AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE E E M LANDER" Woensdag 11 Maart 1925 FEUILLETON. üg Kluizenaai van Far-End. TWEEDE BLAD. BINNENLAND? 23e Jaargang No. 214 Aon de Staatscourant van gisteravond ontlecnen wij de volgende Kon. besluiten op verzoek eervol ontslagen nu. E. G. van Bisselick als adjunct-secretaris bij de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken verlof verleend aan M. Frankenhuis te En schedé, tot het aannemen van de benoeming door de Regeering der Fransche Republiek tot Officier de llnstruction Publique. DE KONINKLIJKE FAMILIE IN ZWITSERLAND. J Het bezoek aan Genève. De J tCld.-correspondent te Genève seinde d.d. gisteren Ondanks de groote geheimzinnigheid is he den hier algemeen bekend geworden, dat de Koningin en Prins Hendrik voor eenigc dagen naar Genève komen. Er was al iets van uitge lekt, doordat in Hotel des Bergues een onbe stelbaar telegTam hing, geadresseerd Van Bu ren. Hoewel de vorstelijke gasten streng in cognito reizen als graaf en gravin Van Buren en op den Volkenbond dan ook niets bekend is omtTent een bezoek aan het secretariaat, dat natuurlijk lang te voren aangekondigd zou zijn, is dit Geneefsch verblijf wel merkwaardig, juist tijdens de raadsvergadering, nu tallooze staatslieden hier bijeenzijn. Het Koninklijk echtpaar zal afstappen in Hó- tel des Bergues, waar ook de meeste staatsle den verblijven en de journalisten hun hoofd kwartier hebben. Het spreekt vanzelf, dat in dit milieu het be zoek aanleiding geeft tot allerlei commentaren Zóo hoorde ik o.a. reeds zinspelen op Neder- land's aanstaande candidatuur voor een raads- zetel. Natuurlijk zou juist reeds, met het oog daarop, een officieel of niet-officieel bezoek aan het secretariaat onwaarschijnlijk zijn. Men mag dan ook wel aannemen, dat het verblijf te Genève van alle politieke bedoelingen ge speend is cn een louter strikt intiem karakter draagt. Veeleer zal men er den wensch van de Koningin, om de stad van Calvijn te bezoeken, in moeten zien. Men weet ook,"dat H. M. be hoort tot de vereerders van den bekenden Ge- neefschen predikant Frank Thomas, dio vcak voor haar in Holland optreedt cn men aoht hot don ook waarschijnlijk, dat de Koningin Zondag de door hem geleide godsdienstoef fi ning zal bijwonen. Ook is bekend dot de Ko ningin groote belangstelling had voor het Mo nument der Reformatie, dat zij nog niet gezien heeft. Prins Hendrik zal ongetwijfeld dc gelegen heid benutten het Roode Kruis, dat hier zijn zetel heeft, te bezoeken. Het bezoek aan Ge nève is dus op zichzelf zeer wel te verstaan, al is het oogenblik wat eigenaardig en al zijn dc commentaren, welke men eraan geeft, volko men onjuist. DE WEELDEBELASTING. Mr. Drooglcever Fortuyn de oud-wethouder van den Haag. over dc weeldebelasting. Men meldt ons uit den Haag In een der bovenzalen van Café Riche, sprak voor het Comité van den Vrijheidsbond voor het middengedeelte der stad de oud-wethouder van financiën, mr. P. Droogleever Fortuyn, overDe Weeldebelasting. De vergadering stond onder leiding van den oud-minister dr. Lely. Dc heer Droogleever Fortuyn gaf allereerst een overzicht van de nieuwe belasting-ontwer pen door minister Colijn eenigen tijd geleden bij dc Kamer ingediend. Van oudsher heeft de kripg van sprekers geestverwant op het standpunt gestaan, dat di recte belastingen te verkiezen zijn boven indi recte. Toch verdienen de voorstellen van minister Colijn groote aandacht, omdat elke poging, die