WIJNHANDEL J. A. SCHOTERMAN Zn. Vera-Kiffie-Hulsko Gewas 1920 RAYMOND MACAU f 1.- f 40.-- Gewas 1920 St. EMIUON f 1.40 f 56.- GÖRS KALLMANN PIANO'S GROOTE PRIJSVERMINDERING Dames- en KindermanteSs Mantelcostumes. 9TR. STRAAT 17 - Gevestigd 1878 - TELEFOON 145 Vertegenwoordiger S. DUIJKER, Dipl. Toonkunst AMERSFOORTSCH DAGBLAD RECLAMES. Prijs 1—3 rebels 1.55. e]fce regel meer O.uO. öijZGNDER AANBEVOLEN PER FLESCH: PER ANKER: Voldoen zelfs de meest strenge criticie. Steeds voorradig Piano- en Orgelhandel HAVIK 29 (Magazijn boven) AMERSFOORT AFD Advertentie Bureau Arnhemsche Poortwal 2a. Tel. 533 Plaatsing van advertenties in aüe bladen zonder BS prijsverhoogingSS Buitengewoon geurig. 25 besparing. Vera koffie bestaat slechts nit één. kwaliteit, de beste. Waarom zoudt IJ niet eens een pakje koopen om U van de kwaliteit te overtuigen? ven van 28 Januari 1924 medegedeeld dat de N.V. Provinciale Utrcchtsche Electriciteits- Maatschappij en de N.V. Provinciale Noord- Brabantsche Electriciteits-Maalschappij reeds nieuwe concessie-voorwaardeif hebben aan vaard!, waarbij in het algemeen het voorstel der Staatscommissie is gevolgd, doch eenige afwijking daarvan noodig is gebleken in ver band met de gevoerde gedaghtenwisseling met de concessionarissen. Eenigen tijd later zijn de nieuwe concessie voorwaarden nog aanvaard door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland alsmede $oor de N.V. Provinciale Gelderschc Electriciteits- Maatschappij. Een derde sub-commissie werd ingesteld naar aanleiding van het feit, dat de Minister van Wa terstaat in de installatie-rede de opmerking van electrischen stroom door middel van minder waardige brandstoffen in het mijngebied van Limburg, naar voren heeft gebracht. De sub-commissie bracht rapport uit, dat als bijlage Dl aan het verslag is toegevoegd en de conclusies zijn: L De hoeveelheid minderwaardige brandstoffen >'elke beschikbaar is in het mijngebied der pro vincie Limburg is niet van dien aard, dat zij voorshands van invloed kén zijn op de alge meene electriciteitsvoorziening van hot land en in verband hiermede verdient de aanleg van een hoogspanningslijn van het mijngebied uit naar het Noorden vooralsnog geen aanbeveling. Waar de omstandigheden zich echter geleide lijk kunnen wijzigen, zou de Staatscommissie den betrokken autoriteiten in overweging wil len geven bij het maken of het beoordeelen van ■plant*» voor de electriciteitsvoorziening in midden-Limburg, Noord-Brabant of Gelderland de mogelijkheid in het oog te houden vpn stroomtoevoer van het mijngebied uit. Het bou wen van een zoodanige lijn zou bij behoefte aan grooter vermogen in het raidden van ons land (Gelderland of Noord-Brabant) zelfs aanbeve ling kunnen verdienen, ook al zouden er aan de mijnen geen voldoende hoeveelheden min derwaardige brandstoffen aanwezig zijn, omdat door het opwekken in Limburg transportkosten voor kolen bespand worden, kolen van minde re qualiteit kunnen worden gebruikt, en het vergrooten der centralen in het mijndistrict wel licht lagere productiekosten geeft dan bijvoor beeld het bouwen van een nieuwe centrale in het Oosten van Noord-Brabant. 2. Het overleg, door de sub-commissie met de directies der Limburgsche mijnen en met de stroomverkoopmaatschappij gepleegd, heeft er toe geleid, dat eerstgenoemde directies ernstig in overweging hebben genomen de koppeling harer centralen, welke wederzijdschen steun in geval van nood reeds tot stönd werd gebracht, uit te breiden en geschikt te maken voor gere gelde wederzijdsche leveringen, hetgeen aan een economische productie van den electrischen stroom ten goede kan komen. De Staatscommis sie heeft daarvan met voldoening kennis geno men en is van oordeel, dat de thans te tref fen