KINDERRUBRIEK
x
x
De rubriek van Oom Karei.
Van velen van jullie heb ik met plezier ge
lezen, dat ?e een heerlijke Pinkstervacantie
hebben gehad Het weer heeft dan ook wel
meegewerktWat een zon, die dagen; het was
wel wat winderig, maar we hebben todh in lang
niet zulke prachtige Pinksterdagen g*had I
Ik ben die twee dagen bijna niet binnen ge
weest alleen 's nachts om te slapen en in de
trein, die me bracht naar Apeldoorn, maar
verder was ik den heelen dag in de bosschen
broodjes mee en dan maar lekker koesteren in
het zonnetje en luisteren en kijken naar al die
massa's groote en kleine insecten en vogels in
het bosch. Vooral die prachtige lybellen zie
ik zoo graagdie zweven als een vliegma
chientje langs je neus en laten je telkens even
schrikken, als ze recht op je aan komen. Na
tuurlijk heb ik massa's konijntjes gezien, een
eekhoorn en ook heb ik op mijn gemak nog
eens gekeken naar een drukke mierenfamilie
die 'hielden geen Pinksteren, hoor I maar die
sjouwden en draafden of ze aan den schoon
maak waren I En toen ik 's avonds bij een
groot grasveld zat te luisteren naar de nachte
gaal, dacht ik, wat loopt daar voor een bal
Ik sloop nader en daar keek me een egel heel
guitig met kleine kraaloogjes aan, alsof hij
wou zeggen raak me eens aan I Dan zal ik
je prikken, hoor I Maar ik raakte hem natuur
lijk niet aan, liet hem kalm verder wandelen
en weldra was hij verdwenen. Deze egel was
geweldig mak, want meestal rollen ze zich da
delijk in een groote, stekelige bal, els ze men-
schen zien.
De wielewaal zingt ook weer zijn hoogste
lied. Jullie kennen hem misschien weleen
gTOOte zwarte vogel met gele kop en gele vler
ken. Hij fluit prachtignet zoo als een merel,
maar nóg fijner en melodieuzer. Ik verheug
me alweer op Zondagals het dan mooi weer
is, ga ik weer luisteren en genieten op de hei
en in de bosschen. Jullie ook
RAADSELS. x
De oplossingen van deze week zijn
l
Lang leve de kampioen uit de kinderrubriek
van Oom Karei
met de woorden
Kana,
mug.
Karei,
een,
dek,
ra.
Ton Neveu
el,
rat,
Olga,
nok,
duit,
de.
Riek,
ik,
brein,
voor en Pim.
n
Iersekemet de woorden
i, pet, Laren, Ierseke, leest, aka,
Deze week is de prijs gevallen op Padde
stoel. Komt hij Maandag even langs het
Bureau van het Dagblad de verrassing halen
De kampioenen, die et nu nog zijn, zijn
•«D e kampioen, Bobbie, Mimosa, Zwart
kop, Bruno, Gymnast, Crocus, Boy, Paddestoel,
Bob, Voetbal, Kwikzilver, Quonab, Speurder,
Robbedoes, Sneeuwwitje, en Goudenregen.
NIEUWE RAADSELS. H
I.
De plaatsnaam op de rij moet ook van
boven naar beneden te lezen zijn, dus op de
kruisjes
X X X X x X X
Op de le rij een medeklinker.
Op de 2e rij een familielid.
Op de 3e rij een plaats in Drente.
Op de 4e rij een plaats in Zeeland.
Op de 5e rij een muziekinstrument»
Op de 6e rij een lichaamsdeel.
Op de 7e rij een medeklinker.
(ingez. door Gymnast)
n.
Zet onder mekaar
Een dier, dat in Java voorkomt.
Een deel van een dag.
Een soort vat, waar bier in bewaard word*
Een familielid van jullie.
Een voorwerp, waar koffie en thee in wordt
bewaard.
Een eilandje in de Zuiderzee.
Een jongensnaam.
Elk woord bestaat uit drie letters en nu
vormen de beginletters een vervoermiddel dat
tegenwoordig vpel wordt gebruikt.
(Ingez. door Zonnebloem).
VOOR DE KLEINTJES.
„Goeden morgen, kleine man
"k Heb een brief voor Pa
Zal ik bellen, of wil jij 'm
Even brengen, ja?"
„Geef hem mij jnaar; bel maar niet!
Want de meid is uit
En ik kan het hepsch wel doen,"
zegt <h? kleine guit.
(Ingez. door Blauwe Distel).