ten doel heeft den belastingdruk te verminde- Ten, onze sympathie heeft. Spr. acht de wijze, waarop de veTterings- en weeldebelasting geïnd zal worden, voor de betrokken bedrijven zeer bezwaarlijk. Wanneer deze wet zal worden aan genomen staat men hier voor een belangrijke uitbreiding van overheidsbemoeiing. Is er wel voldoende rekening gehouden met het feit, dat er in ons land vele menschcn ge dwongen zijn in hotels te eten, buiten hun huis te vertoeven, enz. Hier is er aanleiding, meent spr., op wijziging aan te dringen. Uitgezonderd het internatio nale verkeer is er in or.s land weinig luxe-ver keer. De meeste reizigers zijn zokcnmcnschen. Het hotelbedrijf zal cr groot nadeel van on dervinden. Voor menschen, die zich niet de luxe kunnen permitteeren van buitenlondsche reizen te maken en hun zomervacantie in Gel derland gaan doorbrengen is het absoluut on rechtvaardig op dat verblijf een verteringsbe lasting te heffen. Spr. meent don ook te moe ten bepleiten, dat eenvoudige zomerverblijven vrii van belasting gesteld worden. Tegenover de weeldebelasting staat spr. in den grond der zaok niet ofkcerig. Maar het begrip „weelde" is voor verschillenden uitleg vatbaar. In het bedeelde wetsontwerp merkt spr. een groote inconsequentie op ten aanzien van hetgeen weelde en niet weelde is. Spr. gaf vervolgens een overzicht van den inhoud der ontwerpen en besprak verschillen de artikelen die als weelde worden beschouwd. Onder de 5 pCt.-artikelen vallen ook de schil derijen. Als men het oog heeft op schilderijen van lang gestorven meesters, die een wereld naam hebben verworven, en die voorwerpen als weelde aanmerkt, kan spr. dit begrijpen. Maar onze hedendaagsche kunstenaars hebben groo te moeite op de meest bescheiden wijze hun brood te verdienen. Spr. hoopt dan ook dot men in de Kamer terzake van dit artikel ten minste nog een wijziging zal weten aan te bren gen. Deze ontwerpen worden aangekondigd als een verlichting van de directe belastingen en een onmerkbare verzwaring van de indirecte. Maar spr. acht het karakter van doze ontwer pen geheel anders. De last, die met deze ont werpen op de schouders van den Middenstand gele^ wordt, is onbillijk en te zwaar. Wanneer men de belastingontwerpen van minister Colijn doorbladert, krijgt men sterk den indruk dat ze een uitbreiding van het amb tenarencorps tengevolge zouden hebben. Dit is in strijd met een der primaire cischen van bc- lostingpolitiek. Men moet de kans op aanneming van deze ontwerpen in de Kamer niet onderschotten. De manier, waarop de heer Colijn deze ontwer pen ingediend heeft, heeft veel aantrekkelijks. Spr. wekt op tot deskundig onderzoek om straks bij ca behandeling m de Staten-Generoal den minister aan te kunnen tooncn op welke pun ten zijn ontwerpen niet houdbaar zijn. Na een korte pauze was er gelegenheid tot het stellen van vragen. Door eenigen der aan wezigen werd opgemerkt, dat men zich niet tevreden moet stellen met een actie om som mige artikelen vrijgesteld te krijgen of om scherpe kanten bij te werken, moor dat men moet ageeren voor verwerping der geheele wet. Mr. Droogleever Fortuyn beantwoordde de sprekers VALSCHHEID IN BANKBILJETTEN, IN MUNTSPECIËN, MUNTPAPIER, POST ZEGELS EN POSTMERKEN. Een nieuw wetsontwerp. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de bepalingen van het Wetboek van Straf- lecht inzake valschheió in bankbiljetten, in muntspecieën en muntpapier en in postzegels cn postmerken. Terwijl het in voorraad hebben en invoeren van valsch en vervalscht muntpapier ook voor koloniaal en vreemd muntpapier strafbaar is gesteld en wederuitgeven van valsch en ver valscht muntpapier mede ten aanzien van kolo niaal cn vreemd muntpapier wordt verboden, is, aldus de memorie van toelichting, een en an der met betrekking tot bankbiljetten slechts voor Nederlandsch bankpapier geschied. Voor een onderscheid te dezen aanzien tusschen munt- cn bankpapier is echter de grond ont vallen. Een scherper optreden tegen valschhcid m koloniaal cn vreemd bankpapier is noodza kelijk. Dat men b.v. voor het tegenwoordige machteloos staat tegenover invoer van valsche biljetten, die men over ons land naar de kolo niën of naar het buitenland wcnscht te brengen, is een onhoudbare toestand. De voor do hand liggende oplossing is, de bepalingen omtrent de valschhcid ter zake van muntspe ciën en muntpapier tot bankpapier uit te brei den en daartegenover de artikelen 232 en 233 te deen vervallen. In artikel 4 van ons Wetboek is onder de misdrijven, die strafbaar zijn onverschillig waar of door wien zij -worden gepleegd, wel opge nomen dc valschheid in Rijksmuntpapier, zoo mede in schuldbrieven van Nederiandsche open bare lichamen, do. h niet die in Nederlandsch bankpapier. Op een vreemdeling die in het ouitenland Nedsrlandsche bankbiljetten na maakt cn ui geeft» is dus de Nederiandsche strafwet riet toepasselijk. Deze leemte waarop reeds bij de totstandkoming van ons Wetboek weid gewezen, moet worden aangevuld. Afgezien van de moeilijkheden van bewijs, zal een vreemdeling óic buitenslands door hem nagemaakte vreemde muntspeciën of munt- of bankpapier hier te lande invoert, niet kunnen worden gestraft omdot de namaak buiten onze strafwet valt, terwijl de invoer door Oen falsa ris zelf niet door ort. 200 (211) wordt omvat. Aanvulling van dit artikel is dus noodig. Wat artikel 203 betreft, hier zit de moeilijk heid in het woordje „weder". Kan den betrok kene niet bewezen worden, dat hij de valsche ot vervalschte stukken van anderen heeft ont vangen, don moet thans de strafbepaling buitan toepassing blijven. Het artikel moet dus wor den gewijzigd. Terwijl nu het voorhanden hebben van val sche stukken even streng wordt gestraft ols het uitgeven daarvan, is tusschen het voorhanden hebben eener installatie voor vervolschingen cn het gebruiken daarvan een zeer sterke diver gentie: tegen het eerste wordt slechts zes maanden bedreigd, het tweede daarentegen met negen jayen gestraft. Doarom wordt verzwa- ting der strafpositie van art. 214 tot vier ja ren voorgesteld. Ter voldoening van het Algemeen Postver drag is -het noodig, aan onze strafbepalingen zoodanige uitbreiding te geven, dot ook an dere dan Nederiandsche postzegels- en mer ken zijn beschermd. Bij wijze van reclame of anderszins worden zonder verkeerde bedoelingen op postzegels gelijkende stukken papier in -het verkeer ge biecht, waarvan misbruik kan worden gemaakt. Voor zooveel munt- of bankpapier betreft, voorziet art. 440 von ons Wetboek tegen het euvel. Er schijnt alle reden, dc daarin vervatte bepaling tot postzegels uit te breiden. DE VOORGESTELDE WIJZIGINGEN VAN DE DRANKWET. Wat is de strekking en de in houd von het nieuwe ontwerp Mr. J. J. Mijs te Rotterdam schrijft ons Als adviseur van het Consultatiebureau voor Drankwetbelasting en andere beórijfsaangclc- genheden, werden mij dc laatste dagen van alle mogelijke kanten vragen gesteld, betref- lende het 2 Maart