FEUILLETON. 235o!a2a34a,lg AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" vrijdag 5 j»ni isas TWEEDE BLAD. BINNENLAND. De Terugkeer ran Klompvoet. De Staatscourant van hedenavond 4 Juni bevat de volgende koninklijke besluiten benoemd tot bureel-ambtenuar bij den dienst der Zuiderzeewerken A. B. C. Boogh te 's~ Gravenhage toegekend de bronzen eere-medaille in de Oranje Nassau-orde aan L Visser, landarbei der bij M. van Housclt landbouwer te Nieuw- Gennep. DE KONINKLIJKE FAMILIE IN KEHRSITEN. Een idyllisch verbijf. De correspondent te ZüricK van de N. R. Ct. schrijft: Kehrsiten een verbastering van den ouden volksnaam Kirschete, dat kersenland beteekent is 'een eigenaardig-vriendelijk gehucht aan den oever van den Vierwaldstattersee, in de buurt van Luzern. Behalve om zijn fraaie ligging is het bekend als uitgangspunt voor het bezoek van den Bürgenstock, waarheen een tandrad spoorweg aangelegd is. Een bijzondere eigenaardigheid van het dorp is, dat het een geestelijken herder heeft, een roomsch-katholiek pastoor, die, om te voorzien in het onderhoud van zich-zelf en in de nooden van zijn kleine gemeente, het heele gehucht bestaat uit weinige huizen, een paar kleine boer derijen en enkele hooischuren door kerk en staat gerechtigd is tot het houden van een een voudige herberg. De Kapelanei is tevens pen sion en herberg, waar het naar den aard van den vroolijken kloosterkelder-meester heel ge moedelijk kan zijn. En men mag veilig aanne men, dat het gezellige bedrijf van de Kapelanei aanleiding geweest is tot den bouw van het hotel Schiller, waar de Koninklijke familie haar intrek heeft genomen. Dit hotel is een bescheiden, gemoedelijk huis van ongeveer twintig kamers, van binnen en van buiten zeer vriendelijk ingericht. Het ligt ongeveer vijftig meter boven den meer-spiegel, op een langzaam stijgenden heuvelrug, met een prachtig uitzicht over het omliggende berg land, dat in de allereerste plaats beheerscht wordt door het Rigi-massief. Vaart men «met een der groote booten op de route Luzern- Fluelen voorbij, dan ziet men boven de bloeien de kronen der kerse- en kastanjeboomen niet veel meer dan het roode pannendak. Dit pleit voor de intimiteit dezer behuizing. Alle kamers hebben balcons. Alle balcons hebben een weel derige versiering van glycinen en klimrozen. Wandelpaden gaan in zigzag-lijn naar beneden tot den open lichten oever, waar een vriende lijk park met gemakkelijke banken is aange legd. In de stille blauwe waterbocht kunnen de gasten baden en visschen, roeien en zeilen. Als pied-h-terre aan den Vierwaldstattersee is Kehrsken ideaal gelegen. HET OVERLIJDEN VAN JHR. MR. DR."" W. RÖELL. Koninklijke deelneming. De Koningin heeft haren kamerheer-ceremo niemeester, R. A. baron van Hardenbroek van Lockhorst, aangewezen om haar Zaterdag te vertegenwoordigen bij de begrafenis van jhr. mr. dr. W. Röell, in leven kamerheer i. b. <L der Koningin en hofmaarschalk van de Ko ningin-Moeder. De Koningin-Moeder heeft als haar vertegen woordiger aangewezen haren kamerheer jhr. A. S. E. van Tets. AUDIËNTIES. De gewone audiëntie van den minister van justitie zal Zaterdag 6 Juni a.s, niet plaats hebben. 9 MINISTER AALBERSE EN DE A.S. VERKIEZINGEN. Naar de correspondent te Almelo van De Tijd bericht, zal de politieke landdag, die de Prov. Bond van R.-K. Kiesvereenigingen in Overijsel op 13 Juni a.s. te Almelo zou houden en waarvoor Minister Aolberse als spreker was uitgenoodigd, niet doorgaan. Minister Aalberse wenscht blijkbaar vast te houden aan het gebruik om gedurende zijn mi nisterschap niet als spreker in politieke verga deringen op te treden. DIPLOMATIE. De Duitsche gezant te 's-Gravenhage, baron Lucius von Stoedter, is met enkele weken ver lof naar Duitschland vertrokken. Gedurende zijne afwezigheid zal het gezant schap worden beheerd door den heer Von Vie- tinghoff, gezar.fnchapsraad. HOOFDCURSUS. Van het leger in Nederlandsch-Indië zijn toe gelaten tot den hoofdcursus ter opleiding tot officier der infanterie, de Europeesche sergean ten J. D, de Riemer, E. O. van Deursen, J. H. C. Rieknrt, T. 