KINDERRUBRIEK
De rubriek van Oom Karei.
Wèt een warmte, wèt een warmte, hoor je
maar den heelen dag om je heen; en het is
ook niet tegen te spreken, maar misschien, als
jullie de krant krijgt, dat °en fïiïlk onweer de
ntmospheer wat opgekoeld heeft. Maar ik zeg
maar, liever zoo, dan die afschuwelijke gure,
natte nare wintertijd.
Ik denk. dot er heel wat onder jullie zullen
zijn, die eiken dag naar de Anfridiusstraat
stappen en een heerlijk bod gaan nemen. Zoo
gaat het mij ook! Wat verrukkelijk is hier te
zwemmen ik vind het hier een echt gezellig
zwemschool. Het leukste van alles vond ik
vroeger in Lochem het zwemmen, in de Bcrkel.
Toen ik een klein jongetje was, logeerde ik
daar veel en genoot geweldig van de Qeikel.
Zwemmen is heerlijk; jullie moeten me eens
vertellen, of je het ook grnng doet. Dan go ik
nu eens gauw op weg er heen! Tot volgende
week.
RAADSELS.
De oplossingen van den vorigen keer zijn
I. Beter één vogel in de hand, dan tien in
delucht; met de woorden
hond, tin;
band, vól;
boer, dat
uil, goud;
één, dal
eten;
rel:
hén
tien.
Jï. Gestolen goed gedi'jt niet; net de woor
den
steeg; nor):
deeg; nooit:
tijd; tol;
is
ffüld
De prijs winner, is A p p e lsnoet.
Komt hij Maandag even lungs hel Bureau
van het Dagblad, de prijs halen
De kampioenen, die ik nu nog heb, zijn
Mimosa, Zwartkop, Bruno„ Bruintje, Gym
nast, Crocus, Boy, Paddestoel, Bob, Voetbal,
Stormvogel, Kwikzilver, Koning, Boko, Ijsvo
gel t je, Quonob, Pimpompoentjc, Speurder,
Nonnio, Robbedoes, Sneeuwwitje, Hercules,
Kampioen, Draver, Goudenregen en Anjelier.
NIEUWE RAADSELS.
I.
Mijn geheel berduat uit 5S lellen, cn 5 woor
den en is c:n bekerde fabriek in Amersfoort.
5, 13, 20, 25, 19, 2. 8, 24 in eert nndcr
woord voer vriend.
33, 22, 6, 18, 19, 30. 16, 24 is iels, waar
ir en het den luatsien tijd erg druk over had,
27. 'II. 17, 18, 23, 20, is een ander woord
voor een ondeugd,
II, 2o, 23, T6, 26, is een minister.
19. iC', 6, 3. 19, 26, 24, 9 is een be
kend Hcllancsch schilder.
'f2, 57, 23 23, 18, 38, 24, 55, 34, T9,
5'2, is "en pleats in Overijsel.
12. 34 1. 30, 31. 38, 29, 22, 9 is ren
h° .rone,- in Afrika.
T, 19, 4, 14, 2 TO is een onderdeel van een
fiets
17, 31, 56, 52, 57, 15 is een plant, waar
touw van gemaakt wordt.
In een 27. 13, 10 kweekt men planten.
(Ingez. door Crocus).
II.
Zet onder mekaar
Een familielid;
Een boom;
Een inscctencter;
Een lichaamsdeel;
Een schip uit de Bijbelsche geschiedenis.
Een onderdeel van een fiets.
Een rivier bij Amersfoort.
Een groote rivier in Nederland.
Elk woord bestaat uit drie letters en nu vor
men de beginletters de naam van iemand, die
jullie allemaal kennen
(Ingez. door Voetbal).
VRAAGSTUKKEN.
De oplossingen zijn I Om hun leden dragen
de Russen hun jassen.
II. Onder een afdakje verstaat nien alles, als
men niet doof is.
III. Een Gems heeft immers geen veertjes I
EEN BONTE GESCHIEDENIS.
Een student, die nog groen was, vraagt op
een blauwen Maandag aan zijn grijzen vader
eenige blanke guldens. Waarop die grijze vader
rood wordt zijn groene zoon bont cn blauw
slaat, zoodat het hem groen cn geel voor de
oogen wordt, wat den velgenden morgen zwart
op wit in de krant stond I
(Ingez. door Appelsnoet.)
RECEPT.
