KINDERRUBRIEK x x De rubriek van Oom Karei. Van velen van jullie heb ik met plezier ge lezen, dat ?e een heerlijke Pinkstervacantie hebben gehad Het weer heeft dan ook wel meegewerktWat een zon, die dagen; het was wel wat winderig, maar we hebben todh in lang niet zulke prachtige Pinksterdagen g*had I Ik ben die twee dagen bijna niet binnen ge weest alleen 's nachts om te slapen en in de trein, die me bracht naar Apeldoorn, maar verder was ik den heelen dag in de bosschen broodjes mee en dan maar lekker koesteren in het zonnetje en luisteren en kijken naar al die massa's groote en kleine insecten en vogels in het bosch. Vooral die prachtige lybellen zie ik zoo graagdie zweven als een vliegma chientje langs je neus en laten je telkens even schrikken, als ze recht op je aan komen. Na tuurlijk heb ik massa's konijntjes gezien, een eekhoorn en ook heb ik op mijn gemak nog eens gekeken naar een drukke mierenfamilie die 'hielden geen Pinksteren, hoor I maar die sjouwden en draafden of ze aan den schoon maak waren I En toen ik 's avonds bij een groot grasveld zat te luisteren naar de nachte gaal, dacht ik, wat loopt daar voor een bal Ik sloop nader en daar keek me een egel heel guitig met kleine kraaloogjes aan, alsof hij wou zeggen raak me eens aan I Dan zal ik je prikken, hoor I Maar ik raakte hem natuur lijk niet aan, liet hem kalm verder wandelen en weldra was hij verdwenen. Deze egel was geweldig mak, want meestal rollen ze zich da delijk in een groote, stekelige bal, els ze men- schen zien. De wielewaal zingt ook weer zijn hoogste lied. Jullie kennen hem misschien weleen gTOOte zwarte vogel met gele kop en gele vler ken. Hij fluit prachtignet zoo als een merel, maar nóg fijner en melodieuzer. Ik verheug me alweer op Zondagals het dan mooi weer is, ga ik weer luisteren en genieten op de hei en in de bosschen. Jullie ook RAADSELS. x De oplossingen van deze week zijn l Lang leve de kampioen uit de kinderrubriek van Oom Karei met de woorden Kana, mug. Karei, een, dek, ra. Ton Neveu el, rat, Olga, nok, duit, de. Riek, ik, brein, voor en Pim. n Iersekemet de woorden i, pet, Laren, Ierseke, leest, aka, Deze week is de prijs gevallen op Padde stoel. Komt hij Maandag even langs het Bureau van het Dagblad de verrassing halen De kampioenen, die et nu nog zijn, zijn •«D e kampioen, Bobbie, Mimosa, Zwart kop, Bruno, Gymnast, Crocus, Boy, Paddestoel, Bob, Voetbal, Kwikzilver, Quonab, Speurder, Robbedoes, Sneeuwwitje, en Goudenregen. NIEUWE RAADSELS. H I. De plaatsnaam op de rij moet ook van boven naar beneden te lezen zijn, dus op de kruisjes X X X X x X X Op de le rij een medeklinker. Op de 2e rij een familielid. Op de 3e rij een plaats in Drente. Op de 4e rij een plaats in Zeeland. Op de 5e rij een muziekinstrument» Op de 6e rij een lichaamsdeel. Op de 7e rij een medeklinker. (ingez. door Gymnast) n. Zet onder mekaar Een dier, dat in Java voorkomt. Een deel van een dag. Een soort vat, waar bier in bewaard word* Een familielid van jullie. Een voorwerp, waar koffie en thee in wordt bewaard. Een eilandje in de Zuiderzee. Een jongensnaam. Elk woord bestaat uit drie letters en nu vormen de beginletters een vervoermiddel dat tegenwoordig vpel wordt gebruikt. (Ingez. door Zonnebloem). VOOR DE KLEINTJES. „Goeden morgen, kleine man "k Heb een brief voor Pa Zal ik bellen, of wil jij 'm Even brengen, ja?" „Geef hem mij jnaar; bel maar niet! Want de meid is uit En ik kan het hepsch wel doen," zegt <h? kleine guit. (Ingez. door Blauwe Distel). VRAAGSTUK. Alle letters van het