I BINNENLAND. OPRUSMING RACKETS to RECLAMES. Van 1I rends 1 2.05, clko repel meer 0.50 TEGEN FABRIEKSPRIJZEN SPORTHANDEL J. GR00TEND0RST LANGESTRAAT 82 /V WOORD-AFRfKA. j DE STRIJD IN MAROKKO. it Een verklaring van Painlevé. C Painlevé heeft aan het déjeuner ter eere von jde Amerikoansche vliegers, die naar Marokko vertrekken, o.m. gezegd, dat het den Franschen daar geen oogenblik om represaillemaatregelen te doen is, maar slechts om het gezag van de iwestersche beschaving te handhaven. ;W- De Fronsch-Spaanschc L samenwerking. \«r Generaal Jordana heeft bekend gemaakt, dat \de Spaansche kannonneerboot Laya en de .Fransche kanonneerboot Amiens met dc be- iwaking van de wateren in de internationale zone van Tanger zijn begonnen. Ook Engel- fcche schepen werken aan deze bewaking mee. Frankrijk en de sultan. Parijs, 50 Juli (H.N. Draadloos). Briand ttxeeft gisteren een grootvizier van den sultan .van Marokko on een anderen hoogen .Morok- iaansche wa ard: gheidsbekl ee-der in gehoor ontvangen en hen daarna aan dien lunch ge- ïioodigd. Volgens Le Journal is het doel van Xht bezoek om bij den tegenwoordigen staat ivan zaken in Marokko een nauw contact tus schen den sultan cn a? Fransohe regeering te /verzekeren. .Wat den toestand in Marokko 'betreft, wordt gemeld, dat de dag van gisteren zeer kalm is verloopen. De vijand schijnt zidh cp een groot 'loffensief voor 'c bereiden. In den westelijken 'sector werden bii Loekkos verdere concentra tes van vijandelijke troc-pen vastgesteld Ook ten N.W. von Fez el Bali worden troepen ge concentreerd. De Fransche post van Boe •Aicha is gisteren, nadat de Fransche artillerie, Idoor vliegtuigen ondersteund, ingegrepen had, .jniet verder lastig gevallen. De toestand blijft echter voor clit punt hachelijk. r CHINA. h DE ONRUST IN CHINA. De toestand te Amoy wordt aldus een te ilegram uit Hongkong verontrustend. Een Chineesch koopman, bekend om zijn pro-Brit- sche gevoelens, is Woensdag doodgeschoten. De Chineesche secretaris van den gemeente raad is gejond i: VEREENiGDE STATEN. HET ONDERWIJS IN DE EVOLUTIELEER IN GEORGIA TOEGESTAAN. f N e w-7 o r k, 5 0 Juli. (V. D.) Met over weldigende meerderheid van stemmen heeft het Huis van Georgia een motie verworpen, welke beoogde het onderwijzen van de evolutie-leei in de openbare scholen te verbieden. De evo lutie-leer zal dus in Georgia wel onderwezen mogen worden •7. BOTSING TUSSCHEN BANDIETEN ;|;'l EN POLITIE. Bij een botsing te Chicago lusschen auto* kondieten, die een juwelierswinkel wilden bin nendringen en de politie zijn gisteren 2 ban dieten gedood en 4 gewond. Do overigen ont snapten na een wilde jacht door Lincoln Park. BRUTALE HOTELROOF TE CHICAGO. Vijf gewapende mannen drongen gisteren middag een groot hotel to Chicago binnen en hielden een hotelbeambte aan, dien zij be roofden. Er ontstond een geregelde veldslag tussdhen de politie en de roovers. Een toe schouwer werd gedood, de beambte en één der bandieten werden gewond. Een tweede bandiet werd gearresteerd. De overigen ont snapten met den buit, die op 10.000 dollar (wordt geraamd. fi EEN KERK BESTORMD. Een merkwaardig incident. N e w-Y o r k, 5 0 J u 1 i. (V. D.) De orthodoxe kathedraal van Saint Nicholas te New-york is gisteren bestormd door verscheidene woeste lingen, die aangevoerd werden door priesters, die zwaaiden met bijlen. De kerkdeuren werden ingeslagen, doch verdere ongeregeldheden werden voorkomen door d'e politie. Verschei dene maanden geleden deden de oppositiepar tijen