Nu heb ik jullie verleden wee keen taart la
ten maken; nu ga ik jullie ook eens een gla-
zuurrecept geven; dan kunnen jullie de taart
nóg mooier maken I
Noocog zijn
T25 gr. poedersuiker 1 h 2 eiwitten; en
enkele druppels citroensap.
Wrijft de poedersuiker mooi glad en wrijft
het nu samen met het eiwit, tot een stevige
dikke massa; voeg er dan de citroensap bij.
Dit geheel moet als boter op een boterham,
op de taart gesmeerd worden.
Dit recept heb ik gekregen van Little Lady.
LANGE ZINNEN.
Verleden week heb ik beloofd nog wat Jan-
ge zinnen in de krant te zetten, dus heb ik
de inzendingen zuinig bewaard en laat er nog
eenige hier volgen, die ook leuk waren.
Lummelige lange Lijsje leerde lieve lollige
Lelie loepen langs lange lange lindelanen.
Wie weet waar wijd weg wonende witte
wollen wantjes werkende Willem Wickeis
woont.
Wie weet waar Willem Wouters weer was,
want wij weten wel waar Willem Wouters was
weggeloopen, want wanneer Willem •wrevelig
wordt, wordt Willems waaghalzerij werkelijk
weerzinwekkend, want waarop, weörachtor,
waaronder wij Willem weervinden, weten weini
gen; waarlijk, wij worden wederkeerig wrevelig,
want wij willen wachten, wanneer Willem Wou
ters werkelijk wil wederkomen.
Doortje Derksen drentelde dagelijks door
Drenthe's dreven, door droeve dingen door
leefde Doortje dikwijls dagen, die donker de
den denken, doch daarvan dadelijk deernis, deed
de dokter de droevige Doortje drie dure drank
jes drinken; Doortje duikelde driemaal dwars
door de droge dennenaalden; daarna deed
Doorto duizelingwekkende dingen; dit doet dc
deur dicht.
Hij w!s4 7. ch te redden.
Op zekeren dag was de opperbewasrder
van een kabinet van zeldzaamheden afwe
eg- i
De onderopziener moest nu in zijn plaats
aan de bezoekers de verklaring van sommi
ge voorwerpen geven. Hij had er niet veel
verstand van, doch wilde dit niet weten en
deed alle mogelijke moeite om zoo geleerd
mogelijk te schijnen.
Een der bezoekers naderde een glazen
kast, waarin twee doodshoofden stonden,
één groot en een klein.
Hij vroeg
„Van wien is de grootste schedel?
„Van Hannibal," antwoordde de onder
opziener deftig.
„En de kleinste vroeg dé vreemdeling
weer.
„Die is ook van Hannibal, toen hii nog
ec kleine jongen was/' verklaarde de
snugger; i.
\n en om de Boerderij.
door C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Lammetjes in de Wei.
Wie gaat er vandaag weer eens mee naar
de boerderij van baas Japiks en vrouw
Trijntje? Allemaal? Mooi zoo! want ook
hier geldt het oude spreekwoord:
„Hoe meer zielen, hoe meer vreugd."
De boer ziet ons reeds in de verte aan
komen en roept ons een vrooÜjk „Gen
morgen, saamtoe.
Hij is juist in het weiland, waar de lam
metjes rondhuppelen. Wat ren grappige
spring-in-'t-velden zijn dat! Soms sprin
gen zij met alle vier poolen te gelijk in de
lucht.
Midden >n het weiland ligt een gevelde
boom. Daar springen zij het liefst overheen,
net als \vii over een bank, een paal of een
touw. De heele wei lijkt wél één groot
gymnastiekveld.
„Dat kleine lammetje met het blauwe
lintje om is van Jantje en dat met het rose
lintje van Jannetje," zegt de boer. „Ze wer
den juist op den verjaardag van de kinde
ren geboren en waren hun mooiste •ca
deautje."
Is dat niet grappig: Jantje, een jongen,
en Jannetje, een meisje, zijn net als de
lammetjes tweelingen. Maar Moeder hoeft
hun geen lintjes om te doen. Zij kent haar
twee bengels allebei vlaskopjes met
blauwe oogen ook zonder dat H*t uit
elkaar.
Of de lammetjes ook namen hebben
,/t Zal waar zijn antwoordt baas Ja
piks; „dat met het blauwe lintje om heet
Witje en dat met het rose Lieveke. De kin
deren hebben de namen zelf verzonnen en
werkelijk, de lammetjes luisteren er naar."
