AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander"2*4*""»28 1928
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De Terugkeer ra Klompvoet.
23e Jaargang
Mo. 251
Die goede, oude tijd
Oude menschen spreken gaarne over hun
vroeger leven. Wat zij deden; hoe zij het
verrichtten, hoe de toestanden waren, daar
van maken zij heusl graag melding. Gewoon
lijk steken zij over hun tijd de loftrompet.
Toen waren de menschen braver, godsdieu-
stiger, bescheidener en arbeidzamer, in één
woord beter dan thans.
Wat de tegenwoordige jongelui durven
bestaan en zeggen, daaraan dachten zij
niet, het kwam niet in hen op, toen zij jong
waren. Spreek hen van toestanden, die nu
bestaan, van zeden, die nu heerschen, dat
alles haalt niet bij vroeger, vroeger, och
kwamen die dagen weerf Laat ons hen
niet hard vallen, laat ons hun geen ver
wijtingen doen. Het schijnt nu eenmaal in
den mensch te liggen het veTledene te prij
zen en met het heden ontevreden te zijn.
Van de dooden niets dan goed, zegt eene
veel gebezigde volksuitdrukking. Personen,
wier verdiensten en deugden tijdens hun
leven met de grootste inspanning niet te
ontdekken waren, worden n a hunnen dood
als voorbeelden ter navolging aangeprezen.
Het dagelijksch leven leeirt het duidelijk.
Onvergenoegd zijn met het tegenwoordige,
reikhalzen naar de toekomst, lof toezwaaien
aan wet voorbij is, dewijl het goede daarin
ons beter en het kwade minder onaange
naam toeschijnt, ziedaar waarnaar het hert
van velen uitgaat. Die goede, oude tijd I
Eenmaal zal zeker de dag komen, waarop
ook wij en wat wij werkten uitnemend zul
len heeten. Immers de tijd staat niet stil, hij
gaat steeds voorwaarts, het nu is over wei
nige oogenblikken verleden, maar het ge
wrochte in dien tijd blijft bestaan, al oor-
deelen de menschen nog zoo partijdig. Wie
naar waarheid, zooveel dit hem mogelijk is,
vroegere toestanden en betrekkingen met
de thans heerschende vergelijkt, bij hem
zal ongetwijfeld de gedachte rijzen: God
dank, dat die goede, oude tijd heengegaan
is. Het „Requiëscat in pace" geeft hij hem
uit het diepst zijns gemoeds mede.
Ik zou dien lofredenaars en vergoders
wel eens willen vragen, wanneer die goede,
oude tijd toch begint, hoeveel eeuwen of
jaren ik mij terug plaatsen moet. Zij bedoe
len toch zeker niet den tijd, toen de
mensch in Adams-costuum. gewapend met
een boomtak, door de bosschen omdwaal
de? Of de dagen der Middeleeuwen, toen
duizenden werkten en slaafden voor enke
len; toen de mensch evenveel goed als een
dier of slechter moest leven en minder goed
voedsel ontving dan een paard en de hon
den van den edelman?
Die dagen, waarin de ergste lijfeigen
schap van lichaam en geest heerschten,
kunnen het mijns inziens nooit wezen. Die
tijden voor smadelijke knechtschap, van
domheid, wreedheid, bijgeloof en onkunde,
kan men onmogelijk goed noemen. Wel
oud, maar goed nimmer. En let nu op de
Nieuwe geschiedenis.
Denk aan al de eeuwen tot aan de groote
Fransche Revolutie. En daarna? Gisting,
verzet, opstand, oproer, willekeur en ge
weld 1 Wat waren de volken tevreden niet
waar? Revolutie vóór en na als uitvloeisel
van die tevredenheid, 't Kwam zeker wel
niet, omdat die dagen, die tijden, zoo aan
trekkelijk en goed waren.