een poging om het beheer te verkrijgen over de kathedraal en de andere eigendommen, iwelke 50 millioen dollar waard zijn. Op 1 Juli j.l. nam de partij van bisschop Adam bezit van de kerk, doch het hof veroordeelde gisteren deze partij tot 250 dollar boete en gelastte tevens de onmiddellijke ontruiming van de kerk op straffe van 50 dagen gevangenisstraf. De order werd niet nageleefd. Derhalve be sloot de tegenpartij onder aanvoering van bis schop Platon het huis van bisschop Adam, dat een deel van de kerk vormt, te bestormen. De aanhangers van Adam zijn nog in het bezit van de kerk. Zij weigeren ieder ander toe te laten, INSTITUUT VOOR INTERNATIONAAL RECHT. Een openingsrede van Dr. Loder, waarin Grotius wordt herdacht. In de groote witte zaal van het Vredespaleis ss de 53ste zitting van het Instituut voor Internationaal Recht gehouden. De President Dr. B. C. J. Loóar, oud-president van het Per manent Hof van Internationale Justitie, hield bij deze gelegenheid in de Fransche taal de openingsrede, waaraan het volgende is ont leend. De drie en dertigste zitting van het Instituut ïoor Internationaal Recht wordt onder verhe? ven auspiciën gehouden. Drie eeuwen zijn verloopen sedert de eerste publicatie van het voornaamste werk van den grooten burger van Delft„Het Recht van den Oorlog en vun den Vrede", van Grotius. In verscheidene landen, centra der bescha ving van onzen tijd, in Europa en in Amerika, is dit driehonderdjarig gedenkfeest met dezelf de toewijding, dezelfde geestdrift, dezelfde warmte gevierd. Overal heeft men begrepen, dat dit boek in drie deelen, geschreven in een taal, levend in zijn tijd, maar in onze dagen gestor ven; dit geleerde boek, onderwerpen omvat tend welke wij niet meer gewoon zijn op de zelfde bladzijden te behandelen; dat dit zoo krachtige boek, in één stuk door geschreven, voortgekomen uit een onwankelbare overtuiging de kreet uit het hart van den schrijver, zich steeds blijft handhaven als een modern boek. Wij vieren de driehonderdjarige herdenking van zijn verschijning niet als een louter histo risch feit, maar omdat het altijd geweest is en altoos zijn zal de uitdrukking der wore gevoe lens voor recht en gerechtigheid op het gebied van dat jus qentium, hetwelk hij het eerst tot systeem heeft verheven en daardoor ols weten schap geschreven heeft. Wat is meer natuurlijk dan dot voor ons In stituut in den loop van de tweede helft der negentiende eeuw gesticht door die benoemde mannen, wier verlies wij steeds betreuren, vooi ons Instituut, dat zoo goed zijn taak kent om zijn verleden te handhaven en te eeren, dit historiscihe feit niet onopgemerkt voorbijgaat Het is aan dit gedenkwaardig feit te donken, dot de Regeering van Nederland, het geboorte land van Grotius, ons Instituut heeft uitge- noodigd, dezen gedenkdag in zijn schoot te vieren. Het zij dus het Instituut geoorloofd zich an de aangename taak te kwijten dc hier aan wezige vertegenwoordigers van die Regeering eerbiedig te begroeten, in de eerste plaats Haai Minister van Buitenlandsche Zaken, die ons verzoek wel heeft willen inwilligen de eereplaats bij onze eerste bijeenkomst in te nemen en hem dank te zeggen voor deze uitnoodiging, welke hij met groote bereid.villigheid heeft aangenomen. Het is de grootste periode van het einde der zestiende eeuw. De lijd van groote mannen, van groote gedachten, van groote oorlogen, maai ook van groote misdaden. Een jaar na de ge boorte van Grotius, wordt Willem de Zwijgei vermoord. Zijn zoon, Maurits