alphabet waren met de Pinksteren uit eten gevraagd, maar 6 ervan konden niet mee eten; die kwamen te laat. Welke waren dat (Ingez. door Edelweisz). SMULHOEKJE Pinda-kaas. Neem een pond versche pinda's. Vooral de lekker bruine zjjn er zoo geschikt voor. Wan neer ze nu zorgvuldig gepeld zijn, zoodat er geen één rood schilletje meer aan zit, dan moeten ze door de vleeschmolen worden ge draaid. Het makkelijkste gaat dat met kleihe beetjes tegelijk en vooraf wat ingevet rKet een beetje olie. Deze geperste massa wordt nu weer met een lepel slaolie goed vermengd en een eetlepel zoutdaarna gaat de massa nog een keer door de molen, en moet tenslotte de dikte hebben van boter en geheel zonder stukjes zijn. HANDWERKJE VAN TANTE RIEK. Kussen. Noordig is een lapje tulle, zoo groot als het kussen moet wordenen dat wordt door meten en tellen in gelijke blokken verdeeld. Daarom is het gemakkelijk de lengte en breed te met een centimeter in gelijke stukken te verdeelen en dat te rijgen. Nu worden die blokken met verschillende kleuren wol doorgestopt. Dat stoppen gaat pre cies als het stoppen van een kousop en neer, zoodat je een gevuld vierkant krijgt Zorg, dat de kleuren zoo zorgvuldig worden gekozen, dat er nooit leelijke combinaties ont staan I Het is een heel gezellig werkje, vooral als je lekker buiten zitin het bosch, of in den tuin. Probeert het maar eens I Dan wordt er notuurlijk op de gewone wijze een kussen van gemaakt. Ukkepukske. door Anna Sutorius. Ukkepukske was een jongetje van reven jaar, dat zóó langzaam groeide, dat ieder een dacht, dat hij nog vijf jaar worden moest. Toen hij op de fröbelschool kwam, ver wonderde de juffrouw zich, dat hij al zoo vlug matjes leerde vlechten en liedjes zin gen, en toen Moeder hem voor 't eerst op de groote school bracht, dachten ze daar, dat hij op de fröbelschool moest zijn. Ukkepukske had er veel verdriet van, want bij het spelen stuurden ze hem altijd naar de kleintjes. Zoo'n Ukkepuk kon onmogelijk met de groote jongens meedoen; heette het. En de kleintjes vond hij te kinderachtig. Daarom hok hij op een mooien, vrijen middag alleen het bosch in. Terwijl hij in zijn eentje een deuntje zat te huilen, omdat hij het zoo naér vond, dat hij geen gewone gTOOte jongen was, zag hij een arm oud vrouwtje loopen. Ze tuurde voortdurend op den grond, bukte zich telkens en liep dan weer ver der. Nieuwsgierig keek Ukkepuk haar aan. Wat zou ze toch doen? Nu bleef ze een heelen tijd stilstaan, misschien wel om uit te rusten, dacht hij; ze is zeker moe. Dat bracht Ukkepuk op andere gedach ten en op eens was hij al zijn verdriet ver geten. Zoo vlug als zijn korte beentjes hem dra gen konden, liep hij naar het vrouwtje toe en vroeg vriendelijk„Kan ik U ook hel pen „Helpen zei het vrouwtje. „Zou je mij willen helpen? O, jongetje, wat graag! Ik moet fijn rijs hout hebben, want miin kleinkind ligt thuis ziek. Hij zou voor het raam mogen opzitten, als er maar een lekker vuurtje in de kamer was, weet je, maar de kolen zijn zóó duur, dat ik er wat hout bij moet hebben. En ik word zoo moe van het bukken, dat ik haast niet vooruit kan komen I" „O, wacht dan maar even," zei Ukkepuk. „Gaat U hier maar zitten. In een wip heb ik een zakje vol." „Daar ben ik niet te klein voor", dacht Ukkepuk trotsch en hij voelde zich vréése- lijk blij. „Nu ben ik ook groot, nu werk Ik voor een ander net als Vader werkt voor ons!" Hij liep en hij raapte en zocht, tot ei zweetstraaltjes uit zijn krullebol drupten. Eindelijk was de zak vol ei) stralend van genoegen, sleepte