Als de kleine dieren moe gesprongen
zijn, gaan zij naast hun moeder liggen om
lekker uit te rusten van al 't gestoei.
Bas, de groote herdershond, loopt ook
in de wei. Hij kwispelstaart en kijkt zijn
baas knipoogend aan, alsof hij zeggen wil:
„Wat een drukte heeft dat jonge goed
toch, vin je ook niet, baas Hoe kunnen
dat ncu ooit verstandige schapen wor'en?"
Maar Bas, jongen, ben je dan heelemaal
vergeten, dat toen jij een heel klein hondje
was je had zeven broertjes en zusjes
Moeder ook wel eens haar wijzen kop
schudde en er aan twijfelde, of jullie wel
ooit verstandig zoudt worden en groote
honden-manieren krijgen?
En wat is er uit jou .een flinke herders
hond gegroeid I Je broertjes en zusjes heb
ben allemaal hun weg door het leven ge-
vqnden. Sommigen zijn zóó ver wegge
gaan, dat je ze heelemaal uit het oog ver
loor.
Je moest eens weten, dat je ééne zus
ter, Nelly, nu een deftige Haagsche hond
geworden is en de rijke dime, die haar
meesteres werd, haar zóó vertroetelt, dat je
als je het wist daarover zeker je
verstgndigen kop schudden zou.
En je broertje Pluto, die heelemaal mee
naar Drente ging en nu de schapen op de
uitgestrekte Drenlsche heide 'ij r" ar
houdt, terwijl zijn baas, op een steen van
een Hunnebed gezeten, druk aan het brei
en is, zooals dat in Drente nog voorkomt.
Ja Bas, als je een groote familie hebt,
sluif je dikwijls net als zaad in den wind
naar alle kanten heen. Soms blijven twee
zaadkorrelljes dicht bij elkaar liggen, net
als jij en Cas, die de aangrenzende boer
derij bewaakt.
Wat was je blij, toen nadat alle an
dere zusjes en broertjes langzamerhand
door vreemden waren weggehaald jullie
nog bij elkaar bleven
En toen eindelijk de boer van Dijkzicht
de naburige hoeve, om Cas kwam, heb je
niet al te hard geblaft en niet al te be
droefd gejankt, omdat je immers begreep,
dat Cas en jij buren bleven.
„Geen dag gaat er voorbij," vertelt boer
Japiks, „of Cas en Bas komen elkaar een
bezoek brengen, samen spelen of een ver
trouwelijk praatjemaken. Maar altijd
in hun vrijen lijd, want als Bas op de scha
pen moet passen, heeft hij voor niets an
ders oog of oor en els Cos alleen thuis is
en de hoeve moet bewaken, zal hij geen
stap daar buiten doen."
Wij kijken nog eens naar de lammetjes.
In ons oog lijken zij net als de schapen al
lemaal op elkaar en we begrijpen niet, hoe
de schapen hun kinderen en de lammetjes
hun moeders uit elkaar kunnen houden.
W ij zouden ons stellig ergissen.
Maar de schapen en lammetjes nietDe
eersten herkennen zelfs het blaten van
hun kinderen. Is één in jeugdigen over
moed eens t e ver weggeloopen, dar rust
Moeder Schaap niet, vóór zij haar jonr te
ruggevonden heeft. Hoede anderen ook
blaten, zij laat zich daardoor niet afleiden,
tot eindelijk, heel in de verte, daar hoort
zij een zwak en angstig geblaat.
Dat is haar kind f En zi; snelt er heen om
het eigenwijze, kleine ding dat natuurlijk
verdwaalde, toen het zoo ver wegliep
terug te halen. Zou ze ook brommen op het
ondeugende lammetje? Ik gelov f het stel
lig, maar daar dit in de schopentanl g. it
en ik die niet versta, blijft dat een geheim
tu6schen moeder en kind.
Als we even later het tweetal wee rustig
in de wei zien liggen, stijf tegen elkaar
aangedrukt, begrijpen wij, dat het lamme
tje beterschap heeft beloofd en Moeder
Schaap haar kind ergeven heeft.
To~h kan het voorkomen, dat de
tjes hun moeder niet herkennen. Dat is
wanneer het wat verder in den is
en de schapen zóó'n dikk«® wollen vacht
hebben,.dat zij er bijna onder L- a
en niets liever zouden doen dan hun win
terjasje uittrekken.
