AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander"2*4*""»28 1928 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. FEUILLETON. De Terugkeer ra Klompvoet. 23e Jaargang Mo. 251 Die goede, oude tijd Oude menschen spreken gaarne over hun vroeger leven. Wat zij deden; hoe zij het verrichtten, hoe de toestanden waren, daar van maken zij heusl graag melding. Gewoon lijk steken zij over hun tijd de loftrompet. Toen waren de menschen braver, godsdieu- stiger, bescheidener en arbeidzamer, in één woord beter dan thans. Wat de tegenwoordige jongelui durven bestaan en zeggen, daaraan dachten zij niet, het kwam niet in hen op, toen zij jong waren. Spreek hen van toestanden, die nu bestaan, van zeden, die nu heerschen, dat alles haalt niet bij vroeger, vroeger, och kwamen die dagen weerf Laat ons hen niet hard vallen, laat ons hun geen ver wijtingen doen. Het schijnt nu eenmaal in den mensch te liggen het veTledene te prij zen en met het heden ontevreden te zijn. Van de dooden niets dan goed, zegt eene veel gebezigde volksuitdrukking. Personen, wier verdiensten en deugden tijdens hun leven met de grootste inspanning niet te ontdekken waren, worden n a hunnen dood als voorbeelden ter navolging aangeprezen. Het dagelijksch leven leeirt het duidelijk. Onvergenoegd zijn met het tegenwoordige, reikhalzen naar de toekomst, lof toezwaaien aan wet voorbij is, dewijl het goede daarin ons beter en het kwade minder onaange naam toeschijnt, ziedaar waarnaar het hert van velen uitgaat. Die goede, oude tijd I Eenmaal zal zeker de dag komen, waarop ook wij en wat wij werkten uitnemend zul len heeten. Immers de tijd staat niet stil, hij gaat steeds voorwaarts, het nu is over wei nige oogenblikken verleden, maar het ge wrochte in dien tijd blijft bestaan, al oor- deelen de menschen nog zoo partijdig. Wie naar waarheid, zooveel dit hem mogelijk is, vroegere toestanden en betrekkingen met de thans heerschende vergelijkt, bij hem zal ongetwijfeld de gedachte rijzen: God dank, dat die goede, oude tijd heengegaan is. Het „Requiëscat in pace" geeft hij hem uit het diepst zijns gemoeds mede. Ik zou dien lofredenaars en vergoders wel eens willen vragen, wanneer die goede, oude tijd toch begint, hoeveel eeuwen of jaren ik mij terug plaatsen moet. Zij bedoe len toch zeker niet den tijd, toen de mensch in Adams-costuum. gewapend met een boomtak, door de bosschen omdwaal de? Of de dagen der Middeleeuwen, toen duizenden werkten en slaafden voor enke len; toen de mensch evenveel goed als een dier of slechter moest leven en minder goed voedsel ontving dan een paard en de hon den van den edelman? Die dagen, waarin de ergste lijfeigen schap van lichaam en geest heerschten, kunnen het mijns inziens nooit wezen. Die tijden voor smadelijke knechtschap, van domheid, wreedheid, bijgeloof en onkunde, kan men onmogelijk goed noemen. Wel oud, maar goed nimmer. En let nu op de Nieuwe geschiedenis. Denk aan al de eeuwen tot aan de groote Fransche Revolutie. En daarna? Gisting, verzet, opstand, oproer, willekeur en ge weld 1 Wat waren de volken tevreden niet waar? Revolutie vóór en na als uitvloeisel van die tevredenheid, 't Kwam zeker wel niet, omdat die dagen, die tijden, zoo aan trekkelijk en goed waren. Menschen, die ik vaak sprak, en die ver goders waren van het gouden voorheen, hadden steeds het oog op twee-, driehon derd jaar geleden. Zij dachten dan natuur lijk alleen aan Nederland. In die eeuwen leefden de mannen en vrouwen, zooals zij zich dien wenschen: toen was alles solide en vertrouwbaar, en daar is veel van aan, want de „degelijkheid" der Hollanders was verre bekend, maar als wij lezen dat Vianen en Kuilenburg vrijplaatsen waren voor ver volgde schuldenaren en bankroetiers, dan wrordt dat „vertrouwbaar" ons al weer min der vertrouwbaar. De werkman, die niet nadenkt, zegt: toen was alles goedkoop en veel verkrijgbaar; wat ik thans missen moet. De vrome zegt: toen kóndt gij godsdienst vinden bij klein en groot, en hij jammert en weeklaagt over de diepe verdorvenheid zijner tijdgenodten. Volgens hem is de ze delijkheid verminderd, de eerbied en het gezag verloren en zit de ondeugd ten troon. Maar och 1 hoe erg partijdig, hoe opper vlakkig is hij in zijn oordeel, hoe onwaar! Ja, wellicht zijn de menschen minder kerksch, maar of de Godsdienst aan 't kwijnen is, betwijfel ik zeer, althans als men onder Godsdienst verstaat hetgeen Jezus leerde. ,Heb God lieF boven alles en uw naasten als u zelf." Die vaderen deden veel voor wees en weeuw, maar de weldadigheidszin van ons doet niet voor den hunne onder. Sloot men voorheen arme krankzinnigen in het dol huis op en maakte ze eer erger dan beter, nu verpleegt men hen liefderijk. Was het in dien goeden, ouden tijd geen regel ge vangenen en misdadigers afgrijselijk en gruwelijk, onmenschelijk en wreed te be handelen? Nu tracht men hen te verbete ren en te behouden. Beschouw eene gevan genis van een paar eeuwen geleden, bezie de cellen en hokken en gij beeftLet op de foltertuigen, op galg en rad, op blok en bijl, op brandijzer en geeselriem en gij siddertO, die goede, oude tijd, waarin men den mensch zoo martelen kon en hem ad majorem Dei gloriam levend verbrandde. Waarin het onderwijs der jeugd zoo ge brekkig was en de meester zoo dapper plak en bullepees zwaaideO, die goede, oude tijd, toen alle vrijheid van spreken en schrij ven aan banden lag en zoovele groote, uit stekende vernuften hun brood in balling schap moesten etenGij ziet het, het voorheen heeft veel gebreken, maar we voegen er bij, ook veel goeds. Meesterstukken, op gebied van schilder en dichtkunst wijst die oude tijd ons aan. Op mannen, die het sieraad en de steun waren van zoo menige nuttige zaak en in stelling, kan hij bogen. Nog vaak gaan wij tegenwoordig bij hen ter schole. Ja zeker, er is ook veel goeds. Maar de vergelijking met onzen tijd kan hij niet doorstaan. Want laten wij niet vergeten, hoe ontzaglijk veel in onzen tijd veranderd en verbeterd is, hoe honderden ongelukkigen geholpen worden, hoe de mensch, ook de armste, in vele lan den van Europa, in zijne rechten wordt er kend. Liet men vroeger het volk voor zich zeiven zorgen, thans wordt er veel voor ge daan. Goed(?) onderwijs voor allen, lees bibliotheken, spaarbanken, volksvoordrach ten enz., ziedaar zoovele hefboomen om het volk op te heffen uit zijn nog vaak treurigen toestand. Wij bezitten, wat de vaderen niet kenden; wij genieten, waaraan zij dachten somtijds; wij zijn ver bevoorrecht boven hen. Wij wenschen dat aantrekkelijke(?) van vroeger nimmer terug, ofschoon er za ken in vallen op te merken, die ons aan lachen. In geenen deele beweren wij echter, dat onze tijd volkomen of volmaakt is. O, neen f Veel valt er nog ten goede te wijzigen, ook nu is alles geen goud, wat er blinkt; ook nu bestaan er zeer veel ondeugden en gebreken, maar verre staan wij toch boven dien gouden, ouden tijd. En dat is natuurlijk. De geschiedenis leert, dat de menschheid voorwaarts schrijdt, dat zij hare. volkomenheid nog lang niet be reikt heeft, maar immer nader komt. Van het voorgeslacht hebben wij veel geleerd. Hunne kennis, hunne ervaring, hunne we tenschap, kwam ons, het nageslacht, ten goede. Wij erfden die, wij verrijkten en ver edelden ze tevens. Daarom moeten wij hunne meerderen zijn en lettende op het geen is, kunnen wij onmogelijk terug ver langen, hetgeen was. Die goede, oude tijd, hij ruste daarom, nogmaals in vrede P. KEETE. Dc Staatscourant van hedenavond 24 April bevat de volgende Koninklijke beslui ten: toegekend de bronzen eere medaille in de Oranje Nassau Orde aan J. Faas arbeider bij de N. V. Git houtbewerkingsfabriek te Dor drecht; op