j.l. ingediende wetsontwerp van de Drankwet. Het bleek daarbij, dot zeer velen de strek king van de aanhangig gemaakte wijzigingen niet kenden, terwijl bijna niemand ook maar eeniger mate met den inhoud van het ont werp op de hoogte was. In verband hiermede kwom het mij niet on dienstig voor een kort overzicht te geven be treffende strekking en inhoud van het ontwerp, dit te meer, on dat een brcede schare belang hebbenden bij de voorgestelde wijzigingen be trokken zijnimmers het wetsontwerp heeft betrekking op bijna alle vergunningen, en raakt dus bijna alle vergunninghouders. Bovendien is het zooals hieronder zal blijken ook voor diegenen, die als zetkastelein of vervan ger optreden, van het grootsto belang. Het wetsontwerp heeft een tweeledig doel en wel in twee misstonden verbetering tc bren gen. In de eerste plaats beoogt het een einde te maken aan het z.g. „misbruik" van logements vergunningen. De huidige drankwet beperkt het aantal logementsvergunningen niet cn stelt evenmin eischen, waaraan een logement moet voldoen om voor eene vergunning in aanmer king tc kunnen komen. Hierdoor heeft het kunnen gebeuren, dit de laatste jaren het aantal logementsvergunnin- gen ontzagwekkend is gestegen en dat van dot groote aantal logemenlsvergiuiningcn een belangrijk dcei werd gevraagd, althans wordt cebruikt om te toppen ook aan niet-logeer- itasten, zal tegenwoordig wel niemand meer ontkennen. In de tweede plaats wil het wetsontwerp een einde maken aan het tegenwoordig zoo veel vuldig voorkomende „verpachten" en „verhu ren" van vergunningen. Volgens dc strekking van de Drankwet heeft de vergunninghouder een persoonlijk recht tot verkoop van sterken drank. Wel mag hij het bedrjjf uitoefenen door middel van een vervanger, mits die vervanger maar niet meer zij dan een loontrekkende, en geen risico dragende bediende en mits het be drijf worde uitgeoefend voor rekening en naam van den vergunninghouder. Dc pracliik is echter de vergunning a!s ver mogensobject gaan beschouwen, vergunningen worden thans verpacht, verhuurd, verkocht, ja zelfs „in pand gegeven". De tegenwoordige vervangers zijn meesten tijds óe eigenaren der „zaak". Zij pachten ten behoeve daarvan een vergunning. Zij drogen het risido van het bedrijf, dat zij voor eigen rekening uitoefenen. Voor het gebruik der vergunning betalen zij een vaste som 's janrs onn den vergunning houder, die in geen enkel opzicht bij het bedrijf geïnteresseerd is. Zooals bekend heeft deze proctijk die lijn recht met de strekking der drankwet in strijd is tot hoogst ongewenschte gevolgen aan leiding gegeven Tot op heden kon echter te gen bovengemelde algemeen geworden prac- tijk, niet worden opgetreden, daar dc Drank wet geen bepalingen bevat krachtens welke dc vergunninghouders practisch konden worden gedwongen die wet ter bovcngcmelder zake na te komen. Hierin wil nu het wetsontwerp voor zien. Het bevat enkele bepalingen die ten doel hebben practisch onmogelijk te maken, dat het vergunningsbedrijf in naam en voor rekening van een ander don den vergunninghouder wordt uitgeoefend. Dit wat de strekking van het ontwerp betreft. In de eerste plaats bevat het dus een oantal bepalingen betreffende logementsvergunningen. Het ontwerp bepaalt dienaangaande dot bij olgemeene maatregel van bestuur cischen moe ten worden gesteld, waaraan voortaan loge menten zullen moeten voldoen. Deze eischen behoeven zich in tegenstelling met die welke thans krachtens artikel 6 der