofddorp een politieke rede.
Spreker wees er op, dat het program der
onti-revolutionaire partij voor de komende
electorale worsteling er een is van afweer te
gen de gevaren die Staat en maatschappij be
dreigen.
Spr. herinnerde allereerst aan het defensie-
vraagstuk. Men propageert thans do stelling,
dat hot internationalisme voor de volken beslis
send is. Hier raken we den wortel der kwestie,
want dit herinnert ons aan Babels torenbouw.
Die geest van het internationalisme contra het
nationale leven vindt bij ons, aldus spr., die
voor 'het recht en de bestemming van elk volk
opkomen, scherp verzet. In de geschiedenis der
wereld heeft ons volk een eigen laak te ver
vullen. We hebben voor achtbare bezwaren eer
bied, maar zeggen tot hen, die ze hebben gij
dwaalt.
Tot hen, die zeggen, dat we ons wel mogen,
maar niet kunnen verdedigen, zegt spr.: gij
weet niet wat gij kunt. Hen, die spreken van
he't voorbeeld, dat Nederland moet geven, her
innert spr. aan de vraag, die sinds het verdrag
\an Versailles aan d= orde is, n.l. of Frankrijk
waarborgen kreeg voor zijn onufhankelijk bestaan
Directe nationale ontwapening zou wellicht
Frankrijk en België zijn defensie doen verster
ken, omdat een ongewapend Nederland een ge-
\aar is voor den wereldvrede. Niemand wil in
ons land oorlog en die bidden hebben geleerd,
bidden ook om bestendiging von den vrede.
Maar de vraag beslist, op welke wijze wij den
vrede het best kunnen bewaren.
Daar is ook de kwestie van de krenking van
het recht Gods en dc handhaving daarvan door
de Staten. Daarom is cr op dit punt geen
oogenblik weifeling bij de partij geweest, toen
zij dit punt formuleerde op haar program van
actie en de kiezers tasten hier niet in het duis
ter.
In de tweede plaats maakte spr. een paar op
merkingen over het finandeele vraagstuk. Spr.
wilde er niet veel van zeggen, moor toch ook
bedenken, dat in de herholing krocht zit. Dat
bleek nog Donderdag in de Eerste Kamer, ten
aanzien van den heer Wibout, die nog wel niet
geheel op spr.'s standpunt is gekomen, maar do
afstond tusschen spr. en dezen Senator is toch
wel zoo klein, dat ze met een loupe moet beke
ken worden.
Spr. citeerde de woorden van den heer Wi-
baut, die een rechtvaardiging vap spr.'s ingrij
pen zijn.
Anderhalf jaar geleden heeft spr. gevraagd
om goeden road. Ik weet, aldus spr. wel wot ik
wil en weet ook daarvoor wel een meerderheid
te krijgen, maar ik ben geen stijfkop I Voor do
laatste maal heeft spr. Donderdag in de Eerste
Kamer gevraagd hoe het, indien men spr.'s
jnaatrcgelcn afkeuTt don wel moet gaan en
daarop blijft men het antwoord schuldig. Spr.
wees nog eens op de gestegen staatsschuld,
die in dc laatste jaren geweldige leeningen
"Noodzakelijk maakte. Ook bij het inflatiegevaar
stond spr. een oogenblik stil. Dc kleine luiden
zouden daarvan de dupe geworden zijn en dit
ernstige gevaar heeft de A.-R. partij met dc
R.-K. en C.-H. partij afgewend, zoodat wc weer
met vertrouwen de toekomst tegemoet mogen
gaan»
Daarna handelde spr. over wat voor ons
ligt. Het hoofd is boven water en we kunnen
ademhalen, maar verder zijn we nog niet. Tien
moeilijke jaren liggen nog voor ons. Dc uitga
ven zullen per jaar met 25 millioen stijgen. In
1926 moet de storting in het Involiditeitsfonds
weer worden hervat en alleen voor de sociale
verzekering moot in 1926 22millioen meer
uitgegeven worden. De eerste vier jaar moeten
we nog de uiterste voorzichtigheid betrachten
en mag men niet hopen op een ruime hond uit
'slunds schatkist. De druk der belastingen
moet omlaag. De begrooting sluit, maar op
een veel te hoog peil. Op drie dingen in zake
het nationale vermogen moet worden gelet
le. op de belastingen, die de Overheid moet
heffen voor algemcene doeleinden 2e. op wat
we zelf noodig hebben en 3e. op wat noodig
is voor hen, die na ons komen. 25.000 gèzin-
nen komen er in ons land per juar bij en
daarom is kapitaalvorming noodig, alsook be;
lasüngverlaging, ten einde te kunnen voorzien
in de groeiende behoefte van een groeiend
volk.