van Nassau, die hem opvolgt zal de machtige en verbitterdo vijand worden van Grotius, de voortdurende bewerker van diens tegenspoeden. De godsdienst, versteend in Kerk en in Dog- men, verdeelt gezinnen en volken, die elkan der bestrijden, pijnigen, martelen en dooden in den naam van hun gemeenschappelijken Ver losser. In alle beschaafde landen is het 't merkwaar dige tijdperk voor de mannen van genie, be gaafd met een ongeloof el ijke vruchtbaarheid, zooals alleen, bijna twee eeuwen later, dc pe riode van de Fransche Revolutie zal zien ge boren worden. jBaro, Keppler en Galilei; Tosso, Shakespeare, Molière en Corneille; Rembrandt, Rubini en von Dijck; ziedaar enkele namen van tijdgenoo- ten van Grotius. En wanneer gij het beeld wilt voltooien Morchiavelli en ds. Borgias. Ven deze groote mannen is Grotius een der- gelijken. De gelijke doör het recht van zijn genie; door de helderheid van zijn onderzoe kenden geest; door zijn strenge logica, door zijn bevoeg<Iheid in alia vraagstukken van de practische politiek van zijn tijd, door zijn uit gebreide en diepe kennis van alles wat betrek king heeft op de oudheid, op de geschiedenis, op de theologie, op het recht tenslotte in al zijn zittingen. Maar hij overtreft verscheid enen van hen die ik genoemd heb door de rechtschapenheid van zijn karakter, door zijn trouw aan het gege ven woord, de standvastigheid van zijn toewij ding cn de hechtheid van zijn Christelijk ge loof. Zijn Christelijk geloof I Hij zal het onschul dig slachtoffer worden van de godsdienstige on verdraagzaamheid tusschen eenerzijde de par tij der Gomaristen, partijgenooten van Calvijn, de orthodoxen van hun tijd, waartoe de par tij behoorde aan het bewind, met Maurits van Nassau aon het hoofd, en anderzijds de Ar- minianen, de liberalen van destijds, waartoe de Raadscommissie Oldenbarnevelt en Grotius, zijn trouwe medewerker, behoorden. Partijen, die zoogenaamd godsdienstig waren, maar des niettemin streefden naar de politieke macht. Een decreet der Staten van Holland von 1618, de steden de bevoegdheid toekennende de open bare orde door de militaire macht tc waarbor gen tegen de volksoproeren, was het sein voot Maurits om zich meester te maken van do ste den, de 'Armenianen uit het bewind te verwijde ren en het proces te bevelen tegen Oldenbarne velt, Grotius en Hoogerbeets. Eerstgenoemde werd onthoofd en Grotius, onschuldig- evenals zijn Meester, veroordeeld tot levenslanger ge vangenisstraf met verbeurdverklaring van al zijn goederen. Na anderhalf jaar, met de hulp van zijn onverschrokken vrouw, uit het fort Loevestein, waarin hij gekerkerd was, gevlucht, wist hij zich naar Parijs te begeven. Hij werd er ontvangen door Lodewijk XIII die, door hem een jaargeld toe te kennen, den Hollandse ten geleerde, die toen pas 40 jaar oud was, doch reeds sinds lang beroemd was, von volkomen gebrek redde. De President van Mesmes, vol toewijding, bood hem zijn landhuis aan bij Sen- ■lis, waarin (hij met zijn vrouw ging woren. Op deze vreedzame en rustige plek, te midden van de velden en de bloemen, in een lachende, felijke natuur, werd het boek van Grotius aan gevangen. In 1623 begonnen, verscheen de eerste uitgaaf reeds in 1625, een reusachtig werk, in twee jaar voltooid. Het was de rijpe vrucht van de bespiegelingen en overdenkin gen van zijn auteur, na de stormen, die over hem waren losgebroken. Slachtoffer van de wreede onrechtvaardigheden, welke hem waren aangedaan, vindt Grotius zijn vertrouwen, zijn eerbied