regelingen buiten hare bemoeienis vallen waarom zij meent, zich van het doen van nade re voorstellen dienaangaande te kunnen onthou den. 3. Het komt de Staatscommissie voor, dat het bouwen van een waterkracht-centrale aan de Maas bij Linne, alsmede van waterkracht-cen- tralen bij de sluizen in het laterale kanaal Maastricht—Maastricht of van een water krachtcentrale tusschen het laterale kanaal en de Maas van belang kan zijn, hetzij voor de industrie in Limburg, hetzij voor het geval de sub 1 bedoelde hoogspanningslijn mocht worden gebouwd voor de economische stroomvoorziening van een deel van ons land. Zij is van meening, dat dit vraagstuk nader dient te worden bestudeerd en veroorlooft zich de vrijheid in overweging te geven voor dit doel een kleine Commissie te benoemen, waar in niet mogen ontbreken de Rijkswaterstaat, dc mijnondernemingen en het bedrijf, dot de elec- triciteits-voorziening in Limburg verzorgt. De Staatscommssie heeft een vergadering ge houden, in welke, aan de hand van opgestelde vraagpunten, uitvoerige gedachtenwisselingen hebben plaats gevonden nopens de wijze, waar op de electriciteitsvoorziening hier te lande het beste ware te regelen. De Commissie heeft het wenschelijk geacht zich op de hoogte te stellen van de in andere landen van Europa getroffen wettelijke regelingen inzake de electriciteits voorziening. Deze regelingen zijn opgenomen in een bijlage van het verslag. Nadat de opgestelde vraagpunten behande ling hadden gevonden, werd een concept-wets ontwerp samengesteld, hetwelk naar aanleiding van de gehouden discussies werd geamendeerd. Bij de voortgezette besprekingen bleek evenwel, dat noeh het oorspronkelijke, noch het geamen- deerde ontwerp de algemeene instemming kon verwerven. Naar aanleiding van de gehouden beraadslagingen deed zich toen de noodzake lijkheid gevoelen de volgende principieele vraag in stemming te brengen „Zal een vergunning of een concessie ver- èischt zijn voor den aanleg en exploitatie, door anderen, dan door den Staat, van inrichtingen en werken, tot het voortbrengen van electrici- teit, welke voor anderen beschikbaar zal won den gesteld, het geleiden daarvan door primaire hoogspannings-leidingen en het transformee- ren in oAderstations, die rechtstreeks op het primaire net zijn aangesloten". Deze vraag werd door de meerderheid der Staatscommissie ontkennend beantwoord. Rekening houdende met deze beslissing heeft de Staatscommissie aan de Koningin een wets ontwerp aangeboden, algemeene regelen be vattende ter bevordering cener economische opwekking en distributie van electriciteit, als mede ter beveiliging van personen en goederen tegen de gevaren van electriciteit. Dit ontwerp is met een memorie van toelichting en vooraf gegaan door een rapport, een historisch over zicht der electriciteitsvoorziening en een be schrijving van den bestaanden toestand be vattende. De grondstof van het betreffende wetsontwerp is, dat het opwekken van electri- schc energie zal worden vrijgelaten, behoudens de mogelijkheid, van ingrijpen der Regeering, terwijl in het algemeen voor de stroomdistribu- tie en gros de provinciale besturen en voor de distributie en détail de gemeentebesturen zijn aangewezen. Deze besturen kunnen evenwel die laak geheel of gedeeltelijk door anderen laten 'ervullen, terwijl de Minister van Waterstaat de bevoegdheid heeft ook in bijzondere gevallen aan derden desbetreffende vergunningen te ver- leenen. De leden der Staatscommissie, die zich nifet de beslissing omtrent de hierboven gestelde raag niet konden vereenigen, hebben gemeend van hem, van die dier meerderheid afwijkende gevoelens te moeten doen blijken door de aan bieding van een afzonderlijk ontwerp van wet, met een Memorie van Toelichting