verzoek eervol ontslagen als plaatsvervan gend voorzitter van den Raad van Beroep der direchte belastingen II te Rotterdam, met dank P. Prins te Vlaardingen; benoemd tot onder-directeur bij het bestuur van den post-cheque en giro dienst S. J. H. Hes- selink, thans inspecteur bij genoemd bestuur; bij resolutie van den minister van financiën is met ingang van 1 Juni 1925 benoemd tot tij delijk adj.accountant bij den dienst der directe belastingen te Eindhoven W. N. v. Deijl te Utrecht; benoemd tot kantonrechter te Heerenveen Mr. M. J. P D. Baron van Harinxma thoe SIoo- ten, oud-rechter ontbonden in de rechtbank te Heerenveen; aan Jhr. E. J J. S. von Bónninghausen op zijn verzoek met ingang van 21 Mei 1925 eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeen te Borne met dankbetuiging voor de langdurige diensten door hem als burgemeester bewezen. PAUSELIJKE INTERNUNTIATUUR. De opvolger von Mgr. C. Orsenigo. Mgr. C. Orsenigo, Pauselijk Internuntius te 's-GTavenhege, die is overgeplaatst naar Boe dapest wordt opgevolgd door Mgr. L. Schiop- po, thans nuntius te Boedapest Omtrent den nieuwen internuntius verneemt de Msb., dot Mgr. Lorenzo Schioppa, die titu- lair-aartsbisschop is van Justencanopolis, be- hooTt tot de jongste diplomaten van het Vati- caon. Hij is op dit oogenblik ongeveer 40 jaar en werd op 6 October T920 benoemd als ver tegenwoordiger van den H. Stoel te Boedapest, waar hij tot heden too optTad als deken van het diplomatieke corps. Hij is een diplomaat met zeer groote bekwaamheid en een groote toekomst en heeft nu reeds in de internationale diplomatie een zeer goeden naam en staat dan ook bij het corps in hoog aanzien. In Hongarije was hij bovendien zeer popu lair door zijn groote minzaamheid en zijn be langstelling voor Hongarije, waardoor hij vrij spoedig in alle Hongaarsche zaken was inge wijd. Op het gebied der liefdadigheid speelde hij een groote rol cn vooral in de moeilijke jaren die Hongarije den lnntsten tijd heeft doorge maakt, was Mgr. Schioppa voortdurend in de weer om dc nooden van het volk zooveel mo gelijk te lenigen. Door zijn bemiddeling en in vloed stuurde Z. H. de Paus tweemaal een be langrijke gift naar het noodlijdend Hongarije. MINISTER VAN SWAAy TE GRONINGEN. Bezichtiging van waterstaats werken. De minister van Waterstaat, de heer Van Swaay heeft eergister pen ambtelijk bezoek ge bracht aan de province en de stad Groningen, ten einde de verschillende waterstaatswerken te bezichtigen. Hij was vergezeld door den ad ministrateur van zijn departement, den heer Rosenwaldt. Bezocht werden o.a. de Rijksweg van Gronin gen naar de Drentsche grenzen, vervolgens Waterhuizen, het Winschoterdiep en het Eems- kanaal, in verbond met de pionnen voor een kanaal, dat deze twee vaartuigen zal verbinden. Verder werden o.a. in oogenschouw genomen de Westerhavensluis te Groningen, het Go- recht-konoal en de hoven van Delfzijl. TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN. „De Nedmeldt, dat jhr. mr. D. E. van Lennep heeft bedankt voor een candidatuur voor de Tweede Kamer, hem aangeboden door de Chr. Historische Unie. JHR. MR. O. Q. VAN SWINDEREN. Op 22 Juni a.s. voor 60 jaar gepromoveerd. Maandag 22 Juni zal het zestig jaar geleden zijn, dot de heer jhr. mr. O. Q. van Swinderen, oud-president der Arrondissements-Rechtbank te Groningen, aan de Universiteit aldoor pro moveerde tot doctor in de rechtswetenschap, op een proefschrift, getiteld: Over het begrip van diefstal. De heer Van Swinderen werkt steeds voort aan zijn standaardwerk: Esquisse du droit pénol actuel dons les Poys-Bas ct l'étranger, waar van het I2de deel thans gereed is. Het I3de deel is in wording. DE RUSSISCHE VISA VOOR NEDERLANDERS. Ze worden nog steeds verleend. Op de vragen van den heer von Rovcsteijn, betreffende de verleening van visa aan