AMERSFGORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Maandag 9 Maart 1925 TWEEDS BLAD. B3NNENLAND. FEUILLETON. ia üuizenaar van Far-?nd. 23e Jaargang Mo. 212 VOLKENBOND EN PROTOCOL. Het standpunt van Minister Van Karncbcck. Van de beschouwingen, die aan het Protocol aan het bewapeningsvraagstuk in hot Ver lag worden gewijd, heeft de Minister, naoT hij n zijn Memorie van Antwoord aan de Eerste \umer opmerkt, met belangstelling" kennis fenomen. Met betrekking tot de vraag in hoever het Drotccol van Genèvc vereenigbaar is te achten net de ze.'fstandigheidspcli iek, zij het volgen- e opgemerkt. Gelijk de Minister in de laatste 'aren meermalen heeft uiteengezet (zie de Wem. v. Ar.lw. op 't Voorl. Verslag der Eerste Camero ver Hoofdstuk EI der Begrooting over 1925) :s de door Nederland te voeren zelf- ancHgaeidspolilirh het postulaat von Neder lands geographische ligging in Europa en Azië In van de lessen der hisiorlc, waaruit de be- (eekenis spreekt voor de machtverhoudingen n de hegemonie in Europa van de overheer- iching van de aun de Noordzee en oon de onding der greote rivieren gelegen lage lan- ïn. Die politiek is niet Slechts jn het belang n Nederland zelf, maar ook van den wereld- ^de. )7erd zij vroeger aangeduid met neutrali- poliJek, de Minister heelt gemeend aan de van zelfstandigxKudspolitiek de voor- te moeten geven, omdat h t er voor de.-'nnd, nu het niet meer nis vroeger in de Tick een machtspositie vermag in te nemen, kan komt niet slechts zich te houden buiten apo aflieten tusschen naburige Mogendheden ook te doen uitkomen, dat het de wil van Nederland om zich bij de regeling van [zijn. vriendschappelijke verhouding tot andere ]Mogeiïdhed:n, niet te laten betrekken in poli- Itieke en militaire allianties en zich vrij te hou den van vreemden invloed als waarborg voor en veiligheid en die van anderen. Qe toe- Iding tot den Volkenbond liet ruimte tot het ifolhoudcn van deze politiek, omdat volgens het furondverchag de leden zelfstandig bicven in Ie beoordeding van de vraag" of er rcchts- >rciTk plaats heeft en zelfs, bij bevestigende beontv. rding van die vraog, vrij wsren geen ■gevolg te geven aan eenberelingen van den Rood tot toepassing van en deelneming aan I militaire sancties. Bij gelegenheid der toetreding hebben ten overvloede de Staten-Generool met instemming Ivon de Rrgcering door de aanneming van de Imotie-Drcssc-lhuys c.s. in de Tweede Kamer jen de motie-van Embden c.s. in de E?rste Kamer voor het behoud gewaakt van de noo- jdige zelfstandigheid binnen de Grenzen van I he t Grondverdrag met betrekking tot de ver- f plichting tot het verleencn van doortocht. leen kwam het ontweip-verdrog' van weder- iV.eerigen bijstand, dei de zeggenschap over •vragen van oorlog en vrede cn de plichten in verband daarmede der volkenbondsledcn, met vei waarlcozing van eenige poging tot even- 1' tueele volmaking der rechtskundige ordening, overdroeg aan een onverantwoordelijk, tot in- r. iernationeal directorium gemaakt college van politivken aard, alleen gebonden aan het be- ginscl d-.r eenstemmigheid, zonde, eenigen rechtswaarborg. Onder het Tegiem van deze regeling, die naar de overtuiging van den mi nis! r voor Nederland onaannemelijk was, en voor den volkenhond zelf noodlottig kon wor- Bcn zou er van dc Nederlandsche zelfstandig heid niet veel meer zijn overgebleven, te miri- omdal het daarin belichaamde militaire stelsel, zoonis in het rapport der Permanente Commissie van Ad"ics (1923 A.W.) lucc da- Trius was uiteengezet, zich practisch in de uit- vorring