KINDERRUBRIEK De rubriek van Oom Karei Ziezoo; daar zit ik nu met een heele collectie lange zinnen voor me, die jullie mo stuurden en na lang tellen en meten heb ik er dc vol gende drie uitgezocht. Dus die inzenders moe ten Maandag maar eens even langs het Bu reau van het Dagblad komen; ik geef ze alle drie een eerste prijs. Er waren nog eenige in zendingen, die heel lang waren, doch uit méér don écn zin bestonden. Ik heb ze echter bewaard en plaats ze ook nog eens. Inzending van Pimpompoent je De domme, doove, diefachtige dienstknecht Drikus de Dolle, die Dinsdag danste, doodde Donderdag, dewijl deze "dronk, de dobbelende Diederik de Dwaze, de dikke dierentemmer des dorps. Inzending van Draver Wijze Willem Wouters wou waarlijk wel we ten, waar Wybraut Wevers woonde, wiens won derbare werken wereldberoemd waren want won neer wij werkelijk wat willen weten, worden wij wellicht wijzer, wanneer wij weten, waar wereldberoemde Wybraut Wouter woont. Inzending van IJsvogeltjc Vier van vijf vluchtende vogeltjes vlogen vaardig vlok voorbij vaders venster,» vanwaar veertien vroolijke vlindertjes van verschrikkelijk ke verveeling voort vlogen, ver van vatsig vretend vee. Wat een verrukkelijke lente I Ik denk, dat jullie dat allemaal wel met me eens zijn cn dat er nu in de vrije middagen heel wat gewandeld en gefietst wordt. Ik heb deze week een fiets tocht gemaakt die ik jullie zeer kan aanbeve len. 's Morgens pakte ik flink wat boterham men mee cn ging vroeg op weg. Eerst fietste ik langs Hotel Birkhoven naar Soest- dijk; langs het Paleis van Koningin-Moeder steeds recht door, tot ik kwam aan een uit sponning, waar even verder een landweg gaat, die schitterde van de gele dotterbloemen en groote madelieven. Toen kwam ik uit in een prachtig bosch, waar ik midden in een meertje ontdekte; dot was zoo'n prachtig punt, dat ik daar mijn boterhammetjes opat. Ik was toen niet ver van het Bluk af; die leuke uitspanning op de Larcnsche hei. Voorbij het Bluk heb ik heerlijk een tijd in het heikruid liggen soe zen, cn dacht, o, wat een lente wot is het zalig hier I Maar ik wou nog een boel meer zien, dus sprong weer op de fiets en reed naor Laren. Gezellig is die Biink, met die mooie hoogo boomen. Heel in de verte zag ik de to ren van Hilversum en docht, daar ga ik heen. Dus weer over dc hei terug, een onder pod in noc.r Hilversum; en als je daar de Groest of- rijdt, en altijd maar door gaat, kom je weer op die prachtige straatweg, waar een leuke uit spanning is, die Groot Kievietsdal heet. Daar heb ik mijn dorst gelescht en toen dc teruj^- tocht aanvaard en over Soestdijk, Soest, Birk hoven weer naar huis gefietst. Het was een heerlijke dug I RAADSELS. De oplossingen van vorigen keer zijn I. De Amersfoortschc Keimet de woorden hek, meer, tasch, Cor, eik, t schot, feter, oor. dek, mes, en Sof ie. De prijswinster deze week isBob. Zij komt Maandag dus even aan het Bureau van het Dagblad, haar prijs holen De kampioenen, die ik deze week noteerde, zijn Mimosa, Zwartkop, Bruno, Bruintje, Don Quichotte; Gymnast, Bobbie, Crocus, Boy, Paddestoel, Professor Krentemik, Bob, Voetbal, Stormvogel, Kwikzilver, Koning Boko, IJsvo geltjc. Quonob, Pimpompoentje. Speurder, Non- nie; Robbedoes, Sneeuwwitje, Hercules, de Kampioen, Draver en Goudenregen. NIEUWE RAADSELS. Mijn geheel is een spreekwoord van 11 woor den, en bestaat uit 37 letters. 18 23 28 31 is een lichaamsdeel. I 19 20 10 is een deel van een fiets. 1 10 27 5 is iemand, die op het land werkt. 34 29 13 is een vogeL 2 32 8 is de helft van twee. 4 25 7 30 doen we allemaal geregeld. 35 17 13 vindt men in dc gevangenis. 36 6 24 is een vogel. i 57 26 12 30 is een telwoord. 3 14 15 is een metaal. 