AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE E E M LANDER" Woensdag 11 Maart 1925
FEUILLETON.
üg Kluizenaai van Far-End.
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND?
23e Jaargang
No. 214
Aon de Staatscourant van gisteravond
ontlecnen wij de volgende Kon. besluiten
op verzoek eervol ontslagen nu. E. G. van
Bisselick als adjunct-secretaris bij de Centrale
Commissie voor Georganiseerd Overleg in
ambtenarenzaken
verlof verleend aan M. Frankenhuis te En
schedé, tot het aannemen van de benoeming
door de Regeering der Fransche Republiek tot
Officier de llnstruction Publique.
DE KONINKLIJKE FAMILIE
IN ZWITSERLAND.
J Het bezoek aan Genève.
De J tCld.-correspondent te Genève seinde
d.d. gisteren
Ondanks de groote geheimzinnigheid is he
den hier algemeen bekend geworden, dat de
Koningin en Prins Hendrik voor eenigc dagen
naar Genève komen. Er was al iets van uitge
lekt, doordat in Hotel des Bergues een onbe
stelbaar telegTam hing, geadresseerd Van Bu
ren. Hoewel de vorstelijke gasten streng in
cognito reizen als graaf en gravin Van Buren
en op den Volkenbond dan ook niets bekend is
omtTent een bezoek aan het secretariaat, dat
natuurlijk lang te voren aangekondigd zou zijn,
is dit Geneefsch verblijf wel merkwaardig,
juist tijdens de raadsvergadering, nu tallooze
staatslieden hier bijeenzijn.
Het Koninklijk echtpaar zal afstappen in Hó-
tel des Bergues, waar ook de meeste staatsle
den verblijven en de journalisten hun hoofd
kwartier hebben.
Het spreekt vanzelf, dat in dit milieu het be
zoek aanleiding geeft tot allerlei commentaren
Zóo hoorde ik o.a. reeds zinspelen op Neder-
land's aanstaande candidatuur voor een raads-
zetel. Natuurlijk zou juist reeds, met het oog
daarop, een officieel of niet-officieel bezoek
aan het secretariaat onwaarschijnlijk zijn. Men
mag dan ook wel aannemen, dat het verblijf
te Genève van alle politieke bedoelingen ge
speend is cn een louter strikt intiem karakter
draagt. Veeleer zal men er den wensch van de
Koningin, om de stad van Calvijn te bezoeken,
in moeten zien. Men weet ook,"dat H. M. be
hoort tot de vereerders van den bekenden Ge-
neefschen predikant Frank Thomas, dio vcak
voor haar in Holland optreedt cn men aoht
hot don ook waarschijnlijk, dat de Koningin
Zondag de door hem geleide godsdienstoef fi
ning zal bijwonen. Ook is bekend dot de Ko
ningin groote belangstelling had voor het Mo
nument der Reformatie, dat zij nog niet gezien
heeft.
Prins Hendrik zal ongetwijfeld dc gelegen
heid benutten het Roode Kruis, dat hier zijn
zetel heeft, te bezoeken. Het bezoek aan Ge
nève is dus op zichzelf zeer wel te verstaan, al
is het oogenblik wat eigenaardig en al zijn dc
commentaren, welke men eraan geeft, volko
men onjuist.
DE WEELDEBELASTING.
Mr. Drooglcever Fortuyn de
oud-wethouder van den Haag.
over dc weeldebelasting.
Men meldt ons uit den Haag
In een der bovenzalen van Café Riche, sprak
voor het Comité van den Vrijheidsbond voor
het middengedeelte der stad de oud-wethouder
van financiën, mr. P. Droogleever Fortuyn,
overDe Weeldebelasting.
De vergadering stond onder leiding van den
oud-minister dr. Lely.
Dc heer Droogleever Fortuyn gaf allereerst
een overzicht van de nieuwe belasting-ontwer
pen door minister Colijn eenigen tijd geleden
bij dc Kamer ingediend.
Van oudsher heeft de kripg van sprekers
geestverwant op het standpunt gestaan, dat di
recte belastingen te verkiezen zijn boven indi
recte.