voor het recht en zijn hoop op de ge rechtigheid terug; hij herneemt zijn evenwicht en wat hij gaat schrijven is vrij van alle bitter heid, van alle verwijt tegen degenen, die zijn toekomst gebroken hadden. Hij verheft zich boven zijn lot en in allo kalmte ontwikkelt hij in zijn vocrwooid zijn plannen. Hij gaat iets doen wat men nog niet gedaan had; hij gaat het recht tusschen de Sta ten systematiscercn, een recht, gegrond op de zelfde beginselen, als dat tusschen de indivi duen, een recht, dat als gemeenschappelijken grondslag heeft de gerechtigheid, voorgeschre ven zoowel door de natuurwet als door de Goddelijke wet. Talrijke schrijvers", zegt hij in het begin was uitgebroken nun naar humanitaire voor van zijn boek, „hebben zich tot taak gesteld het burgerlijk recht, d.w.z. hetzij de Romeinsche wetten, hetzij de bijzondere wetgeving van elk volk, met commentaren te verrijken of in een kort begrip samen te vatten; maar dat deel von het recht, dat de betrekkingen tusschen de vol ken of de staatshoofden onderling regelt, welko voorschriften of op de natuur zelf gegrond zijn of die Goddelijke wetten vastgesteld of zijn in- gexoerd door de gewoonten en door een stil zwijgende overeenkomst, hebben slechts weinig schrijvers trachten aon te roeren; niemand heeft tot dusver gepoogd het tot onderwerp te maken van een volledige en methodische ver handeling. Toch zou een dergelijk werk vooi de geheele menschheid van belang zijn." Ziedaar al dadelijk bij den aanvang de groote lijn von zijn boek aangegeven. to Recht van den Oorlog en Recht van den Vre de, de twee verschillende verhoudingen waarin zich de Staten zoo goed als de individuen kun nen bevinden. Van dit recht ontwikkelt hij de bionnen. Hij toont aan, dat het in al zijn betrek kingen, in al zijn vormen, voortkomt uit dc na tuur zelf of uit de Goddelijke voorschriften. Hij stelt in het licht, dot het beginsel van sa menwerking, dat de verhoudingen heeft doen ontstaan tusschen individuen, gezinnen of Sta ten, alsmede de betrekkingen tusschen de Sta ten, tot eenigen grondslag moet hebben de ge wichtigheid en dat in laatsten aanleg door haar alleen de Staten kunnen worden ge:e- geerd. Hij concludeert derhalve „Hetgeen wij gezegd hebben zou op eenigc wijze plaats heb ben zelfs indien wij zouden toegeven wat niet kan worden toegegeven zonder zich schuldig te maken aan een groot misdrijf dat er geen God is of dot de mcnschelijke zaken niet het voorwerp van zijn zorgen uitmaken". Gedenk waardige en gewichtige conclusie, omdat zij het begrip van het recht losmaakt van zijn ver onderstelden theologischen grondslag, om het te gronden op de wederzijdschc betrekkingen van de medeburgers der Stoten. In zijn oog dekken gerechtigheid en recht elkander. In den loop van deze drie zaken ver dedigt Grotius zijn stelling door als een een heid te ontwikkelen wat volgens dc opvattin gen van onzen tijd behoort hetzij tot het vol kenrecht, hetzij tot het burgerlijk- en strafrecht. De juridische indeelingen en onderscheidingen van heden volgen deze lijn niet. Het boek van Grotius, zooals het geschreven is, zou niet tot model kunnen dienen voor een werk van onze dagen. Wij meenen, dat de uitweidingen op het gebied van de godgeleerdheid en de geschiedenis, de citaten van schrijvers in de oudste tijden veeleer zouden leiden tot ver duistering van de ontwikkeling der beginselen van onze systemen. Maar daargelaten dat Gro tius de methoden van zijn tijd heeft gevolgd, had hij die uitweidingen noodig