KINDERRUBRIEK De rubriek van Oom Karei. Wèt een warmte, wèt een warmte, hoor je maar den heelen dag om je heen; en het is ook niet tegen te spreken, maar misschien, als jullie de krant krijgt, dat °en fïiïlk onweer de ntmospheer wat opgekoeld heeft. Maar ik zeg maar, liever zoo, dan die afschuwelijke gure, natte nare wintertijd. Ik denk. dot er heel wat onder jullie zullen zijn, die eiken dag naar de Anfridiusstraat stappen en een heerlijk bod gaan nemen. Zoo gaat het mij ook! Wat verrukkelijk is hier te zwemmen ik vind het hier een echt gezellig zwemschool. Het leukste van alles vond ik vroeger in Lochem het zwemmen, in de Bcrkel. Toen ik een klein jongetje was, logeerde ik daar veel en genoot geweldig van de Qeikel. Zwemmen is heerlijk; jullie moeten me eens vertellen, of je het ook grnng doet. Dan go ik nu eens gauw op weg er heen! Tot volgende week. RAADSELS. De oplossingen van den vorigen keer zijn I. Beter één vogel in de hand, dan tien in delucht; met de woorden hond, tin; band, vól; boer, dat uil, goud; één, dal eten; rel: hén tien. Jï. Gestolen goed gedi'jt niet; net de woor den steeg; nor): deeg; nooit: tijd; tol; is ffüld De prijs winner, is A p p e lsnoet. Komt hij Maandag even lungs hel Bureau van het Dagblad, de prijs halen De kampioenen, die ik nu nog heb, zijn Mimosa, Zwartkop, Bruno„ Bruintje, Gym nast, Crocus, Boy, Paddestoel, Bob, Voetbal, Stormvogel, Kwikzilver, Koning, Boko, Ijsvo gel t je, Quonob, Pimpompoentjc, Speurder, Nonnio, Robbedoes, Sneeuwwitje, Hercules, Kampioen, Draver, Goudenregen en Anjelier. NIEUWE RAADSELS. I. Mijn geheel berduat uit 5S lellen, cn 5 woor den en is c:n bekerde fabriek in Amersfoort. 5, 13, 20, 25, 19, 2. 8, 24 in eert nndcr woord voer vriend. 33, 22, 6, 18, 19, 30. 16, 24 is iels, waar ir en het den luatsien tijd erg druk over had, 27. 'II. 17, 18, 23, 20, is een ander woord voor een ondeugd, II, 2o, 23, T6, 26, is een minister. 19. iC', 6, 3. 19, 26, 24, 9 is een be kend Hcllancsch schilder. 'f2, 57, 23 23, 18, 38, 24, 55, 34, T9, 5'2, is "en pleats in Overijsel. 12. 34 1. 30, 31. 38, 29, 22, 9 is ren h° .rone,- in Afrika. T, 19, 4, 14, 2 TO is een onderdeel van een fiets 17, 31, 56, 52, 57, 15 is een plant, waar touw van gemaakt wordt. In een 27. 13, 10 kweekt men planten. (Ingez. door Crocus). II. Zet onder mekaar Een familielid; Een boom; Een inscctencter; Een lichaamsdeel; Een schip uit de Bijbelsche geschiedenis. Een onderdeel van een fiets. Een rivier bij Amersfoort. Een groote rivier in Nederland. Elk woord bestaat uit drie letters en nu vor men de beginletters de naam van iemand, die jullie allemaal kennen (Ingez. door Voetbal). VRAAGSTUKKEN. De oplossingen zijn I Om hun leden dragen de Russen hun jassen. II. Onder een afdakje verstaat nien alles, als men niet doof is. III. Een Gems heeft immers geen veertjes I EEN BONTE GESCHIEDENIS. Een student, die nog groen was, vraagt op een blauwen Maandag aan zijn grijzen vader eenige blanke guldens. Waarop die grijze vader rood wordt zijn groene zoon bont cn blauw slaat, zoodat het hem groen cn geel voor de oogen wordt, wat den velgenden morgen zwart op wit in de krant stond I (Ingez. door Appelsnoet.) RECEPT. Nu heb ik jullie verleden wee keen taart la ten maken; nu ga ik jullie ook eens een gla- zuurrecept geven; dan kunnen jullie de taart nóg mooier maken I Noocog zijn T25 gr. poedersuiker 1 h 2 eiwitten; en enkele