niet denken liet zonder bijzondere nc- jboordrn van miliiciren aard, aan de toetreding jwasrtoe Nederland zich bii do onderhandelin gen met de andere mogendheden over de her ziening der verdragen von 1839 met moeite ntworslcld had. Op het verzet legen het Ver lag van Wed?rke?iigen bijstand in het zgn. otocol van Genève gevolgd, dat zich in me- opzicht daarvan gunstig onderscheidt, met ne door de aandacht, die het schenkt aan i uitbouw der rechtskundige ordening" en door uitschakeling von den oorlog uit de inter- bnale rechtsvordering. Niet ten onrechte ot in het Voorlccpig Verslag het 'Proto col in dit opzicht gekenschetst als een aan zienlijke vooruitgang in internationaal moraal cn internationaal recht, en de minister sluit zich bij deze appreciatie gaarne aan, welke ook dc critiek moge zijn, waartoe het Proto col, wat dit deel betreft, nog aanleiding moge geven. De zeggenschap over de vraag of er rechtsbreuk is en over de sancties en de ver plichting tot deelneming daaraan, m.a.w. over de vraag van oorlog of vrede in de verhouding der leden onderling, blijft evenwel in het Pro tocol, evenals in het verdrag van wederkeeri- gen bijstand, uitsluitend aan den Raad voor behouden, met uitschakeling van de eigen Re- gceringen cn Parlementen cn van het rechts gevoel der notie met betrekking tot het gere zen conflict. Weliswaar zijn er in het geval, dut vijande lijkheden reeds mochten zijn uitgebroken, in art. 10 zekere presumpties vastgelegd, waar- aon als rechtswaarborgen beteekenis kan wor den toegekend ofschoon voor subjectieve appreciatie ruimte is overgebleven, maai de vraag of er sancties zullen zijn te bevelen hangt, wanneer de presumpties niet gelden, niet alleen af van de vraag of er rechtsbreuk heeft plaats gehad, maar ook nog van deze andere zeer delicate vraag, of er is „recours la guerre". Uit het bovenaangehaalde rap port der Permanente Commissie van Advies blijkt, hoe moeilijk het is* doorvoor een objec tief criterium te vinden. De beantwoording van die vraag blijft aan de uitsluitende discretie van den Raad voor behouden, en nu de vrijheid in het Protocol is vervallen, om zich aon militaire deelneming, d w.z. oorlogsvoering, in beginsel te onttrek ken. zullen dc Stoten aan een oproep von den Rood hebben gevolg te geven, voor zoover er voor hen, wat de mate hunner deelneming be treft. geen termen bestaan om zich op de ex ceptie van art. 11 al 2 d.w.z. eigen veilig heid in verband met hun ligging en den stand hunner bewapening, te Beroepen. Uit een en ander blijkt, dat afgescheiden van het ver band tusschen liet algemeen militair obligo en bijzondere militaire accoorden -- onder het Protocol van Genève voor een zelfstandigheids- politiek slechts ruimte overblijft voor zoover er in een gegeven geval van dit beroep sprake ken zijn. En de minister ging naar zijn over tuiging niet te ver, toen hij in de vergadering der Tweede Kamer van 9 December j.l. deed uitkomen, dat Nederland, indien het mocht toetreden tot het Protocol van Genève, gelet op zijn geografische ligging, aon de solidari- teitsgedochte en de voorgenomen richting een offer van beteekenis zou brengen. Wat nu de door de Nederlandsche regee ring tegenover het Pi otocol aan te nemen hou ding betreft, waarnaar in het verslag gevraagd wordt, moge verwezen worden naar hetgeen dienaangaande door de Reger ring bij de alge- meene beschouwingen over de Stnntsbegroo- ting in de Statcn-Generaal en bij dc behande ling in de Tweede Kamer van de begroeiing ven Buitcnlandsche Zaken werd verklaard. Het Pi otocol