Het wordt dan tijd, dat de schapen ge
schoren worden. Dat doet hc-' 1 geen
pijn. Jullie voelt er immers ook niets van,
als ie haar geknipt wordt.
Toch gaan de schapen soms geducht te
keer, maar dat is meer, omdet ze het alles
behalve prettig vinden, als hun pooten
vastgehouden worden. Toch moet dit ge
beuren, want zij mogen onder het sche
ren niet bewegen. Deden zij dit v1 dan
zouden zij leelijk pijn kunnen oploopen.
Als Moeder Schaap nu haar dikke vacht
kwijt is, ziet zij er natuurlijk heel anders
uit dan in haar winterpakje.
Dan gebeurt het meermalen, dat haar
kind haar niet herkent. En als Moeder nu
naar haar lammetje toe gaat, denkt het
kleine ding, dat het een vreemd schaap is
en wil het niets van zijn eige^ moeder we
ten. Ja, dikwijls loopt het zelfs hard weg.
Moeder Schaap vindt dat natuurlij' niet
prettig. Zij zou misschien wel graag haar
winterjasje eens weer heel even aantrek
ken om haar kind te overtuigen, dat z ij
het is M o e d e r en geen schaap anders.
Maar dat kan niet. Ze weet niet, wat ze
doen moet en het arme, kleine ding wordt
hoe langer hoe schuwer, 1c' Moeder
eindelijk een naampje aan het lammetje
geeft, een lievelingsnaampje en dan
dan herkent het kleine ding op eens de
slem van Moeder en is het niet meer bang.
Het schijnt langzamerhand te begrijpen,
dot Moeder hoor jasje uitgetrokken heeft en
dot het nu een moeder heeft met een r-mer-
japon aen, een moeder, die toch even lief
is, als die van de dikke jas.
En dat is de hoofdzaak
Als baas Japiks ziet, dat wij zoo'n ple
zier in de lammetjes hebben, zegt 1 -as,
dat wij vooral niet vergeten rroeten, over
een paar weken eens naar de kleine kui
kentjes te komen kijken.
Neen, baas Japiks, vergeten zullen wij
het stellig niet I
Dokiers Raad.
door C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Koos van Maurik is de „Dokter",
Jopie's beentje doet zoo zeer
Anneke, een flinke „Zuster,"
Looot bedrijvig heen en weer.
Dokter neemt een heel lang windsel
Band uit Moeders handwerkmand
Zegt tot Zuster: Houd de kom maar
Voor het bloeden bij de hand.
Dokter, is mijn been gebroken?
Vraagt Joop ernstig. Kan 't ook
kwaad
Nee, zegt Dokter, 't wordt wel
i bete«r,
'k Kom gelukkig niet te laat!
'k Zal het goed sekuur verbinden,
't Blijft wel zitten heel den dag.
'k Zal u zeggen, wat u d-oen moet,
Drinken en ook eten mag.
- Rustig moet u blijven zitten,
Niet zoo h e 1 lang: een kwartier.
- Daarna mag u wel gaan loopen,
Maar niet al te ver van hier!
- Om het uur een slok van 't drankje,
Dat ik vast heb meegebracht.
—Limonade is 't, frambozen
Heerlijk zoet en lekker zacht.
- Verder eet u soep en biefstuk,
Appelmoes en vette jus;
- Griesmeelpudding met amand'len
Is een kostje juist voor u.
- Koek, sukade en rozijnen
Zijn een heel goed medicijn
- Dokter, o van zóóveel lekkers
Zal ik heel gauw beter zijn I
Maar,, ik zal ook wat bewaren
Voor u beiden, roept Joop uit.
Zieke, Zuster, Dokter smullen
In gedachte reeds vooruit!
CORRESPONDENTIE.
Voor de nieuwelingen zet ik er nog eens
hoven, dat dc briefjes uiterlijk Dinsdagavond
8 uur in de bus moeten gedaan worden van
bet Amersfoortsch Dogblad. Achter de Am-
hcmsche Poortwal 2a. Op de briefjes moet dui
delijk staan „Aan Oom Karei".