hij hem tot vóór de voe ten van 't vrouwtje. Maar nu voelde hij zich op eens weer Ukkepuk, want hij kon den zak niet meer dragen. „O! O! wat heb je je best gedaanI Wat ben ik toch blij en wat ben jij een knappe, groote jongen I" „Ik f Groot Ze zeggen altijd, dat ik haast niet groeien kan. Iedereen noemt mij Ukkepuk," zei hij zacht; en hij dacht weer aan zijn verdriet. „Dat groeien komt vanzelf wel en dat zit maar aan den buitenkant. Je hebt laten zidat je van binnen groot genoeg bent, want Je kunt al zoo goed helpen en voor anderen werken. Nu zullen we samen den zak naar huis brengen. Kot maar mee f" Daar sukkelden ze heen, voetje voor voet je, aan den éénen kant het oudje, dat bijna niet meer kon, aan den anderen kant kleine Ukkepuk, die 't n g n i e t kon. Maar ze kwamen thuis en Ukkepuk moest even mee naar binnen, om het zieke kleinkind van 't arme onde vrouwtje te zien. 't Was ook 'n jongetje, dat zoo oud was als hij. „Heb je houtjes. Opoe riep hij. „Nu kun je 't gauw warm maken in de kernei en dan mag ik opstaan en voor 't raam zit ten I" Met groote oogen keek Ukkepuk naar hel bleeke jongetje in bed, dat van plezier In zijn handjes klapte, omdat de kachel aan gemaakt werd en omdat hij voor het raam mocht zitten. En d8ar zag hij toch eigen lijk niets dan kleine, armoedige huisjes Het vrouwtje had hem onderweg verteld, dat het jongetje al maanden ziek was en nog in langen tijd niet beter zou zijn. Ukkepuk had vrééselijk medelijden en dacht, of hij hem ook nog zou kunnen helpen. Voorlezen, vond hij 'n beetje moeilijk- maar spelletjes met hem spelen, dat zou wel gaan. „Of 't jongetje dat prettig zou vin den Het zieke ventje straalde van plezier. „Hoe eer, hoe beter en hoe meer, hoe lie ver;" zei Opoe. Wat was Ukkepuk gelukkig, toen hij even later naar huis ging I De andere jongens konden voor zijn part voetbal spelen en haasje-over en allerlei dingen, waar ze hem nu eenmaal te klein voor vonden't kon hem niets schelen Hij zou er nooit meer om huilen, want hij had zijn werk. Hij moest eerst hout rapen voor zijn oude vriendin en daarna spelle tjes doen met zijn nieuwen vriend. Daar voor was hij groot genoeg, want toen Va der en Moeder alles gehoord hadden, zei den ze dadelijk net als het vrouwtjei;,Om anderen te helpen, is niemand ooit te klein I" „Maar," zei Vader er nog bij, „even min is iemand ooit te groot om met kleine ren te spelen; want dan doe je die ook weer een plezier. Denk daaraan vóór je weer alleen in bet bosch gaat zitten huilen, Ukkepuk. Want je komt niet altijd zoo'n lief vrouwtje tegen, dat je zulke mooie din gen leert als dezen keer f' Dat heeft Ukkepuk goed onthouden en daardoor heeft hij heel wat minder ver- driet'gehad dan eerst. Met den Toover-staf. Van haar petemoei kreeg Lientje laatst een echten tooverstaf d' eersten vrijen Woensdagmiddag ging ons meiske er op af om in 't Sprookjesland te komen, waar zij veel van had gehoord met heel groote, flinke stappen toog Lien met haar staf tóen voort. 't Ging vanzelf ze werd gedragen door dien staf vol tooverkracht en vóór zij 't nog kon gelooven, had ze al haar tocht volbracht; op een veld, dicht bij een boschje zag z' een hutje, o, zoo klein aan het voetpad stond een muisje zou dat de bewoner ziin? Keurig aangekleed was 't diertje met-een stokje in de hand. ctond hij Lientje op te wachten: r echt-op, sierlijk en parmant; samen togen ze toen verder; Lien verkreeg haar hartewensch: alle dieren, die z' ontmoette, konden spreken als een mensch 1 En zij woonden ook in huizen, waren keurig