9 10 33 is niet leeg. 22 19 37 is een aanwijzend voornaamwoord. 11 10 34 21 is een edel metaal. 21 19 33 ligt tusschen twee bergen. (Ingez. door Brondol). TL Mijn geheel is een spreekwoord bestaat uit 4 woorden en 21 letters. Een 3 21 14 11 1 is een n-uwe straat. 15 2 20 9 gebruikt de bakker. 4 16 12 gaat altijd door. 19 3 is een vervoeging van het werkwoord zijn. 13 7 6 12 kan men mee koopen. Een 8 5 18 woont in een klooster Stelen mag men 18 10 5 19 4. 17 5 6 is een speeltuig. (Ingez. door Voetbal). VRAGENHOEKJE. Hierbij dank ik alle nog eens vriendelijk voor de inzending van Grootvaders Klok; ook haar of hem, die het mij in het Engelsch toezond en onbekend bleef, OOM KAREL. VRAAGSTUKKEN. De oplossingen der vorige vragen zijn Biefstuk cn pijnbank. Waarom dragen de Russen 's winters zulko 2?ware pelsjassen Wat verslaat men onder een afdakje? Waarom draagt een Tyrolcr een ganzen- veertje op zijn hoed (Ingcz. door A.). RECEPT. Taart. Hier heb ik een recept, dat voor de grootere onder de nichtjes heel aardig te maken is; mis schien, dat Moeder don nog even helpen wil. Noodig is 3 ons biscuits, genaamd „Brus- selschc kermisverder yt ons boter, y ons suiker, koffieextroct, cn wat vanille. De biscuits worden in de kolfie gelegd. Ter wijl wordt dc boter in een even verwarmde kom tot room gedraaid en dan met de suiker (bas terdsuiker en de vanille gemengd. Nu wor den alle koekjes met de room bestreken en in 6 stapeltjes verdeeld. Men kan natuurlijk ook nemen 1 heel ons boter en suiker, dan heeft men meer room. Nu het geheel bedekken met een leeg chocolade hagelslag en ook de zij kanten daar meer beplakken. (Ingcz. door „Snoepster".) HANDWERKJE. Thee schermpje. Nu het zoo echt volop de bloemen tijd is, gaan we eens een handwerkje daarmee maken. Je ziet te krijgen 6 glaasjes, van ongeveer 10 12 C.M. lang en breed. Nu moeten er drie bloemen gedroogd worden, die na het dro gen toch hun kleur behouden hebben, bijvoor beeld roode tulpen, of gele paardebloemen, of een takje vergeet-mij-niet. Leg nu die gedroogde bloem tusschen 2 glaasjes, dio vooraf goed schoon gemaakt zijn En beplak nu de omtrek van de gluosjes met gompapier, zoodat ze op mekaar blijven zitten. Dat 3 keer. Plak nu met een reepje goed die drie dubbele glaasjes aar. de zijkanten nun mekaar; als daar nu een theelichtje in brandt, schijnt dat snoezig door. (Ingez. door Tante Riek). LACHPASTDLLES. Voor wie was dat Meester„Jan, ge eens een dubbeltje ver stand holen V Jnn „Moet ik zeggen, dat het voor u is (Ingcz. door Viooltje.) Een Wonder. Een oud onderwijzer deed met kleine John een wandeling. „Mijnheer", vraagt John, „wat is nu eigenliik een wonder „Beste, jongen, dat ican ik je niet zóó vei lel len moor 'k wil het je wel aantoonen. Loop maar eens een eindje vóóruit. Opeens krijgt hij een stevigen opstopper in ziin rug. John kijkt om. „Voelde je dat, John 2" „En ofl" „Nu, «vis je dat nu niét gevoeld had. was dat een wonder geweest0 (Ingez. door Little ^"Lady.) Hun Woonplaats. Eerste vagebond „Waar woon jij Tweede vagebond „Nergensen jij Eerste vagebond: „Daar vlak naast I" (Ingez. door Little Lady). Een Handig Werkman. „Waarom heb je niemand gestuurd om de deurbel te repareeren „Ik heb iemand gestuurd. Mevrouw, maai toen de man, driemaal gebeld had cn geen ant woord kreeg, docht hij, dat er niemand thuis was I" (Ingez .door Little Lady). Jannoman. Voor 't eerst van zijn leven gaat Jan op bezoek zijn vrindje is jarig daar juist op den hoek; nu is er vanmiddag een groote partij ons Jantje natuurlijk, behoort daar óók bij I Zijn Zondagsche pakje staat Jantje piekfijn; wie zou er dat aardige jongetje zijn vraagt sh-akjes een iefler, die 't kereltje ziet hij is om te stelen, zeg, vindt je 't ook niet? MERMANNA. Het