VRAAGSTUK.
Alle letters van het alphabet waren met de
Pinksteren uit eten gevraagd, maar 6 ervan
konden niet mee eten; die kwamen te laat.
Welke waren dat
(Ingez. door Edelweisz).
SMULHOEKJE
Pinda-kaas.
Neem een pond versche pinda's. Vooral de
lekker bruine zjjn er zoo geschikt voor. Wan
neer ze nu zorgvuldig gepeld zijn, zoodat er
geen één rood schilletje meer aan zit, dan
moeten ze door de vleeschmolen worden ge
draaid. Het makkelijkste gaat dat met kleihe
beetjes tegelijk en vooraf wat ingevet rKet een
beetje olie. Deze geperste massa wordt nu weer
met een lepel slaolie goed vermengd en een
eetlepel zoutdaarna gaat de massa nog een
keer door de molen, en moet tenslotte de dikte
hebben van boter en geheel zonder stukjes zijn.
HANDWERKJE VAN TANTE RIEK.
Kussen.
Noordig is een lapje tulle, zoo groot als
het kussen moet wordenen dat wordt door
meten en tellen in gelijke blokken verdeeld.
Daarom is het gemakkelijk de lengte en breed
te met een centimeter in gelijke stukken te
verdeelen en dat te rijgen.
Nu worden die blokken met verschillende
kleuren wol doorgestopt. Dat stoppen gaat pre
cies als het stoppen van een kousop en
neer, zoodat je een gevuld vierkant krijgt
Zorg, dat de kleuren zoo zorgvuldig worden
gekozen, dat er nooit leelijke combinaties ont
staan I Het is een heel gezellig werkje,
vooral als je lekker buiten zitin het bosch,
of in den tuin. Probeert het maar eens I Dan
wordt er notuurlijk op de gewone wijze een
kussen van gemaakt.
Ukkepukske.
door Anna Sutorius.
Ukkepukske was een jongetje van reven
jaar, dat zóó langzaam groeide, dat ieder
een dacht, dat hij nog vijf jaar worden
moest.
Toen hij op de fröbelschool kwam, ver
wonderde de juffrouw zich, dat hij al zoo
vlug matjes leerde vlechten en liedjes zin
gen, en toen Moeder hem voor 't eerst op
de groote school bracht, dachten ze daar,
dat hij op de fröbelschool moest zijn.
Ukkepukske had er veel verdriet van,
want bij het spelen stuurden ze hem altijd
naar de kleintjes.
Zoo'n Ukkepuk kon onmogelijk met de
groote jongens meedoen; heette het. En de
kleintjes vond hij te kinderachtig.
Daarom hok hij op een mooien, vrijen
middag alleen het bosch in.
Terwijl hij in zijn eentje een deuntje
zat te huilen, omdat hij het zoo naér vond,
dat hij geen gewone gTOOte jongen was, zag
hij een arm oud vrouwtje loopen.
Ze tuurde voortdurend op den grond,
bukte zich telkens en liep dan weer ver
der.
Nieuwsgierig keek Ukkepuk haar aan.
Wat zou ze toch doen? Nu bleef ze een
heelen tijd stilstaan, misschien wel om
uit te rusten, dacht hij; ze is zeker moe.
Dat bracht Ukkepuk op andere gedach
ten en op eens was hij al zijn verdriet ver
geten.
Zoo vlug als zijn korte beentjes hem dra
gen konden, liep hij naar het vrouwtje toe
en vroeg vriendelijk„Kan ik U ook hel
pen
„Helpen zei het vrouwtje.
„Zou je mij willen helpen?
O, jongetje, wat graag! Ik moet fijn rijs
hout hebben, want miin kleinkind ligt thuis
ziek.
Hij zou voor het raam mogen opzitten, als
er maar een lekker vuurtje in de kamer was,
weet je, maar de kolen zijn zóó duur, dat ik
er wat hout bij moet hebben. En ik word
zoo moe van het bukken, dat ik haast niet
vooruit kan komen I"
„O, wacht dan maar even," zei Ukkepuk.
„Gaat U hier maar zitten. In een wip heb
ik een zakje vol."
„Daar ben ik niet te klein voor", dacht
Ukkepuk trotsch en hij voelde zich vréése-
lijk blij.
„Nu ben ik ook groot, nu werk Ik voor
een ander net als Vader werkt voor ons!"
Hij liep en hij raapte en zocht, tot ei
zweetstraaltjes uit zijn krullebol drupten.