A t h 1 e e t. Ik ben erg blij met je opstel en
zal het volgende week plaatsen. Als het maar
niet zoo worm blijft, om te turnen. Het zal we)
een leuke dag geweest zijn hé
Haas. Kijk moor eens bij de oplossingen der
vraagstukken I Toch leuk, dot je ze oploste
Stormvogel, Wat een geweldige ver
jaardag Ik was erg blij met dat mooie vel
letje; leuk, dot je aan Sinterklaas een album
gaat vragen.
Robb edoes. Hoe is het er nu mee
Heerlijk, dat Moeder je oplossingen stuurde.
Gauw beter worden, hoor I
Moortje. Welkom in mijn groote familie
ven allemaal neefjes en nichtjes. Wie ben jij?
Je moat me eens wat van jc zelf vertellen
cn je raadsels waren heel goed. Kom Maan
dag maar eens even aan het Bureau van het
Dagblad I
Pimpompoentje. Ik vind jullie toch wel
geweldige rakkers, om do juffrouw te foppen
met dc repetitiedog. Voor je straf moest je een
nul hebbenI Maar ik kan het me tóch wel be
grijpen I
B o b b i e. Hoe oud wordt je dan Dank
voor de mop. Daar zit een fout in en heb ik
het toen maar weg gelaten.
Bob. Het deed me veel plezier, dat je zoo
blij v/as. Wat een stoute poesDaarom wil ik
nooit een poes hebben, want don maak ik me
zóó boos.
Ilonk a. Een je daar weer eens Nee, dat
zal wel eens moeilijk voor je zijn. Is het in
Hongarije ook wel eens zóó warm
Boer Klaas. Nee, wie eenmaal overslaat,
valt af. Maar don maar een volgende wedstrijd
proboeren Was het erg
Tulp. Welkom vertel jo me volgende keer
ook eens wot van je zelf. Waar je op school
bent; of je fietsen kunt, of je een tuintje hebt
en zoo
Jackie Coogan. Heb je geen praatje te
maken met me Je zult toch wel eens wat
beleven in zoo'n heele week. Zwem je ook
S n e e u w-w i t j e .Prachtig is nu de brem,
hè? Ik geniet nu ook geweldig van het fietsen
's avonds. Ik kwam een auto tegen, die een
boel stof maakte. Dat was jij zeker, hè
J o h a n C. Leuk waren ze. Maar ben jij
een nieuweling? Je moet de raadsels ook eens
oplossen en een praatje maken I
Crocus. Toch leuk, dat je nog schreef.
Maar je weet toch wel het spreekwoordKin<-
dertjes, die vragen, cnzoovoortIk verdeel het
zoo eerlijk mogelijk. Kijk eens op do Linicdijk
naar Smecrwortel.
Q u o n a b. Ja, daar bon ik ook geweest cn
heb het erg louk gevonden. Heb je die boter-
pnkmochlne ook gezien Een buitje was ze
ker goed.
Entre-nous. Dot kwam dus door de
haast. Wat vervelend, hè, iederen dng dat war-
mo eind; dan maar héél langzaam loopen.
Zwem je zelf niet
Bruno. Dat zal een leuke dag worden, als
«11e verecnigJngcn bij mekaar komen. Oefen je
maar vastWaar gaat do reis don heen
Monc ttc. Dio onder o naam is er al; maar
neem een moolo Amcrikannsche I Dot zal V/cl
heerlijk geweest zijn, zoo vrij to zwemmen.
Hercules. Je hebt het zeker druk mot je
tu!n cn zwommen; het was maar een briefje I
Wanneer krijg je je rapport
Bruintje. Maak moor, dot Je de 25sto
beter bent, hoor f Ik zou Je best eens willen
bezoeken, maar met zoo'n grooto familie is mo
dat niet mogelijk, dus moet Jo maar mot mijn
krant tevreden zijnTot volgcndo weck, en
het beste.
Voetbal. Wat doe jo dan mot die mei
kevers Er zijn er anders geweldig veel dit
jaar. Prachtig is dot, zoo'n micrcnhuishoudcn,
hé?
Nimf. Jo hebt dus heel wat vogels. Die
moeten nu zeker wel veel drinker) mof deze
hitte; net als jij denk ik.
Paddos tooi. Waarom had jo weinig tijd?
Je moest zeker nog huiswerk afmaken, denk ik?
Edélweisz. Wat heerlijk voor je, dot jo
nu zoo geniet. Rust j cal lekker Maar met
de warmte houdt jc zeker fijntjes je gemak. Ik
ook.