was, geli jk toen word opgemerkt, ge baseerd op mogelijkheden, die\ het uitvloeisel waren van de samenwerking" tusschen Frankrijk en het Britsche Rijk. Nu te dien aanzien met betrekking tot het Protocol, zocals het werd opgesteld, onzekerheid is opgekomen en het eventueel niet meedoen van het Britsche Rijk aon het Protocol zijn algemeen karakter cn zijn beteekenis zou ontnemen, ligt een afwachtende houding voor de hond. Wanneer beholve het Duitsche Rijk ook het Britsche Rijk geen partij zou zijn, schijnt tegen aanvaarding der aan de sancties verbonden verplichtingen, met het oog op onze geogra phische ligging, overwegende bedenking te be staan. Het zij den minister intusschen vergund aan het voorgaande toe te voegen, dat, bijaldien het Protocol, gelijk het werd ontworpen, niet mocht doorgaan, naar zijn overtuiging de vraag stukken van arbitrage, veiligheid en verminde ring van bewapening den volkenbond, niette min zullen blijven vasthouden totdat dienaan gaande een Yoor allen aannemcli|kc regeling is tot stand gekomen. Met het oog op den twijfel, die aangaande de bedoelingen van het Protocol op menig car- dinaal punt gerezen is, en op do uiteervloopende interpretaties, waartoe het heeft oonleiding gegeven, is er alleszins roden tot nadere en hernieuwde overweging, die geenszins als een verlies is te beschouwen. Daarbij kan dan alsnog worden nagegaan, of, naarmate hangende kwesties door speciale regeling tot oplossing mochten geraken, er uit een algemeen oogpunt voor uitbouw van het Grondverdrag in den zin der voorgenomen sanctieregeling inderdaad noodzaak bestaat, en of niet wellicht, alles wel beschouwd, overeen komstig de aanvankelijke bedoeling, in het Grondverdrag, zooals het luidt voor zooveel noodig uitgewerkt op den voet van het Proto col van Genève wat de arbitrage betreft als nog genoegzame grondslag gevonden zou kun nen worden voor cetn vreedzame en stabielo orde en voor de door het statuut gevorderde algemeone -vermindering van bewapening. Wat hier intusschen ook van zij cn welke richting men ook uit wil gaan bij de verde-re overwe ging, zal als desideratum zijn te letten op het belang van de universiteit van den volkenbond, welke, wanneer zij alsnog bereikt mocht wor den, aan het veiligheidsprobleem en verdere vraagstukken een ander aspect en aan den volkenbond een ander perspectief zal geven. Naar de eenige overtuiging vun den Minister gaat dat desideratum vóór alle andere en zal het zaak zijn ook bij de behandeling van het sanctie-vraagstuk de kans, die er nog mocht bestaan op verwezenlijking van dit desideratum niet uit het oog te verliezen. Uit het overgelegde advies van dc commis sie voor volkenrechtelijke vraagstukken, blijkt, dat de materie niet zoo eenvoudig is als som migen schijnen te gelooven. Besprekingen zijn thans aanhangig met Zwitserland cn Dvitsch- land, terwijl ook binnenkort met enkele andere landen onderhandelingen zullen worden ge opend. Voor dc houding, door mr. Limburg ter zake van de verplichting tot nationale verdediging ingenomen, wordt verwezen naar hetgeen daar omtrent op blodz. 13 van het Verslag over de Vijfde Vergadering is opgenomen. Nopens d» gedragslijn, gevolgd t n aanzien van de publicatie van het roppo.i van het Volkenbondscomité ter bestudeering van den chemischcn en bacteriologische.?! oorlog wor den eenige opmerkingen gemaakt. DE AMBTSWONING VOOR MINISTER VAN KARNEBEEK. Het voorstel wordt nivt inge trokken. Naar aanleiding van het ongunstig verslag von het ofdeelingsonderzock was het vermoe den uitgesproken, dat de regeering haar voor stel inzake de embtswoning voor Buitenl. Za ken zou terugnemen. Naar het Vad. verneemt is dit echter niet het geval en zal het antwoord der regcering Dinsdag of Woensdag verschij nen. EEN NIEUWE REDE VAN MINISTER COLIJN. Ontwapening cn financiën. Ter gelegenheid van den onti.