Toch verdienen de voorstellen van minister
Colijn groote aandacht, omdat elke poging, die
ten doel heeft den belastingdruk te verminde-
Ten, onze sympathie heeft. Spr. acht de wijze,
waarop de veTterings- en weeldebelasting geïnd
zal worden, voor de betrokken bedrijven zeer
bezwaarlijk. Wanneer deze wet zal worden aan
genomen staat men hier voor een belangrijke
uitbreiding van overheidsbemoeiing.
Is er wel voldoende rekening gehouden met
het feit, dat er in ons land vele menschcn ge
dwongen zijn in hotels te eten, buiten hun huis
te vertoeven, enz.
Hier is er aanleiding, meent spr., op wijziging
aan te dringen. Uitgezonderd het internatio
nale verkeer is er in or.s land weinig luxe-ver
keer. De meeste reizigers zijn zokcnmcnschen.
Het hotelbedrijf zal cr groot nadeel van on
dervinden. Voor menschen, die zich niet de
luxe kunnen permitteeren van buitenlondsche
reizen te maken en hun zomervacantie in Gel
derland gaan doorbrengen is het absoluut on
rechtvaardig op dat verblijf een verteringsbe
lasting te heffen. Spr. meent don ook te moe
ten bepleiten, dat eenvoudige zomerverblijven
vrii van belasting gesteld worden.
Tegenover de weeldebelasting staat spr. in
den grond der zaok niet ofkcerig. Maar het
begrip „weelde" is voor verschillenden uitleg
vatbaar. In het bedeelde wetsontwerp merkt
spr. een groote inconsequentie op ten aanzien
van hetgeen weelde en niet weelde is.
Spr. gaf vervolgens een overzicht van den
inhoud der ontwerpen en besprak verschillen
de artikelen die als weelde worden beschouwd.
Onder de 5 pCt.-artikelen vallen ook de schil
derijen. Als men het oog heeft op schilderijen
van lang gestorven meesters, die een wereld
naam hebben verworven, en die voorwerpen als
weelde aanmerkt, kan spr. dit begrijpen. Maar
onze hedendaagsche kunstenaars hebben groo
te moeite op de meest bescheiden wijze hun
brood te verdienen. Spr. hoopt dan ook dot
men in de Kamer terzake van dit artikel ten
minste nog een wijziging zal weten aan te bren
gen.
Deze ontwerpen worden aangekondigd als
een verlichting van de directe belastingen en
een onmerkbare verzwaring van de indirecte.
Maar spr. acht het karakter van doze ontwer
pen geheel anders. De last, die met deze ont
werpen op de schouders van den Middenstand
gele^ wordt, is onbillijk en te zwaar.
Wanneer men de belastingontwerpen van
minister Colijn doorbladert, krijgt men sterk
den indruk dat ze een uitbreiding van het amb
tenarencorps tengevolge zouden hebben. Dit is
in strijd met een der primaire cischen van bc-
lostingpolitiek.
Men moet de kans op aanneming van deze
ontwerpen in de Kamer niet onderschotten. De
manier, waarop de heer Colijn deze ontwer
pen ingediend heeft, heeft veel aantrekkelijks.
Spr. wekt op tot deskundig onderzoek om straks
bij ca behandeling m de Staten-Generoal den
minister aan te kunnen tooncn op welke pun
ten zijn ontwerpen niet houdbaar zijn.
Na een korte pauze was er gelegenheid tot
het stellen van vragen. Door eenigen der aan
wezigen werd opgemerkt, dat men zich niet
tevreden moet stellen met een actie om som
mige artikelen vrijgesteld te krijgen of om
scherpe kanten bij te werken, moor dat men
moet ageeren voor verwerping der geheele
wet.
Mr. Droogleever Fortuyn beantwoordde de
sprekers
VALSCHHEID IN BANKBILJETTEN, IN
MUNTSPECIËN, MUNTPAPIER, POST
ZEGELS EN POSTMERKEN.
Een nieuw wetsontwerp.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
van de bepalingen van het Wetboek van Straf-
lecht inzake valschheió in bankbiljetten, in
muntspecieën en muntpapier en in postzegels
cn postmerken.