en een bijbe- hoorend rapport inzake de electriciteitsvoor ziening van het land en haar wettelijke regeling Het lid der Staatscommissie, de heer Maas, die overigens meerbedoelde vraag ontkennend heeft beantwoord, kon zich met het door de meerderheid aangeboden wetsontwerp verceni- gen en heeft gemeend een afzonderlijke nota met een bijbehoorend concept-wetsontwerp te moeten samenstellen. DE I59e ALGEMEENE VERGADERING VAN DE MIJ. TOT NUT VAN T ALGEMEEN. Na jaren thans een botig soldo. De stichting van het Ned. Spaar bankbureau. Het Nut en de radio. Het Nut heeft nog niet afgedaan. De richting der Maat schappij. Ift het gebouw van de Vrije Gemeente te Amsterdam werd Woensd. de 139ste algemeene vergadering van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen gehouden. De voorzitter mr. W. C. Mees, uit Rotter dam, opende de bijeenkomst met een rede, waaraan het volgende is ontleend: „In het staatkundig gebeuren en in den eco- nomischen toestand van Europa schijnt, na de hevige schokken, die het doorstaan heeft, wat meer rust en evenwicht te komen. Hoewel lang zaam beginnen vele in overmoed geslagen won den te helen. Voor Nederland is van deze grooterc stabili teit de wederinvoering van den gouden stan daard als het ware het symbool. Wanneer wij straks de begrooting behande len en dc financiën van onze Maatschappij be zien, zal blijken, dat ook daarin, na jaren van onzekerheid, evenwicht is gekomen. Ieder, die zich vaak met bezorgdheid had afgevraagd, of de Maatschappij wel op den goeden weg was door jaarlijks zoo geweldig in te teren, zal met blijdschap vernomen heb ben, dat voor het eerst na jaren de afgesloten rekening een, zij het dan ook klein, batig saldo aanwijst. Ook al moge men zich bewust zijn, dat de kracht van de Maatschappij niet in het materieelc, maar in den geest harer leden ligt, zoo zal men toch beseffen, dat de geldmiddelen, die onze instelling bezit, het haar 'mogelijk maken haar ideaal doel beter te dienen." De heer Mees maakte vervolgens gewag van de door het Nut met den Nederlandschen Spaorbankbond gevoerde onderhandelingen, die hebben geleid tot verwezenlijking van ons voor stel om een algemeen Nederlandsch Spaarbank- bureau te stichten. Daardoor is bereikt, dat voor alle spaarbanken in Nederland de gelegenheid is geopend zich aan een met het oog op de spaarders zeer gcwenscht toezicht te onderwer pen cn dat .tevens iets wat in ons lieve vaderland altijd moeilijk te bereiken is deze controle eenheid is gekomen. „Wij achten het noodig, dat de Nutsspaar- banken, cn in het bijzonder ook degene, die zich vroeger niet bij den Nutsaccountantsdienst hebben willen aansluiten, zich aan de controle van het nieuwe spaarbankbureau onderwerpen en zullen dan ook niet aarzelen om, wanneer op dit punt enkele spaarbanken op den duur in gebreke mochten blijven, haar met alle mid delen, waarover wij beschikken, daartoe te no pen." Spr. wijst dan op de voordracht, die in deze vergadering door prof. Th. L. Haitjema over de Deensèhe Volkshoogescholen gehouden zal wor den. Gelijk op menig ander terrein, is onze Maatschappij ook op het gebied van de Volles- universiteiten als gangmoker opgetreden, en Spr. herinnert er dan verder aan, wat op dit gebied door de Maatschappij is gedaan. Nauw met dit onderwerp hangt samen het in de beschrijving daarop volgende punt: het voorstel van het hoofdbestuur inzake volksontwikkeling per radio. Spr. acht het van een groot belang, dat niet de radio, gelijk met de bioscoop maar al te zeer gebeurd is, verlaagd wordt tot een opper vlakkig en prikkelend amusement, doch dat zij in dienst gesteld wordt van de ernstige volks ontwikkeling., Ook is het een belang dat de ver schillende religieuse en politieke richtingen zich