Ten slotte stond spr. stil bij den politieken
horizon. Spr. gaat de stembus tegen in do
verwachting dat de A.-R. partij stemmen ver
liezen zal. De A.-R. partij heeft in de Tweede
Kamer twee zetels te veel, maar zij zal wel
minder stemmen ontvangen dan voor 4 zetels
noodig zijn. Spr. betreurde dit, maar het doet
cr niet toe.
De kracht van een partij ligt niet in het aan
tal zetels, maar in d'e trouw oon het beginsel.
De vraag, of de coalitie ons heeft gebracht
wat we er van hoopten, kon niet onverdeeld
gunstig worden beantwoord. Zeker, de school
strijd werd gewonnen, al hudden we de oplos
sing gaarne ietwat anders gezien. Mour het
A.-R. verlangen von wederinvoering der dood
straf, van verwijdering van den stemplicht uit
de grondwet en van opheffing von den vocci-
nedwang werd niet bevredigd.
Torh stelt spr. aan de Anti-Revolutionairen
van heel Nederland de vraag, of de A.-R. par
tij bij een andere partijformotio meer zou heb
ben bereikt. Een betere partijformatic acht spr.
vooralsnog niet bereikbaar. Een nationaal ka
binet moet alle partijen omvatten, terwijl spr
niet gelooft rdat de zaken dan vlugger van
stapel zouden loopen.
Besprekend de dood von den heer v. d.
Voort v. Zijp, die als zittend A.-R. Kamerlid
het manifest der Nat. Unie ondurteekende,
merkte spr. op, dat deze nieuwe partij geen
verandering in dc politieke constellatie bren
gen zal. Na dc verkiezingen komt voor do
A.-R. partij dus weer dc vraagcoalitie of
isolatie.
Dc voornaamste vraag is in welke geeste
lijke stemming we dc stembus tegemoet gaan
Zien we om ons heen, dan zien we het schrift
oon den wand.
Bij het losweeken der zeden, het verlogen
der moraliteit in onze dagen, komt tot de A.-R
partij, als partij van den levenden Christus,
de vraag Hoe staat gc tegenover de regee
ring des land Die vraag komt in de verwil
dering van onzen tijd tot elk anti-revolutionail
en daarom zij onze stem een getuigenis, dat
Christus koning is ook op het terrein van
Staat en Maatschappij. (Langdurig daverend
applaus.)
NIJVERHEIDSRAAD.
De wenschelijkhcid van verlaging
<ier posttaricvcn.
In dc laatste vergadering van den Nijver-
heidsrnad heeft over de wenschelijkhcid, dut de
posttorieven worden verlaagd een bespieking
plaats gehad, welke is bijgewoond door den
voorzitter en den secretaris der \ferotniging
Dc Nederlandsche Periodieke Pers. Daarbij
heeft genoemde voorzitter den Rood op dc
hoogte gebracht van de pogingen, die zijne
vereeniging reeds zelfstandig en in samenwer
king met andere organisaties heeft aangewend,
om het beoogde doel te bereiken. Deze pogin
gen zijn tot nu toe echter niet met succes be
kroond. Met het oog op het grootc belang dor
Nederlandsche industrio bij luge posttarievcn
heeft dc Rood zijne sympathie met het streven
der vereeniging betuigd cn haar in overweging
gegeven de aangevangen taak voort te zetten cn
zich daarbij de medewerking te verzekeren van
zooveel mogelijk andere organisaties, spocioal
ook van die, welke op het gebied van industrie
en hendel werkzaam zijn. Aan dit advies heeft
de Raod toegevoegd, dat hij uit den aard van
zijn werkkring onn zulk een gemeenschappelijke
actie zelf niet daadwerkelijk zul kunnen deel
nemen.