Herderinnetje. Herderinnetje klein I waar je schaapjes toch zijn 7 ben je hier maar alleen? zeg, waar gingen ze heen? O, nu zie ik het al I Op de wei is een stal zijn je schaapjes daarin? hadden zij soms geen zin Om naar buiten te gaan? blijf dan hier nu niet staan roep je diertjes toch gauw krist'ren zij niet naar jou Herderinnetje klein hoe zou dat toch zoo zijn unu 'k je beter bekijk, vind 'k je kleertjes te rijk. En ook veel te vol zwier voor een meisje van hier -1 al heb jij je verkleed, je bent toch niet gereed. Want goed '„herderin-zijn," al is 't pakje ook fijn, en al draag je een staf, hangt daar toch niet van af. Komt de herder straks hier, let dan op, hoe elk dier zich. graag voortspoedt naar hem op 't geluid van zijn stem. Kijk weer vroolijk, mijn kind als je goed nadenkt, vindt je het zelf net als ik en je hebt dan weer s'chik. In de schaapjes, zoo trouw, die niet luist'ren naar jou wacht den herder maar af en geef hem dan je staff HERMA^NA'. 3ct en om de Boerderij. Van Ploeg a en Zaaien. Jullie herinnert je zekq- nog wel, dat wij- een paar wéken geloclêmzoo genoeglijk ken-- nis maakten met baas-Japihs, vrouw Trijntje en de boerderij, cm van de rdige, ver- Ie -e 'laskopjes, die steeds aan Mccders rok hingen gelukkig was 't een wijde, waaraan zij zich goed konden vasthouden nog niet eens. te spreken. We beloofden de boerin bij die gelegen heid, dat we, als wij weer eens in de buurt kwamen, haar boerderij niet zouden jver- slaan. We willen daarom, nu onze weg dien kant uit leidt, evèn weer een kijkje op de hoeve nemen. Het is heerlijk, zacht voorjaarsweer en het heeft in den afgeloopen nacht aardig géregend, zoodat baas Japiks ons al dade lijk vertelt, dat.het „vruchtbaar weertje" is. De boer, zijn groote zoon en de knechts zijn druk aan het werk. Er wordt geploegd. Wat trekken Cora en Minka, de beide ploegpaarden, flink den ploeg. De aarde" wordt in losse kluiten opgeworpen en de voren in den grond gesneden. Een gedeelte is al heelerftaal klaar en ligt te wachten op den boer," die het zaad uit strooit. Wat doet hij dat handig en gelijk matig I Telkens neemt hij een handvol zaad uit den zak, dien hij om het middel heeft han gen. Eén zwaai met ziin hand en de korrels vallen in de voren* Als daarna het land geëgd wordt en het zaad daarbij weer door een laagje aarde bedekt, is de boer voorloopig klaar. Hij moet het nu verder aan de natuur overlaten, die zoowel voor regen als zonneschijn zorgt en de kleine plantjes krachtig genoeg maakt om met hun wortelvezels voedsel uit den grond te halen. Maar waar komen plotseling al die vogels vandaan? 't Lijkt wel, of zij gezien hebben, wat er gaande is. Stellig hebben zij het zaad ontdekt. Reeds vlogen zij om den boer heen, toen deze bezig was het rond te strooien, maar als hij een eind verder is, kunnen zij eerst goed hun gang gaan en hun maagjes vullen met de dikke korrels. Ja, vogeltjes, jullie zijn wel slim, maar de boer is toch nog slimmer. Dacht je soms, dat hij dat zaad daar rond strooide om jullie eens te trakteeren Niets daarvan hoor Hij zaait koren om het graan later te kun nen verkoopen aan den molenaar, die er meel van maalt. De molenaar verkoopt'het meel aan den bakker, die er brood en koék van bakt om weer aan de klanten te verkoo pen. X Voor jullie, vogeltjes, is het zaad dus niet en om je dat goed duidelijk te maken, zet de boer hier en daar vogelverschrikkers ne^, allerlei aangekleede poppen, die" uit een bezemstok o£ een paar latten bestaan en waarover hij een heel oude jas, soms een rok of een vuurroode blouse van vrouw Trijntje hangt. De meeste vogeltjes hebben daar eerbied voor, vooral als de wind een woordje medespreekt en den vogelver schrikker soms dreigend de armen doet