niet uitsluitend van deze nieuwe uitvinding zullen meester maken voor de propaganda v.an hunne beginselen. Dit inziende heeft het hoofd bestuur een proef genomen, om de radio dienst te stellen van de volksontwikkeling door kennis en nuttige gepaste ontspanning in tal rijke gezinnen te brengen. De groote waardeering, waarmede deze nieu we Nutsarbeid door zeer velen in en buiten Nederland ontvangen wordt, doet vermoeden, dat het voorstel van het hoofdbestuur in deze ook door de departementen "met groote instem ming zal worden ontvangen. Spreker voegt hieraan toe, dat de gehcele verdere ontwikkeling van het radiovraagstuk in ons land in hooge mate onze belangstelling verdient. Daarom vestigt Spr. hier de aandacht op het onlangs verschenen rapport, dat door de commissie tot onderzoek van de organisa tie van den" technischen dienst bij het staats bedrijf der posterijen, telegrafie en telefonie op 13 Juni 1924 aan den Minister van Wa terstaat is uitgebracht. Het komt spreker voor dat de in dit rapport gedane voorstellen om te komen tot een Nationalen Omroep over het algemeen onze instemming kunnen hebben. - Komt de daarin voorgestelde regeling tot stand, dan zal niet alleen in deze belangrijke materie een zekere centralisatie plaats heb ben, die verbrokkeling en verspilling van kracht voorkomt, maar zal ook zorg gedragen worden voor het uitzenden van muziek er voordrachten, terwijl een permanente commis sie, samengesteld uit vooraanstaande personen uit alle kringen der bevolking voor een deug delijke en onpartijdige keuring van de uit te zenden programma's zal zorg dragen. Dezer dagen werd mij, zegt Spreker, de vraag gedaan, of het Nut eigenlijk niet afge daan had. Deze vraag is niet nieuw. Geheel dezelfde vraag werd reeds in 1834 bij het 50-jaiig bestaan van het Departement Rotterdam door den feestredenaar Huët ge steld in een door hem bij deze gelegenheid uitgesproken rede. De vraag van Huët vond omstreeks 1850 in de beoordeeling van Van Hogendorp vol doende weerlegging. Evenzeer als toen, is later dezelfde vraag ontelbare malen gesteld en spreker denkt dat geen van hen, die zich korter of langer met Nutswerk bezig gehouden hebben, aan dezo vraag van de een of andere zijde ontkomen is. Deze vraag, die zeker voortspruit uit de ver wondering, dat men 141 jaar oud kan zijn en toch nog onmiskenbare teekenen van leven geeft, is zeker eenigszins vreemd ten opzichte van een instelling, wier leden-aantal van 1910 tot 1925 van ruim 13,000 tot 25444 is toe genomen, terwijl gedurende het laatste jaar dit cijfer met ruim duizend tot 26592 is op- geloopen, maar maakt een eenigszins verbluf- fenden indruk op iemand, die en men moet de vergaderingen van het hoofdbestuur mee maken, om dit ten volle te beseffen weet hoevele en hoe gewichtige vragen voortdurend zich aan onze Maatschappij opdringen. Blijkt uit hetgeen Spr. gezegd heeft, dat de den Utrecht met 18 departementen en 1766 ouderdom van het Nut ook zijn nadoelen heeft, j leden Zeeiand met 14 departementen en 1142 aan den anderen kant moet worden beseft, dat leden. In het geheel staan dus 182 departe- de roemrijke geschiedenis der Maatschappij menten in districtsverband, talende tezamen voor haar een bron van bezieling kan zijn. j 17134 le<kn Thans is dus ruim 57 pet van Daarom vindt spreker het jammer, dat deze aontal departcemehtcn in districtsverband geschiedenis nooit behoorlijk beschreven Er bestaat hog steeds behoefte aan een ge schiedkundig werk over het verleden van onze maatschappij. Maar hoe beVrgrijk de geschiedenis van het vereenigd, tellende tezamen ruim 64 pet. van het aantal leden. Voor het eerst^ sinds joren, sloot de relce- ning 1923/24 met een klein batig saldo, a's gevolg vu»i de voortgezette krachldgo