Op een verzoek von den Rond om te willen
bevorderen, dot onn zijnen wensch, om één
zelfde transactie slechts eenmaal met regelrecht
te belasten, tegemoet gekomen wordt, zoo mo
gelijk door wijziging van dc Zegelwet 1917,
heeft de minister van financiën geantwoord, dat
hij bereid is bij een eventueel nieuwe wijziging
dier wet aan de te berde gebrachte bezwaren
zijne uandncht te wijden, opdat het bedrijfsleven
zoo min mogelijk zal worden bezwaard.
Voorts heeft de minister van Financiën den
Raad in de gelegenheid gesteld om zijn be
schouwingen over het thans aanhangige wets
ontwerp tot aanvulling der Zegelwet 1917
(weeldebelasting) kenbaar te maken. Aon dc
reeds vroeger uit zijn midden gekozen com
missie inzake dc indirecte belastingen heelt de
Raod opgedragen dit wetsontwerp te bcstudee-
ren cn hem daarover vnn voorlichting te dienen.
Op uitnoodiging van het Messambt der Leip-
ziger Messe heeft een door cn ten dcelc uit
den Raad aangewezen delegatie vun Neder
landsche industrieelen, waarin alle orgonisoties,
waaruit de Nijverheidsraod is samengesteld,
wuren vertegenwoordigd, genoemde ju a-markt
bezocht
DE ZOMERTIJD.
Plottclondschc dankbaarheid.
De Chr. Boeren- cn Tuindersbond in Neder
land, het Kon. Nederl. Landbouw-Comité cn
dc R.-K. Nederl. Boeren- cn Tuindersbond heb
ben een brief betreffende don Zomertijd aan
den minister van binncnlandschc zaken en
landbouw gezonden van den volgenden in
houd
Met grootc vreugde cn waardeering hebben
de Christelijke Boeren- en Tuindersbond in
Nederland, het Koninklijk Nederlandsch Land-
bouw-Comité en de R.-K. Nederlandsche Boe
ren- cn Tuindersbond kennis genomen van dc
indiening van het wetsontwerp tot intrekking
von de wet von 23 Maart 1918 tot tijdelijke
afwijking van de wet van 23 Juli 1908 tot in
voering von een wettelijken tijd.
Zij stellen er bijzonder prijs op Uwe Excel
lentie hun oprechten dank te brengen voor de
beslissing, door u genomen omtrent dc vraag
of de zomertijd hier te lande djt jaar cn dc
volgende jaren al dan niet zou blijven gehand
haafd.
Door deze beslissing heeft Uwe Excellentie
getoond een open oog te hebben voor de
reëele bezwaren cn nodeelcn, die de invoering
van den zomertijd zoowel voor dc boeren cn
tuinders persoonlijk nis voor de uitoefening
van hun bedrijf medebrengt.
Deze beslissing is door Uwe Excellentie
niet dan na rijp beraad genomen en zij ver
trouwen dan ook, dat het Uwe Excellentie zal
gelukken dc beide Kamers der Stntcn-Gene-
rool te overtuigen van du noodzakelijkheid, en
de door u genomen beslissing te bekrachti
gen.
Steeds meer stemmen vóór
het behoud.
In de jaarvergadering von de Handeldrijven
de en Industrieelc Middcnstandsverecniging te
Baarn is besloten een adres aon de Tweede
Kamer te sturen tot behoud van den Zomer
tijd.
I Dc methoden veranderen met het tikken der
I klok, maar dé beginselen zijn eeuwig.
door
MARGARE1 PEDLER.
Geautoriseerde vertaling van W. E PONT.
5S
,,Don zal hij zijn eten wel noodig hebben",
ns de p.actische opmerking van juffrouw
udson. „Ik zal maar opdoen, het is nog niet
at je noemt heelemau) bedorven."
„Hij wil geen eten hebben". „Judson", zegt-ie
'gen me, „breng me een whisky-soda cn een
.laar sandwiches. Lk heb niets anders hoodig.
En dan kun je sluiten en naar bed gaan.