-rev. partijdag voor dc Haarlemmermeer, hield minister H. Colijn te Hoofddorp een politieke rede. Spreker wees er op, dat het program der onti-revolutionaire partij voor de komende electorale worsteling er een is van afweer te gen de gevaren die Staat en maatschappij be dreigen. Spr. herinnerde allereerst aan het defensie- vraagstuk. Men propageert thans do stelling, dat hot internationalisme voor de volken beslis send is. Hier raken we den wortel der kwestie, want dit herinnert ons aan Babels torenbouw. Die geest van het internationalisme contra het nationale leven vindt bij ons, aldus spr., die voor 'het recht en de bestemming van elk volk opkomen, scherp verzet. In de geschiedenis der wereld heeft ons volk een eigen laak te ver vullen. We hebben voor achtbare bezwaren eer bied, maar zeggen tot hen, die ze hebben gij dwaalt. Tot hen, die zeggen, dat we ons wel mogen, maar niet kunnen verdedigen, zegt spr.: gij weet niet wat gij kunt. Hen, die spreken van he't voorbeeld, dat Nederland moet geven, her innert spr. aan de vraag, die sinds het verdrag \an Versailles aan d= orde is, n.l. of Frankrijk waarborgen kreeg voor zijn onufhankelijk bestaan Directe nationale ontwapening zou wellicht Frankrijk en België zijn defensie doen verster ken, omdat een ongewapend Nederland een ge- \aar is voor den wereldvrede. Niemand wil in ons land oorlog en die bidden hebben geleerd, bidden ook om bestendiging von den vrede. Maar de vraag beslist, op welke wijze wij den vrede het best kunnen bewaren. Daar is ook de kwestie van de krenking van het recht Gods en dc handhaving daarvan door de Staten. Daarom is cr op dit punt geen oogenblik weifeling bij de partij geweest, toen zij dit punt formuleerde op haar program van actie en de kiezers tasten hier niet in het duis ter. In de tweede plaats maakte spr. een paar op merkingen over het finandeele vraagstuk. Spr. wilde er niet veel van zeggen, moor toch ook bedenken, dat in de herholing krocht zit. Dat bleek nog Donderdag in de Eerste Kamer, ten aanzien van den heer Wibout, die nog wel niet geheel op spr.'s standpunt is gekomen, maar do afstond tusschen spr. en dezen Senator is toch wel zoo klein, dat ze met een loupe moet beke ken worden. Spr. citeerde de woorden van den heer Wi- baut, die een rechtvaardiging vap spr.'s ingrij pen zijn. Anderhalf jaar geleden heeft spr. gevraagd om goeden road. Ik weet, aldus spr. wel wot ik wil en weet ook daarvoor wel een meerderheid te krijgen, maar ik ben geen stijfkop I Voor do laatste maal heeft spr. Donderdag in de Eerste Kamer gevraagd hoe het, indien men spr.'s jnaatrcgelcn afkeuTt don wel moet gaan en daarop blijft men het antwoord schuldig. Spr. wees nog eens op de gestegen staatsschuld, die in dc laatste jaren geweldige leeningen "Noodzakelijk maakte. Ook bij het inflatiegevaar stond spr. een oogenblik stil. Dc kleine luiden zouden daarvan de dupe geworden zijn en dit ernstige gevaar heeft de A.-R. partij met dc R.-K. en C.