'A. Willcmse, H. A. D. Bètkc en de niet-Europeesche sergeant J. Kaseger en ter opleiding tot officier der militaire administratie de Europeesche sergeant K. F. Kunst. DE TARIEF WET. Het tijdstip der inwerkingtre ding. Het antwoord van den heer Colijn, minister van financiën, op de vrogen van het lid der Eerste Kamer den heer Van den Bergh betref fende den datum van inwerkingtreding van de nieuwe tariefwet, luidt Naar aanleiding van de gestelde vragen zij medegedeeld, dat bij Kon. besluit van 20 Mei j.l. (St-bl. no. 202) de datum van de volledige inwerkingtreding der nieuwe tariefwet is be paald op 1 Juli a.s. DE BEZUINIGINGSCOMMISSIE-RINK. De verschijning van het eind verslag. Het eindverslag der bezuinigingscommissie- Rink zal, zoo meldt het Hdbl., nu binnen en kele dagen worden gepubliceerd. Het blad heeft echter gehoord, dat de regeering zich nog wenscht te beraden over het verzoek om ontslag der commissie, zoodat het ontslag niet gelijktijdig met du machtiging tot publicatie van het eindverslag zal worden verleend. BEVORDERING RICHTIGE HEFFING PL. INKOMSTENBELASTING. Een schrijven van den Minister van Binncnlandsche Zaken. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de Gedeputeerde Staten van een zestal pro vincies, welker gemeenten bij de na te noemen wet meer bepaaldelijk betrokken zijn, een cir culaire doen toekomen, waarin herinnerd wordt, dat de Minister van Financiën bij circulaire d.d. 15 Mei j.l, afdeeling directe belastingen, ter kennis van de inspecteurs dier belastingen heeft gebracht, dat de wet tot bevordering van do richtige heffing der plaatselijke inkomstenbe lasting ook toepassing kan vinden, als de ge meente die belasting door haro eigen admi nistratie doet heffen. Ter bevordering van eene gelijke toepassing van de wet is het noodzakelijk, dat het belang hebbend gemeentebestuur zijne aan den Minis ter van Financiën te richten aanvrage tot het bekomen van de dn iter tweede lid vair artikel 1 der wet bedoelde machtiging inzendt door tus- schenkomst van den inspecteur der directe be lastingen, die wordt de machtiging verleend vervolgens dat de mededeeling dat het be sluit van het gemeentebestuur om het eerste lid van dat artikel toe te passen, op den voet van het laatste lid, aan den belanghebbende zal hebben zorg te dragen. Voor zoover uwe beschikking ingevolge arti kel 3 der wet of een uitspraak van het Ge rechtshof te 's-Gravenhage van belang is, is voor eene gemeente, die' hare inkomstenbelas ting zelve heft, zal daarover door den inspec teur aan het bestuur der gemeente mededeeling worden gedaan. HET STAATSBOSCHBEHEER. De intrekking der aanwijzing als Staatsboschbedrijf. Blijkens het eindverslag over het ontwerp van wet tot intrekking der aanwijzing van het Staatsboschbeheer als Staatsbedrijf, kon men zich daarmede algemeen vereenigen. Ongaarne zouden eenige leden echter zien, dat daardoor voortaan de exploitatie van boschcomplexen welke daarvoor in aanmerking komen, aan de beoordeeling en controle van de Staten-Gene- raol zouden worden onttrokken. OveT de resul taten der exploitatie van die complexen zouden deze leden ook in de toekomst volledig wen- schen te worden ingelicht. DE WET OP HET LEVENSVERZEKERINGS BEDRIJF. Een mededeeling der Ver zekeringskamer. Op 15 November a.s zullen twee jaren ver- loopen zijn sedert het in werking treden van de Wet op het Levensverzekeringsbedrijf 1922, Staatsblad No. 716. In verband hiermede ves tigt de Verzekeringskamer er de aandacht op, dat alle instellingen, welke overeenkomsten van levensverzekering sluiten in den zin dier wet. en daarmede