Eindelijk was de zak vol ei) stralend van
genoegen, sleepte hij hem tot vóór de voe
ten van 't vrouwtje. Maar nu voelde hij zich
op eens weer Ukkepuk, want hij kon den zak
niet meer dragen.
„O! O! wat heb je je best gedaanI Wat
ben ik toch blij en wat ben jij een knappe,
groote jongen I"
„Ik f Groot Ze zeggen altijd, dat ik
haast niet groeien kan. Iedereen noemt mij
Ukkepuk," zei hij zacht; en hij dacht weer
aan zijn verdriet.
„Dat groeien komt vanzelf wel en dat zit
maar aan den buitenkant. Je hebt laten
zidat je van binnen groot genoeg bent,
want Je kunt al zoo goed helpen en voor
anderen werken. Nu zullen we samen den
zak naar huis brengen.
Kot maar mee f"
Daar sukkelden ze heen, voetje voor voet
je, aan den éénen kant het oudje, dat bijna
niet meer kon, aan den anderen kant
kleine Ukkepuk, die 't n g n i e t kon.
Maar ze kwamen thuis en Ukkepuk
moest even mee naar binnen, om het zieke
kleinkind van 't arme onde vrouwtje te
zien.
't Was ook 'n jongetje, dat zoo oud was
als hij.
„Heb je houtjes. Opoe riep hij. „Nu
kun je 't gauw warm maken in de kernei
en dan mag ik opstaan en voor 't raam zit
ten I"
Met groote oogen keek Ukkepuk naar hel
bleeke jongetje in bed, dat van plezier In
zijn handjes klapte, omdat de kachel aan
gemaakt werd en omdat hij voor het raam
mocht zitten. En d8ar zag hij toch eigen
lijk niets dan kleine, armoedige huisjes
Het vrouwtje had hem onderweg verteld,
dat het jongetje al maanden ziek was en
nog in langen tijd niet beter zou zijn.
Ukkepuk had vrééselijk medelijden en
dacht, of hij hem ook nog zou kunnen
helpen.
Voorlezen, vond hij 'n beetje moeilijk-
maar spelletjes met hem spelen, dat zou
wel gaan.
„Of 't jongetje dat prettig zou vin
den
Het zieke ventje straalde van plezier.
„Hoe eer, hoe beter en hoe meer, hoe lie
ver;" zei Opoe.
Wat was Ukkepuk gelukkig, toen hij even
later naar huis ging I
De andere jongens konden voor zijn part
voetbal spelen en haasje-over en allerlei
dingen, waar ze hem nu eenmaal te klein
voor vonden't kon hem niets schelen
Hij zou er nooit meer om huilen, want hij
had zijn werk. Hij moest eerst hout rapen
voor zijn oude vriendin en daarna spelle
tjes doen met zijn nieuwen vriend. Daar
voor was hij groot genoeg, want toen Va
der en Moeder alles gehoord hadden, zei
den ze dadelijk net als het vrouwtjei;,Om
anderen te helpen, is niemand ooit te
klein I" „Maar," zei Vader er nog bij, „even
min is iemand ooit te groot om met kleine
ren te spelen; want dan doe je die ook
weer een plezier. Denk daaraan vóór je
weer alleen in bet bosch gaat zitten huilen,
Ukkepuk. Want je komt niet altijd zoo'n
lief vrouwtje tegen, dat je zulke mooie din
gen leert als dezen keer f'
Dat heeft Ukkepuk goed onthouden en
daardoor heeft hij heel wat minder ver-
driet'gehad dan eerst.
Met den Toover-staf.
Van haar petemoei kreeg Lientje
laatst een echten tooverstaf
d' eersten vrijen Woensdagmiddag
ging ons meiske er op af
om in 't Sprookjesland te komen,
waar zij veel van had gehoord
met heel groote, flinke stappen
toog Lien met haar staf tóen voort.
't Ging vanzelf ze werd gedragen
door dien staf vol tooverkracht
en vóór zij 't nog kon gelooven,
had ze al haar tocht volbracht;
op een veld, dicht bij een boschje
zag z' een hutje, o, zoo klein
aan het voetpad stond een muisje
zou dat de bewoner ziin?
Keurig aangekleed was 't diertje
met-een stokje in de hand.
ctond hij Lientje op te wachten:
r echt-op, sierlijk en parmant;
samen togen ze toen verder;
Lien verkreeg haar hartewensch:
alle dieren, die z' ontmoette,
konden spreken als een mensch 1
En zij woonden ook in huizen,
waren keurig aangekleed;
zij ontvingen Lien zóó hartlijk,
dat ze 't stellig nooit vergeet
ja, daar in het Land der Sprookjes
was verbazend veel te zien
meer kan ik je niet vertellen
vraag het verd're maar aan Lien
HERMANNA.