Drankwet voor gewone vergunningslocoliteiten zijn gesteld, niet te beperken tot ruimte, licht en luchtver- eisching, doch mogen veel verder gaan en ook andere punten betreffen. Bovendien kunnen ook nog vercischten worden gesteld voor het geheele logement. Dc door het ontwerp bedoelde eischen behoeven dus niet alleen op de vergunningsl o c a 1 i t e i t betrekking te heb»- ben. De aan logementen te stellen eischen mo gen dus veel verder gaan dan dc tegenwoordig voor gewone vergunningslocalitcitcn geldende, Terloops zijn nog opgemerkt, dat de blijkens het ontwerp van verschillende gemeenten, de eischen verschillende kunnen zijn. Het ontwerp bepaalt nu verder, in aanslui ting op het voorgaande, dot voortaan een lo gementsvergunning zal worden geweigerd, in dien het logement waarvoor zij wordt ge vraagd, niet oon de hierboven bedoelde ver cischten voldoet. Ook zal voortaan een reeds bestaande vergunning moeten worden ingetrok ken, indien, na het in werking treden der wet blijkt, dot het logement niet aan de hierboven bedoelde cischen beantwoordt. Teneinde ^u echter de houders van een lo gementsvergunning niet tc zeer te overvallen, en al te zeer in moeilijkheden te brengen, is bij wijze von overgangsmaatregel bepaald, dot deze laatste inirekkingsgrond gedurende het eerste jaar, nadat de voormelde vereischten zijn vastgesteld en in werking getreden, niet zal gelden voor logementen, dio ten tijde van het in werking treden der wet reeds een ver gunning hadder.. Gedurende dat jaar behoeven dus die logementen niet aan de gcste'dc eischen te voldoen. Tot oon het einde von dot jaor heeft dus de houder van zoon logementsver gunning gelegenheid zijn logement in overeen stemming- tc brengen met dc gestelde ver eischten, Is het jaor echter verstreken, don zijn de nieuwe bepalingen der Drankwet ten volle von kracht en zal dc vergunning moeten wor den ingetrokken, indien het logement op een of andere wijze nog niet aan de gestelde eischen bear.tv/oordt. Ten slotte is in het ontwerp nog dc bepaling opgenomen, dat een logementsvergunning zol worden geweigerd, indien gegronde vrees be staat voor misbruik der vergunning, terwijl eveneens op dien grond een reeds verleende vergunning ook kan worden ingetrokken. Voor weigering of intrekking eener logcmentsver- s>unning is dus niet noodig, dat wordt anngc. 1 o o n d, dat misbruik van dc vergunning zal v/orden gemaakt, als Gedeputeerde Staten mee- nen. dot dit het geval is geweest of zal zijn. Dat deze bepaling tot groote willekeur kan lei den behoeft wel geen betoog. Dit wat betreft dc logementsvergunningen. De overige bepalingen van het ontwerp heb ben betrekking op dc door B. cn W. verleende vergunningen, d. w. z. op alle vergunningen be halve logements- en sociteitsvergunningcn. Allereerst bepaalt het ontwerp daaromtrent, dat in het vervolg geen vergunning meer door Burgemeester cn Wethouders zol mogen wor den verleend, indien gegrond vermoeden be staat, dat het bedrijf niet meer voor rekening of ten name vnn den verzoeker zol worden uit geoefend. Ook hier zol oen gevraagde vergun ning dus kunnen worden geweigerd, indien B. cn W. slechts denken dat do aanvrogcr het bedrijf niet voor eigen rekening zal uit oefenen. Verder wordt bepaald, dat in het vervolg een door B. cn W. verleende vergunning door hen moet worden ingetrokken, wanneer hen blijkt of gegrond vermoeden bestaat, dat het bedrijf niet ten name of voor rekening von den vergunninghouder is uitgeoefend. Door