Menschen, die ik vaak sprak, en die ver
goders waren van het gouden voorheen,
hadden steeds het oog op twee-, driehon
derd jaar geleden. Zij dachten dan natuur
lijk alleen aan Nederland. In die eeuwen
leefden de mannen en vrouwen, zooals zij
zich dien wenschen: toen was alles solide
en vertrouwbaar, en daar is veel van aan,
want de „degelijkheid" der Hollanders was
verre bekend, maar als wij lezen dat Vianen
en Kuilenburg vrijplaatsen waren voor ver
volgde schuldenaren en bankroetiers, dan
wrordt dat „vertrouwbaar" ons al weer min
der vertrouwbaar. De werkman, die niet
nadenkt, zegt: toen was alles goedkoop en
veel verkrijgbaar; wat ik thans missen moet.
De vrome zegt: toen kóndt gij godsdienst
vinden bij klein en groot, en hij jammert en
weeklaagt over de diepe verdorvenheid
zijner tijdgenodten. Volgens hem is de ze
delijkheid verminderd, de eerbied en het
gezag verloren en zit de ondeugd ten troon.
Maar och 1 hoe erg partijdig, hoe opper
vlakkig is hij in zijn oordeel, hoe onwaar!
Ja, wellicht zijn de menschen minder
kerksch, maar of de Godsdienst aan 't
kwijnen is, betwijfel ik zeer, althans als men
onder Godsdienst verstaat hetgeen Jezus
leerde.
,Heb God lieF boven alles en uw naasten
als u zelf."
Die vaderen deden veel voor wees en
weeuw, maar de weldadigheidszin van ons
doet niet voor den hunne onder. Sloot men
voorheen arme krankzinnigen in het dol
huis op en maakte ze eer erger dan beter,
nu verpleegt men hen liefderijk. Was het
in dien goeden, ouden tijd geen regel ge
vangenen en misdadigers afgrijselijk en
gruwelijk, onmenschelijk en wreed te be
handelen? Nu tracht men hen te verbete
ren en te behouden. Beschouw eene gevan
genis van een paar eeuwen geleden, bezie
de cellen en hokken en gij beeftLet
op de foltertuigen, op galg en rad, op blok
en bijl, op brandijzer en geeselriem en
gij siddertO, die goede, oude tijd, waarin
men den mensch zoo martelen kon en hem
ad majorem Dei gloriam levend verbrandde.
Waarin het onderwijs der jeugd zoo ge
brekkig was en de meester zoo dapper plak
en bullepees zwaaideO, die goede, oude
tijd, toen alle vrijheid van spreken en schrij
ven aan banden lag en zoovele groote, uit
stekende vernuften hun brood in balling
schap moesten etenGij ziet het, het
voorheen heeft veel gebreken, maar we
voegen er bij, ook veel goeds.
Meesterstukken, op gebied van schilder
en dichtkunst wijst die oude tijd ons aan.
Op mannen, die het sieraad en de steun
waren van zoo menige nuttige zaak en in
stelling, kan hij bogen. Nog vaak gaan wij
tegenwoordig bij hen ter schole. Ja zeker, er
is ook veel goeds. Maar de vergelijking met
onzen tijd kan hij niet doorstaan. Want laten
wij niet vergeten, hoe ontzaglijk veel in
onzen tijd veranderd en verbeterd is, hoe
honderden ongelukkigen geholpen worden,
hoe de mensch, ook de armste, in vele lan
den van Europa, in zijne rechten wordt er
kend. Liet men vroeger het volk voor zich
zeiven zorgen, thans wordt er veel voor ge
daan. Goed(?) onderwijs voor allen, lees
bibliotheken, spaarbanken, volksvoordrach
ten enz., ziedaar zoovele hefboomen om het
volk op te heffen uit zijn nog vaak treurigen
toestand. Wij bezitten, wat de vaderen niet
kenden; wij genieten, waaraan zij dachten
somtijds; wij zijn ver bevoorrecht boven
hen. Wij wenschen dat aantrekkelijke(?)
van vroeger nimmer terug, ofschoon er za
ken in vallen op te merken, die ons aan
lachen. In geenen deele beweren wij echter,
dat onze tijd volkomen of volmaakt is. O,
neen f
Veel valt er nog ten goede te wijzigen,
ook nu is alles geen goud, wat er blinkt;
ook nu bestaan er zeer veel ondeugden en
gebreken, maar verre staan wij toch boven
dien gouden, ouden tijd.