^■„Goeje hemel, schiet dan op, en haal dc
whisky-soda cn een blad, don maak ik onder
wijl de sandwiches klaar", riep dc brave juf
frouw Judson dadelijk, en gaf haar beteuterden
echtgenoot een duw in de richting van den kcl-
dêr. terwijl ze zelf wegrende om een brood to
halen.
^■,Je hebt gelijk. Maar ik was zoo van streek,
als meneer er uitzag, Maria, dat je me met
veertje had kunnen neerslaan. Ik zou wel
s willen weten of z'n meisje hem heeft bc-
ikt"? voegde hij er peinzend bij.
uffrouw Judson bleef de zaak niet langer
raten, maar begon de sandwiches klaar te
ken en een paar minuien later droeg Jud
son een aanlokkelijk-uilzicnd blaadje naar bo
ven naar Trent's studeerkamer ,cn op
eer. tafeltje naast zijn meester.
De man had het niet ver mis ^ehad, toen
hij dacht, dat zijn meester wel „twintig mijl
of zoo" had geloopen. Toen hij uit het Ha
venbosch kwam, was Garth doorgeloopen, zon
der op richting te letten en hij was maar ver
der geagan, bijna blindelings, heuvel op, heu
vel af, over heggen, door bosch, langs de kust,
over rotsblokken, die hem deden struikelen,
overal, om maar die krankzinnig-makende ge
dachten kwijt te raken, die hem hadden ver
volgd na dc ontmoeting met een vrouw, wier
violetblauwe oogen hem herinnerden aan den
onmctelijken angst van jaren geleden cn die nu
het geluk, dat dc toekomst scheen te beloven,
bedreigden.
Hij zog er verwilderd uit. Zware lijnen had
den zich om den inond gegroefd cn onder dc
dreigende wenkbrauwen gloeiden zijn sombere
oogen als twee vonken.
Besluiteloos bleef Judson naast hem staan.
„Zal ik een whisky klaar maken, mijnheer?"
vroog hij.
Trent schrik op. Hij was den heelcn knecht
vergeten.
„Neen, dat zal ik zelf wel doen straks.
Sluit den boel en ga naar bed", antwoordde hij
bruusk.
Maar Judson aarzelde nog. Een uitdrukking
van bezorgdheid cn toewijding log op zijn an
ders zoo onbewogen gelaat.
„Het was beter er dadelijk een te nemen,
mijnheer", zei hij overedend. „En ik geloof, det
dc sandwiches met kip wel in uw smaak val
len, mijnheer, neemt U mij niet kwalijk, dat ik
het zoo zeg."
Een oogenblik deed een flauwe, vriendelijke
glimlach den blik van grootc afmatting uit
Garth's oogen verdwijnen.
„Doorzichtig? oud? dwaas, dat je bont. Jcd-
U*«on", zei hij vriendelijk. „Je bent net een be
zorgde hen, die iond loopt te klokken. Goed
dan, maal: me maar een whisky, als je wilt, en
geef me don een van die onovertrefbare sand
wiches".
Judson bediende hem tevreden.
„Anders nog iels vanavond, mijnheer? Zal ik
het raam siuitep"? die met een gebaar in dc
richting van de wijd opengeslagen deuren,
waarbij zijn meester zat.
Garth schudde het hoofd cn toen eindelijk dc
bediendo blijkbaar met v tegenzin vertrokken
was, bleef hij langen tijd heel stil zitten, sta
rend in den tuin, die door de maan beschenen
werd.
Plotseling bewocg hij zich onrustig. De kamer
rondziend, ontdekte hij zijn viool, die op de
tafel lag met den strijkstok er naast, nog juist
zccols hij haar had neergelegd dien morgen,
nadat hij in een opgewekte stemming aan het
improviseeren was geweest op een thema van
Mendelssohn's Hochzeismarsch. Hij nam het
instrument op en deed een paar onsamenhan
gende streken. Toen hield hij het tegen zijn
kin cn begon te spelen een afgebroken, on
rustige melodie vol wanhopige droefheid, met
schrijnende dissonanten, heen en weer stormend
in mineur-cadenzen, als de geest van Leed zelf,
die verlaten door de eenzaamheid rondvaart.
Boven woelde Judson onrustig in zijn bed.