bezirini- Nut ook moge zijn, toch ligt ontegenzeggelijk g.jn,_spoijtiejc de kracht van het Nut in het heden en in do j D*e yrees ech|er n- cn ond dat bij toekomst Hierb.J drong de heer Mees met {e sterk(, bezuini in h wrk Ifc.,. kracht «,n op de octmtc.t der departementen. sc den duur moct ,ijd He( aanta, Tenslotte nog een opmerking over de rich ting, waarin de Maatschappij haar doel moet nastrevep, zegt spr. Volgens de wet van de Maatschappij streeft zij naar de bereiking van haar doel, onafhan kelijk van eenige kerkelijke of staatkundige partij en mag nimmer godsdienstige en staat kundige richting als reden van uitsluiting tot het lidmaatschap gelden. Het laatste schijnt one, gezien het karakter van onze instelling, als van zelfsprekend, toch is dit niet altijd zoo geweest. Spr. staat daar eenigen tijd bij stil en'herinnert er aan, dat eerst bij de wetswijzi ging van 1864 de Israëlieten en nu voor goed tot het ljdmaatschap werden toegelaten. Het Nut laat dus thans ieder, die met zijn streven sympathie heeft, tot lid toe beteekent dit, dat het in het verleden en in het heden ge heel kleurloos was en is Spr. zou dit niet gaarne beamen. Ook de Katholieken, die eerst de Maat schappij krachtig gesteund hadden de eerste prijsvraag die bekroond werd was beantwoord ^loor een katholiek geestelijke. Petrus Schou ten, pastoor te Oegstgeest cn later tevens voorzitter van het departement Leiden wendden zich later van haar af. En later in 1868 sprak Dr. A. Kuiper, die het Nut als verdediger der bedreigde openbare school te genover zich zag, in zijn bekend geschrift „De Nutsbeweging", den banvloek over onze Maat schappij uit. De Maatschappij heeft dus 'altijd vijanden gehad en zal deze wel steeds behouden. Spr. acht het geen nadeel, dat het Nut geen allemandsvriend is en zou zelfs durven bewe ren, dat vanaf het oogenblik, dat deze instel ling geen tegenstanders meer heeft haar dogen geteld zullen zijn. Spr. gelooft, dat het goed is, dat Ket Nut op hoe breeden grondslag het ook sta een zekere geestesrichting vertegenwoordigt. Wanneer men zich afvraagt, wat tenslotte het cement is, dat in het Nut menschen van zeer verschillende politieke en religieuse over tuiging vooruitstrevenden en gematigden samenhoudt, dan is het antwoordhet ge meenschapsgevoel, maar tevens het beginsel van verdraagzaamheid, dat het altijd heeft ge kenmerkt. Het Nut heeft altijd geijverd, voor dc neu- tTole school en ook bij hare bemoeiingen in zake d-e volksontwikkeling heeft het steeds de neutraliteit hoog gehouden. Spr. meent, dat dit neutraliteitsbeginsel, dat ook voor het tegenwoordige niets van zijn be langrijkheid verloren heeft, door de Maat schappij ook in dc toekomst gehandhaafd mo|t wórden. Steeds meer wordt immers ons land schier op ieder gebied, maar in het bijzonder in wat het onderwijs en de verdere volksontwikkeling betreft, verdeeld in verschillende staatkundige en religieuse richtingen. Spr. weet, dat er velen zijn, die beweren dat op het gebied van de volksontwikkeling wer kelijk'? verdieping niet mogelijk is, wanneer men niet leerlingen en docenten in gelijkge stemde groepen tezamen brengt. Spr. gelooft, dat een van de meest belangrijke voordeden van de neutrale instituten van volksontwikke ling n.l. dat men menschen van verschillende richting met een gemeenschappelijk doel so- menbrengt, wordt gemist. Juist door dit op één plaats tezamen komen leeren de menschen niet alleen verdraagzaam heid, maar krijgt hun levensopvatting, getoetst aan de meening van anderen, werkelijke diepte Natuurlijk moet het begrip neutraliteit ver standig opgevat worden. Verbiedt men den docent van een leergang of den leider van een studiekring zijn meening te uiten, dan maakt men van de neutraliteit