om het ver band vast te stellen en te doen inzien tusschen de verschillende takken van die wetenschap, welke hij ols zoodanig stichtte, om ze te syste- motiseeren cn voor zijn conclusies, zoo afwij kend van de gangbare denkbeelden van zijn tijd, te motive eren. Door aon te toonen, dat alle menschelijke be trekkingen, olgemeene of individueele, door drongen moeten zijn van de beginselen van billijkheid en eerlijkheid, welke de gerech tigheid uitmaken, heeft dit boek zich een piaats verzekerd in het hart van geslachten na geslachten; is het moeten worden herdrukt en weergegeven in alle talen en goat zelfs dit jaar, drie eeuwen na zijn verschijning, het Car negie Endowment, onder het toezicht en de bij uitstek deskundige leiding van onzen hoogge- achten collega den heer James Brown Scott, een nieuwe vertaling in het Engelsch uitgeven van dit boek, „dat niet kan sterven", zooals prof. Van Vollenhoven uit Leiden gezegd heeft. De geestesrichting, de mentaliteit van Grotius ten aanzien van de groote vragen, aan welker onderzoek hij zich gewijd heeft, treedt in <fit boek van sterke overtuigingen aon den dag. Hij heeft den vrede lief, die de menschheid de genietingen verzekert van het geluk, de toe nemende welvaart, de ontwikkeling van haar geestelijke hoedanigheden, maar vooral en bo ven alles omdat de Vrede een toestand van gewichtigheid aanduidt. Een waarlijk gelukkig land, zegt hij, is een land dat de gerechtigheid tot grenzen heeft. Hij heeft een afschuw van den oorlog, hij verfoeit cn veroordeelt hem, hij wil hem vernie tigen omdat hij in strijd is met de Goddelijke wetten. Wel te verstaan de onrechtvaardige oorlog. Het is een meening, die niet alleen bij het groote publiek verspreid is zegt hij dat de oorlog volkomen onvereenigbaar is met elk begrip von recht. En in strijd met het recht is alles wat onrechtvaardig is. Het is onrechtvaardig oorlog te voeren om zijn grondgebied te vergrooten ten koste van zijn buurman. Onrechtvaardig, indien zijn doei is om een mogendheid, die zich ontwikkelt, te verminderen, om haar handel en haar nijver heid, waarvan de concurrentie als schadelijk wordt beschouwd, te vernietigen. Onrechtvaar dig, indien hij politieke doeleinden nastreeft. Onrechtvaardig, zoo vaak het resultaat dat men beoogt niet strookt met het recht. Maar aan den anderen kant zijn er ook rechtvaardige oorlogen. Den vrede zoozeer lief te hebben, dat men zich niet verdedigt tegen een aanval; de goederen, waarvan men beroofd is, niet tc trachten te herwinnen; niet mede te werken tot het bestraffen van den aanvallenden en uit dien hoofde misdadigen Staat, die de wereldorde verstoort dat ware slechts laf hartigheid en plichtsverzuim. Dat ware slechts een verdorven pacifisme, dat alleen aanhangers vindt in tijden van verval. Zijn bestaansrecht verdedigen is een natuurwet, aan iedër levend wezen eigen. Men kan het geweld slechts over winnen door het geweld. Reeds Cicero had dit 'gezegd en Titus Livius had als een grondstel ling van het volkenrecht het afslaan van de wapenen door de wapenen gesteld. De onrecht vaardigheid der tegenpartij, zegt Grotius, brengt rechtvaardige oorlogen voort. Maar indien er rechtvaardige oorlogen zijn, is niet olies in den oorlog rechtvaardig. En Grotius onderzoekt in alle onderdeelen en zorgvuldig, welke maatregelen in den oorlog als toelaatbaar moeten worden erkend en welke andere moeten worden afgewezen. Men zou denken, dat hij aanwezig was bij de Vredesconferentie aan het begin onzer eeuw