Terwijl het in voorraad hebben en invoeren
van valsch en vervalscht muntpapier ook voor
koloniaal en vreemd muntpapier strafbaar is
gesteld en wederuitgeven van valsch en ver
valscht muntpapier mede ten aanzien van kolo
niaal cn vreemd muntpapier wordt verboden,
is, aldus de memorie van toelichting, een en an
der met betrekking tot bankbiljetten slechts
voor Nederlandsch bankpapier geschied. Voor
een onderscheid te dezen aanzien tusschen
munt- cn bankpapier is echter de grond ont
vallen. Een scherper optreden tegen valschhcid
m koloniaal cn vreemd bankpapier is noodza
kelijk. Dat men b.v. voor het tegenwoordige
machteloos staat tegenover invoer van valsche
biljetten, die men over ons land naar de kolo
niën of naar het buitenland wcnscht te
brengen, is een onhoudbare toestand. De voor
do hand liggende oplossing is, de bepalingen
omtrent de valschhcid ter zake van muntspe
ciën en muntpapier tot bankpapier uit te brei
den en daartegenover de artikelen 232 en 233
te deen vervallen.
In artikel 4 van ons Wetboek is onder de
misdrijven, die strafbaar zijn onverschillig waar
of door wien zij -worden gepleegd, wel opge
nomen dc valschheid in Rijksmuntpapier, zoo
mede in schuldbrieven van Nederiandsche open
bare lichamen, do. h niet die in Nederlandsch
bankpapier. Op een vreemdeling die in het
ouitenland Nedsrlandsche bankbiljetten na
maakt cn ui geeft» is dus de Nederiandsche
strafwet riet toepasselijk. Deze leemte waarop
reeds bij de totstandkoming van ons Wetboek
weid gewezen, moet worden aangevuld.
Afgezien van de moeilijkheden van bewijs,
zal een vreemdeling óic buitenslands door hem
nagemaakte vreemde muntspeciën of munt- of
bankpapier hier te lande invoert, niet kunnen
worden gestraft omdot de namaak buiten onze
strafwet valt, terwijl de invoer door Oen falsa
ris zelf niet door ort. 200 (211) wordt omvat.
Aanvulling van dit artikel is dus noodig.
Wat artikel 203 betreft, hier zit de moeilijk
heid in het woordje „weder". Kan den betrok
kene niet bewezen worden, dat hij de valsche
ot vervalschte stukken van anderen heeft ont
vangen, don moet thans de strafbepaling buitan
toepassing blijven. Het artikel moet dus wor
den gewijzigd.
Terwijl nu het voorhanden hebben van val
sche stukken even streng wordt gestraft ols het
uitgeven daarvan, is tusschen het voorhanden
hebben eener installatie voor vervolschingen
cn het gebruiken daarvan een zeer sterke diver
gentie: tegen het eerste wordt slechts zes
maanden bedreigd, het tweede daarentegen met
negen jayen gestraft. Doarom wordt verzwa-
ting der strafpositie van art. 214 tot vier ja
ren voorgesteld.
Ter voldoening van het Algemeen Postver
drag is -het noodig, aan onze strafbepalingen
zoodanige uitbreiding te geven, dot ook an
dere dan Nederiandsche postzegels- en mer
ken zijn beschermd.
Bij wijze van reclame of anderszins worden
zonder verkeerde bedoelingen op postzegels
gelijkende stukken papier in -het verkeer ge
biecht, waarvan misbruik kan worden gemaakt.
Voor zooveel munt- of bankpapier betreft,
voorziet art. 440 von ons Wetboek tegen het
euvel. Er schijnt alle reden, dc daarin vervatte
bepaling tot postzegels uit te breiden.
DE VOORGESTELDE WIJZIGINGEN VAN
DE DRANKWET.
Wat is de strekking en de in
houd von het nieuwe ontwerp
Mr. J. J. Mijs te Rotterdam schrijft ons
Als adviseur van het Consultatiebureau voor
Drankwetbelasting en andere beórijfsaangclc-
genheden, werden mij dc laatste dagen van
alle mogelijke kanten vragen gesteld, betref-
lende het 2 Maart j.l. ingediende wetsontwerp
van de Drankwet.