druppels citroensap. Wrijft de poedersuiker mooi glad en wrijft het nu samen met het eiwit, tot een stevige dikke massa; voeg er dan de citroensap bij. Dit geheel moet als boter op een boterham, op de taart gesmeerd worden. Dit recept heb ik gekregen van Little Lady. LANGE ZINNEN. Verleden week heb ik beloofd nog wat Jan- ge zinnen in de krant te zetten, dus heb ik de inzendingen zuinig bewaard en laat er nog eenige hier volgen, die ook leuk waren. Lummelige lange Lijsje leerde lieve lollige Lelie loepen langs lange lange lindelanen. Wie weet waar wijd weg wonende witte wollen wantjes werkende Willem Wickeis woont. Wie weet waar Willem Wouters weer was, want wij weten wel waar Willem Wouters was weggeloopen, want wanneer Willem •wrevelig wordt, wordt Willems waaghalzerij werkelijk weerzinwekkend, want waarop, weörachtor, waaronder wij Willem weervinden, weten weini gen; waarlijk, wij worden wederkeerig wrevelig, want wij willen wachten, wanneer Willem Wou ters werkelijk wil wederkomen. Doortje Derksen drentelde dagelijks door Drenthe's dreven, door droeve dingen door leefde Doortje dikwijls dagen, die donker de den denken, doch daarvan dadelijk deernis, deed de dokter de droevige Doortje drie dure drank jes drinken; Doortje duikelde driemaal dwars door de droge dennenaalden; daarna deed Doorto duizelingwekkende dingen; dit doet dc deur dicht. Hij w!s4 7. ch te redden. Op zekeren dag was de opperbewasrder van een kabinet van zeldzaamheden afwe eg- i De onderopziener moest nu in zijn plaats aan de bezoekers de verklaring van sommi ge voorwerpen geven. Hij had er niet veel verstand van, doch wilde dit niet weten en deed alle mogelijke moeite om zoo geleerd mogelijk te schijnen. Een der bezoekers naderde een glazen kast, waarin twee doodshoofden stonden, één groot en een klein. Hij vroeg „Van wien is de grootste schedel? „Van Hannibal," antwoordde de onder opziener deftig. „En de kleinste vroeg dé vreemdeling weer. „Die is ook van Hannibal, toen hii nog ec kleine jongen was/' verklaarde de snugger; i. \n en om de Boerderij. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Lammetjes in de Wei. Wie gaat er vandaag weer eens mee naar de boerderij van baas Japiks en vrouw Trijntje? Allemaal? Mooi zoo! want ook hier geldt het oude spreekwoord: „Hoe meer zielen, hoe meer vreugd." De boer ziet ons reeds in de verte aan komen en roept ons een vrooÜjk „Gen morgen, saamtoe. Hij is juist in het weiland, waar de lam metjes rondhuppelen. Wat ren grappige spring-in-'t-velden zijn dat! Soms sprin gen zij met alle vier poolen te gelijk in de lucht. Midden >n het weiland ligt een gevelde boom. Daar springen zij het liefst overheen, net als \vii over een bank, een paal of een touw. De heele wei lijkt wél één groot gymnastiekveld. „Dat kleine lammetje met het blauwe lintje om is van Jantje en dat met het rose lintje van Jannetje," zegt de boer. „Ze wer den juist op den verjaardag van de kinde ren geboren en waren hun mooiste •ca deautje." Is dat niet grappig: Jantje, een jongen, en Jannetje, een meisje, zijn net als de lammetjes tweelingen. Maar Moeder hoeft hun geen lintjes om te doen. Zij kent haar twee bengels allebei vlaskopjes met blauwe oogen ook zonder dat H*t uit elkaar. Of de lammetjes ook namen hebben ,/t Zal waar zijn antwoordt baas Ja piks; „dat met het blauwe lintje om heet Witje en dat met het rose Lieveke. De kin deren