Het is waar, dat die conferenties herhaaldelijk zouden hebben afgewezen wat Grotius als toe laatbaar beschouwde, raaar van zijn kant zou hij hebben kunnen vragen of, indien de oorlog schriften eenige *ans zouden hebben te worden in acht genomen. En wat in den loop van den laatsten grooten oorlog is gebeurd, zou zijn viaag hebben gerechtvaardigd. Wat hiervan zij, zelfs tot rechtvaardige oor logen, zegt Grotius, moet men niet overgaan dan indien de vreedzame middelen, de over reding, de schikking of de arbitrage zijn uit geput. Het is de eerste taak der staatslieden te trachten zelfs rechtvaardige oorlogen te ver mijden. Men ziet, dat hij het Protocol van Ge- nève nadert. In zijn oog is het kwaad het kwaad. Hij onderscheidt niet naar gelang van degenen, die het bedrijven. Hij veroordeelt het in de grooten niet minder dan in de kleinen. Indien het individu, dat zich ergens schuldig aan maakt, verdient te worden gestraft, waar om zou het dan anders zijn voor een groote, voor een Staat, van hoeveel beteekenis hij ook moge zijn? Het is verkeerde opvatting, zegt hij, aan de souvereiniteit der Staten te gelooven, dat de souvereiniteit tot gevolg heeft de vrij heid zich te onttrekken aan de regelen van de gerechtigheid. Integendeel, deze zweeft boven Stoten, en indien de wereld zich niet meer onder hare heerschappij bevond, zou zij een horde worden zonder v/et of geloof. De aan vallende Staat, de misdadige Staat moet ge straft en tot het recht teruggebracht worden door zijn gelijken, door zijn pairs, de andere Staten. Ziedaar de nieuwe leer, gepredikt door Gro tius, de onvermijdelijke slotsom van het ethi sche of godsdienstige beginsel, volgens het welk het kwond niet tot goed wordt, omdat het bedreven is door een souvercine mogendheid Souvereiniteit is onafhankelijkheid, maar on afhankelijkheid is geen losbandigheid. Door deze gedachten nadert Grotius ons, of liever nadert onze tijd Grotius en begint hij zich tot zijn hoogte te verheffen. De wereld heeft longen tijd noodig gehad om zoover te komen, niet minder dan drie eeuwenl En nog zou Europa er niet toe gekomen zijn, ir.dien het niet de ruwe leerschool zal mosten doormaken von den wereldoorlog, zoo re?~dadig en zoo gruwelijk, met zijn tientallen millioenen dooden en verminkten, met zijn honderden milliarden puinhoopen en verwoestingen. De wereld zou er niet toe gekomen zijn, in dien niet het zoo methodisch geregeld volken recht met de voeten was getreden, indien men zich niet zoo arm, zoo ellendig, zoo verstoken vun elk overblijfsel van geluk, door dezen oor log weggenomen, had bevonden. Maar ten slotte is de wereld ontwaakt en heeft een ontzettende wanhoopskreet de lucht verscheurd. In alle landen zijn de individuen, de geregeerden, het kanonnenvleesch verbitterd opgestaan, gebiedend eischende de vereeniging der volken, een duurzamen vrede, het herstel der gerechtigheid, de instelling van een hoog ste rechtbank om het recht te bedeelen onder de Staten, de gelijken voor de rechtspraak. En thans heeft menzich herinnerd dot er een tamelijk ver verwijderden tijd een zekere Grotius was geweest, en een boek, ge titeld: „Het Recht van den oorlog en van den rede". De geleerden hadden <3e herinnering er aan wel bewaardzij hadden het bestudeerd, zij hadden het vertaala' in alle talen-zij hadden de uitgaven er van vermenigvuldigd, muar het ai en ce Regeeringen, die het zich niet meer herinnerden. Toen heeft Grotius, urt de stu- deeilcamer der geleerden komend, waarin hij zijn