Bellefleur. Als men 10 X achter me
kaar. zonder fout de raadsels oplost. Moor nu
is de nieuwe wedstrijd alweer nan den gang.
Zeker mag dat. Hoe meer, hoe liever.
Drove r.' Horgen je platen al Wot zul
len jullie nu van je heerlijke tuin genieten.
Fiets jo nog wel eens
N o n n i e. De groeten terug. Jij voelt je ze
ker wel in je clement met dit weer Ik vind
hot ook heerlijk; en zou -het wel altijd zoo wil
len hebben.
Koning Boko. Geen tijd voor eén praat
je Ik weet dun ook haast niets te vertellen,
Tot volgende week dus beter.
Blauwe D i s t o 1. Vraag dat maar eens
aan Bruintje zelf. Ik verklap nooit geheimen!
Dat eerste zal ik eens informeeren.
Kampioen. Wat een warmte in dio klasse,
Wij hadden bij 80° altijd vrij. Jullie niet Heb
jo Donderdag genoten
A n j e 1 i e r. Dan zet ik jo er dezen keer
weer bij, maar ik docht, dat ik je niet had.
Moor dnt is zeker door de drukte geweest.
Goudbourd. Vertel me eens, of jij ook
kunt zwemmen. Ik dónk het wél I Hoo gaat het
met oplossen; vindt jo het moeilijk
Appelsnoet. Dot zal wel veel tijd ne
men, dat te onderhouden, hè Vooral water
geven is nu van groot belang.
Boy .Wat een verrukkelijke tocht is mo dnt
geweest. Ik docht dadelijk, dèt go ik ook eens
doen.
Goudenregen. Heb jc heerlijk in het
weiland gerold. Jullie zogen zeker heelemaal
groen. Vertel mc dot mpar 'eens I
IJs vogeltje. Wat leuk, dot je zoo blij
was met je cadeautje. Doe de groeten eens non
Fineke. Schrijft zo ook al
Mimosa .Nee, hoordaar is het nu veel
te warm voor f. Stel je voor. Je kunt er niet
oon denken
Z w a r t k o p. Dat goot toch altijd maar
door hè Moor wij kregen met 80° vrij. Hcer-
/ijk, dot je minder huiswerk krijgt.
Kwikzilver. Jo, dot gaat nu voor met
dit heerlijke weer. Ik ook, hoor I Eiken dag-
Ben je in het wutor ook zoo vlug als kwik
zilver
Bron dal. Daar had ik nog een briefje van
jou van verleden weck, dus als je mo nu do
oplossingen weer stuurt, mag jo nog mee
doen I
RUILHANDELHOEKJF.
Ik heb weer wat te verdeden»
Wie wil postzegels
Verder Sproakjesplaatjes van Kanis cn Gun-
ninck
Eenige vun Haunst on Zonen
Eenige omslagen van de Gruyter;
Eenige van Oldcnkott en Zonen.
Wie wil, schrijft me even; dan deel ik vol
gende week uit I
OOM KAREL.
LACHPASTILLES.
WELKOM.
,,En hoe vonden ze het wel, dat jc eens aan
kwam vroeg mama aan haar zoontje, dia
ergens op bezoek was geweest.
„O, ze waren zoo in hun schik", was het
antwoord I „Oom zeidie mankeerde er nog
maar nan I"
(ingez. door Draver).
OP SCHOOL.
Juffrouiv tot Keesje, nadat zij uitgelegd heeft
dat van dc katoenplant de kleercn worden ge
maakt
„En Keesje", waar is nu je jasje van ge
maakt
„Van Vaders jas. Juffrouw I"
(Ingez. door Meidoorn).
BAAS BOVEN BAAS.
Mevrouw A „Mijn hondje is zoo slim; als
ik zeg, dat ik koude voeten heb, gaat het
diertje mijn pantoffels halen."
Mevrouw B „Mijn hondje is nog veel slim
mer. Hij heet Aron, net als m'n noef, die hier
verleden was. En toen riep ik zijn naam omge
keerd, om mijn neef niet te beleedigen,' dus
Nora. Welnu, toen kwam hij ook achterste vo
ren. de kamer in l
(ingez. door Gymnast).
MIJNHEER
Onderwijzer tot jongen, die pas .op^chooj
komt
„Hoe heet je
„Jan Snor".
„Je moet er mijnheer bijzeggen I"
„Dan Mijnheer Jon Snor I"
(Ingez. door Crocus)*