-H. partij afgewend, zoodat wc weer met vertrouwen de toekomst tegemoet mogen gaan» Daarna handelde spr. over wat voor ons ligt. Het hoofd is boven water en we kunnen ademhalen, maar verder zijn we nog niet. Tien moeilijke jaren liggen nog voor ons. Dc uitga ven zullen per jaar met 25 millioen stijgen. In 1926 moet de storting in het Involiditeitsfonds weer worden hervat en alleen voor de sociale verzekering moot in 1926 22millioen meer uitgegeven worden. De eerste vier jaar moeten we nog de uiterste voorzichtigheid betrachten en mag men niet hopen op een ruime hond uit 'slunds schatkist. De druk der belastingen moet omlaag. De begrooting sluit, maar op een veel te hoog peil. Op drie dingen in zake het nationale vermogen moet worden gelet le. op de belastingen, die de Overheid moet heffen voor algemcene doeleinden 2e. op wat we zelf noodig hebben en 3e. op wat noodig is voor hen, die na ons komen. 25.000 gèzin- nen komen er in ons land per juar bij en daarom is kapitaalvorming noodig, alsook be; lasüngverlaging, ten einde te kunnen voorzien in de groeiende behoefte van een groeiend volk. Ten slotte stond spr. stil bij den politieken horizon. Spr. gaat de stembus tegen in do verwachting dat de A.-R. partij stemmen ver liezen zal. De A.-R. partij heeft in de Tweede Kamer twee zetels te veel, maar zij zal wel minder stemmen ontvangen dan voor 4 zetels noodig zijn. Spr. betreurde dit, maar het doet cr niet toe. De kracht van een partij ligt niet in het aan tal zetels, maar in d'e trouw oon het beginsel. De vraag, of de coalitie ons heeft gebracht wat we er van hoopten, kon niet onverdeeld gunstig worden beantwoord. Zeker, de school strijd werd gewonnen, al hudden we de oplos sing gaarne ietwat anders gezien. Mour het A.-R. verlangen von wederinvoering der dood straf, van verwijdering van den stemplicht uit de grondwet en van opheffing von den vocci- nedwang werd niet bevredigd. Torh stelt spr. aan de Anti-Revolutionairen van heel Nederland de vraag, of de A.-R. par tij bij een andere partijformotio meer zou heb ben bereikt. Een betere partijformatic acht spr. vooralsnog niet bereikbaar. Een nationaal ka binet moet alle partijen omvatten, terwijl spr niet gelooft rdat de zaken dan vlugger van stapel zouden loopen. Besprekend de dood von den heer v. d. Voort v. Zijp, die als zittend A.-R. Kamerlid het manifest der Nat. Unie ondurteekende, merkte spr. op, dat deze nieuwe partij geen verandering in dc politieke constellatie bren gen zal. Na dc verkiezingen komt voor do A.-R. partij dus weer dc vraagcoalitie of isolatie. Dc voornaamste vraag is in welke geeste lijke stemming we dc stembus tegemoet gaan Zien we om ons heen, dan zien we het schrift oon den wand. Bij het losweeken der zeden, het verlogen der moraliteit in onze dagen, komt tot de A.-R partij, als partij van den levenden Christus, de vraag Hoe staat gc tegenover de regee ring des land Die vraag komt in de verwil dering van onzen tijd tot elk anti-revolutionail en daarom zij onze stem een getuigenis, dat Christus koning is ook op het terrein van Staat en Maatschappij. (Langdurig daverend applaus.) NIJVERHEIDSRAAD. De wenschelijkhcid van verlaging <ier posttaricvcn. In dc laatste vergadering van den Nijver- heidsrnad heeft over de wenschelijkhcid, dut de posttorieven worden verlaagd een bespieking plaats gehad, welke is bijgewoond door den voorzitter en den secretaris der \ferotniging Dc Nederlandsche Periodieke Pers. Daarbij heeft genoemde voorzitter den Rood op dc hoogte gebracht van de pogingen, die zijne vereeniging reeds zelfstandig en in samenwer king met andere organisaties heeft aangewend, om het beoogde doel te bereiken. Deze pogin gen zijn tot nu toe echter niet met succes be kroond. Met het oog op het grootc belang dor Nederlandsche industrio bij luge posttarievcn heeft dc Rood zijne sympathie