zwaaien. Dat is geen gekheid En al beweert Dikkie Vaal, een brutale •musch, ook, dat zijn grootvader het liefst hoven op den hoed zat, die %en groote vogelverschrikker ophad, omdat hij daar zoo goed naar alle kanten ty>n kijken, en dat zijn grootmoeder in dienzelfden hoed eieren uitbroedde, niemand onder het mus- schen- en spreeuwenvojkje, al zijn ze ook nog zoo brutaal, hecht geloof aan deze ver halen. Zii vinden Dikkiê Vaal een echten opschepper en lachen hem uit. Plagend vragen zij hem, waarom hij dan ook eens niet gaat zitten op den ouden hoed. die den vogelverschrikker midden in het bouwland tegen al te felle zonnestralen beschutten moet. Hij tracht zich groot te houdert en ant woordt; „Ik ben maar een eenvoudig muschje en zoek het niet in de hoogte. Ik ben maar heel laag bij den grond." Jaja, laag bij den grond liggen de zaad korrels," tjilpen de anderen. En gelijk hébben zij. Cora en Minka zijn twee prachtpaarden. Wat zijn ze breed en kloek gebouwd f Het zijn eohte werkpaarden en zij helpen den boer flink bij zijn arbeid. In een weiland staat Hetty, het moeder- paard, met haar veulentje. Wat heeft dat kleine ding 'n dunne, Hooge beenen f Moe der doet niets liever dan met haar jong in den zonneschijn spelen en stoeien. Kijk, zij ziet ons en komt met haar veulen naar het hekje, dat'het weiland van den weg scheidt. Ik geloof stellig, dat zij ontdekt, dat wij malsche klaver in de handen hebben. Ja. zie je welZij komt er op af. We leggen de klaver nu plat op onze hand en laten haar er van smullen. Zou het veulen er ook van houden We steken hem een handvol klaver toe en werkelijk, het veulen eet er van net als een groot paard. Ja beestje, nu is het op en moeteh wij weer verder. Het veulen legt zijn bek tegen onze mouw aan, alsof het zeggen wil: „wel bedankt, hoor!" en wij kloppen het evenals zijn moeder op den hals. Zoo langzamerhand komen wij niet alleen met de geheele familie Japiks, maar ook met de dieren, op goeden voet. CORRESPONDENTIE. Voor do nieuwelingen zet ik er nog eens bo* ven, dot do briefjes in mijn bezit moeten zijn, uiterlijk Dinsdagavond 8 uur, in do bus van het Bureau van het Dagblad, Achter dc Arn- hemsche Poort wol 2n; cn dot er op de briefjes moet staan, „Ann Oom Korcl." Crocus. Wot een heerlijke dikko brief I Dat heb ik dus to danken aan dot slechte weer. Ja, het was bar. Maar we worden dezo week wel weer beloond. Bob. Wat moest ik lochen, omdat grappigo verhaal. Echt spannend, hoor I Jullio genieten echt van die voorstellingen, hè Doaaoaog I Pi ifipompocntjc. Kind, wat een op-* luchtingtóch nog voldoende. Beter meevallen, dun tegenvallen. Nimf. Was je niet erg slaperig Hoe kom jc aan die jneerkol Arme poesje moet hoor moor wot verwennen I Professor Krentemik. Wat heb ik gelachen om die grappige teckenlng. Die be waar ik, hoor l Je ziet, hoe ik de vergissing heb opgelost. Koning Boko. Dnt wns moor een klein proStje; maar het is zoo heerlijk veel buiten te zijn, hè Ik schrijf ook maar kort, met dit mooio weer I Appel snoet Nee, ik zat gelukkig hoog en droog thuisdo tuin stond blank. Wat een Leuk grapje, zeg I Volgende keer. Gymnast Dot is verstandigmet dit mooie weer in bed is niets gednnn. Leuke in zending. Deze week is de uitslag. Bobbie. Goed hoorvolgende weck dnn. Wat een massa kampioenen, hè Ik ben be nieuwd, hoelang ze blijven. Bruintje en haur andere zus ter. Dat zou ik wel eens willen zien, zoo een dikko Bruintjel Dus dc bioscoop kon nog net Nou, het beste, hoorl Paddestoel. Ik heb een klein witje gehad met bruine oogen, maar dot heb ik weggege ven, want ik had het te druk. Wof grappig, dio tuinboon I Edclweisz. Wat zal jij gesmuld hebben; ik heb ze ook eens loten maken, moor heer lijk, hoor I Deze keer is er