dit laatst# foorschrift is het, dat de vergunning houder practisch wordt gedwongen, voortaan het bedrijf voor eigen rekening uit te oefenen; immers, indien hij het niet doet of B. en W. op goede gronden mecnen, dot hij het niet doet, volgt intrekking. Ook deze laatste bepaling treedt niet direct in werking. Do overgangsbepalingen geven den vergunninghouder, die zijn vergunning heeft verpacht de gelegenheid zich aan de nieuwe eischen der gewijzigde Drankwet aan te pas sen. Vergunningen, reeds verleerd op het tijd stip, waarop de nieuwe wijzigingen in werking zillen treden, mogen zoo bepaalt toch het wetsontwerp gedurende het eerste half jaar na het in werking treden der wijzigingen niet worden ingetrokken, op grond dat de vergun ninghouder het bedrijf niet voor eigen rekening en in eigen naam uitoefende. Gedurende dit half jaar blijft, voor zoover het bestaande ver dunningen betreft, gemelde intrekkingsgrond buiten toepassing. Gedurende di; ho!f jaar wordt nu voorts aan den vergunninghouder die zich in het bedrijf iaat vervangen, voor éénmaal de gelegenheid gegeven om zijne vergunning tc doen overschrij ven op een andere persoon en wel uitsluitend op dengene, die ten tijde van het in werking ti eden der nieuwe wet ol* vervanger von den vergunninghouder optreedt, cn mits deze 'het bedrijf zal uitoefenen in de localiteiten waar voor do vergunning geldt. Aan dengene die bij het in werking treden der nieuwo wet een vergunning ten zijnen name heeft, doch het bedrijf niet voor eigen rekening uitoefent, wordt dus zes maanden tijd gegoven om óf maatregelen te treffen dot hij voortaan zelf weder het bedrijf voor eigen rekening kon uit oefenen óf indien hij dot niet wcnscht te zorgen, dat de vergunning wordt overge schreven op dengene die hem vervangt. Ge schiedt het een en ander binnen den gestel den termijn niet, don moet intrekking der ver gunning volgen. Tenslotte zij er nog op gewezen dat het van groote bctcekenis is, of dc voorgestelde wij zigingen vóór of no I Mei a.s. in werking zul- ien treden. Is het eerste het geval don zullen in het algemeen de vergunningen slechts kun nen worden overgeschreven op dengenen, die thans ols vervangers optreden. Treedt daaren tegen de nieuwe wet pos na I Mei in werking, don zullen in het algemeen do vergunning houders met T Mei a.s. diegenen ols vervanger aanstellen kunnen, op wien zij hunne vorgun- ning overgeschreven wenschen te hebben, ter wijl zij indien zij zelf de vergunning willen blijven behouden cn het bedrijf voor eigen re kening wenschen te goon uitoefenen, met I Mei a.s. de vergunning naar een perceel kun nen overplaatsen woarover zij zelf de beschik king hebben. Het een en onder zal in dc meeste gevallen niet mogelijk zijn, wanneer de voor gestelde wetswijzigingen vóór 1 Mei a.s. in werking treden. Dit in het kort de strekking cn den inhoud van het nieuwe wetsontwerp, waarvan nog heel wat rneer tc zeggen valtover de mérites daarvan heb ik hierboven nog niet gesproken. Wellicht komt daartoe spoedig de gelegenheid. PLANTSOENMEESTER TE LEIDEN. Een nieuwe functionaris. De heer Joh. Jonker, Opzichter der plantsoe nen te Kampen is benoemd tot Plantsoenmees* ter tc Leiden. Dit beteckcnt voor Kampen een verlies cn voor Leiden een winst. De heer Jonker genoot zijn opleiding te Frc- deriksoord. Op de groote klok des tijds staat slechts één woord nu. door MARGARET PEDLER. .'Geautoriseerde vertaling van W. E PONT. „Begrijp je goed, wat het beteekent!" drong