En dat is natuurlijk. De geschiedenis
leert, dat de menschheid voorwaarts schrijdt,
dat zij hare. volkomenheid nog lang niet be
reikt heeft, maar immer nader komt. Van
het voorgeslacht hebben wij veel geleerd.
Hunne kennis, hunne ervaring, hunne we
tenschap, kwam ons, het nageslacht, ten
goede. Wij erfden die, wij verrijkten en ver
edelden ze tevens. Daarom moeten wij
hunne meerderen zijn en lettende op het
geen is, kunnen wij onmogelijk terug ver
langen, hetgeen was. Die goede, oude tijd,
hij ruste daarom, nogmaals in vrede
P. KEETE.
Dc Staatscourant van hedenavond 24
April bevat de volgende Koninklijke beslui
ten:
toegekend de bronzen eere medaille in de
Oranje Nassau Orde aan J. Faas arbeider bij
de N. V. Git houtbewerkingsfabriek te Dor
drecht;
op verzoek eervol ontslagen als plaatsvervan
gend voorzitter van den Raad van Beroep der
direchte belastingen II te Rotterdam, met dank
P. Prins te Vlaardingen;
benoemd tot onder-directeur bij het bestuur
van den post-cheque en giro dienst S. J. H. Hes-
selink, thans inspecteur bij genoemd bestuur;
bij resolutie van den minister van financiën
is met ingang van 1 Juni 1925 benoemd tot tij
delijk adj.accountant bij den dienst der directe
belastingen te Eindhoven W. N. v. Deijl te
Utrecht;
benoemd tot kantonrechter te Heerenveen
Mr. M. J. P D. Baron van Harinxma thoe SIoo-
ten, oud-rechter ontbonden in de rechtbank te
Heerenveen;
aan Jhr. E. J J. S. von Bónninghausen op
zijn verzoek met ingang van 21 Mei 1925 eervol
ontslag verleend als burgemeester der gemeen
te Borne met dankbetuiging voor de langdurige
diensten door hem als burgemeester bewezen.
PAUSELIJKE INTERNUNTIATUUR.
De opvolger von Mgr. C. Orsenigo.
Mgr. C. Orsenigo, Pauselijk Internuntius te
's-GTavenhege, die is overgeplaatst naar Boe
dapest wordt opgevolgd door Mgr. L. Schiop-
po, thans nuntius te Boedapest
Omtrent den nieuwen internuntius verneemt
de Msb., dot Mgr. Lorenzo Schioppa, die titu-
lair-aartsbisschop is van Justencanopolis, be-
hooTt tot de jongste diplomaten van het Vati-
caon. Hij is op dit oogenblik ongeveer 40 jaar
en werd op 6 October T920 benoemd als ver
tegenwoordiger van den H. Stoel te Boedapest,
waar hij tot heden too optTad als deken van
het diplomatieke corps. Hij is een diplomaat
met zeer groote bekwaamheid en een groote
toekomst en heeft nu reeds in de internationale
diplomatie een zeer goeden naam en staat dan
ook bij het corps in hoog aanzien.
In Hongarije was hij bovendien zeer popu
lair door zijn groote minzaamheid en zijn be
langstelling voor Hongarije, waardoor hij vrij
spoedig in alle Hongaarsche zaken was inge
wijd.
Op het gebied der liefdadigheid speelde hij
een groote rol cn vooral in de moeilijke jaren
die Hongarije den lnntsten tijd heeft doorge
maakt, was Mgr. Schioppa voortdurend in de
weer om dc nooden van het volk zooveel mo
gelijk te lenigen. Door zijn bemiddeling en in
vloed stuurde Z. H. de Paus tweemaal een be
langrijke gift naar het noodlijdend Hongarije.
MINISTER VAN SWAAy TE GRONINGEN.
Bezichtiging van waterstaats
werken.