aangekleed; zij ontvingen Lien zóó hartlijk, dat ze 't stellig nooit vergeet ja, daar in het Land der Sprookjes was verbazend veel te zien meer kan ik je niet vertellen vraag het verd're maar aan Lien HERMANNA. Fabelen van Lessing. I De Strijd der Dieren om den Voorrang. OnJer de dieren was een heftige strijd om den voorrang ontstaan. Eindelijk zei het paard om aan den twist een einde te maken. „Laat ons het oordeel van den mensch vragen. Hij behoort niet tot de onzen en zal dus zeker onpartijdig zijn." „Maar heeft de mensch daartoe wel ge noeg verstand?" liet een mol zich hooren. „Want om onze dikwijls diep verborgen ga ven te ontdekken, heeft men wel een bui tengewoon verstand noodig." „Goed gezegd I" zei de veldrat. „Zeker I" riep nu ook de egel. „Ik geloof nooit, dat de mensch dsarvoor genoeg ver stand heeft." „Zwijgt allen, gij dwazen I" sprak het paard; „wij weten het reeds: die zich op de rechtvaardigheid van zijn zaak het minst durft verlaten, is altijd het eerst bij de hand om het verstand van zijn rechter in twijfel te trekken." En de mensch werd rechter. „Een enkel woord alsjeblieft, vóór gij uw vonnis velt," zei dé deftige leeuw tot den mensch. „Naar welken maatstaf wilt gij onze meerdere of mindere waarde bepalen?" „Naar welken maatstaf?" herhaalde de mensch. „Wel, naar mate gij ons meer of minder nut verschaft I" „Prachtig!" schimpte de beleedigde leeuw. „Hoe ver zoudt gij mij dan wel be neden den ezel stellen?! Gij kunt onze rechter niet zijn, o mensch 1 Verlaat onze vergadering I" En de mensch verliet de vergadering „Nul" spotte de mol, terwijl de veldrat en de egel hem weer toejuichten. „Ziet ge wel, paard, dat de mensch onze/echter niet zijn kan? De leeuw denkt er al precies zoo over als wij." „Maar i k heb daartoe vrij wat beter gronden dan jullie," zei de leeuw en hij wierp een blik vol diepe verachting in de richting van den mol. De leeuw ging voort: „Als ik het goed naga, dan is de strijd om den voorrang geen sikkepit waard. Houd mij voor den voornaamste of den geringste het kan mij niet schelen. Mij is het genoeg, dat ik zelf weet, wie ik ben." En met statigen tred verliet de leeuw de vergadering. Hem volgden de wijze olifant, de koene tijger, de ernstige beer, de sluwe vos, het edele paard, kortom alle dieren, die hun eigen waarde voelden of meenden te voe len. En wie denken jullie, dat het laatst de ver gadering verlieten en hard bromden over den slechten afloop? Het waren de aap en de ezel. fl. De Valk. Een volk schoot uit de lucht op een paar duiven neer, wier vertrouwelijk gekoos plot seling verstoord werd. Reeds was hij hen zóó dicht genaderd, dat redding onmogelijk scheen. Eensklaps ontwaart de valk echter een haas. Deze nieuwe prooi bevalt hem beter. Hij vergeet de duiven en grijpt den haas. Zoo goat het meer in de wereld: het ge luk van den één Is dikwijls het ongeluk van den ander. CORRESPONDENTIE. Voor de nieuwelingen zet ik er nog eens bo ven, dat de briefjes uiterlijk Dinsdagavond 8 uur in mijn bezit moeten zijn, in het Bureau van het Amersfoortsch Dagblad, Achter de Arn- hemsche Poottwal 2 a. Op het enveloppe, of dubbelgevouwen, briefje hoeft alleen te staan „Aan Oom Kare 1." Moortje. Nu zie je, dat jo van de laatste de eerste bent geworden je was nu zoo mooi vroeg I Ik vind het erg prettig, dat je zoo'n trouwe neef van me bent geworden. Wot zal jij genoten hebben bij al die mooie bloemen. Wat heb jij alzoo in je tuintje staan Daar zorg je zeker zelf voor Blauwe Distel. Het speet me, dat ik dien dog niet in Amersfoort