zij aan. „Je hebt geen uitweg. Je kunt de waar heid van wat ik te vertellen heb niet looche nen.. „Neen," erkende hij op heeschen toon. „Ik kan die niet loochenen, dat zeg je heel juist. Niemand weet dat beter dan jij zelf." Plotseling wendde hij zich tot haar, en zijn gelaat was dat von een man in den grootsten zieleangst. Zijn mond was vertrokken, het zweet parelde hem op het voorhoofd, en toen hij sprak was zijn stem onvast cn stokte hij tel kens. „Heb jk nog niet genoeg geleden nog niot betaald barstte hij hartstochtelijk uit. „Jij hebt je deel van het leven gehad I Om Godswil, wees daarmee tevreden I Laat Garth Trent met rust om op te bouwen wat er nog van zijn leven is overgebleven I" De schorre, gemartelde toen van deze woor- oen scheen haar te treffen. Een oogenblik ver-^ borg zij het gelaat in de handen, sidderend, en toen zij het weer ophief, liepen de tranen hoor over do wangen. „Ik kon ht niet I ik kan het niet I" fluis terde ze wanhopig. „Ik wou, dat ik het kon je bent eens zoo goed voor mij geweest. O, Maurice, ik ben geen slechte vrouw, ik ben niet laagmaar ik moet aan mijn zoon den ken.... aan zijn geluk I" Zij zweeg en behcerschte met moeite de aandoening, die haar dreigde te overmeesteren. „Niets anders telt.... niets I Wonneer" zei ze langzaam „wanneer jij uit den weg goot, kon Tim winnen „Dus zou ik betalen eerst voor jouw ge luk, en nu, meer don twintig jaar later, voor dot van je zoon. Je vraagt niet veel van een man Elisabeth." Hij had zichzelf nu in bedwang. De zwakheid von een oogenblik, die de korte, angstige smeekbede aan zijn lippen had ontlokt, was nu voorbij en de toom in zijn stem trof haar als een zweepslag cn prikkelde haar opnieuw tot vijandigheid. „Ik heb je de kans gegeven zelf met Sara te breken onder ieder voorwendsel, dat je zoudt hebben willen kieren," zei ze hard. „Je hebt geweigerd" Zij aarzelde. „Blijf je weigeren, Maurice" Weer kwom die smeeking in haar stem. Het was alsof zij hem "rocg hun beiden de gevolgen van die weigering tc spa- rea Hij boog. „Beslist." Zij zuchtte ongeduldig. „Dan moet ik den onderen weg nemen, die mij overblijft. Je weet wat dat zijn zal." Hij bukte, nom haar mantel op, die op den grond was gevallen en hielp haar dien ann te trekken. Hij had zijn gewone, .onverschillige manier van doen weer geheel terug. „Ik geloof, dat we don dit onderhoud niet verder behoeven voort tc zetten," zei hij be daard. Elisabeth trok den mantel dichter om zich heen en ging langzaam naar do open deur. Bui ten lag de tuin overstroomd door het kalme maanlicht, de rust van den nacht werd niet verstoord door den strijd van menschelijke hartstochten, dio zoo nutteloos hun krochten hadden gemeten. „Nog één ding" toer Trent weer sprak, bleef zij op den drempel staan. „Je bekladt toch niet weer den naam van „Neen!" Het was alsof zij het onuitgespro ken woord van zijn lippen had geslagen. „Dacht je, dot ik dat zou doen Degenen, die dien naam dragen, hebben al genoeg geleden. Die hoeft niet een tweede maal door den modder gesleurd te worden." Met een snelle beweging trok zij den man tel weer om zich heen en stapte den tuin in. Een oogenblik keek Garth haar na zooals zij het grasveld over liep, een slanke, snel voort bewegende schaduw. Toen onttrok een bosch- je van struikgewas, dot ols een donkere rots in de zee van zilveren moonlicht log, haar aan zijn blik en hij ging do kamer weer in. Wan kelend liep hij naar den schoorsteenmantel cn bleef