De minister van Waterstaat, de heer Van
Swaay heeft eergister pen ambtelijk bezoek ge
bracht aan de province en de stad Groningen,
ten einde de verschillende waterstaatswerken te
bezichtigen. Hij was vergezeld door den ad
ministrateur van zijn departement, den heer
Rosenwaldt.
Bezocht werden o.a. de Rijksweg van Gronin
gen naar de Drentsche grenzen, vervolgens
Waterhuizen, het Winschoterdiep en het Eems-
kanaal, in verbond met de pionnen voor een
kanaal, dat deze twee vaartuigen zal verbinden.
Verder werden o.a. in oogenschouw genomen
de Westerhavensluis te Groningen, het Go-
recht-konoal en de hoven van Delfzijl.
TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN.
„De Nedmeldt, dat jhr. mr. D. E. van
Lennep heeft bedankt voor een candidatuur voor
de Tweede Kamer, hem aangeboden door de
Chr. Historische Unie.
JHR. MR. O. Q. VAN SWINDEREN.
Op 22 Juni a.s. voor 60 jaar
gepromoveerd.
Maandag 22 Juni zal het zestig jaar geleden
zijn, dot de heer jhr. mr. O. Q. van Swinderen,
oud-president der Arrondissements-Rechtbank
te Groningen, aan de Universiteit aldoor pro
moveerde tot doctor in de rechtswetenschap, op
een proefschrift, getiteld: Over het begrip van
diefstal.
De heer Van Swinderen werkt steeds voort
aan zijn standaardwerk: Esquisse du droit pénol
actuel dons les Poys-Bas ct l'étranger, waar
van het I2de deel thans gereed is. Het I3de
deel is in wording.
DE RUSSISCHE VISA VOOR
NEDERLANDERS.
Ze worden nog steeds verleend.
Op de vragen van den heer von Rovcsteijn,
betreffende de verleening van visa aan Neder
landers, die zich naar het gebied van de Unie
der Socialistische Sovjetrepublieken wenschen
te begeven, heeft de heer van Karnebeck, Mi
nister van Buitenlandsche Zaken, geantwoord,
dat de juistheid von het in de dagbladen ver
melde bericht, dot de Regeering van dc Unie
der Socialistische Sovjetrepublieken aan haar
gezantschap te Berlijn opdracht zou hebben
gegeven, geen visa voor een reis naar haar
gebied meer aan Nederlanders te verstrekken,
hem niet is kunnen blijken.
Volgens de door hem ingewonnen inlichtin
gen werd nog in het besrin dezer maand zoo
danig visum aan twee Nederlanders verleend.
DE RICHTIGE HEFFING DER BELASTINGEN
Het voorloopig verslag der
Eerste Kamer.
De Eerste Kamer heeft haar voorloopig ver
slag uitgebracht over het ontwerp von wet tot
bevordering der richtige heffing der directe be
lastingen.
Al bleek woardeering te bcstoon voor het
streven der Regeering om belastingontduiking
tegen te gaan, zoo kwam toch dc wijze, waar
op de strijd tegen de ontduiking wordt aange
bonden, onderscheidenen leden niet goed en
niet juist voor. Door dit wetsotwerp wordt naar
hun mecning het failliet von ons belasting
systeem officieel erkend en bekrachtigd. In
stede van de veranderingen en verbeteringen
aan te brengen, waartoe de wetgever verplicht
is, wordt bij dit wetsontwerp aan een der
partijen,' bij de belastingheffing, in cosu aan
den fiscus, opgedragen de zonk te beredderen
en in geschillen uitspraak tc doen.
Zwaar beleden met het odium door de be
slissing van Inspecteur en Minister, reeds op
de aangevochten rechtshandeling geworpen, kan
de belastingplichtige ten koste van groote uit
gaven in beroep komen bij het Gerechtshof tc
's-Gravenhoge, dot zich in al te onduidelijke
bewoordingen van het wetsontwerp een weg
moet zoeken, *)or haar beslissingen. Men
noemde het eenvoudig ongehoord, om op der
gelijke wijze om te gaan met de belangen der
burgers. Hier houdt het recht op te bestaan
en viert willekeur hoogtij. Ambtelijke willekeur
wordt door een wet als de voorgestelde ge-
sonctionnccrd, en sterke ongelijkheid van
rechtsbedoeling zal door de uitecnloopende op
vattingen der ambtcnoren ontstaan.