met het streven der vereeniging betuigd cn haar in overweging gegeven de aangevangen taak voort te zetten cn zich daarbij de medewerking te verzekeren van zooveel mogelijk andere organisaties, spocioal ook van die, welke op het gebied van industrie en hendel werkzaam zijn. Aan dit advies heeft de Raod toegevoegd, dat hij uit den aard van zijn werkkring onn zulk een gemeenschappelijke actie zelf niet daadwerkelijk zul kunnen deel nemen. Op een verzoek von den Rond om te willen bevorderen, dot onn zijnen wensch, om één zelfde transactie slechts eenmaal met regelrecht te belasten, tegemoet gekomen wordt, zoo mo gelijk door wijziging van dc Zegelwet 1917, heeft de minister van financiën geantwoord, dat hij bereid is bij een eventueel nieuwe wijziging dier wet aan de te berde gebrachte bezwaren zijne uandncht te wijden, opdat het bedrijfsleven zoo min mogelijk zal worden bezwaard. Voorts heeft de minister van Financiën den Raad in de gelegenheid gesteld om zijn be schouwingen over het thans aanhangige wets ontwerp tot aanvulling der Zegelwet 1917 (weeldebelasting) kenbaar te maken. Aon dc reeds vroeger uit zijn midden gekozen com missie inzake dc indirecte belastingen heelt de Raod opgedragen dit wetsontwerp te bcstudee- ren cn hem daarover vnn voorlichting te dienen. Op uitnoodiging van het Messambt der Leip- ziger Messe heeft een door cn ten dcelc uit den Raad aangewezen delegatie vun Neder landsche industrieelen, waarin alle orgonisoties, waaruit de Nijverheidsraod is samengesteld, wuren vertegenwoordigd, genoemde ju a-markt bezocht DE ZOMERTIJD. Plottclondschc dankbaarheid. De Chr. Boeren- cn Tuindersbond in Neder land, het Kon. Nederl. Landbouw-Comité cn dc R.-K. Nederl. Boeren- cn Tuindersbond heb ben een brief betreffende don Zomertijd aan den minister van binncnlandschc zaken en landbouw gezonden van den volgenden in houd Met grootc vreugde cn waardeering hebben de Christelijke Boeren- en Tuindersbond in Nederland, het Koninklijk Nederlandsch Land- bouw-Comité en de R.-K. Nederlandsche Boe ren- cn Tuindersbond kennis genomen van dc indiening van het wetsontwerp tot intrekking von de wet von 23 Maart 1918 tot tijdelijke afwijking van de wet van 23 Juli 1908 tot in voering von een wettelijken tijd. Zij stellen er bijzonder prijs op Uwe Excel lentie hun oprechten dank te brengen voor de beslissing, door u genomen omtrent dc vraag of de zomertijd hier te lande djt jaar cn dc volgende jaren al dan niet zou blijven gehand haafd. Door deze beslissing heeft Uwe Excellentie getoond een open oog te hebben voor de reëele bezwaren cn nodeelcn, die de invoering van den zomertijd zoowel voor dc boeren cn tuinders persoonlijk nis voor de uitoefening van hun bedrijf medebrengt. Deze beslissing is door Uwe Excellentie niet dan na rijp beraad genomen en zij ver trouwen dan ook, dat het Uwe Excellentie zal gelukken dc beide Kamers der Stntcn-Gene- rool te overtuigen van du noodzakelijkheid, en de door u genomen beslissing te bekrachti gen. Steeds meer stemmen vóór het behoud. In de jaarvergadering von de Handeldrijven de en Industrieelc Middcnstandsverecniging te Baarn is besloten een adres aon de Tweede Kamer te sturen tot behoud van den Zomer tijd. I Dc methoden veranderen met het tikken der I klok, maar dé beginselen zijn eeuwig. door MARGARE1 PEDLER. Geautoriseerde vertaling van W. E PONT. 5S ,,Don zal hij zijn eten wel noodig hebben", ns de p.actische opmerking van juffrouw udson. „Ik zal maar opdoen, het is nog niet at je noemt heelemau) bedorven." „Hij wil geen eten