Het bleek daarbij, dot zeer velen de strek
king van de aanhangig gemaakte wijzigingen
niet kenden, terwijl bijna niemand ook maar
eeniger mate met den inhoud van het ont
werp op de hoogte was.
In verband hiermede kwom het mij niet on
dienstig voor een kort overzicht te geven be
treffende strekking en inhoud van het ontwerp,
dit te meer, on dat een brcede schare belang
hebbenden bij de voorgestelde wijzigingen be
trokken zijnimmers het wetsontwerp heeft
betrekking op bijna alle vergunningen, en raakt
dus bijna alle vergunninghouders. Bovendien
is het zooals hieronder zal blijken ook
voor diegenen, die als zetkastelein of vervan
ger optreden, van het grootsto belang.
Het wetsontwerp heeft een tweeledig doel
en wel in twee misstonden verbetering tc bren
gen.
In de eerste plaats beoogt het een einde te
maken aan het z.g. „misbruik" van logements
vergunningen. De huidige drankwet beperkt
het aantal logementsvergunningen niet cn stelt
evenmin eischen, waaraan een logement moet
voldoen om voor eene vergunning in aanmer
king tc kunnen komen.
Hierdoor heeft het kunnen gebeuren, dit de
laatste jaren het aantal logementsvergunnin-
gen ontzagwekkend is gestegen en dat van
dot groote aantal logemenlsvergiuiningcn een
belangrijk dcei werd gevraagd, althans wordt
cebruikt om te toppen ook aan niet-logeer-
itasten, zal tegenwoordig wel niemand meer
ontkennen.
In de tweede plaats wil het wetsontwerp een
einde maken aan het tegenwoordig zoo veel
vuldig voorkomende „verpachten" en „verhu
ren" van vergunningen. Volgens dc strekking
van de Drankwet heeft de vergunninghouder
een persoonlijk recht tot verkoop van sterken
drank. Wel mag hij het bedrjjf uitoefenen door
middel van een vervanger, mits die vervanger
maar niet meer zij dan een loontrekkende, en
geen risico dragende bediende en mits het be
drijf worde uitgeoefend voor rekening en naam
van den vergunninghouder.
Dc pracliik is echter de vergunning a!s ver
mogensobject gaan beschouwen, vergunningen
worden thans verpacht, verhuurd, verkocht, ja
zelfs „in pand gegeven".
De tegenwoordige vervangers zijn meesten
tijds óe eigenaren der „zaak". Zij pachten ten
behoeve daarvan een vergunning. Zij drogen
het risido van het bedrijf, dat zij voor eigen
rekening uitoefenen.
Voor het gebruik der vergunning betalen zij
een vaste som 's janrs onn den vergunning
houder, die in geen enkel opzicht bij het bedrijf
geïnteresseerd is.
Zooals bekend heeft deze proctijk die lijn
recht met de strekking der drankwet in strijd
is tot hoogst ongewenschte gevolgen aan
leiding gegeven Tot op heden kon echter te
gen bovengemelde algemeen geworden prac-
tijk, niet worden opgetreden, daar dc Drank
wet geen bepalingen bevat krachtens welke
dc vergunninghouders practisch konden worden
gedwongen die wet ter bovcngcmelder zake na
te komen. Hierin wil nu het wetsontwerp voor
zien. Het bevat enkele bepalingen die ten doel
hebben practisch onmogelijk te maken, dat het
vergunningsbedrijf in naam en voor rekening
van een ander don den vergunninghouder wordt
uitgeoefend.
Dit wat de strekking van het ontwerp betreft.
In de eerste plaats bevat het dus een oantal
bepalingen betreffende logementsvergunningen.