Onderscheiden leden, die de grondgedachte
toejuichten om de ontduiking von belasting
met krocht tegen te gaan, hodden bezwaar
tegen de mogelijkheid, dat er personen te goe
der trouw door dc gebrekkige redactie van het
ontwerp onder de toepassing zouden kunnen
worden gebracht. Zij aarzelden daarom bij
de bepaling van hun stem al erkenden zij, dot
de plaatsing van de toepassing der wet onder
de controle der rechterlijke macht tot op ze
kere hoogte oan hun bezworen tegemoet komt.
Deze leden stelden zich dc vraag, of men
door die amendeering er in geslaagd is, de
geopperde bezworen op te heffen. Zij zouden
daaromtrent gaarne de meening van den mi
nister vernemen. Van het antwoord zal af
hangen of zij hun stem aan dit wetsontwerp
kunnen geven.
Enkele leden, hoewel het wetsontwerp toe
juichend, meenden toch, dot de opbrengst aan
merkelijk minder zal zijn dun de regeering ver
wacht.
De opmerking werd gemaakt, dat winstbe
lasting allicht zal leiden tot winstuitkeering,
waardoor onderscheiden naamlooze vennoot
schappen krachteloos zullen worden gemaakt.
Zooals thans het ontwerp geredigeerd is, zal
het van 1 Mei 1925 of mede van toepassing
zijn op rechtshandelingen, reeds vóór dien da
tum verricht. Men zog hierin een bron van de
grootste verwarring.
Bij art. T wordt het volgende opgemerkt
De wet schept de mogelijkheid, dat de fis
cus een naoml. vennootschap, niet zal erken
nen en de oaldeelhouders dier n.v. dus zal
aanslaan, ieder voor hun evenredig deel, in dc
Rijksinkomstenbelasting. Het gevolg hiervan
zou zijn, dot behalve dat over de geheele winst
Rijksinkomstenbelosting zal worden betoald de
naamlooze vennootschap zelf bovendien over
hoor uitkeeringen in de dividend-belasting zal
worden aangeslagen. Is deze opvatting echter
wel juist
Een andere opvatting zoude kunnen zijn, dat
de naamlooze vennootschap, die volgens art. I
der wet niet wordt erkend, niet volt onder de
bestaande wet op de dividend- en tantième-
belasting, achtte men het gewonscht, dat de
Minister ccn duidelijke verklaring zou geven.
De aanwijzing von het Gerechtshof te 's Gro-
venhage als rechter in Hoogcr Beroep acht
ten eenige leden niet gelukkig. Gevraagd werd,
of de Minister zich bij zijn ambtgenoot van
Justitie vergewist heeft, of dit Hof in zijn te
genwoordige samenstelling de bij dit ontwerp
opgedragen tank kan volbrengen.
DE RIJW^UBELASTING.
•öe kostcloozo rijwielmerken.
De volgende circulaire is, naar Het Volk
verneemt, dezer dogen aan dc belasting-ont-
vongers toegezonden
De vroog is aan mijne bcoordceling onder
worpen of iemand, die hoewel hij overigens
oan de gestelde eischcn voldeed tengevolge van
dc omstandigheid dat hij over het loopend be
lastingjaar in de rijksinkomstenbelosting was
aangeslagen, geen kosteloos rijwielbelasting-
merk kon ontvangen en zich derhalve tegen be
taling een merk heeft aangeschaft, teruggaaf
von do betaalde rijwiclbclosting kan bekomen,
wanneer de opgelegde aanslag in dc inkom
stenbelasting nader hond is vernietigd.