Fabelen van Lessing.
I
De Strijd der Dieren om den Voorrang.
OnJer de dieren was een heftige strijd
om den voorrang ontstaan.
Eindelijk zei het paard om aan den twist
een einde te maken.
„Laat ons het oordeel van den mensch
vragen. Hij behoort niet tot de onzen en zal
dus zeker onpartijdig zijn."
„Maar heeft de mensch daartoe wel ge
noeg verstand?" liet een mol zich hooren.
„Want om onze dikwijls diep verborgen ga
ven te ontdekken, heeft men wel een bui
tengewoon verstand noodig."
„Goed gezegd I" zei de veldrat.
„Zeker I" riep nu ook de egel. „Ik geloof
nooit, dat de mensch dsarvoor genoeg ver
stand heeft."
„Zwijgt allen, gij dwazen I" sprak het
paard; „wij weten het reeds: die zich op de
rechtvaardigheid van zijn zaak het minst
durft verlaten, is altijd het eerst bij de hand
om het verstand van zijn rechter in twijfel te
trekken."
En de mensch werd rechter.
„Een enkel woord alsjeblieft, vóór gij uw
vonnis velt," zei dé deftige leeuw tot den
mensch. „Naar welken maatstaf wilt gij onze
meerdere of mindere waarde bepalen?"
„Naar welken maatstaf?" herhaalde de
mensch. „Wel, naar mate gij ons meer of
minder nut verschaft I"
„Prachtig!" schimpte de beleedigde
leeuw. „Hoe ver zoudt gij mij dan wel be
neden den ezel stellen?! Gij kunt onze
rechter niet zijn, o mensch 1 Verlaat onze
vergadering I"
En de mensch verliet de vergadering
„Nul" spotte de mol, terwijl de veldrat
en de egel hem weer toejuichten. „Ziet ge
wel, paard, dat de mensch onze/echter niet
zijn kan? De leeuw denkt er al precies zoo
over als wij."
„Maar i k heb daartoe vrij wat beter
gronden dan jullie," zei de leeuw en hij
wierp een blik vol diepe verachting in de
richting van den mol.
De leeuw ging voort:
„Als ik het goed naga, dan is de strijd om
den voorrang geen sikkepit waard. Houd mij
voor den voornaamste of den geringste
het kan mij niet schelen. Mij is het genoeg,
dat ik zelf weet, wie ik ben."
En met statigen tred verliet de leeuw de
vergadering.
Hem volgden de wijze olifant, de koene
tijger, de ernstige beer, de sluwe vos, het
edele paard, kortom alle dieren, die hun
eigen waarde voelden of meenden te voe
len.
En wie denken jullie, dat het laatst de ver
gadering verlieten en hard bromden over
den slechten afloop?
Het waren de aap en de ezel.
fl.
De Valk.
Een volk schoot uit de lucht op een paar
duiven neer, wier vertrouwelijk gekoos plot
seling verstoord werd. Reeds was hij hen
zóó dicht genaderd, dat redding onmogelijk
scheen.
Eensklaps ontwaart de valk echter een
haas. Deze nieuwe prooi bevalt hem beter.
Hij vergeet de duiven en grijpt den haas.
Zoo goat het meer in de wereld: het ge
luk van den één Is dikwijls het ongeluk van
den ander.
CORRESPONDENTIE.
Voor de nieuwelingen zet ik er nog eens bo
ven, dat de briefjes uiterlijk Dinsdagavond 8
uur in mijn bezit moeten zijn, in het Bureau van
het Amersfoortsch Dagblad, Achter de Arn-
hemsche Poottwal 2 a. Op het enveloppe, of
dubbelgevouwen, briefje hoeft alleen te staan
„Aan Oom Kare 1."
Moortje. Nu zie je, dat jo van de laatste
de eerste bent geworden je was nu zoo mooi
vroeg I Ik vind het erg prettig, dat je zoo'n
trouwe neef van me bent geworden. Wot zal jij
genoten hebben bij al die mooie bloemen. Wat
heb jij alzoo in je tuintje staan Daar zorg je
zeker zelf voor
Blauwe Distel. Het speet me, dat ik
dien dog niet in Amersfoort was, anders had ik
je ook gezien bij die mooie wagen. Je trof
prachtg weer. Was je erg moe
Roode Pimpernel. Graag zie ik eens
inzendingen tegemoet. Don kunnen we ze eens
keuren, of ze geschikt zijn. Ik ben altijd blij,
als ik medewerking ondervind.