Neder landers, die zich naar het gebied van de Unie der Socialistische Sovjetrepublieken wenschen te begeven, heeft de heer van Karnebeck, Mi nister van Buitenlandsche Zaken, geantwoord, dat de juistheid von het in de dagbladen ver melde bericht, dot de Regeering van dc Unie der Socialistische Sovjetrepublieken aan haar gezantschap te Berlijn opdracht zou hebben gegeven, geen visa voor een reis naar haar gebied meer aan Nederlanders te verstrekken, hem niet is kunnen blijken. Volgens de door hem ingewonnen inlichtin gen werd nog in het besrin dezer maand zoo danig visum aan twee Nederlanders verleend. DE RICHTIGE HEFFING DER BELASTINGEN Het voorloopig verslag der Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft haar voorloopig ver slag uitgebracht over het ontwerp von wet tot bevordering der richtige heffing der directe be lastingen. Al bleek woardeering te bcstoon voor het streven der Regeering om belastingontduiking tegen te gaan, zoo kwam toch dc wijze, waar op de strijd tegen de ontduiking wordt aange bonden, onderscheidenen leden niet goed en niet juist voor. Door dit wetsotwerp wordt naar hun mecning het failliet von ons belasting systeem officieel erkend en bekrachtigd. In stede van de veranderingen en verbeteringen aan te brengen, waartoe de wetgever verplicht is, wordt bij dit wetsontwerp aan een der partijen,' bij de belastingheffing, in cosu aan den fiscus, opgedragen de zonk te beredderen en in geschillen uitspraak tc doen. Zwaar beleden met het odium door de be slissing van Inspecteur en Minister, reeds op de aangevochten rechtshandeling geworpen, kan de belastingplichtige ten koste van groote uit gaven in beroep komen bij het Gerechtshof tc 's-Gravenhoge, dot zich in al te onduidelijke bewoordingen van het wetsontwerp een weg moet zoeken, *)or haar beslissingen. Men noemde het eenvoudig ongehoord, om op der gelijke wijze om te gaan met de belangen der burgers. Hier houdt het recht op te bestaan en viert willekeur hoogtij. Ambtelijke willekeur wordt door een wet als de voorgestelde ge- sonctionnccrd, en sterke ongelijkheid van rechtsbedoeling zal door de uitecnloopende op vattingen der ambtcnoren ontstaan. Onderscheiden leden, die de grondgedachte toejuichten om de ontduiking von belasting met krocht tegen te gaan, hodden bezwaar tegen de mogelijkheid, dat er personen te goe der trouw door dc gebrekkige redactie van het ontwerp onder de toepassing zouden kunnen worden gebracht. Zij aarzelden daarom bij de bepaling van hun stem al erkenden zij, dot de plaatsing van de toepassing der wet onder de controle der rechterlijke macht tot op ze kere hoogte oan hun bezworen tegemoet komt. Deze leden stelden zich dc vraag, of men door die amendeering er in geslaagd is, de geopperde bezworen op te heffen. Zij zouden daaromtrent gaarne de meening van den mi nister vernemen. Van het antwoord zal af hangen of zij hun stem aan dit wetsontwerp kunnen geven. Enkele leden, hoewel het wetsontwerp toe juichend, meenden toch, dot de opbrengst aan merkelijk minder zal zijn dun de regeering ver wacht. De opmerking werd gemaakt, dat winstbe lasting allicht zal leiden tot winstuitkeering, waardoor onderscheiden naamlooze vennoot schappen krachteloos zullen worden gemaakt. Zooals thans het ontwerp geredigeerd is, zal het van 1 Mei 1925 of mede van toepassing zijn op rechtshandelingen, reeds vóór dien da tum verricht. Men zog hierin een bron van de grootste verwarring. Bij art. T wordt het volgende opgemerkt De wet schept de mogelijkheid, dat de fis cus een naoml. vennootschap, niet zal erken nen en de oaldeelhouders dier n.v. dus zal aanslaan, ieder voor hun evenredig deel, in dc Rijksinkomstenbelasting. Het gevolg hiervan zou zijn, dot behalve dat over de geheele winst Rijksinkomstenbelosting zal worden betoald de naamlooze vennootschap zelf bovendien