De voorwaarde dat de aanvrager von een
kosteloos merk niet is of wordt oongeslogen in
dc rijksinkomstenbelosting over het loopende
jaar, heeft naar mijne mcening de bedoeling
tc eiscben dot oanvroger over dat jaar niet in
dc belasting moet worden aangeslagen. Is hij
ton onrechte aongeslogen, dan heeft hij aan
spraak op ccn kosteloos merk.
Ik keur daarom goed dot, in gevallen als
hier bedoeld de ontvanger op verzoek van be
langhebbende, dc betaalde rijwielbclosting te
gen kwitantie terugbetaalt, indien oongenomen
kon worden dat verzoeker inderdaad zelf een
rijwielmerk tegen betaling had aangeschaft.
Dit merk moet don tegen uitreiking von een
kosteloos rijwielmerk bij de terugbetaling wor
den ingeleverd.
Uitdrukkelijk wijs ik er op, dot het voren
staande slechts geldt bij vernietiging van den
nonslag, doch niet indien van dezen kwijtschel
ding is verleend wegens onvermogen.
ST. MICHAEL.
Prof. Veraart over hot po
litiek advios.
In de Donderdagavond gehouden propagon-
da-vergadering van de St. Michacl-club Den
Haag heeft prof. dr. G. A. Veraart gesproken
over het politiek advies en de actio van St.
Michael, voor de stemming op Zondag 26
April.
Prof. Veraart wilde slechts een gemoede
lijk woord spreken na alles wat reeds ge
zegd en geschreven is over St. Michaël. Wie
geen vreemdeling is in het politieke Jeruza
lem zal zich afvragen waarom juist spr.,
die de vierde plaats inneemt op het politiek
advies, komt spreken ten voordcolc van den
heer G. P. Bon. Toen de actie van St. Mi
chaël begon dacht spr. er niet aan, zich can-
didaat tc doen stellen voor de Tweede Ka
mer.
Toen de besprekingen in een vergevor
derd stadium kwamen, wilde men spr. toch
candidaat stellen en hij gaf toe nadat van
vele zijden aandrang op hem was uitge
oefend. Het zeer bclangrijko ambt van
Tweede Kamerlid wordt door spreker ech
ter geenszins begeerd. Met hartstocht kan
hij geen ambt nastreven, dat, al is het
ook zeer belangrijk, in bevrediging ver ach
terstaat bij dat van hoogleeraar. Toch zal
prof. Veraart, wordt hij gekozen, al zijn
krachten geven aan zijn nieuwe ambt.
Zoo komt het echter, dat spr. eenige da
gen geleden de candidatuur van mevr.
Brouns van Besouw verdedigde, terwijl hu
nu propaganda komt maken voor den heer
Bon. Spr. zal het dan ook geenszins betreu
ren, indien hij door den laatsten wordt ver
drongen naar eon plaats, die minder zeker
heid biedt. Een daad van buitengewoon
wonderlijke beteekenis is de plaatsing op dc
5c plaats der lijst van dr. Kortenhorst, waar
deze slechts in een tweetal kieskringen eeni-
gen steun kon vinden.
Bij het advies is wèl gebleken, hoo weinig
men in dezen tijd nog voelt voor dc politie
ke democratie. Zoo heeft men mevr. Brons-
veld-Vitringa, een figuur, die door het gc-
Niets valt hem, die wil, tc zwaar.
door
VALENTINE WILLIAMS.
Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont.
10
.„Deze bende van El Cojo", zei John
Burd met nadruk, tenvijl hij over dc tafel naar
mij toelcunde, de handen plat voor zich uit,
„is een geweldige organisatie, die overal ver
spreid haar spionnen heeft en zoo doeltreffend
werkt als de Camorra en de Maffia in Itah'ë
of de Carbonarios in Portugal en Brazilië. Ik
heb lang vermoed, dat aan 't hoofd ervan een
man moest staan, die veel gTOotcr en bekwa
mer was don die bloedige moordenaar Zwarte
Pablo, en nu hebben wij het bewijs ervan. Ik
ken de menschen wel zoo'n beetje, Desmond,
en die hinkende, kreupele schurk, dien wij van
nacht zagen, geeft mij een verduiveld onaan
genaam gevoel. Let op mijn woordenof je
werkelijk nagegaan en herkend werd of niet, ze
zullen er achter komen, dat je dat papier hebt
en wanneer je hier blijft, ben je er bij I Ik ken
ze r
Hij scheen een oogenblik na te denken, ter
wijl ik hem met aandacht beschouwde; want ik
had dien goeden John nooit te voren zoo or>-
gewonden gezien. Maar er is niots, dat zoo op
iemands zenuwen werkt als het Onbekende.