weer iets fijns cn ze zeggen, niet moeilijk I Drover. Dot vind ik zoo gezellig, dot jo telkens wat hebt voor me. Deze volgendo week. Wat een zin I Goot do rotstuin goed? Sneeuwklokje. Ik heb die oplossingen nooit van je gehad; don kon Ik jc toch niet bij dc kampioenen zetten Heb jc zc nog? Dan wel.. Meidoorn. Lees het antwoord aan Sneeuw klokje maar eens. Het spijt mij ook moer jullie hebben oilcmnol hetzelfde recht en $tel je voor, dot ze alle nog eens na kwamen I Goudboord. Verschrikkelijk was het. Ik was heusch een beetje bang, cn jij Jo, de bloe men zaten vol slijk cn zand. Ik heb nóg een tuintje, al ben ik oud en onderhoud het goed. Sto rmvogel. Hurtclijk gelukgcwcnscht, hoorl cn Vesto ook. Griezelig- die tijgers; ik heb ze nog niet gezien. Kom je Maandag even langs het Buraeu van het Dagblad Anjelier .Tij bent me er centje! Hoe gaat het met jc tongetje? Want ik denk, dat jij je zelf versproken hebt I Viooltje. Wat zul jo don heerlijk leeren koken cn bakkenl Als ik een meisje was, hod ik dot ook gedaan. Die plaatsing is heel lastig, wel, als je in dezelfde enveloppe inzendt I Mimosa. Zoo is dot dus nog terecht ge komen, dus kijk Vader nuior niet te boos aanf En kijk maar niet meer op je neusje. Z wa r t k op. Foei, wat een stouto jongen, om zóó laat te komen. Daar zul jc nu voor taan wel voor oppassen, hè Dus dit, is ook in orde. Spinne tje. Lees moor eens, wat ik bij het raadsel schreef; dat is dus in orde. Dus tot vol gende week. Hoe meer, hoe liever. S peurder. Dot kon ik mo indenkenwij mannen vinden schoonmaak afschuwelijk, hè Maar het schijnt te moeten. Er waren er héél wat. Goudenregen. Ik fietste van de week do Treek om en genoot ook zoo van dit vogelen concert. Wat zullen jullie gen bessen et?n I Robbedoes. Wat een gewéldige brief do-^ i keerl Maar het is ook zoo leuk, nu buiten te robbedoezen, hè Haas. Ann jc wcnsch is voldaan. Waarom Stuurde je de oplossingen niet in? Kwikzilver. Wat een bof; twee cadeau* zoo maar te krijgen. Ik vind het leuk, dat het zoo aan jc besteed is. Kampioen. Gelukkig, dat jo ons trouw blijft. Jo natuurlijk, anders gaat werk voor. Dat zal wel meer worden, don. Doo e aan muziek Voetbal. Ik kwam gisteren een neef te gen, die liep geweldig te lachen. Ik dacht toen dodelijk, dat is Voetbal, die aan de clown denkt, IJsvo geitje. Wat een grappige primula, om de winter ook al te bloeien. Dat zal wel prachtig zijn dan. Die planten van je zusje gaan maar langzaam, hè Boy .Nu moor trouw meedoen, cn zien, dat je het blijft, hoor I Vertel je mo volgendo we-elc eens wat N o n n i e. Jammer, dat je dot weer ver geet maar dat gaat altijd zoo met een taal, die je niet meer spreekt. Ik vond dot toch een mooie naam. B c 1 I e f 1 e u r. Die vergissing is opgelost. Dat is dus een heerlijke dog geweest. Was jo niet mot» Gezellig die trams. Wat vond je het mooiste Bruno. Wat doen jullig olzoo op die vcr- eeniging Dus nog niet veel huiswerk I Je schreef zoo leuk over je jeip 1 Een onbekende. Een tfczcllig zwem- praatje van 59° cn 62°, maar wie is dal Jammer van de lange zin I Quanab. Dot durf ik niet, want ik ben o, zoo bang voor tijgers en verdere wilde bees ten. Flauw, hè "Jodat is nu opgelost. Don Quichotte. Nu ben je nog moar alleen, hè nu je trouwe vozal je in den steek heeft gelaten I A t h 1 eet. Vertel je volgende week eens wat over die watertoren dot lijkt me leuk. Schrijf het zóó, dnt ik hef plaatsen kan I Dank voor de zending. Hercules. Was je ook zoo lang in het circi'- Je zult wel genoten hebbenVertel me c eens wat van. Sn e e u w-wi t je. Jo, ik doe het ook graag maar blijf liever in het tweede. Ik vind het ook »og wel wat koud, vooral de eerste keer I

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 11