Edel weisz. Ja, zoo is het vele gegaan;
het was ook extra lang en moeilijk dezen keer.
Je inzending was heel leuk. Heb je nog vlieg
tuigen gezien dien dag
Boer Klaas. De bedoeling was geweest,
verleden Dinsdag, dus ik hoop, dat ze er nog
waren. Vertel me eens wat van je vacantie.
Bobb ie. Jullie handen verwar ik wel eens.
Dot kruis was een fout van den drukkeren
don hadden julie zelf toch wel kunnen begrij
pen, dat je dat even om moest zetten. Ze heb
ben het allemaal goed. Ik ben erg blij met de
moppen. Het spijt me van je rondsel.
Boy. Doorvoor moet ik even je adres heb
ben. Dus schrijft me dat dan even. Wot zal dat
pakje je keurig staan. Wat hebben julie g#?
daan, gekampeerd Nee, het weer was eciü^
niet erg mooi.
Goudhaard. Ik vind het erg aardig en zal
het bewaren tot volgende week. Och nee, in
de vacantie is er ztfóveel te doen, hè en dan
gaat de tijd zoo gouw. Dus volgende week
maar meer.
A pp el snoet. Leuk, dat je nog wat in
zond. Dot is altijd welkom en komt volgende
week. Het trof eigenlijk niet goed, zóó moei
lijk in de vacantie. Maar ik docht, dan hebben
ze juist extra tijd.
Quonab. Dat was nog net aan I Iemand
was zoo vriendelijk het mij nog gouw even to
brengen. Heb je prettig gelogeerd. Je moet
me daar maar eens van vertellen.
Robbedoes. Heb je me niets te vertel
len, dezen week. Je zult' toch wel pret gehad
hebben in de Pinkstervacantie. of had ja juist
zóóveel ploizier, dat je geen tijd had voor een
praatje. Tot volgende week?
Speurder. Kijk moor eens, wat ik Robbe
does vraag. Jou geldt hetzelfde. Moeilijk dezen
keer, hè? Jo kunt het merken met de kam
pioenen. Heb je nog eens iets nordigs
Zwartko p. Dan nog heel hartelijk geluk-
gcwenscht, hoor I Jamer, dat ik het niet wist.
Het was zeker wel fijn op de tocht Je moet mo
eens vertellen, wat jo olzoo hebt gekregen.
M i mo sa. Nee, die hitte was gelukkig niet
zoo erg. Don was jij geen mensch voor Indië.
Nou, ik ook niet hoor I Een paar fouten
nou maak jij het erger, dan het isMaar je
had zo toch goed.
Kwikzilver. Nee, door ben ik niet ge
weest. Het speet me, want don had ik je zusje
als boerinnetje gezien. Was het een groote rol
Ze moet het me zelf eens vertellen I
Goudenregen. Leuk, d/it je zoo blij'bent
met je prijs, Jn, het is erg mooi. Mag Mimosa
het ook lezen Wot hebben jullie alzoo ge
speeld. Je hebt het goed geschreven, want nu
weet ik, dat jc de fout begreep.
Bob. Jo, die drukte was geweldig. Ik kwam
net over den Doodeweg, moor 't was geweldig.
Bepaald angstig vond ik al die bussen. Jij zou
geloof ik wel altijd vacantie willen hebben, is
het niet
Bruno. Loopen daar veel herten De vind,
dat jullie altijd prachtige tochten moken. Jc
praat van niet zoo ver, maar ik bewonder jou
beentjes, hoor I Je doet zeker wel graag gym
nastiek op school
Kampioen. Hebben jullie door leuk ge
speeld? De vind het daar ook altijd zoo mooi.
Dank je wel voor je inzending. Die komt vol
gende week aon do beurt. Heb je gefietst naar
Moorn Wat bedoel jc met die goede mcnJ
schcn van Athlcct
Bellefleur. Jo, dan herinner ik me die
brief wel. Dus die was van Jon. Do lochpostillo
zal ik ook gebruiken I Waar ben jc dan ge
weest met dc Pinksteren. Dat moet je mc eens
vertellen.