hebben". „Judson", zegt-ie 'gen me, „breng me een whisky-soda cn een .laar sandwiches. Lk heb niets anders hoodig. En dan kun je sluiten en naar bed gaan. ^■„Goeje hemel, schiet dan op, en haal dc whisky-soda cn een blad, don maak ik onder wijl de sandwiches klaar", riep dc brave juf frouw Judson dadelijk, en gaf haar beteuterden echtgenoot een duw in de richting van den kcl- dêr. terwijl ze zelf wegrende om een brood to halen. ^■,Je hebt gelijk. Maar ik was zoo van streek, als meneer er uitzag, Maria, dat je me met veertje had kunnen neerslaan. Ik zou wel s willen weten of z'n meisje hem heeft bc- ikt"? voegde hij er peinzend bij. uffrouw Judson bleef de zaak niet langer raten, maar begon de sandwiches klaar te ken en een paar minuien later droeg Jud son een aanlokkelijk-uilzicnd blaadje naar bo ven naar Trent's studeerkamer ,cn op eer. tafeltje naast zijn meester. De man had het niet ver mis ^ehad, toen hij dacht, dat zijn meester wel „twintig mijl of zoo" had geloopen. Toen hij uit het Ha venbosch kwam, was Garth doorgeloopen, zon der op richting te letten en hij was maar ver der geagan, bijna blindelings, heuvel op, heu vel af, over heggen, door bosch, langs de kust, over rotsblokken, die hem deden struikelen, overal, om maar die krankzinnig-makende ge dachten kwijt te raken, die hem hadden ver volgd na dc ontmoeting met een vrouw, wier violetblauwe oogen hem herinnerden aan den onmctelijken angst van jaren geleden cn die nu het geluk, dat dc toekomst scheen te beloven, bedreigden. Hij zog er verwilderd uit. Zware lijnen had den zich om den inond gegroefd cn onder dc dreigende wenkbrauwen gloeiden zijn sombere oogen als twee vonken. Besluiteloos bleef Judson naast hem staan. „Zal ik een whisky klaar maken, mijnheer?" vroog hij. Trent schrik op. Hij was den heelcn knecht vergeten. „Neen, dat zal ik zelf wel doen straks. Sluit den boel en ga naar bed", antwoordde hij bruusk. Maar Judson aarzelde nog. Een uitdrukking van bezorgdheid cn toewijding log op zijn an ders zoo onbewogen gelaat. „Het was beter er dadelijk een te nemen, mijnheer", zei hij overedend. „En ik geloof, det dc sandwiches met kip wel in uw smaak val len, mijnheer, neemt U mij niet kwalijk, dat ik het zoo zeg." Een oogenblik deed een flauwe, vriendelijke glimlach den blik van grootc afmatting uit Garth's oogen verdwijnen. „Doorzichtig? oud? dwaas, dat je bont. Jcd- U*«on", zei hij vriendelijk. „Je bent net een be zorgde hen, die iond loopt te klokken. Goed dan, maal: me maar een whisky, als je wilt, en geef me don een van die onovertrefbare sand wiches". Judson bediende hem tevreden. „Anders nog iels vanavond, mijnheer? Zal ik het raam siuitep"? die met een gebaar in dc richting van de wijd opengeslagen deuren, waarbij zijn meester zat. Garth schudde het hoofd cn toen eindelijk dc bediendo blijkbaar met v tegenzin vertrokken was, bleef hij langen tijd heel stil zitten, sta rend in den tuin, die door de maan beschenen werd. Plotseling bewocg hij zich onrustig. De kamer rondziend, ontdekte hij zijn viool, die op de tafel lag met den strijkstok er naast, nog juist zccols hij haar had neergelegd dien morgen, nadat hij in een opgewekte stemming aan het improviseeren was geweest op een thema van Mendelssohn's Hochzeismarsch. Hij nam het instrument op en deed een paar onsamenhan gende streken. Toen hield hij het tegen zijn kin cn begon te spelen een afgebroken, on rustige melodie vol wanhopige droefheid, met schrijnende dissonanten, heen en weer stormend in mineur-cadenzen, als de geest van Leed zelf, die verlaten door de eenzaamheid rondvaart. Boven woelde Judson onrustig in zijn bed. „Hóór hem nu eens, Mariu", mompelde hij ontdaan. ,.Hij laat me kippenvel krijgen met dat ukelige gefiedel van hem. 