wenschen voort te gaan, op 15 November a.s. in het bezit moeten zijn van de verklaring, bedoeld in art. 18 der Wet. Bij ge breke daarvan mogen na genoemden datum geen nieuwe zoodanige overeenkomsten meer worden aangegaan en moet men zich bepalen tot het afwikkelen der loopende zaken. Daar nog steeds misverstand blijkt te bestaan ten aanzien van de instellingen, waarop de wet van toepassing is, wordt er nogmaals op ge wezen, dat alle zoodanige, die, in welken vorm ook, uitkeeringen doen in verband met het leven of den dood van den mensch en daarvoor eene premie, contributie, bijdrage of omslag heffen, daaronder vallen. De beslissing, of eene instelling al of niet het levensverzekeringsbedrijf (zooals de wet dat op vat) uitoefent, berust uitsluitend bij de Verze keringskamer, behoudens beroep op dé Kroon. Het verdient dus aanbeveling, in elk geval het oordeel dier Kamer te vragen, teneinde niet in strijd met de wet te handelen en zich bloot te stellen aan strafvervolging. STICHTINGSVOORWAARDEN R. H. B. S. Vragen van het Kamerlid Mej. Westerman. Mej. "V^estermnn richtte tot den* Minis ter van Onderwijs, K. en W. de volgende vragen Io. Is het juist, dot in 1918 door den Staat der Nederlanden aan de Vereeniging „Gemeen tebelang", te Oud-Beijerland, als voorwaarde van een stichting van een R. H. B. S. te Oud- Beijerland is gesteld, dat door die vereeniging een bedrag in eens zou worden gegeven en bovendien een jaarlijksche bijdrage gedurende een zeker aantal jaren 2o. Is het juist, dot daarom door die ver eeniging aan den Staat der Nederlanden een perceel bouwgrond is geschonken en bovendien een bedrag in geld, terwijl in 19T8 tusschen den Staat der Nederlanden en bedoelde vereeniging notarieel is overeengekomen, dat door die ver eeniging gedurende 10 jaren aan den Staat f 1400 zou worden betaald als bijdrage in de kosten van instandhouding der R. H. B. S. 3o. Is het juist, dat bedoeld bedrag in de jaren 19T8 tot en met 1922 is betaald 4o. Acht de Minister het niet hoogst onbil lijk, dat ook over de volgende jaren deze bij drage zou moeten w'orden betaald, nu krachtens de jongste wijzigingswet op het M. O. de ge meenten naar verhoudihg van het aantal leer lingen barer gemeente aan het Rijk moeten bijdragen, waardoor de menschen, die zich des tijds tot een jaarlijksche bijdrage verbonden tegenover bedoelde vereeniging, nu dubbel zouden worden belast, doordien zij tevens een verhoogden hoofdelijke omslag-zollen-moeten' betalen 5o. Zoo ja, is de Minister dan bereid bedoel de vereeniging over de jaren 1923 tot en met 1927 vrij te stellen van bedoelde bijdrage van f 1400? HET EERSTE KAMERLID FRANSSEN. Een jubileum als predikant. Dr. Herman Franssen, anti-rev. lid der Eer ste Kamer, herdenkt Zondag den dag, waarop hij vóór 40 jaar in het predikambt in óe Ned. Herv. kerk bevestigd werd te Ankeveen. Hij is 28 Nov. te Amsterdam geboren, studeerde te Utrecht en promoveerde in 1885 tot doctor in de godgeleerdheid op de dissertatie:Be oordeeling van de conjecturen op den tekst van het Evangelie van Mattheus. Nadat hij met de doleantie was meegegaan, werd hij 17 November 1839 predikant bij de geref. kerk te Winterswijk. In 1899 verkreeg hij emeritaat en vestigde bij zich te Zwolle, waar hij thans wethouder is. Sedert 1904 is dr. Franssen lid der Eerste Kamer. HULDIGING R. SCHUILING. Een hulde uit geografische kringen. Dinsdag zijn te Deventer den bekenden geograaf R. Schuiling de ter zijner eere uit gegeven gedenkboeken in intiemen kring over handigd. Het vorige jaar heeft fe Utrecht tei gelegenheid van zijn 70sten verjaardag een officicele huldiging van dezen nestor der Ne- derlondsche geografen plaots gehad, bij welke gelegenheid de uitgever P. Noordhoff te Gro ningen de toezegging voor de uitgave van een gedenkboek heeft gedaan en de firma Thieme te Zutphcn de uitgave