over hoor uitkeeringen in de dividend-belasting zal worden aangeslagen. Is deze opvatting echter wel juist Een andere opvatting zoude kunnen zijn, dat de naamlooze vennootschap, die volgens art. I der wet niet wordt erkend, niet volt onder de bestaande wet op de dividend- en tantième- belasting, achtte men het gewonscht, dat de Minister ccn duidelijke verklaring zou geven. De aanwijzing von het Gerechtshof te 's Gro- venhage als rechter in Hoogcr Beroep acht ten eenige leden niet gelukkig. Gevraagd werd, of de Minister zich bij zijn ambtgenoot van Justitie vergewist heeft, of dit Hof in zijn te genwoordige samenstelling de bij dit ontwerp opgedragen tank kan volbrengen. DE RIJW^UBELASTING. •öe kostcloozo rijwielmerken. De volgende circulaire is, naar Het Volk verneemt, dezer dogen aan dc belasting-ont- vongers toegezonden De vroog is aan mijne bcoordceling onder worpen of iemand, die hoewel hij overigens oan de gestelde eischcn voldeed tengevolge van dc omstandigheid dat hij over het loopend be lastingjaar in de rijksinkomstenbelosting was aangeslagen, geen kosteloos rijwielbelasting- merk kon ontvangen en zich derhalve tegen be taling een merk heeft aangeschaft, teruggaaf von do betaalde rijwiclbclosting kan bekomen, wanneer de opgelegde aanslag in dc inkom stenbelasting nader hond is vernietigd. De voorwaarde dat de aanvrager von een kosteloos merk niet is of wordt oongeslogen in dc rijksinkomstenbelosting over het loopende jaar, heeft naar mijne mcening de bedoeling tc eiscben dot oanvroger over dat jaar niet in dc belasting moet worden aangeslagen. Is hij ton onrechte aongeslogen, dan heeft hij aan spraak op ccn kosteloos merk. Ik keur daarom goed dot, in gevallen als hier bedoeld de ontvanger op verzoek van be langhebbende, dc betaalde rijwielbclosting te gen kwitantie terugbetaalt, indien oongenomen kon worden dat verzoeker inderdaad zelf een rijwielmerk tegen betaling had aangeschaft. Dit merk moet don tegen uitreiking von een kosteloos rijwielmerk bij de terugbetaling wor den ingeleverd. Uitdrukkelijk wijs ik er op, dot het voren staande slechts geldt bij vernietiging van den nonslag, doch niet indien van dezen kwijtschel ding is verleend wegens onvermogen. ST. MICHAEL. Prof. Veraart over hot po litiek advios. In de Donderdagavond gehouden propagon- da-vergadering van de St. Michacl-club Den Haag heeft prof. dr. G. A. Veraart gesproken over het politiek advies en de actio van St. Michael, voor de stemming op Zondag 26 April. Prof. Veraart wilde slechts een gemoede lijk woord spreken na alles wat reeds ge zegd en geschreven is over St. Michaël. Wie geen vreemdeling is in het politieke Jeruza lem zal zich afvragen waarom juist spr., die de vierde plaats inneemt op het politiek advies, komt spreken ten voordcolc van den heer G. P. Bon. Toen de actie van St. Mi chaël begon dacht spr. er niet aan, zich can- didaat tc doen stellen voor de Tweede Ka mer. Toen de besprekingen in een vergevor derd stadium kwamen, wilde men spr. toch candidaat stellen en hij gaf toe nadat van vele zijden aandrang op hem was uitge oefend. Het zeer bclangrijko ambt van Tweede Kamerlid wordt door spreker ech ter geenszins begeerd. Met hartstocht kan hij geen ambt nastreven, dat, al is het ook zeer belangrijk, in bevrediging ver ach terstaat bij dat van hoogleeraar. Toch zal prof. Veraart, wordt hij gekozen, al zijn krachten geven aan zijn nieuwe ambt. Zoo komt het echter, dat spr. eenige da gen geleden de candidatuur van mevr. Brouns van Besouw verdedigde, terwijl hu nu propaganda komt maken voor den heer Bon. Spr. zal het dan ook geenszins betreu ren, indien hij door den laatsten wordt ver drongen naar eon plaats, die minder zeker heid biedt. Een daad van buitengewoon wonderlijke beteekenis is de plaatsing op dc 5c plaats der lijst van dr. Kortenhorst, waar deze slechts in een tweetal kieskringen eeni- gen steun kon vinden. Bij het advies is wèl gebleken, hoo weinig men in dezen tijd nog voelt voor dc politie ke democratie. Zoo heeft men mevr. Brons- veld-Vitringa, een figuur, die door het gc- Niets valt hem, die wil, tc zwaar. door VALENTINE WILLIAMS. Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont. 10 .„Deze bende van El Cojo", zei John Burd met nadruk, tenvijl hij over dc tafel naar mij toelcunde, de handen plat voor zich uit, „is een geweldige organisatie, die overal ver spreid haar spionnen heeft en zoo doeltreffend werkt als de Camorra en de Maffia in Itah'ë of de Carbonarios in Portugal en Brazilië. Ik heb lang vermoed, dat aan 't hoofd ervan een man moest staan, die veel gTOotcr en bekwa mer was don die bloedige moordenaar Zwarte Pablo, en nu hebben wij het bewijs ervan. Ik ken de menschen wel zoo'n beetje, Desmond, en die hinkende, kreupele schurk, dien wij van nacht zagen, geeft mij een verduiveld onaan genaam gevoel. Let op mijn woordenof je werkelijk nagegaan en herkend werd of niet, ze zullen er achter komen, dat je dat papier hebt en wanneer je hier blijft, ben je er bij I Ik ken ze r Hij scheen een oogenblik na te denken, ter wijl ik hem met aandacht beschouwde; want ik had dien goeden John nooit te voren zoo or>- gewonden gezien. Maar er is niots, dat zoo op iemands zenuwen werkt als het Onbekende. Toen sloeg hij plotseling met de vuist °p ta fel, alsof een gedochte hem eensklaps inviel. „De Naomi?" zei l\ij; „dat is het wal je heb ben moet I" „De Naomi?" Herhaalde ik. „Ja. Het jacht, dat gisteravond hier geland is. Dat is op weg naar Honolulu. We moesten gedaan zien te krijgen, dat ze jou mee oan boord nem en. „Wat is dat voor een jacht vroeg ik. „Hef hoort oan Sir Alexander Garth. Bij George I Het is een prachtstuk Desmond I Wit geverfd met een gouden rond, groen met witte dekzeilen, alles tip-tcp. Hij is millonnair, zegt men 1" „Ik ken zijn naam niet „Wij hebben hem opgezocht in „Who's who" gisteravond op de club. Hij is baronet en een van dc groote mannen van de katoenin dustrie. Vrederechter en doctor in de letteren. Wat hem hierheen voert, weet ik niet, of het moest zijn, dat kruisen in de Zuidelijke zeeën een in-de-mode-zijnde rustkuur is voor million- nnirs, wier zenuwen overstuur zijn geraakt bij het opstapelen van geld gedurende den oor- losr." „Maar denk nu eens even aan, John," viel ik hem in de rede, „ik kan toch zoo maar niet mijzelf opdringen aan iemand, die een plezier tocht maakt, dat kon ik heusch niet. Zoo iets doet men niet I En je kunt toch niet verwach ten. dat zulke prozoischc Engelschen een lang verhaal zullen slikken over mijn leven, dat in gevaar is „Desmond," zei Bard en zijn stem was nu heel ernstig „Je kunt gerust van mij aannemen, dot wonneer je hier niet onmiddellijk vandaan gaat, ze je waarschijnlijk den hols zullen of- snijden en den mijnen op den koop toe. Er komt de eerste veertien dagen op zijn minst geen enkele boot naar Colon. Dit jacht is een ge legenheid, die je dcor den hemel gezonden wordt. Wanneer jc wacht op een stoomboot zijn er tien kansen tegen één dat je dc scheeps brug overgaat in je kist, keurig ingepakt I Staat dat je beter aan In 's hemelsnaam, man, verbrand dat vervloekte raadseltje cn geef de hcele geschiedenis op Wij Kelten hebben een aard, die tot verzet geneigd isdot verklaart misschien mijn ster ke neiging Bard's raad in den wind te slaan. Maar zijn houding was voor iemand von zijn kalmen aard zóó ongewoon, dat ik ervan onder den indruk kwam en mij liet overtuigen. „Misschien heb je gelijk, ouwe jongen," zei ik. „Ik zal het „raadseltje" zooals je het noemt, niet verbranden, maar voor 't overige zal ik doen, wot je voorstelt. Maar ik doe het op één voorwaarde cn alléén maar op die. Dat is, dot wij bier nu