Het ontwerp bepaalt dienaangaande dot bij
olgemeene maatregel van bestuur cischen moe
ten worden gesteld, waaraan voortaan loge
menten zullen moeten voldoen. Deze eischen
behoeven zich in tegenstelling met die welke
thans krachtens artikel 6 der Drankwet voor
gewone vergunningslocoliteiten zijn gesteld,
niet te beperken tot ruimte, licht en luchtver-
eisching, doch mogen veel verder gaan en ook
andere punten betreffen. Bovendien kunnen
ook nog vercischten worden gesteld voor het
geheele logement. Dc door het ontwerp
bedoelde eischen behoeven dus niet alleen op
de vergunningsl o c a 1 i t e i t betrekking te heb»-
ben. De aan logementen te stellen eischen mo
gen dus veel verder gaan dan dc tegenwoordig
voor gewone vergunningslocalitcitcn geldende,
Terloops zijn nog opgemerkt, dat de blijkens
het ontwerp van verschillende gemeenten, de
eischen verschillende kunnen zijn.
Het ontwerp bepaalt nu verder, in aanslui
ting op het voorgaande, dot voortaan een lo
gementsvergunning zal worden geweigerd, in
dien het logement waarvoor zij wordt ge
vraagd, niet oon de hierboven bedoelde ver
cischten voldoet. Ook zal voortaan een reeds
bestaande vergunning moeten worden ingetrok
ken, indien, na het in werking treden der wet
blijkt, dot het logement niet aan de hierboven
bedoelde cischen beantwoordt.
Teneinde ^u echter de houders van een lo
gementsvergunning niet tc zeer te overvallen,
en al te zeer in moeilijkheden te brengen, is
bij wijze von overgangsmaatregel bepaald, dot
deze laatste inirekkingsgrond gedurende het
eerste jaar, nadat de voormelde vereischten
zijn vastgesteld en in werking getreden, niet
zal gelden voor logementen, dio ten tijde van
het in werking treden der wet reeds een ver
gunning hadder.. Gedurende dat jaar behoeven
dus die logementen niet aan de gcste'dc eischen
te voldoen. Tot oon het einde von dot jaor
heeft dus de houder van zoon logementsver
gunning gelegenheid zijn logement in overeen
stemming- tc brengen met dc gestelde ver
eischten, Is het jaor echter verstreken, don zijn
de nieuwe bepalingen der Drankwet ten volle
von kracht en zal dc vergunning moeten wor
den ingetrokken, indien het logement op een of
andere wijze nog niet aan de gestelde eischen
bear.tv/oordt.
Ten slotte is in het ontwerp nog dc bepaling
opgenomen, dat een logementsvergunning zol
worden geweigerd, indien gegronde vrees be
staat voor misbruik der vergunning, terwijl
eveneens op dien grond een reeds verleende
vergunning ook kan worden ingetrokken. Voor
weigering of intrekking eener logcmentsver-
s>unning is dus niet noodig, dat wordt anngc.
1 o o n d, dat misbruik van dc vergunning zal
v/orden gemaakt, als Gedeputeerde Staten mee-
nen. dot dit het geval is geweest of zal zijn.
Dat deze bepaling tot groote willekeur kan lei
den behoeft wel geen betoog. Dit wat betreft
dc logementsvergunningen.
De overige bepalingen van het ontwerp heb
ben betrekking op dc door B. cn W. verleende
vergunningen, d. w. z. op alle vergunningen be
halve logements- en sociteitsvergunningcn.
Allereerst bepaalt het ontwerp daaromtrent,
dat in het vervolg geen vergunning meer door
Burgemeester cn Wethouders zol mogen wor
den verleend, indien gegrond vermoeden be
staat, dat het bedrijf niet meer voor rekening
of ten name vnn den verzoeker zol worden uit
geoefend. Ook hier zol oen gevraagde vergun
ning dus kunnen worden geweigerd, indien
B. cn W. slechts denken dat do aanvrogcr
het bedrijf niet voor eigen rekening zal uit
oefenen.
Verder wordt bepaald, dat in het vervolg
een door B. cn W. verleende vergunning door
hen moet worden ingetrokken, wanneer hen
blijkt of gegrond vermoeden bestaat, dat het
bedrijf niet ten name of voor rekening von den
vergunninghouder is uitgeoefend. Door dit
laatst# foorschrift is het, dat de vergunning
houder practisch wordt gedwongen, voortaan
het bedrijf voor eigen rekening uit te oefenen;
immers, indien hij het niet doet of B. en W.
op goede gronden mecnen, dot hij het niet
doet, volgt intrekking.