Toen sloeg hij plotseling met de vuist °p ta
fel, alsof een gedochte hem eensklaps inviel.
„De Naomi?" zei l\ij; „dat is het wal je heb
ben moet I"
„De Naomi?" Herhaalde ik.
„Ja. Het jacht, dat gisteravond hier geland
is. Dat is op weg naar Honolulu. We moesten
gedaan zien te krijgen, dat ze jou mee oan
boord nem en.
„Wat is dat voor een jacht vroeg ik.
„Hef hoort oan Sir Alexander Garth. Bij
George I Het is een prachtstuk Desmond I Wit
geverfd met een gouden rond, groen met witte
dekzeilen, alles tip-tcp. Hij is millonnair, zegt
men 1"
„Ik ken zijn naam niet
„Wij hebben hem opgezocht in „Who's
who" gisteravond op de club. Hij is baronet en
een van dc groote mannen van de katoenin
dustrie. Vrederechter en doctor in de letteren.
Wat hem hierheen voert, weet ik niet, of het
moest zijn, dat kruisen in de Zuidelijke zeeën
een in-de-mode-zijnde rustkuur is voor million-
nnirs, wier zenuwen overstuur zijn geraakt bij
het opstapelen van geld gedurende den oor-
losr."
„Maar denk nu eens even aan, John," viel
ik hem in de rede, „ik kan toch zoo maar niet
mijzelf opdringen aan iemand, die een plezier
tocht maakt, dat kon ik heusch niet. Zoo iets
doet men niet I En je kunt toch niet verwach
ten. dat zulke prozoischc Engelschen een lang
verhaal zullen slikken over mijn leven, dat in
gevaar is
„Desmond," zei Bard en zijn stem was nu
heel ernstig „Je kunt gerust van mij aannemen,
dot wonneer je hier niet onmiddellijk vandaan
gaat, ze je waarschijnlijk den hols zullen of-
snijden en den mijnen op den koop toe. Er komt
de eerste veertien dagen op zijn minst geen
enkele boot naar Colon. Dit jacht is een ge
legenheid, die je dcor den hemel gezonden
wordt. Wanneer jc wacht op een stoomboot zijn
er tien kansen tegen één dat je dc scheeps
brug overgaat in je kist, keurig ingepakt I
Staat dat je beter aan In 's hemelsnaam, man,
verbrand dat vervloekte raadseltje cn geef de
hcele geschiedenis op
Wij Kelten hebben een aard, die tot verzet
geneigd isdot verklaart misschien mijn ster
ke neiging Bard's raad in den wind te slaan.
Maar zijn houding was voor iemand von zijn
kalmen aard zóó ongewoon, dat ik ervan onder
den indruk kwam en mij liet overtuigen.
„Misschien heb je gelijk, ouwe jongen," zei
ik. „Ik zal het „raadseltje" zooals je het noemt,
niet verbranden, maar voor 't overige zal ik
doen, wot je voorstelt. Maar ik doe het op één
voorwaarde cn alléén maar op die. Dat is, dot
wij bier nu afscheid nemen en dot, mocht jouw
plan om mijn gezelschop aan dien braven ka
toenspinner en zijn familie op te dringen, mis
lukken, jij in geen geval je met mij verbindt
of je op de een of andere manier in de zaak
betrekt, zoolang ik nog in de stad ben
Ik stak hem mijn hand toe. Maor Bard lachte
en legde zijn beide handen op mijn schou
ders.