afscheid nemen en dot, mocht jouw plan om mijn gezelschop aan dien braven ka toenspinner en zijn familie op te dringen, mis lukken, jij in geen geval je met mij verbindt of je op de een of andere manier in de zaak betrekt, zoolang ik nog in de stad ben Ik stak hem mijn hand toe. Maor Bard lachte en legde zijn beide handen op mijn schou ders. „Neen. neen," protesteerde hij, „zóó erg is het niet. Ik ga mee naar de haven om alles met Garth voor je of te spreken. Hij zal waar schijnlijk vanmorgen wel op het consultaat ko men om de voorraden in ontvangst te nemen, die wij voor hem hebben liggen." „John," zei ik, „ik heb je al ver genoeg in dit moeras meegesleept. Het is nog vroeg ge noeg voor mij om naar de haven ie gocn cn naar dat jacht te wandelen zonder veel aan dacht te trekken. Laten we hier dus vnn elkaar scheiden en ik dank jc nog eens heel hartelijk voor al je gastvrijheid „Desmond," John Bard's stem beefde even, „daar wil ik niets van hooren „Hoor eens, ouwe jongen," zei ik. „Ik zit in een moei as cn ik ben niet van plan jou met mij mee te trekken. En ik wou je nog iets zeg gen. Jc had me kunnen verwijten, dat al deze narigheid over ons is gekomen door de dwaas heid, die beging, toen ik een onbekende bood schapper volgde naar een obscure buurt mid den in den nacht. Je hebt er nooit op gezin speeld maar ik wou toch graag, dat je wist, hoe ik je vergevensgezindheid op prijs stel Ik stuk hem weer de hand toe. Nu schudde John Bard die hartelijk. „Ik zal je bagage naar het consulaat laten brengen," zei hij„die kan dan tegelijk met Gorth's goederen aan boord gebracht worden." Zoo regelden we olies in de beste verstand houding. Bij de deur van dc veranda draaide ik mij om en zei „En denk je nu, dot er iets waars is in dot verhaal van Adams „Ja zeker," antwoordde mijn gastheer, „ik denk van welToen voegde hij er bij met zijn goedigen glimlach „Ben je van plan de zaak te gaan nasporen?" Ik haalde do schouders op. „Misschien welzei ik. Maar een grootsch plan begon al reeds in mijn brein op te komen. Het volgende oor blik sloeg het ijzeren hek van den tuin met een pang achter mij dicht en ik liep met flinlten pos den heuvel af. HOOFDSTUK V. Het meisje in den rooksolon. De zon was reeds opgegaan, maar de lucht was nog heerlijk frisch en het gras glinsterde nog von den dauw van den nacht. Achter de wuivende palmen, die de kustlijn aangaven, schitterde en flikkerde dc zeehet diepe blauw ging over in ccn zachter tint aan den horizont, waar do zee mef de lucht samensmolt Voor bij de massa vnn witte cn gele huizen van do stad, teekende zich een roomig-witte rand van schuim af als hermelijn op een azuurblauwcn mantel, dat was de kustlijn. En nog verder gingen zee, kust en hemel onmerkboor in el kaar over tot het olies één prachtig blauw werd. Het was een morgen, die je blij maakt over het leven. Dc prikkelende, frissche zeelucht deed mijn bloed tintelen van levenslust. De wereld was zoo prachtig cn toen ik het markt plein overstak, stond ik een oogenblik stil om met bewondering te kijken naar dien kleuren rijkdom, de roode parasols boven de markt stalletjes, de vrouwen met hoor fcllo doeken om het hoofd, het heldere rood en groen en geel van de massa's groenten cn vruchten, die in rijken overvloed waren uitgestald. Ik voelde, dot ik aan het begin van een groot avontuur stond. De drong noor romantiek, die ons Kelten in het bloed zit, werd weer sterk in mij. Voortdurend speelde mij de geheimzin nige rijmelarij door het Hoofd die dc aanwij zing moest zijn, daaraan twijfelde ik geen oogenblik van een verborgen schat. Ik was zóó in mijn gedachten verdiept, dat ik, do breedc trap oploopend naar de lange, koele ve randa van het Engelsche consuloot, in hevige botsing kwam met een man, die juist do trap afging. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5