Ook deze laatste bepaling treedt niet direct
in werking. Do overgangsbepalingen geven den
vergunninghouder, die zijn vergunning heeft
verpacht de gelegenheid zich aan de nieuwe
eischen der gewijzigde Drankwet aan te pas
sen.
Vergunningen, reeds verleerd op het tijd
stip, waarop de nieuwe wijzigingen in werking
zillen treden, mogen zoo bepaalt toch het
wetsontwerp gedurende het eerste half jaar
na het in werking treden der wijzigingen niet
worden ingetrokken, op grond dat de vergun
ninghouder het bedrijf niet voor eigen rekening
en in eigen naam uitoefende. Gedurende dit
half jaar blijft, voor zoover het bestaande ver
dunningen betreft, gemelde intrekkingsgrond
buiten toepassing.
Gedurende di; ho!f jaar wordt nu voorts aan
den vergunninghouder die zich in het bedrijf
iaat vervangen, voor éénmaal de gelegenheid
gegeven om zijne vergunning tc doen overschrij
ven op een andere persoon en wel uitsluitend
op dengene, die ten tijde van het in werking
ti eden der nieuwe wet ol* vervanger von den
vergunninghouder optreedt, cn mits deze 'het
bedrijf zal uitoefenen in de localiteiten waar
voor do vergunning geldt. Aan dengene die
bij het in werking treden der nieuwo wet een
vergunning ten zijnen name heeft, doch het
bedrijf niet voor eigen rekening uitoefent,
wordt dus zes maanden tijd gegoven om óf
maatregelen te treffen dot hij voortaan zelf
weder het bedrijf voor eigen rekening kon uit
oefenen óf indien hij dot niet wcnscht
te zorgen, dat de vergunning wordt overge
schreven op dengene die hem vervangt. Ge
schiedt het een en ander binnen den gestel
den termijn niet, don moet intrekking der ver
gunning volgen.
Tenslotte zij er nog op gewezen dat het van
groote bctcekenis is, of dc voorgestelde wij
zigingen vóór of no I Mei a.s. in werking zul-
ien treden. Is het eerste het geval don zullen
in het algemeen de vergunningen slechts kun
nen worden overgeschreven op dengenen, die
thans ols vervangers optreden. Treedt daaren
tegen de nieuwe wet pos na I Mei in werking,
don zullen in het algemeen do vergunning
houders met T Mei a.s. diegenen ols vervanger
aanstellen kunnen, op wien zij hunne vorgun-
ning overgeschreven wenschen te hebben, ter
wijl zij indien zij zelf de vergunning willen
blijven behouden cn het bedrijf voor eigen re
kening wenschen te goon uitoefenen, met I
Mei a.s. de vergunning naar een perceel kun
nen overplaatsen woarover zij zelf de beschik
king hebben. Het een en onder zal in dc meeste
gevallen niet mogelijk zijn, wanneer de voor
gestelde wetswijzigingen vóór 1 Mei a.s. in
werking treden.
Dit in het kort de strekking cn den inhoud
van het nieuwe wetsontwerp, waarvan nog heel
wat rneer tc zeggen valtover de mérites
daarvan heb ik hierboven nog niet gesproken.
Wellicht komt daartoe spoedig de gelegenheid.
PLANTSOENMEESTER TE LEIDEN.
Een nieuwe functionaris.
De heer Joh. Jonker, Opzichter der plantsoe
nen te Kampen is benoemd tot Plantsoenmees*
ter tc Leiden.
Dit beteckcnt voor Kampen een verlies cn
voor Leiden een winst.
De heer Jonker genoot zijn opleiding te Frc-
deriksoord.
Op de groote klok des tijds staat slechts
één woord nu.
door
MARGARET PEDLER.
.'Geautoriseerde vertaling van W. E PONT.