't Is net of er een kind in donker huilt. Ik wou, dat Hij maar ophield. Maar de treurige tonen klonken nog steeds, rijzend en weer dalend, terwijl Gurth de kamer op en neer liep cn de kandelaars bleek flikker den in het maanlicht, dal dcor het open rnam binnenviel, Plotseling gleed een gedoonte over hel gras veld, geruischloos als een schaduw. Eens stond zij stil, als om te luisteren, toen gleed ze weer voort. Langzaam naderend, totdot zij bij den drempel stil stond. Garth, die op dat oogenblik met zijn rug naar het raam stond, ging door met spelen, onbewust dat er iemand luisterde. Maar plot seling voelde hij, dat hij niet langer alleen was, dat iemand de eenzaamheid van den nacht met hem deelde. Snel wendde hij zich om en toen zijn blik viel op de zwijgende gedaante bij het open raam, liet hij langzaam de viool zak ken en bleef als versteend de verschijning aan staren. Het was een vrouw, die op deze wijze zijn particulier terrein was binnengedrongen. Een zwarte kanten shawl had zij over het hoofd ge slagen en onder de teere plooien zag hij het mooie gelaat en de geheimzinnige oogen van Elisabeth Durwaid. Zij had een langen, zwarten mantel over haar avondjapon geslagen en haar blanke hals kwam scherp uit tegen dc donkere omlijsting. In het geheimzinnige maanlicht, waarin alle dingen zoo'n geheel onder voorkomen hebben, had zij niet het uiterlijk van een vrouw op rij peren leeftijd, maar zij scheen verwonderlijk jong, zoodot Trent één oogenblik het gevoel had, dat de jaren teruggewenteld waren cn Elisabeth Eden, in al de onvergelijkelijke schoonheid van haar jeugd, voor hem stond. Hij staordo haar aan zonder te verroeren cn de peinzende oogen beantwoorden zijn blik zonder zich af te wenden. „Groote God" I Eindelijk Eindelijk barstten de woorden van zijn lippen in een heesch gefluister cn alsof hun klonk een betoovering had verbroken, die beiden don man en de vrouw, gevangen hield, stapte Elisabeth den drempel over cn kwom naar hem toe. Trent maakte een snelle beweging bijno, zoo scheen het, een beweging van afkeer. „Waarom ben je hier gekomen"? vroeg hij schor. Zij kwom iets dichter bij hem, bleef toen stil staan met haar hand op de tafel geleund en keek hem aan met een vreemde, vragende uit drukking in de oogen. „Dot is een armzalige verwelkoming, Mau rice", merkte zij eindelijk op. Hij kromp ineen bij het hooren von den neam, waarmede zij hem aansprak, toen herstelde hij zich onmiddellijk en keek haar kalm aan. „Ik heb geen welkom voor je", zei hij op afgesneden toon. „Woarom zou ik dat heb ben Alles wat tuscshen ons beiden geweest iseindigdeeen halve menschcnleef- tijd geleden". „Neen'T riep zij uit. „Neen I Niet allesl Er is nog rekening te houden met het geluk van mijn zoon'T „Het geluk van je zoon"? Hij staarde hoor verbaasd aan. „Wat heeft het geluk van jouw zoon met mij te maken"? „Alles"! ontwoorddd zij. „Alles! Sara Fen- nant is de vrouw, die hij liefheeft". „En ben je hier gekomen om mij een verwijt te maken vnn het feit, dat zij zijn liefde niet beantwoordt"? vroeg hij met een tikje ironie in zijn stem. „Neen, ik verwijt je niets. Maar als jij er niet geweest was, zou zij met hem getrouwd zijn. Ze waren verloofd en toen haar stem beefde even „toen kwam jij I Je kwam en beroofde Tim van zijn geluk". Trent glimlachte sarcastisch. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5