een parodie. Zal de docent met vrucht onder wijs kunnen geven, zoo moet hij zijn mcening vrijuit kunnen uitspreken dit zal echter geen bezwaar geven mits hij elk vraagstuk onpar tijdig belicht en zich onthoudt van iedere pro paganda voor een religieuse of politieke richting. Wanneer spr. echter ziet, dot door verschil lende politieke partijen zoowel van links als rechts steeds meer er naar gestreefd wordt de met moeite opgebouwde neutrale.instellin gen uit elkaar te rukken cn de volksontwikke- ling te gebruiken voor politieke doeleinden, zoo gelooft hij, dat bet op den weg van het Nut h'gt met alle kracht deze instellingen te verdedigen en een splitsing te voorkomen. Door dit te doen zal de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen handelen in overeenstem ming met haar naam en de bedoeling van haar oplichters cn zal zij blijven in den -geest van haar werken en streven gedurende meer dan 140 jaren. Spr. hoopt dat steeds van haar gezegd zal kunnen worden, dat rij dit inderdaad gedaan heeft en met dezen hartgrondigen wensch opent spr. de 139ste algemeene vergadering der Maatschappij. (Applaus). Het jaarverslag. Aan het verslag van het hoofdbestuur, daa vervolgens in behandeling kwam, is het vol gende ontleend: Twee nieuwe departementen traden toe n.l. Baflo en Nieuweschans. Daarentegen weiden opgeheven de departementen Collantsoog, Loosduinen, Markeloo, Meeuwen (N.Ben Wehe. Opgericht werd het district Noordelijk Groningen met 10 aangesloten departementen en 777 leden. Tot de vorming van een district de Geldersche Achterhoek is in principe be sloten. Op het ©ogenblik zijn er dus 11, t.w. behalve Noordelijk Groningen, Drenthe met 13 departementen en 1162 leden Gooi- en Eemland met 6 departementen en 562 leden 's-Gravenhage met 13 depaitementen en 2120 ledenLeeuwarden met 39 departementen en 2584 leden Noord Brabant met 10 departe menten en 919 leden Noord-Holland met 21 departementen en 2337 leden Oostelijk Gro ningen met 13 departementen en 1382 leden Rotterdam met 25 departementen en 2378 Ie- subsidie-mogelijkheden moet worden inge krompen en de bedragen van elk subsidie op zich zelf worden kleiner. Indien een grooter kapitaal ter beschikking stond, zou, bij gelijken arbeid het nuttig effect van ons werk grooter kunnen rijn. Bij gelijken arbeid want de Maatschappij bezit werk krachten, die zij niet kon missen, maar die niet moerderen arbeid zouden {behoeven to ver richten, indien zij over een subsidie van 1000 in plaats van over een van 100 moesten be slissen. Dit moge voor hen, die door schenkingen, legatgn of stichtingen het maatschappelijk werk in ons land wenschen te bevorderen, een reden zijn om onze Maotschappij te gedenken. Het ledental ging met 1148 vooruit en be draagt thans 26592. De financieele toestand van de Maatschappij heeft in het afgeloopen jaar geen wijzigingen van beteekenis ondergaan. Verder woedt in het verslag herinnerd aan het vele werk door Hoofdbestuur en departe menten verricht. Het voornaamste werd reeds door den voorzitter in zijn opgeningsrede ge memoreerd. Bij de behandeling van het jaarverslag werd nog naar aanleiding van het feit, dat van de zijde van het hoofdbestuur bij Minister De Vis ser gepleit werd tegen de wederinvoering van het Fransch op de lagere school, door het departement Delft op dit pleit aanmerking gé- maakt. Nadat de heer Gerhard de gestie van het hoofdbestuur had toegelicht, volgde een vrij langdurig debat, waarna het jaarverslag werd goedgekeurd Prof. Tli. L. Haitjema over de Deensche Volkshoogescholen. Vervolgens hield pi of. Th. L. Haitjema uit Groningen een voordracht over de Deensche Volkshoogescholen. Prof. Haitjema, die door rijn persoonlijke betrekkingen tot Denemarken herhaaldelijk