„Begrijp je goed, wat het beteekent!" drong
zij aan. „Je hebt geen uitweg. Je kunt de waar
heid van wat ik te vertellen heb niet looche
nen..
„Neen," erkende hij op heeschen toon. „Ik
kan die niet loochenen, dat zeg je heel juist.
Niemand weet dat beter dan jij zelf."
Plotseling wendde hij zich tot haar, en zijn
gelaat was dat von een man in den grootsten
zieleangst. Zijn mond was vertrokken, het zweet
parelde hem op het voorhoofd, en toen hij
sprak was zijn stem onvast cn stokte hij tel
kens.
„Heb jk nog niet genoeg geleden nog
niot betaald barstte hij hartstochtelijk uit.
„Jij hebt je deel van het leven gehad I Om
Godswil, wees daarmee tevreden I Laat Garth
Trent met rust om op te bouwen wat er nog
van zijn leven is overgebleven I"
De schorre, gemartelde toen van deze woor-
oen scheen haar te treffen. Een oogenblik ver-^
borg zij het gelaat in de handen, sidderend, en
toen zij het weer ophief, liepen de tranen hoor
over do wangen.
„Ik kon ht niet I ik kan het niet I" fluis
terde ze wanhopig. „Ik wou, dat ik het kon
je bent eens zoo goed voor mij geweest. O,
Maurice, ik ben geen slechte vrouw, ik ben niet
laagmaar ik moet aan mijn zoon den
ken.... aan zijn geluk I"
Zij zweeg en behcerschte met moeite de
aandoening, die haar dreigde te overmeesteren.
„Niets anders telt.... niets I Wonneer" zei
ze langzaam „wanneer jij uit den weg goot,
kon Tim winnen
„Dus zou ik betalen eerst voor jouw ge
luk, en nu, meer don twintig jaar later, voor
dot van je zoon. Je vraagt niet veel van
een man Elisabeth."
Hij had zichzelf nu in bedwang. De zwakheid
von een oogenblik, die de korte, angstige
smeekbede aan zijn lippen had ontlokt, was nu
voorbij en de toom in zijn stem trof haar als
een zweepslag cn prikkelde haar opnieuw tot
vijandigheid.
„Ik heb je de kans gegeven zelf met Sara
te breken onder ieder voorwendsel, dat je
zoudt hebben willen kieren," zei ze hard. „Je
hebt geweigerd" Zij aarzelde. „Blijf je
weigeren, Maurice" Weer kwom die smeeking
in haar stem. Het was alsof zij hem "rocg hun
beiden de gevolgen van die weigering tc spa-
rea
Hij boog. „Beslist."
Zij zuchtte ongeduldig.
„Dan moet ik den onderen weg nemen, die
mij overblijft. Je weet wat dat zijn zal."
Hij bukte, nom haar mantel op, die op den
grond was gevallen en hielp haar dien ann te
trekken. Hij had zijn gewone, .onverschillige
manier van doen weer geheel terug.
„Ik geloof, dat we don dit onderhoud niet
verder behoeven voort tc zetten," zei hij be
daard.
Elisabeth trok den mantel dichter om zich
heen en ging langzaam naar do open deur. Bui
ten lag de tuin overstroomd door het kalme
maanlicht, de rust van den nacht werd niet
verstoord door den strijd van menschelijke
hartstochten, dio zoo nutteloos hun krochten
hadden gemeten.
„Nog één ding" toer Trent weer sprak,
bleef zij op den drempel staan. „Je bekladt
toch niet weer den naam van
„Neen!" Het was alsof zij het onuitgespro
ken woord van zijn lippen had geslagen. „Dacht
je, dot ik dat zou doen Degenen, die dien
naam dragen, hebben al genoeg geleden. Die
hoeft niet een tweede maal door den modder
gesleurd te worden."
Met een snelle beweging trok zij den man
tel weer om zich heen en stapte den tuin in.
Een oogenblik keek Garth haar na zooals zij
het grasveld over liep, een slanke, snel voort
bewegende schaduw. Toen onttrok een bosch-
je van struikgewas, dot ols een donkere rots
in de zee van zilveren moonlicht log, haar aan
zijn blik en hij ging do kamer weer in. Wan
kelend liep hij naar den schoorsteenmantel cn
bleef daartegen geleund staan, het hoofd op
de armen.