hebben de namen zelf verzonnen en werkelijk, de lammetjes luisteren er naar." Als de kleine dieren moe gesprongen zijn, gaan zij naast hun moeder liggen om lekker uit te rusten van al 't gestoei. Bas, de groote herdershond, loopt ook in de wei. Hij kwispelstaart en kijkt zijn baas knipoogend aan, alsof hij zeggen wil: „Wat een drukte heeft dat jonge goed toch, vin je ook niet, baas Hoe kunnen dat ncu ooit verstandige schapen wor'en?" Maar Bas, jongen, ben je dan heelemaal vergeten, dat toen jij een heel klein hondje was je had zeven broertjes en zusjes Moeder ook wel eens haar wijzen kop schudde en er aan twijfelde, of jullie wel ooit verstandig zoudt worden en groote honden-manieren krijgen? En wat is er uit jou .een flinke herders hond gegroeid I Je broertjes en zusjes heb ben allemaal hun weg door het leven ge- vqnden. Sommigen zijn zóó ver wegge gaan, dat je ze heelemaal uit het oog ver loor. Je moest eens weten, dat je ééne zus ter, Nelly, nu een deftige Haagsche hond geworden is en de rijke dime, die haar meesteres werd, haar zóó vertroetelt, dat je als je het wist daarover zeker je verstgndigen kop schudden zou. En je broertje Pluto, die heelemaal mee naar Drente ging en nu de schapen op de uitgestrekte Drenlsche heide 'ij r" ar houdt, terwijl zijn baas, op een steen van een Hunnebed gezeten, druk aan het brei en is, zooals dat in Drente nog voorkomt. Ja Bas, als je een groote familie hebt, sluif je dikwijls net als zaad in den wind naar alle kanten heen. Soms blijven twee zaadkorrelljes dicht bij elkaar liggen, net als jij en Cas, die de aangrenzende boer derij bewaakt. Wat was je blij, toen nadat alle an dere zusjes en broertjes langzamerhand door vreemden waren weggehaald jullie nog bij elkaar bleven En toen eindelijk de boer van Dijkzicht de naburige hoeve, om Cas kwam, heb je niet al te hard geblaft en niet al te be droefd gejankt, omdat je immers begreep, dat Cas en jij buren bleven. „Geen dag gaat er voorbij," vertelt boer Japiks, „of Cas en Bas komen elkaar een bezoek brengen, samen spelen of een ver trouwelijk praatjemaken. Maar altijd in hun vrijen lijd, want als Bas op de scha pen moet passen, heeft hij voor niets an ders oog of oor en els Cos alleen thuis is en de hoeve moet bewaken, zal hij geen stap daar buiten doen." Wij kijken nog eens naar de lammetjes. In ons oog lijken zij net als de schapen al lemaal op elkaar en we begrijpen niet, hoe de schapen hun kinderen en de lammetjes hun moeders uit elkaar kunnen houden. W ij zouden ons stellig ergissen. Maar de schapen en lammetjes nietDe eersten herkennen zelfs het blaten van hun kinderen. Is één in jeugdigen over moed eens t e ver weggeloopen, dar rust Moeder Schaap niet, vóór zij haar jonr te ruggevonden heeft. Hoede anderen ook blaten, zij laat zich daardoor niet afleiden, tot eindelijk, heel in de verte, daar hoort zij een zwak en angstig geblaat. Dat is haar kind f En zi; snelt er heen om het eigenwijze, kleine ding dat natuurlijk verdwaalde, toen het zoo ver wegliep terug te halen. Zou ze ook brommen op het ondeugende lammetje? Ik gelov f het stel lig, maar daar dit in de schopentanl g. it en ik die niet versta, blijft dat een geheim tu6schen moeder en kind. Als we even later het tweetal wee rustig in de wei zien liggen, stijf tegen elkaar aangedrukt, begrijpen wij, dat het lamme tje beterschap heeft beloofd en Moeder Schaap haar kind ergeven