in dit land vertoeft, kent de Deonsche Volks hoogescholen uit eigen aanschouwen en is daar door als weinigen in den lande in staat een juist beeld te geven van deze bijzondere instituten, die gedragen door een traditie van vele tien tallen jaren onder de inrichtingen voor de ont- vrikkeling speciaal van de plattelandsbevolking een aparte plaats innemen. Spr. zcide de tegenstelling te willen schetsen tusschen de Volks-universiteiten in ons vader land en de Deensche Volkshoogescholen, die hij te typeeren heeft. Deze tegenstelling laat rich" samenvatten in de antithese, die bestaat tusschen stad en platteland. In ons land, zoo zeide spr., past men zich zooveel mogelijk aan bij de stadscul tuur. De Deensche Volkshoogeschool is op het platteland gebouwd. Haar stichter, Gnmd- wig, bedoelde hiermede een tegenstroom te wekken tegen den stroom van de ontbindende stadscultuur, hier speciaal Kopenhagen. Hij wildé tegenover de stadscultuur de plattelands- cultuur tot verheffing brengen. Daarna schetste spr. een andere tegenstelling tusschen de Nederlandsche en Deensche Volks hoogeschool. In de Nederlandsche Volkshoogeschool kan een belangstellende in de een of andere tak van wetenschap daarvoor kennis opdoen. Doch ge heel bevredigen zal onze cursus hem niet. Hij zal haar weer verlaten, wel met een dank baar gevoel, doch wetende slechts enkele „knri- m el kens wetenschap" te hebben opgestoken. De Deensche Volkshoogescholen echter (d* eerste is in 1844 opgericht) zijn hoogescholen, waaraan een internaat is verbonden, zeide spr. Wie daar komt; blijft daar maandenlang. De jonge meisjes in de zomermaanden, de jonge mannen in de wintermaanden. De leerlingen leiden daar een echt familieleven met directeur en leeraren. Men neemt daar onvergetelijke indrukken op, daar ontwaakt voor het eerst de persoonlijkheid. Dan nog, zeide spr., is in ons Volksuniversi- teitsprogram geen eenheid. Dus winterpro* gramma maakt een veelkleurigen on-systema tisch en indruk. In het leerprogram der Deensche Volkshoo gescholen zit systeem. Hei bedoelt den Deen- schen leerling „wakker te maken." Daarom neemt het vak geschiedenis daar zoo'n belang rijke plaats in. Niet dor en droog wordt daar geschiedenis gedoceerd, neen, het wordt, hoe moeilijk dat ook is, uitgebeeld als een levende cultuurstroom. Spr. zeide tenslotte, dat het niet makkelijk zal zijn een Volkshoogeschool naar Deensch model over te plaatsen in Neder land, hetgeen spr. toelichtte. Misschien, eindigde spr., is gewestelijk te be proeven, wat men nationaal niet bereiken kan. Daarna ging de vergadering over tot de be noeming van leden van de Commissie vermeld in artikel 46 van de Wet der Maatschappij. (Dit is een commissie van drie leden, o.m. be last met het onderzoek van de jaarlijksche re kening en verantwoording van het hoofdbe stuur). In de plaats van de aan de beurt van aftre den zijnde leden mr. J. van Woudenberg Ham stra en diens plaatsvervanger, de heer H. J. Vonk, die niet onmiddellijk herkiesbaar waren, werden op voorstel van het hoofdbestuur als lid benoemd mr. L. F. Feschotte, voorzitter van het departement Amsterdam, als plaats vervangend lid de heer F. W. Ludwig, pen ningmeester ven dit departement. Aan de orde was daarna de benoeming van leden van de Commissie vermeld in artikel van de Wet der Maatschappij (opmaken van voordrachten). Gekozen werden de heer G. Alberts én ah* plaatsvervangend lid dr. H. Couvert, reap, voorzitter en secretaris van het departement Deventer. Aangenomen werd vervolgens een voorstol van het Hoofdbestuur ora op de begrooting een bedrag van f 1000.uit te trekken voor het geven van radio-avonden. ,\;j De begrooting 1925—1926, sluitende In hvi

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 2