van ccn bundel van 10 excursieverslagen aanbood. Gesproken werd door den eere-voorzitter van het comité jhr. mr. T. A. M. A. van Hu- moldo van Eysinga, burgemeester von Deven ter, cn door den voorzitter van het comité, den heer C. L. van Balen, uit Amsterdam, waarna de heer Noordhoff een exemplaar van het gedenkboek aanbood, gebonden in een met de .hand bewerkte prachtband van DUuy uit Amersfoort, die tevens een oorkonde erbij ge voegd had. Aan dit gedenkboek, een standaardwerk op het gebied der geogTofie, hebben 28 binnen- en buitenlandsche geleerden van naam meege werkt. In een toespraak releveerde spreker de langjarige samenwerking tusschen Schuilingen Noordhoff. Namens de firma W. J. Thieme bood hier op de heer Schillemans een mooi gebonden exemplaar aan van de uitgovo der 16 excur- sieberichten van den heer Schuiling. In dit lij vige boekdeel zijn de grondslagen von de practische geografie, zooals Schuiling deze do ceerde, neergelegd. Namens de schrijvers van de artikelen sprak de heer dr. Th. Reinhold. De heer Schuiling, die zeer getroffen was door de huldebetoogingen, bedankte gevers cn sprekers hartelijk. NU WIJNKOOP WEGGEWERKT IS. Ontbinding van het Rev. Arbeiders Comité. Het Secretariaat van het R. A. C. deelt het volgende mede: In zyn vergadering van Woensdag 3 Juni besloot het R. A. C. over te gaan tot ontbin ding op grond van de volgende motieven: le. Het doel, dat het R. A. C. wenschte te bereiken door deelneming aan de komende Kamerverkiezingen, om n.l. de aftredende com munistische Kamerleden Wynkoop en'Van Ravesteyn te weren uit de nieuwe Tweede Kamer wegens de door hen gevoerde politiek, die in de laatste jaren groote schade heeft toe gebracht aan de Revolutionaire beweging van ons land, kan als bereikt beschouwd worden nu z(j niet meer candidaat gesteld zijn voor deze verkiezing. Hun heengaan uit de leiding der Communistische Partij van Holland en het optreden der nieuwe leiding, die openlijk heeft verklaard, dat de periode-Wijnkoop af gesloten is en dat een goede verstandhouding met het N. A. S. geschapen moet worden, heeft dc verhoudingen zoodanig gewijzigd, dat het R. A. C. het niet langer noodig acht zijn lijsten te handhaven. 2e. De vraag, die in de N. A. S.-krïngen is naar voren gekomen, of het N. A. S. zich als zoodanig op parlementair politiek gebied moet bewegen en zelf en het revolutionair parle- ■jnealaarisme In toepassing.zal .moeten brengen, moét, naar de meening van het R. A. C., nu de omstandigheden gewijzigd zjjn, als in sub 1 aangegeven, op normale wjjze door discussie in de N. A. S.-organisaties en langs organisa- torischen weg door de N. A. S.-instanties tot een bepaalde oplossing worden gebracht. In verband met de opheffing van het R. A. C. spreekt het van zelf, dat de candidaten, die op de R. A. C.-lijsten voorkomen, zich als zoo danig terugtrekken. Hierbij moet worden aangeteekend, dat de leden van het R. A. C., die den B. K. S. P. in het R. A. C. vertegenwoordigen, zich niet ac- coord verklaren met de in sub 1 genoemde motiveering. HET BIJBELSCH MUSEUM TE AMSTERDAM. Hedenmiddag door minister De Visser geopend. Men seint ons uit Amsterdam Hedenmiddag is hier ter stede het Bijbelsch Museum aan de Stadhouderskade geopend Er waren daarbij tegenwoordig <3e plaatsver vanger van den Commissaris der Koningin jhr. mr. D. E. van Lennep; namens het gemeente bestuur van Amsterdam was aanwezig de heer J. ter Haar, verder ds. Schouten en familie en vertegenwoordigers van verschillende kerkcra- den en bestuursleden van den Christel ijken Bond van Inwendige Zending cn den Bond van Christelijk Filantropische vereenigingen. Zijn Exc. dr. De Visser opende hec museum als voorzitter van deze vereenigingen. Hij wees in zijn openingswoord er op, dat de inwendige zending in de hoofdstad een cen traal punt noodig had en herinnerde aan de fusie van beide bonden, die het tot stand bren gen van dit museum mogelijk hebben gemaakt. Verder herinnerde spr. aan het bemiddelings bureau. Het ligt in de bedoeling van dit bureau het volgend juar een internationaal congres te houden. Het Bijbelsch Museum was het eenige museum, dot in do hoofdstad ontbrak. Na dit openingswoord voerden nog het woord de heeren J. ter tfoor, René von Ouwenol Ier (Ncd, Bijbelgenootschap), ds. W. de Jong, ds. R. Spurnaay,' ds. B. A. B. Knopper, de ouder ling der Chr.