heeft. To~h kan het voorkomen, dat de tjes hun moeder niet herkennen. Dat is wanneer het wat verder in den is en de schapen zóó'n dikk«® wollen vacht hebben,.dat zij er bijna onder L- a en niets liever zouden doen dan hun win terjasje uittrekken. Het wordt dan tijd, dat de schapen ge schoren worden. Dat doet hc-' 1 geen pijn. Jullie voelt er immers ook niets van, als ie haar geknipt wordt. Toch gaan de schapen soms geducht te keer, maar dat is meer, omdet ze het alles behalve prettig vinden, als hun pooten vastgehouden worden. Toch moet dit ge beuren, want zij mogen onder het sche ren niet bewegen. Deden zij dit v1 dan zouden zij leelijk pijn kunnen oploopen. Als Moeder Schaap nu haar dikke vacht kwijt is, ziet zij er natuurlijk heel anders uit dan in haar winterpakje. Dan gebeurt het meermalen, dat haar kind haar niet herkent. En als Moeder nu naar haar lammetje toe gaat, denkt het kleine ding, dat het een vreemd schaap is en wil het niets van zijn eige^ moeder we ten. Ja, dikwijls loopt het zelfs hard weg. Moeder Schaap vindt dat natuurlij' niet prettig. Zij zou misschien wel graag haar winterjasje eens weer heel even aantrek ken om haar kind te overtuigen, dat z ij het is M o e d e r en geen schaap anders. Maar dat kan niet. Ze weet niet, wat ze doen moet en het arme, kleine ding wordt hoe langer hoe schuwer, 1c' Moeder eindelijk een naampje aan het lammetje geeft, een lievelingsnaampje en dan dan herkent het kleine ding op eens de slem van Moeder en is het niet meer bang. Het schijnt langzamerhand te begrijpen, dot Moeder hoor jasje uitgetrokken heeft en dot het nu een moeder heeft met een r-mer- japon aen, een moeder, die toch even lief is, als die van de dikke jas. En dat is de hoofdzaak Als baas Japiks ziet, dat wij zoo'n ple zier in de lammetjes hebben, zegt 1 -as, dat wij vooral niet vergeten rroeten, over een paar weken eens naar de kleine kui kentjes te komen kijken. Neen, baas Japiks, vergeten zullen wij het stellig niet I Dokiers Raad. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Koos van Maurik is de „Dokter", Jopie's beentje doet zoo zeer Anneke, een flinke „Zuster," Looot bedrijvig heen en weer. Dokter neemt een heel lang windsel Band uit Moeders handwerkmand Zegt tot Zuster: Houd de kom maar Voor het bloeden bij de hand. Dokter, is mijn been gebroken? Vraagt Joop ernstig. Kan 't ook kwaad Nee, zegt Dokter, 't wordt wel i bete«r, 'k Kom gelukkig niet te laat! 'k Zal het goed sekuur verbinden, 't Blijft wel zitten heel den dag. 'k Zal u zeggen, wat u d-oen moet, Drinken en ook eten mag. - Rustig moet u blijven zitten, Niet zoo h e 1 lang: een kwartier. - Daarna mag u wel gaan loopen, Maar niet al te ver van hier! - Om het uur een slok van 't drankje, Dat ik vast heb meegebracht. —Limonade is 't, frambozen Heerlijk zoet en lekker zacht. - Verder eet u soep en biefstuk, Appelmoes en vette jus; - Griesmeelpudding met amand'len Is een kostje juist voor u. - Koek, sukade en rozijnen Zijn een heel goed medicijn - Dokter, o van zóóveel lekkers Zal ik heel gauw beter zijn I Maar,, ik zal ook wat bewaren Voor u beiden, roept Joop uit. Zieke, Zuster, Dokter smullen In gedachte reeds vooruit! CORRESPONDENTIE. Voor de nieuwelingen zet ik er nog eens hoven, dat dc briefjes uiterlijk Dinsdagavond 8 uur in de bus moeten gedaan worden van bet Amersfoortsch Dogblad. Achter de Am- hcmsche Poortwal 2a. Op de briefjes