Gymnast. Nou, ik heb ook plezier gehad
in de vacantie. Die tocht ga ik ook eens doen I
Ik ben altijd erg blij met zoo'n briefwant dat
is zoo prettig, zoo'n voorraadje. Nu zal ik
jullie niet meer verwarren, hoor 1
S n e e u w w i t j e. Dan zol ik eens een puim
steentje op je stoep leggen, els ik vOorbij kom,
want inktvingers voor zoo'n groot meisje, dat
mag niet I Misschien mag jij pok wol een klein
poesje hebben
Crocus. Heb je nog vliegtuigen gezien
Nee, ik ben er ook niet ingewecst, deze week.
Het was geweldig ufgckocld. Goed hoorik
zal je cen^ te pakken nemen. Ik ben al 75, en
hcelemanl grijs. Dat wordt dus werken voor
de H. B. S.I
Don Quichottc. Ik vind je donkbeeld
van die plaatjes alleraardigst, maar we kunnen
geen plaatjes insturen naar den drukker. Die
heeft hij in voorraad en plaatst die zelf. Dus
deze wedstrijd kan niet. Maar misschien knn je
een leuk verhnultje bedenken en de titel laten
raden. Denk daar eens over. Dank voor d«
leuke inzending I
J a s m ij n. Dot is een leuke kennismaking,
hoorzoo dadelijk een heel babbeltje. Jullip
zijn allemaal vriendinnetjes van mekoar, merk
ik. Wie is nou je beste, beste .vriendin Of
vorieert dot zoo eens
Booncstaok. Ja, dat was rat. Wat een
geweldige tocht I Ik sta er verbaasd over, dat
jullie dat op één dag heen en terug doen. Ge
woon geweldig. Dat zou ik je niet meer nadoen*
Daar ben ik nu te oud en te stijf voor gewor
den. Dag, dag, dag, dag, dog.
Voetbal. Je bent zeker wel in Marken
geweest, hè met dat prachtige weer. Ik heb
die tocht vroeger ook eens gemaakt cn ben
erg benieuwd, hoe jij het gevonden hebt Dc
denk wel van leuk. Vertel je me er van vol
gende keer
Joha n Cr. Dat is gezellig een nieuweling.
Je moet ook een leuke schuilnaam bedenken,
don weet niemand, wie jo bent I Ik vond er af
komen veel moeilijker. Maar dot went gouw I
Wat staat er in je tuintje
Bullet j.e. Dot docht ab dat jo vorige
keer een „1" had vergeten. Zoo is het veel leu
ker. We hebben in onze rubriek een ruilhandel-
hoekje, maar dat goot onder jullie, dus met
opgave'van adres en volstrekt niet voor geld,
hoor I Wc zijn geen winkeltje. Wat jammer van
dot andere eitje I
Monsieur Champignon. Dat was nu
eens een echt gezellig praatje. Ik vind je voor
stel alleroordigst en maak er op mijn gemak
eens een extra prijsvraag van. Maar don neem
ik een moeilijk woord en geef jullie twee wc-
ken. Dag Franschman 1 Mes meilleures saluta
tions I
Stormvogel. Dot was hetzelfde als vlak,
gom, waor je vlekjes mee uitwischt in je
schrijfwerk. Dat merk heet „Aka". Jammer I
Weer zoo'n mooi velletje. Dc waardeer het erg,
maar moet je daar nu niet wat zuinig op zijn
LACHPASTILLES.
Zoo'n slimmere
Vader, Moeder en de kinderen zitten aan de
koffietafel. Opeens zegt Jantje„MoedeT,
waarom bent U stil
Moeder „Omdat ik op het oogenblik ftiete
te zeggen heb, jongen I"
(Ingez. door Bellefleur).
Die was goed.
Toerist„Is hier nog iets bezienswaardigs
te zien Is hier bijvoorbeeld een groot man
geboren
Landbouwer„Voor zoover ik weet, worden
hier alleen kleine kinderen geboren I"
(Ingez. door Gymnast.)
Brutaal.
Heer (in een vigelante) „Maar koetsier, daar
struikelt nu je paard alweer I"
Koetsier„Wees blij, dat je voor je onge
lukkige twee kwartjes nog een ren met hin
demissen mag meemaken 1"
(Ingez. door Gymnast.)
Ook slim.
Hansje was in den tuin van een boer ge
snapt en gapte daar een paar appels. Opeens
riep de boer„Kom eens hier, Hansjo 1 Ik heb
je wat te zeggen I"
„Zeg het maar aan ccn ander", schreeuwde
Hansje terug. „Zoo'n kleine jongen als ik, hopft
niet alles te weten I"
(Ingez. door Goudbaard).