„Hóór hem nu eens, Mariu", mompelde hij
ontdaan. ,.Hij laat me kippenvel krijgen met
dat ukelige gefiedel van hem. 't Is net of er
een kind in donker huilt. Ik wou, dat Hij maar
ophield.
Maar de treurige tonen klonken nog steeds,
rijzend en weer dalend, terwijl Gurth de kamer
op en neer liep cn de kandelaars bleek flikker
den in het maanlicht, dal dcor het open rnam
binnenviel,
Plotseling gleed een gedoonte over hel gras
veld, geruischloos als een schaduw. Eens stond
zij stil, als om te luisteren, toen gleed ze weer
voort. Langzaam naderend, totdot zij bij den
drempel stil stond.
Garth, die op dat oogenblik met zijn rug
naar het raam stond, ging door met spelen,
onbewust dat er iemand luisterde. Maar plot
seling voelde hij, dat hij niet langer alleen
was, dat iemand de eenzaamheid van den nacht
met hem deelde. Snel wendde hij zich om en
toen zijn blik viel op de zwijgende gedaante bij
het open raam, liet hij langzaam de viool zak
ken en bleef als versteend de verschijning aan
staren.
Het was een vrouw, die op deze wijze zijn
particulier terrein was binnengedrongen. Een
zwarte kanten shawl had zij over het hoofd ge
slagen en onder de teere plooien zag hij het
mooie gelaat en de geheimzinnige oogen van
Elisabeth Durwaid. Zij had een langen, zwarten
mantel over haar avondjapon geslagen en
haar blanke hals kwam scherp uit tegen dc
donkere omlijsting.
In het geheimzinnige maanlicht, waarin alle
dingen zoo'n geheel onder voorkomen hebben,
had zij niet het uiterlijk van een vrouw op rij
peren leeftijd, maar zij scheen verwonderlijk
jong, zoodot Trent één oogenblik het gevoel
had, dat de jaren teruggewenteld waren cn
Elisabeth Eden, in al de onvergelijkelijke
schoonheid van haar jeugd, voor hem stond.
Hij staordo haar aan zonder te verroeren cn
de peinzende oogen beantwoorden zijn blik
zonder zich af te wenden.
„Groote God" I
Eindelijk Eindelijk barstten de woorden van
zijn lippen in een heesch gefluister cn alsof
hun klonk een betoovering had verbroken, die
beiden don man en de vrouw, gevangen hield,
stapte Elisabeth den drempel over cn kwom
naar hem toe.
Trent maakte een snelle beweging bijno,
zoo scheen het, een beweging van afkeer.
„Waarom ben je hier gekomen"? vroeg hij
schor.
Zij kwom iets dichter bij hem, bleef toen stil
staan met haar hand op de tafel geleund en
keek hem aan met een vreemde, vragende uit
drukking in de oogen.
„Dot is een armzalige verwelkoming, Mau
rice", merkte zij eindelijk op.
Hij kromp ineen bij het hooren von den neam,
waarmede zij hem aansprak, toen herstelde hij
zich onmiddellijk en keek haar kalm aan.
„Ik heb geen welkom voor je", zei hij op
afgesneden toon. „Woarom zou ik dat heb
ben Alles wat tuscshen ons beiden geweest
iseindigdeeen halve menschcnleef-
tijd geleden".
„Neen'T riep zij uit. „Neen I Niet allesl Er is
nog rekening te houden met het geluk van mijn
zoon'T
„Het geluk van je zoon"? Hij staarde hoor
verbaasd aan. „Wat heeft het geluk van jouw
zoon met mij te maken"?
„Alles"! ontwoorddd zij. „Alles! Sara Fen-
nant is de vrouw, die hij liefheeft".
„En ben je hier gekomen om mij een verwijt
te maken vnn het feit, dat zij zijn liefde niet
beantwoordt"? vroeg hij met een tikje ironie
in zijn stem.
„Neen, ik verwijt je niets. Maar als jij er
niet geweest was, zou zij met hem getrouwd
zijn. Ze waren verloofd en toen haar stem
beefde even „toen kwam jij I Je kwam
en beroofde Tim van zijn geluk".
Trent glimlachte sarcastisch.
(Wordt vervolgd.)