was, anders had ik je ook gezien bij die mooie wagen. Je trof prachtg weer. Was je erg moe Roode Pimpernel. Graag zie ik eens inzendingen tegemoet. Don kunnen we ze eens keuren, of ze geschikt zijn. Ik ben altijd blij, als ik medewerking ondervind. Edel weisz. Ja, zoo is het vele gegaan; het was ook extra lang en moeilijk dezen keer. Je inzending was heel leuk. Heb je nog vlieg tuigen gezien dien dag Boer Klaas. De bedoeling was geweest, verleden Dinsdag, dus ik hoop, dat ze er nog waren. Vertel me eens wat van je vacantie. Bobb ie. Jullie handen verwar ik wel eens. Dot kruis was een fout van den drukkeren don hadden julie zelf toch wel kunnen begrij pen, dat je dat even om moest zetten. Ze heb ben het allemaal goed. Ik ben erg blij met de moppen. Het spijt me van je rondsel. Boy. Doorvoor moet ik even je adres heb ben. Dus schrijft me dat dan even. Wot zal dat pakje je keurig staan. Wat hebben julie g#? daan, gekampeerd Nee, het weer was eciü^ niet erg mooi. Goudhaard. Ik vind het erg aardig en zal het bewaren tot volgende week. Och nee, in de vacantie is er ztfóveel te doen, hè en dan gaat de tijd zoo gouw. Dus volgende week maar meer. A pp el snoet. Leuk, dat je nog wat in zond. Dot is altijd welkom en komt volgende week. Het trof eigenlijk niet goed, zóó moei lijk in de vacantie. Maar ik docht, dan hebben ze juist extra tijd. Quonab. Dat was nog net aan I Iemand was zoo vriendelijk het mij nog gouw even to brengen. Heb je prettig gelogeerd. Je moet me daar maar eens van vertellen. Robbedoes. Heb je me niets te vertel len, dezen week. Je zult' toch wel pret gehad hebben in de Pinkstervacantie. of had ja juist zóóveel ploizier, dat je geen tijd had voor een praatje. Tot volgende week? Speurder. Kijk moor eens, wat ik Robbe does vraag. Jou geldt hetzelfde. Moeilijk dezen keer, hè? Jo kunt het merken met de kam pioenen. Heb je nog eens iets nordigs Zwartko p. Dan nog heel hartelijk geluk- gcwenscht, hoor I Jamer, dat ik het niet wist. Het was zeker wel fijn op de tocht Je moet mo eens vertellen, wat jo olzoo hebt gekregen. M i mo sa. Nee, die hitte was gelukkig niet zoo erg. Don was jij geen mensch voor Indië. Nou, ik ook niet hoor I Een paar fouten nou maak jij het erger, dan het isMaar je had zo toch goed. Kwikzilver. Nee, door ben ik niet ge weest. Het speet me, want don had ik je zusje als boerinnetje gezien. Was het een groote rol Ze moet het me zelf eens vertellen I Goudenregen. Leuk, d/it je zoo blij'bent met je prijs, Jn, het is erg mooi. Mag Mimosa het ook lezen Wot hebben jullie alzoo ge speeld. Je hebt het goed geschreven, want nu weet ik, dat jc de fout begreep. Bob. Jo, die drukte was geweldig. Ik kwam net over den Doodeweg, moor 't was geweldig. Bepaald angstig vond ik al die bussen. Jij zou geloof ik wel altijd vacantie willen hebben, is het niet Bruno. Loopen daar veel herten De vind, dat jullie altijd prachtige tochten moken. Jc praat van niet zoo ver, maar ik bewonder jou beentjes, hoor I Je doet zeker wel graag gym nastiek op school Kampioen. Hebben jullie door leuk ge speeld? De vind het daar ook altijd zoo mooi. Dank je wel voor je inzending. Die komt vol gende week aon do beurt. Heb je gefietst naar Moorn Wat bedoel jc met die goede mcnJ schcn van Athlcct Bellefleur. Jo, dan herinner ik me die brief wel. Dus die was van Jon. Do lochpostillo zal ik ook gebruiken I Waar ben jc dan ge weest met dc Pinksteren. Dat moet je mc eens vertellen. Gymnast. Nou, ik heb ook plezier gehad in de vacantie. Die tocht ga ik ook eens doen I Ik ben