moet dui delijk staan „Aan Oom Karei". A t h 1 e e t. Ik ben erg blij met je opstel en zal het volgende week plaatsen. Als het maar niet zoo worm blijft, om te turnen. Het zal we) een leuke dag geweest zijn hé Haas. Kijk moor eens bij de oplossingen der vraagstukken I Toch leuk, dot je ze oploste Stormvogel, Wat een geweldige ver jaardag Ik was erg blij met dat mooie vel letje; leuk, dot je aan Sinterklaas een album gaat vragen. Robb edoes. Hoe is het er nu mee Heerlijk, dat Moeder je oplossingen stuurde. Gauw beter worden, hoor I Moortje. Welkom in mijn groote familie ven allemaal neefjes en nichtjes. Wie ben jij? Je moat me eens wat van jc zelf vertellen cn je raadsels waren heel goed. Kom Maan dag maar eens even aan het Bureau van het Dagblad I Pimpompoentje. Ik vind jullie toch wel geweldige rakkers, om do juffrouw te foppen met dc repetitiedog. Voor je straf moest je een nul hebbenI Maar ik kan het me tóch wel be grijpen I B o b b i e. Hoe oud wordt je dan Dank voor de mop. Daar zit een fout in en heb ik het toen maar weg gelaten. Bob. Het deed me veel plezier, dat je zoo blij v/as. Wat een stoute poesDaarom wil ik nooit een poes hebben, want don maak ik me zóó boos. Ilonk a. Een je daar weer eens Nee, dat zal wel eens moeilijk voor je zijn. Is het in Hongarije ook wel eens zóó warm Boer Klaas. Nee, wie eenmaal overslaat, valt af. Maar don maar een volgende wedstrijd proboeren Was het erg Tulp. Welkom vertel jo me volgende keer ook eens wot van je zelf. Waar je op school bent; of je fietsen kunt, of je een tuintje hebt en zoo Jackie Coogan. Heb je geen praatje te maken met me Je zult toch wel eens wat beleven in zoo'n heele week. Zwem je ook S n e e u w-w i t j e .Prachtig is nu de brem, hè? Ik geniet nu ook geweldig van het fietsen 's avonds. Ik kwam een auto tegen, die een boel stof maakte. Dat was jij zeker, hè J o h a n C. Leuk waren ze. Maar ben jij een nieuweling? Je moet de raadsels ook eens oplossen en een praatje maken I Crocus. Toch leuk, dat je nog schreef. Maar je weet toch wel het spreekwoordKin<- dertjes, die vragen, cnzoovoortIk verdeel het zoo eerlijk mogelijk. Kijk eens op do Linicdijk naar Smecrwortel. Q u o n a b. Ja, daar bon ik ook geweest cn heb het erg louk gevonden. Heb je die boter- pnkmochlne ook gezien Een buitje was ze ker goed. Entre-nous. Dot kwam dus door de haast. Wat vervelend, hè, iederen dng dat war- mo eind; dan maar héél langzaam loopen. Zwem je zelf niet Bruno. Dat zal een leuke dag worden, als «11e verecnigJngcn bij mekaar komen. Oefen je maar vastWaar gaat do reis don heen Monc ttc. Dio onder o naam is er al; maar neem een moolo Amcrikannsche I Dot zal V/cl heerlijk geweest zijn, zoo vrij to zwemmen. Hercules. Je hebt het zeker druk mot je tu!n cn zwommen; het was maar een briefje I Wanneer krijg je je rapport Bruintje. Maak moor, dot Je de 25sto beter bent, hoor f Ik zou Je best eens willen bezoeken, maar met zoo'n grooto familie is mo dat niet mogelijk, dus moet Jo maar mot mijn krant tevreden zijnTot volgcndo weck, en het beste. Voetbal. Wat doe jo dan mot die mei kevers Er zijn er anders geweldig veel dit jaar. Prachtig is dot, zoo'n micrcnhuishoudcn, hé? Nimf. Jo hebt dus heel wat vogels. Die moeten nu zeker wel veel drinker) mof deze hitte; net als jij denk ik. Paddos tooi. Waarom had jo weinig tijd? Je moest zeker nog huiswerk afmaken, denk ik? Edélweisz. Wat heerlijk