daartegen geleund staan, het hoofd op de armen. Longen tijd bleef hij roerloos zoo staan, ter wijl de oude staande klok in den hoek onver schillig doortikte, en de kaarsen een voor een begonnen to sputteren en uitgingen. Toen hij eindelijk het gelaat ophief, wat het bijna spookachtig in het maanlicht en de on verzettelijke uitdrukking op dat doorgtoefdc, verwilderde gezicht was die van een man, die zichzelf gehard heeft om het uiterste te ver dragen, dat het lot voor hem bestemd heeft. HOOFDSTUK XXVII. J'accuse I „Natuurlijk was er maar één einde mogelijk. De man, aan wien je jezelf beloofd had. Garth Trent, werd voor den krijgsraad gebracht en uit den dienst ontslagen." .Elisabeth zot met do handen krampachtig om haar knieën gevouwen, maar bij deze woorden liet zij ze slap naast haar zijde han gen. Sara zweeg en. zat met oogen, die niets za gen, te staren over de baai naar dat huis op de rots, waar de man woonde, wiens geschie denis de geschiedenis, die hij zoo met alle kracht voor ieder oor in deze kleine*wereld had weten tc verbergen haar nu geopenbaard was. In haar gdachten volgd zij het heele gebeu ren, dat Elisabeth haar aarzelend bijna on willig naar het scheen had verteld. Zij zog het eenzame fort op de grens van Britsch-In- dië met zijn kleine ontembare bezetting von Britsche soldaten, dat aan alle kanten in het nauw werd gebracth door stommen uit het ge bergte, die plotseling en geheel onverwacht tot openlijken opstond waren gekomen. In hoor verbeelding kon zij dc vreeselijke spanning volcn, toen dag na dag verstreek zonder dat de long verwachte hulptroepen kwamen opdagen. Het was zelfs niet eens bekend of de boden, die de commandant had gezonden, veilig het gar nizoen, dat op verren afstand Jag, hadden kun nen bereiken om dringend hulp te vrogen. En elke .avond vond de belegerden in het fort met een verminderd rantsoen, minder hoop en een of twee dooden méér ten bewijze, dot de waak zaamheid van den vijand niet verslapte. Teen was het geheimzinnige schijnbare te rugtrekken van dc vijandelijke stammen geko men. Uren lang was er niets von den vijand tc zien geweest cn geen enkele schot was er ge vallen, toen een paar vnn do belcgérdcn zich bij een onbewaakte opening hadden gewaagd, hetgeen tot dien tijd* altijd een bijna gewisse dood betcekend hnd. Konden dc opstandelingen er achter zijn ge komen, dot hulptroepen in aantocht waren, dot er een expeditie op weg was om hen te straf fen en waren zo daarom zoo geruischloos en geniepig in de stilte van den nacht weggeslo pen De gemoederen van het moedige belegerde troepje werden hoopvol gestemd, maar weer weid het avond zonder dat er hulp kwam op- dogen. Moor de vijand volhordde bij zijn on verklaarbaar, onafgebroken stilzwijgen. Einde lijk werd er in 't fort haastig krijgsraad gehou den en Garth Trent werd met enkelo man schappen uitgekozen om op verkenning te goan. Sara kon zich voorstellen, hoe do kleine groep heimelijk op deze gevaarlijke expeditie uittrok, inderdaad gevaarlijk, wanneer het te rugtrekken van de vijondelijke stammen niet meer don een schijnbeweging was, om de bele gerden in den volschen waan te brengen, dat zij veilig waren én hen don later zooveel t* makkelijker tc kunnen eonvollen. Zij hoord# in gedachten het plotselinge ofgann van eer* schot, toen een geknal aan olie kanten in do dichte duisternis I De verkenningstrocp was in een hinderlaag gevallen I (Wordf vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5