altijd erg blij met zoo'n briefwant dat is zoo prettig, zoo'n voorraadje. Nu zal ik jullie niet meer verwarren, hoor 1 S n e e u w w i t j e. Dan zol ik eens een puim steentje op je stoep leggen, els ik vOorbij kom, want inktvingers voor zoo'n groot meisje, dat mag niet I Misschien mag jij pok wol een klein poesje hebben Crocus. Heb je nog vliegtuigen gezien Nee, ik ben er ook niet ingewecst, deze week. Het was geweldig ufgckocld. Goed hoorik zal je cen^ te pakken nemen. Ik ben al 75, en hcelemanl grijs. Dat wordt dus werken voor de H. B. S.I Don Quichottc. Ik vind je donkbeeld van die plaatjes alleraardigst, maar we kunnen geen plaatjes insturen naar den drukker. Die heeft hij in voorraad en plaatst die zelf. Dus deze wedstrijd kan niet. Maar misschien knn je een leuk verhnultje bedenken en de titel laten raden. Denk daar eens over. Dank voor d« leuke inzending I J a s m ij n. Dot is een leuke kennismaking, hoorzoo dadelijk een heel babbeltje. Jullip zijn allemaal vriendinnetjes van mekoar, merk ik. Wie is nou je beste, beste .vriendin Of vorieert dot zoo eens Booncstaok. Ja, dat was rat. Wat een geweldige tocht I Ik sta er verbaasd over, dat jullie dat op één dag heen en terug doen. Ge woon geweldig. Dat zou ik je niet meer nadoen* Daar ben ik nu te oud en te stijf voor gewor den. Dag, dag, dag, dag, dog. Voetbal. Je bent zeker wel in Marken geweest, hè met dat prachtige weer. Ik heb die tocht vroeger ook eens gemaakt cn ben erg benieuwd, hoe jij het gevonden hebt Dc denk wel van leuk. Vertel je me er van vol gende keer Joha n Cr. Dat is gezellig een nieuweling. Je moet ook een leuke schuilnaam bedenken, don weet niemand, wie jo bent I Ik vond er af komen veel moeilijker. Maar dot went gouw I Wat staat er in je tuintje Bullet j.e. Dot docht ab dat jo vorige keer een „1" had vergeten. Zoo is het veel leu ker. We hebben in onze rubriek een ruilhandel- hoekje, maar dat goot onder jullie, dus met opgave'van adres en volstrekt niet voor geld, hoor I Wc zijn geen winkeltje. Wat jammer van dot andere eitje I Monsieur Champignon. Dat was nu eens een echt gezellig praatje. Ik vind je voor stel alleroordigst en maak er op mijn gemak eens een extra prijsvraag van. Maar don neem ik een moeilijk woord en geef jullie twee wc- ken. Dag Franschman 1 Mes meilleures saluta tions I Stormvogel. Dot was hetzelfde als vlak, gom, waor je vlekjes mee uitwischt in je schrijfwerk. Dat merk heet „Aka". Jammer I Weer zoo'n mooi velletje. Dc waardeer het erg, maar moet je daar nu niet wat zuinig op zijn LACHPASTILLES. Zoo'n slimmere Vader, Moeder en de kinderen zitten aan de koffietafel. Opeens zegt Jantje„MoedeT, waarom bent U stil Moeder „Omdat ik op het oogenblik ftiete te zeggen heb, jongen I" (Ingez. door Bellefleur). Die was goed. Toerist„Is hier nog iets bezienswaardigs te zien Is hier bijvoorbeeld een groot man geboren Landbouwer„Voor zoover ik weet, worden hier alleen kleine kinderen geboren I" (Ingez. door Gymnast.) Brutaal. Heer (in een vigelante) „Maar koetsier, daar struikelt nu je paard alweer I" Koetsier„Wees blij, dat je voor je onge lukkige twee kwartjes nog een ren met hin demissen mag meemaken 1" (Ingez. door Gymnast.) Ook slim. Hansje was in den tuin van een boer ge snapt en gapte daar een paar appels. Opeens riep de boer„Kom eens hier, Hansjo 1 Ik heb je wat te zeggen I" „Zeg het maar aan ccn ander", schreeuwde Hansje terug. „Zoo'n kleine jongen als ik, hopft niet alles te weten I" (Ingez. door Goudbaard).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 11