Longen tijd bleef hij roerloos zoo staan, ter
wijl de oude staande klok in den hoek onver
schillig doortikte, en de kaarsen een voor een
begonnen to sputteren en uitgingen.
Toen hij eindelijk het gelaat ophief, wat het
bijna spookachtig in het maanlicht en de on
verzettelijke uitdrukking op dat doorgtoefdc,
verwilderde gezicht was die van een man, die
zichzelf gehard heeft om het uiterste te ver
dragen, dat het lot voor hem bestemd heeft.
HOOFDSTUK XXVII.
J'accuse I
„Natuurlijk was er maar één einde mogelijk.
De man, aan wien je jezelf beloofd had. Garth
Trent, werd voor den krijgsraad gebracht en
uit den dienst ontslagen."
.Elisabeth zot met do handen krampachtig
om haar knieën gevouwen, maar bij deze
woorden liet zij ze slap naast haar zijde han
gen.
Sara zweeg en. zat met oogen, die niets za
gen, te staren over de baai naar dat huis op
de rots, waar de man woonde, wiens geschie
denis de geschiedenis, die hij zoo met alle
kracht voor ieder oor in deze kleine*wereld had
weten tc verbergen haar nu geopenbaard
was.
In haar gdachten volgd zij het heele gebeu
ren, dat Elisabeth haar aarzelend bijna on
willig naar het scheen had verteld. Zij zog
het eenzame fort op de grens van Britsch-In-
dië met zijn kleine ontembare bezetting von
Britsche soldaten, dat aan alle kanten in het
nauw werd gebracth door stommen uit het ge
bergte, die plotseling en geheel onverwacht tot
openlijken opstond waren gekomen. In hoor
verbeelding kon zij dc vreeselijke spanning
volcn, toen dag na dag verstreek zonder dat de
long verwachte hulptroepen kwamen opdagen.
Het was zelfs niet eens bekend of de boden, die
de commandant had gezonden, veilig het gar
nizoen, dat op verren afstand Jag, hadden kun
nen bereiken om dringend hulp te vrogen. En
elke .avond vond de belegerden in het fort met
een verminderd rantsoen, minder hoop en een
of twee dooden méér ten bewijze, dot de waak
zaamheid van den vijand niet verslapte.
Teen was het geheimzinnige schijnbare te
rugtrekken van dc vijandelijke stammen geko
men. Uren lang was er niets von den vijand tc
zien geweest cn geen enkele schot was er ge
vallen, toen een paar vnn do belcgérdcn zich
bij een onbewaakte opening hadden gewaagd,
hetgeen tot dien tijd* altijd een bijna gewisse
dood betcekend hnd.
Konden dc opstandelingen er achter zijn ge
komen, dot hulptroepen in aantocht waren, dot
er een expeditie op weg was om hen te straf
fen en waren zo daarom zoo geruischloos en
geniepig in de stilte van den nacht weggeslo
pen
De gemoederen van het moedige belegerde
troepje werden hoopvol gestemd, maar weer
weid het avond zonder dat er hulp kwam op-
dogen. Moor de vijand volhordde bij zijn on
verklaarbaar, onafgebroken stilzwijgen. Einde
lijk werd er in 't fort haastig krijgsraad gehou
den en Garth Trent werd met enkelo man
schappen uitgekozen om op verkenning te
goan.
Sara kon zich voorstellen, hoe do kleine
groep heimelijk op deze gevaarlijke expeditie
uittrok, inderdaad gevaarlijk, wanneer het te
rugtrekken van de vijondelijke stammen niet
meer don een schijnbeweging was, om de bele
gerden in den volschen waan te brengen, dat
zij veilig waren én hen don later zooveel t*
makkelijker tc kunnen eonvollen. Zij hoord#
in gedachten het plotselinge ofgann van eer*
schot, toen een geknal aan olie kanten in do
dichte duisternis I De verkenningstrocp was in
een hinderlaag gevallen I
(Wordf vervolgd)