„Neen. neen," protesteerde hij, „zóó erg is
het niet. Ik ga mee naar de haven om alles
met Garth voor je of te spreken. Hij zal waar
schijnlijk vanmorgen wel op het consultaat ko
men om de voorraden in ontvangst te nemen,
die wij voor hem hebben liggen."
„John," zei ik, „ik heb je al ver genoeg in
dit moeras meegesleept. Het is nog vroeg ge
noeg voor mij om naar de haven ie gocn cn
naar dat jacht te wandelen zonder veel aan
dacht te trekken. Laten we hier dus vnn elkaar
scheiden en ik dank jc nog eens heel hartelijk
voor al je gastvrijheid
„Desmond," John Bard's stem beefde even,
„daar wil ik niets van hooren
„Hoor eens, ouwe jongen," zei ik. „Ik zit in
een moei as cn ik ben niet van plan jou met
mij mee te trekken. En ik wou je nog iets zeg
gen. Jc had me kunnen verwijten, dat al deze
narigheid over ons is gekomen door de dwaas
heid, die beging, toen ik een onbekende bood
schapper volgde naar een obscure buurt mid
den in den nacht. Je hebt er nooit op gezin
speeld maar ik wou toch graag, dat je wist,
hoe ik je vergevensgezindheid op prijs stel
Ik stuk hem weer de hand toe. Nu schudde
John Bard die hartelijk.
„Ik zal je bagage naar het consulaat laten
brengen," zei hij„die kan dan tegelijk met
Gorth's goederen aan boord gebracht worden."
Zoo regelden we olies in de beste verstand
houding. Bij de deur van dc veranda draaide
ik mij om en zei
„En denk je nu, dot er iets waars is in dot
verhaal van Adams
„Ja zeker," antwoordde mijn gastheer, „ik
denk van welToen voegde hij er bij met
zijn goedigen glimlach
„Ben je van plan de zaak te gaan nasporen?"
Ik haalde do schouders op.
„Misschien welzei ik.
Maar een grootsch plan begon al reeds in
mijn brein op te komen. Het volgende oor
blik sloeg het ijzeren hek van den tuin met een
pang achter mij dicht en ik liep met flinlten
pos den heuvel af.
HOOFDSTUK V.
Het meisje in den rooksolon.
De zon was reeds opgegaan, maar de lucht
was nog heerlijk frisch en het gras glinsterde
nog von den dauw van den nacht. Achter de
wuivende palmen, die de kustlijn aangaven,
schitterde en flikkerde dc zeehet diepe blauw
ging over in ccn zachter tint aan den horizont,
waar do zee mef de lucht samensmolt Voor
bij de massa vnn witte cn gele huizen van do
stad, teekende zich een roomig-witte rand van
schuim af als hermelijn op een azuurblauwcn
mantel, dat was de kustlijn. En nog verder
gingen zee, kust en hemel onmerkboor in el
kaar over tot het olies één prachtig blauw
werd.
Het was een morgen, die je blij maakt over
het leven. Dc prikkelende, frissche zeelucht
deed mijn bloed tintelen van levenslust. De
wereld was zoo prachtig cn toen ik het markt
plein overstak, stond ik een oogenblik stil om
met bewondering te kijken naar dien kleuren
rijkdom, de roode parasols boven de markt
stalletjes, de vrouwen met hoor fcllo doeken
om het hoofd, het heldere rood en groen en
geel van de massa's groenten cn vruchten, die
in rijken overvloed waren uitgestald.
Ik voelde, dot ik aan het begin van een groot
avontuur stond. De drong noor romantiek, die
ons Kelten in het bloed zit, werd weer sterk
in mij. Voortdurend speelde mij de geheimzin
nige rijmelarij door het Hoofd die dc aanwij
zing moest zijn, daaraan twijfelde ik geen
oogenblik van een verborgen schat. Ik was
zóó in mijn gedachten verdiept, dat ik, do
breedc trap oploopend naar de lange, koele ve
randa van het Engelsche consuloot, in hevige
botsing kwam met een man, die juist do trap
afging.
(Wordt vervolgd.)