-Geréf. gemeente Hol cn mevrouw Eldcring. Hiermee was de plechtigheid afgeloopen. VOLKSHUISVESTING TE AMSTERDAM. Onhcwoonboarvcrklaring van alle kelderwoningen. - Aan bouw von 1500 nieuwe wo ningen. Men schrijft ons uit Amsterdam Door belangrijke woningproductie van do laatste jaren is de toestand van de woning markt zooveel gunstiger geworden, dot het gemeentebestuur van oordeel is, dot wederom aandacht kon worden gewijd aan het oprui men van woningen, ongeschikt voor bewoning en niet door het aanbrengen van verbeterin gen voor bewoning geschikt to maken.. Als stadsdeel, waar men het allereeist zou willen beginnen met het w<x*r onbewoonhoaT- verklaren van de meest vervallen woningen, is genoemd Volkenburg. Deze geheele buurt is bereids door de Ge zondheidscommissie opgenomen. Zoodra ihanr advies is ontvangen kunnen B. en \V. voorstel len in zake de verbetering van deze wijk doen. Dit beteekent echter niet meer dan een be scheiden begin van het groote werk, het doen verdwijnen van ontoelaatbare woningtoestan den. B. en W. hebben zich daarom afgevraagd, welke bij het voortgaan op dien weg de tweede stap zou zijn, cn zijn tot dc slotsom gekomen, dat de opheffing van olie kelderwoningen cn vervanging van deze verblijven door woningen van behoorlijk geholte een maatregel van bc- teekenis zou zijn, waarbij een groot volkshuis* vestingsbelang is betrokken. Reeds in 1873 werd door de Gezondheids commissie erkend, dot kelderwoningen feitelijk onbewoonbaar zijn. Er waren toen 4885 be woonde kelders. Bij een opneming in 1924 werden geteld in de oude stad 714 en in Af nieuwe stad 477 kelders, dus in totaal 1191. De toestanden In de kelderverblijven zijn zeer slechthet laten voortbestaan gaat ten koste von de gezondheid en de Tevensvrcugdo von de daarin huizende gezinnen. Ook thans geldt nog wat de Gezondheids* commissie reeds in 1874 schreef „In het belang der volksgezondheid zoude het wenschelijk zijn allo bewoonde kelder® onbewoonbaar te verklaren". Deze wenschelijkheid geldt veel sterker, nu de inzichten omtrent de eischen, die aan een behoorlijke woning moeten worden gesteld, in Oen halve èeüw e e n' niétvJëih' i g ingrijpende wijziging hebben ondergaan. Zou het gemeentebestuur in zijn lijdelijke houding volharden, dan zal in elk geval (dat valt uit de cijfers af te leiden) het geleidelijk verdwijnen een proces van zeer longen duur zijn. Bovendien werken city-vorming en an dere de opheffing bevorderende zaken gccn»« zins in alle deelcn der stad, waar keldcrvct* blijven voorkomen, in even sterke mate. Op grond van een en ander zijn B. en W. overtuigd, dat een goed werk zal worden ver richt, wanneer binnen zoo kort moge!ijken termijn aon het bewonen van kelders een eipdo \«*rrdt gemaakt. Daartoe ware toepassing te geven aan art. 21, sub 4b der Woningwet, dat handelt over een door den gemeenteraad vastgesteld aan do goedkeuring van Gedeputeerde Staten onder worpen plan, dat de geleidelijke ontruiming verzekert, binnen een bij dit plan bepaalden tijd van de daarin opgenomen woningen, welko ongeschikt ter bewoning zijn en niet door hot aanbrengen van verbeteringen in bewoon baren staat kunnen worden gebracht. Wonneer de Raad het met B. en W. eens is, dat deze weg moet worden ingeslagen, zullen B. en W., na advies der Gezondheidscommis sie te hebben ingewonnen, zoo spoedig moge* lijk een plan aan den Raad voorleggen. De vaststelling van dit plan zou geen proo tische beteekenis hebben, indien niet tegelij kertijd de maatregelen werden genomen, waar* Niets is groot, wat niet waar is. Waar wilskracht is daar is leven. SMILES. door VALENTINE WILLIAMS. Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont. il Ik streek dus een lucifer af, stak mijn stomp je kaars aan en tuurde naar beneden. Het zwakke schijnsel verlichtte alleen ;cn donkere duisternis, een zwarte, nairive schacht; maar ik zag, dat de treden aan den ecnen kont steil naar beneden voerden. Ik kon r.u rechtop staan, en met de eene hand den rotswand vastgrijpend en met de andere mijn kaars ''asthovdend, be gon ik af te dalen. Ik telde de treden onder het gaan. Veertien had ik er geteld, toen plotseling de grond onder mijn voeten scheen weg te zin ken. Ik greep b'indelings naar de :ots naast mij, mijn hand g'ecd uit longs de gladde op pervlakte en met een dof gerommel scheen de heele trap in te storten. Mijn licht was uitge gaan en temidden van een wolk van afbrokke lend steen en puin, dot mij bijna deed stikken, glibberde ik languit naar beneden in de don kere schacht. Wel, ik ben eens in Frankrijk hoog in de lucht gesmeten door een grannatontploffing en ik herinner mij, dat ik a!s gek met mijn heele lichaam en geest worstelde, tenminste zoo lijkt het mÜ nu achteraf aan dat ongeval te rugdenk tegen de onzichtbare kracht, die mij de hoogte in joeg, totdat ik den strijd op gafik heb mij nooit den val, die er op volgde kunnen herkennen. Maar in dit geval verloor ik mijn bewustzijn geen oogenblikik vocht als een bezetene om mijn val tegen te houden, en ik voelde in alle botten van mijn lichaam den verschrikkelijken schok, dien ik kreeg toen ik op mijn rug belandde op een 'harden, rotsachtigen bodem. Een nog naklinkende echo vertelde mij, dat het meisje geschreeuwd had, hoewel ik niet ge loof, dat ik werkelijk haar stem hoorde. Maar het eerste, dot ik mij goed bewust werd, was een zocht kreunend geluid. Toen klonk de stem van Marjorie vanuit de duisternis. „Oh, Desmond 1" EnjJk hoorde een snik. Dc voelde me gekraakt en duizelig, maar ik krabbelde overeind. „Marjorie I" riep ik, „waar ben je Ik ben best, er is niets gebeurd Ik hoorde een voetstap, toen werd mijn hand gegrepen door een klein, warm handje, dat mijn vingers omklemd hield. Nauwelijks wetend wat ik deed of waarom ik het deed, trok ik haar naai' mij toe en sloeg mijn armen om haar heen ik voelde de streeling van haar zachte haar tegen mijn wang, toen haar hoofd op mijn schouder rustte. Zoo bleven wij een mi nuut of langer in die pikdonkere duisternis, omdat we zoo blij waren elkaar weergevonden te hebben. Als door een wonder had ik de kaars in mijn hand gehouden tijdens mijn val. Toen Marjorie zich eindelijk uit mijn omarming losmaakte, hooide ik mijn lucifers te voorschijn en stal: het eindje kaars weer aan. Wij stonden in een lange, smalle ruimte waarvan het dak, aon het begin al laag, afhelde tot het niet meer don vier voet von den grond af was. Het rook er vochtig en muf en hier en daar, wanneer het schijnsel van de kaars er op viel, glinsterden de wanden van nat Langs één zijde van de grot was een soort platte steen. Juist achter de plek, waar wij stonden was de nauwe schacht, waardoor wij afgedwaald waren en aan den voet daarvan een hoop punn. Dc hief de koais omhoog en spande mijn oogen in om jn de schacht naar boven te zien. Ik staarde in de duisternis; maar ik merkte wel op, dot waarde trap ingestort was, er niets overbleef dan de loodrechte rotswand. Ik nafn Marjories arm en wees naar de nat te glinstering op de wanden. JLaten wij eerst drinken I" zei ik. Mijn stem klonk vreemd hol in die gewelfde ruimte .Ik wendde mij om en bracht haar naar de rots. Het water was ijskoud en heerlijk frisch. Het