tijd had moeten afwachten, zich opnieuw in al zijn grootheid getoond. De geallieerde mogendheden hebben zich rekenschap er van gegeven dat hetgeen hij geëischt had, zich ten slotte moe^t verwezenlijken. De Volken bond werd geschapen met zijn Permanent Hof van Internationale Justitie. De vredesovereen komst wordt voorafgegaan door het Pact ven den Volkenbond. De vereeniging der Staten, een wereldrecht bank Gi'otius is er de uitvinder niet van. Reeds in de middeleeuwen vindt men de pro totypen van deze ideeën. Maar nooit is iets danrvon kunnen gelukken, omdat men ge loofde, dat deze vereeniging een hoofd moest hebben, een almachtig souvercin dan wel de Kerk. En de geheime bedoeling van heri, die het donkbeeld van de toekomstige rechtbank hadden gevormd, was steeds haai' dienstbaar te maken aan politieke doeleinden. Grotius heeft zijnerzijds ingezien dat geen vereeniging een toekomst zou hebben, tenzij zij was gegrond op de gelijkheid en dat de gelijkheid slechts in het recht te vinden is Elke reden von bestaan, zegt hij, ontbreekt aon een rechtbank, indien zij niet geroepen is het recht toe te passen en niets dan het recht Dit waxen wel vroeg ontwikkelde denkbeel den tijdens den dertigjorigen oorlog. Zóó vroeg ontwikkeld, dat er drie eeuwen noodig zijn geweest om deze vrucht dei gedachten van Grotius te doen rijpen. Hoe schrijdt de geschiedenis slechts stap voor stap voorwaarts I Hef pact weid ontwor pen als oorkonde van den vrede. Zes jaren zijn reeds veiloopen sinds zij'n opstelling er. de duif wacht neg steeds met ons haar olijf- tok te brengen. De vijfde Volkenbondisvergadering is ein delijk oon het werk gegaan. Zij heeft de begin selen, door het Poet reeds vastgesteld, uitge- weikt en geordend in dat geheel van maatre gelen, dat Protocol heet. Daar in mei zooveel woorden neergeschreven, dot de Staat, die een oorlog onderneemt met overtre ding van de verplichtingen door het Pact op gelegd, een aanvallende Staat is, een Staat die een internationaal misdrijf pleegt en die, dooi dc samenwerking door andere Stoten moet worden gewaarschuwd en tot zijn plicht terug- gebiacht, zelfs zoo noodig daartoe gedwongen door de militaire macht. In alle mogelijke bijzonderheden, vooi' alle denkbare eventualiteiten, zijn de maatregelen van verzoening, van arbitrage of van vreed zame schikking vastgesteld, die moeten voor afgaan aan elk beioep op geweld. Maar indien al deze pogingen mislukken, dan zal hij er zijn, de rechtvaardige oorlog, de be9trnffingsocr- log, als laatste middel om de gerechtigheid en den vrede in cc toekomst tc yei'zekèren. Dat is inderdaad zuiver Grotius. Het Pro tocol is zijn late, doch finale overwinning. Zat dit piotocol ooit geteekend, bekrach tigd werd-rn zal het ooit in werking tieden in zijn tegenwoordigen vorm. Hét schijnt dal de geestdrift reeds begint te bekoelen. De groote mogendheden aarzelen het voorbeeld te volgen van haar collega, Fiankrijk. Men maakt excepties, berekeningenmen over weegt de gevolgen, men bespreekt de moge lijkheden. Laat ons niot ontmoedigd zijn. Laat ons niet luisteren naar de ontgoochelden, de twijfelaars men hun bitter, voldaan grijnslachje. Dankte heeft die twijfelaars naar de hel verbannen. En hij had gelijk. Het niets brengt slechts het niets voorts. Laat ons niet ontmoedigd zijn. Groote denkbeelden moeten vaak, veerdat zij woiden. aanvaard cn aan het practische leven aan-ge-* post, worden gewijzigd, omgewerkt, ontwikkeld worden. Maar vernield en veihictigd dat nooit I Dezelfde