voor je, dot jo nu zoo geniet. Rust j cal lekker Maar met de warmte houdt jc zeker fijntjes je gemak. Ik ook. Bellefleur. Als men 10 X achter me kaar. zonder fout de raadsels oplost. Moor nu is de nieuwe wedstrijd alweer nan den gang. Zeker mag dat. Hoe meer, hoe liever. Drove r.' Horgen je platen al Wot zul len jullie nu van je heerlijke tuin genieten. Fiets jo nog wel eens N o n n i e. De groeten terug. Jij voelt je ze ker wel in je clement met dit weer Ik vind hot ook heerlijk; en zou -het wel altijd zoo wil len hebben. Koning Boko. Geen tijd voor eén praat je Ik weet dun ook haast niets te vertellen, Tot volgende week dus beter. Blauwe D i s t o 1. Vraag dat maar eens aan Bruintje zelf. Ik verklap nooit geheimen! Dat eerste zal ik eens informeeren. Kampioen. Wat een warmte in dio klasse, Wij hadden bij 80° altijd vrij. Jullie niet Heb jo Donderdag genoten A n j e 1 i e r. Dan zet ik jo er dezen keer weer bij, maar ik docht, dat ik je niet had. Moor dnt is zeker door de drukte geweest. Goudbourd. Vertel me eens, of jij ook kunt zwemmen. Ik dónk het wél I Hoo gaat het met oplossen; vindt jo het moeilijk Appelsnoet. Dot zal wel veel tijd ne men, dat te onderhouden, hè Vooral water geven is nu van groot belang. Boy .Wat een verrukkelijke tocht is mo dnt geweest. Ik docht dadelijk, dèt go ik ook eens doen. Goudenregen. Heb jc heerlijk in het weiland gerold. Jullie zogen zeker heelemaal groen. Vertel mc dot mpar 'eens I IJs vogeltje. Wat leuk, dot je zoo blij was met je cadeautje. Doe de groeten eens non Fineke. Schrijft zo ook al Mimosa .Nee, hoordaar is het nu veel te warm voor f. Stel je voor. Je kunt er niet oon denken Z w a r t k o p. Dat goot toch altijd maar door hè Moor wij kregen met 80° vrij. Hcer- /ijk, dot je minder huiswerk krijgt. Kwikzilver. Jo, dot gaat nu voor met dit heerlijke weer. Ik ook, hoor I Eiken dag- Ben je in het wutor ook zoo vlug als kwik zilver Bron dal. Daar had ik nog een briefje van jou van verleden weck, dus als je mo nu do oplossingen weer stuurt, mag jo nog mee doen I RUILHANDELHOEKJF. Ik heb weer wat te verdeden» Wie wil postzegels Verder Sproakjesplaatjes van Kanis cn Gun- ninck Eenige vun Haunst on Zonen Eenige omslagen van de Gruyter; Eenige van Oldcnkott en Zonen. Wie wil, schrijft me even; dan deel ik vol gende week uit I OOM KAREL. LACHPASTILLES. WELKOM. ,,En hoe vonden ze het wel, dat jc eens aan kwam vroeg mama aan haar zoontje, dia ergens op bezoek was geweest. „O, ze waren zoo in hun schik", was het antwoord I „Oom zeidie mankeerde er nog maar nan I" (ingez. door Draver). OP SCHOOL. Juffrouiv tot Keesje, nadat zij uitgelegd heeft dat van dc katoenplant de kleercn worden ge maakt „En Keesje", waar is nu je jasje van ge maakt „Van Vaders jas. Juffrouw I" (Ingez. door Meidoorn). BAAS BOVEN BAAS. Mevrouw A „Mijn hondje is zoo slim; als ik zeg, dat ik koude voeten heb, gaat het diertje mijn pantoffels halen." Mevrouw B „Mijn hondje is nog veel slim mer. Hij heet Aron, net als m'n noef, die hier verleden was. En toen riep ik zijn naam omge keerd, om mijn neef niet te beleedigen,' dus Nora. Welnu, toen kwam hij ook achterste vo ren. de kamer in l (ingez. door Gymnast). MIJNHEER Onderwijzer tot jongen, die pas .op^chooj komt „Hoe heet je „Jan Snor". „Je moet er mijnheer bijzeggen I" „Dan Mijnheer Jon Snor I" (Ingez. door Crocus)*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 11