meisje bracht haar lippen naar den rotswand en dronk. Ik volgde liaar voorbeeld. Zij hield op voordat ik nog half klaar was, want hef scheen wel alsof de zon op dat rots plateau daarbuiten iederen druppel vocht in mijn heele lichaam had opgedroogd en ik dronk nog eens en nog eens. Maar plotseling trok zij aan mijn mouw en fluisterde verschrikt „Wat.... wat is dat?" Zij wees op den grooten platten steen, waarvan ik reeds gesproken heb. Het scheen een ruw altaar opgebouwd van gToote steenen. die als een lersche muur op elkaar gelegd wa ren. En daar boven op lagen drie of vier lan ge, verschrompelde pakken. Het schijnsel van mijn kaars viel op iets ronds dat helder glin sterde door het omhulsel van het naastbijzijnde ingepakte voorwerp heen. Zelfs nog voordat ik naar de steenen tafel toe stapte om de dingen van naderbij te bekij ken, wist ik wat het waren. Hier lagen de been deren van dat vergelen ras dat eens Cock Is land bewoond had, de beeldhouwers van het beeld, dot ons van over het dal tegengrijnsde. Wij waren per ongeluk terechtgekomen in een van de begraafplaatsen van het eiland, die in het hart van de rots uitgehouwen waren. Dc lichte plek, die mijn kaars had beschenen, was een heupbeen dat door het zwarte omhulsel heen was «gedrongen. Het meisje zag het, har kende wat het was en kromp ineen. „Laten we gauw hier vandaan gaan," zei Marjorie zenuwachtig. „Diedie mummies maken me zoo bang. Desmond, breng mij weer naar buiten in den zonneschijn Hoar stem klonk smeekend en het ging mij door de ziei. Want ik vroeg mij af... „Goede hemel I" zei ik, „ze zijn niet meer don een handvol stof. Er is heusch niets om bang voor te zijn f Kom hier maar op den bo dem van de schacht zitten, terwijl ik probeer een weg naar boven te vinden I" Be liet haar zitten op een stapel puin en gaf haar de kaars om vast te houden, terwijl ik zoo hoog mogelijk klimmend op den stapel, steenen en blokken, een middel zocht om <Je schacht op te klimmen. Maar de rotswand, waaraan de trap, die onder mijn gewicht whs bezweken, geleund was geweest, hing over en was zoo hoog, dat ik er het uiteinde niet van zien kon. 'De rest van de schacht was glad en hard, cn hoe ik ook probeerde ik kon nergens een houvast Voor hond of voet vinden. Mijn eerste veronderstelling bleek maar-al te juist Terug te keeren langs den weg, waar langs wij gekomen waren, was onmogelijk. Om den top te bereiken zouden wij met een touw opgeheschen moeten wonden. Maar. om het meisje niet angstig te maken, deed ik nog maar alsof ik een weg zocht om naar boven te klimmen. En al dien tijd dadh ijc eraan, dat; wanneer er geen andere uitweg was, die zwart- geworden mummies onze metgezellen zouden zijn, totdat Ten lootsto klom ik met geschramde honden en groote scheuren in mijn schoenen terug naar de plek waar zij zat. „Er is niets," zei ik. Zij staarde mij als wezenloos aan. „O," riep ze toen ontmoedigd uit, „er moet een weg zijn naar boven I We kunnen hier tocH niet blijven I" Zij sprong overeind, klom op de puinhoopert en tuurde naar boven. Ik klom haar na en norn haar hond. „We zullen de grot eens gaan onderzoeken en zien of er geen andere uitgang is," zei 3c sussend. Marjorie wendde zich' om en keek naar mij. „En wanneer er geen isbegon zij. „O," voegde ze er haastig bij, „denk niet; dat ik zoo laf ben, moar ik heb een afschrik van in gesloten ruimten. En je bent zoo verander^ sinds wij hier beneden zijn, je stem is zoo ernstig, het maakt mij bezorgd. O, Desmonc^ we zijn hier toch niet voorgoed opgesloten..." Ik glimlachte haar toe. „Wat ben je aan het doordraven I" zei flf zoo opgewekt als ik kon. „Dc hemel bewar® me, we zijn' nog niet aan het eind van onz® pogingen. Er is vast en zeker een andere uit gang aan het verste uitein4e van de grot." (Wordt vervolgd.) T

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5