Volkenbondsvergadering heeft reeds een nieuwen stap in de goede richting gedaan door den Raad te verzoeken een commissie an deskundigen te benoemen, om de moge lijkheid te onderzoeken van een geleidelijk voortgaande ontwikkeling van de codificatie van het internationaal recht in al zijn tokken. Gij weet dit trouwens, want velen onzer zijn geroepen om daartoe mede te werken. Dit is al weder een stap vooruit op den weg, dien Grotius ons gewezen heeft. Door zijn ideëen, door zijn zoo heldere, zoo strenge en zoo rechtvaardige leer, is Grotius derhalve de waarlijk moderne man, de apostel onzer dogen geworden. De apostel, wiens leven slechts een opeen volging van teleurstellingen cn beproevingen is geweest. Toen hij, na een lange loopbaan in dienst van een vreemde mogendheid, het overschot van zijn leven wenschte door te brengen te midden zijner landgenooten, op dien grond, dien hij nooit had opgehouden lief te hebben, cn hij in het midden van den winter zich had ingescheept voor die reis, welke hij de laatste hoopte te zijn cn welke hem geluk zou bren gen toen was het inderdaad zijn laatste reis. De verbolgen zee wierp den stervende op vreemde aarde, waar hij eenzaam en verlaten zijn ziel aan Gcd overgaf. Het verheel van zijn leven roept in de her innering lërug die schoone, zoo bekende ver zen van Alfred de Musset „De mcnsch is leerling, en de bittre smart zijn meester, Geen die zichzelven kent, dan hij die lijden moest. Dat is de harde wet, de onwrikbaa/rste aller tijden. Oud als de wereld en door 't noodlot zelf gewrocht. Dat ons de rampspoed door zijn sombren doop moet wijden, En alles tot dien prijs door ons moet zijn gekocht." Dien doop heeft Grotius ontvangen en aan dien doop heeft hij eer bewezen door zijn leven, vervuld van een rusteloozen arbeid, zon der verpoozing of vermoeidheid, ten bate van de geheele menschheid. Aan de zoldering van een der zalen in dit Vredespaleis schittert in gulden letteren een Latijnsche spreuk „Si vis paccm, cole justitiam". Indien gij den vrede wilt, neem de gerech-» tigheid in acht f Inderdaad, nimmer is Grotius moede gewor den zijn lezers van die les te doordringen. Het schijnt, dat eerst in de twintigste eeuw de man ven de zeventiende eeuw eindelijk leer lingen heeft gevonden, geneigd om dezen stel regel toe te passen op het verkeer tusschen de Staten. Indien Grotius kon opstaan uit zijn graf en weder in ons midden verschijnen, dan zou hij dit ontroerd en voldaan constateeren. Maar ik vrees dat hij ons ook dit woord zou zeggen uit het Evangelie,JDe oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige". Het is aan ons, mijn waarde collega's, hun aantal te vergrooten. De oogst is groot inderdaad en hij zal geluk brengen, maar aHecn op voorwaarde, dat de arbeiders willen werken De Volkenbond heeft een beroep gedaan op uw wetenschap, op uw ervaring en op uw toe wijding. Zij heeft uw medewerking verzocht. De vaste wil deze te verleenen zal de beste titel zijn voor ons recht den gedenkdag van het werk van Grotius te vieren. Na de openingsrede van Dr. Loder in de 35e zitting van het Institut voor Internationaal Recht heeft de Minister van Buitenlandsche Zaken, Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karn'ebeek, de volgende redevoering uitgesproken, eveneens in de Fransche toal Heeren en Dames, Heeren Leden en buiten gewone Leden van het Instituut voor Interna tionaal Recht. Ik heb de eer mij jegens U te kwijten van een plicht, die mij zeer aangenaam isII te begroeten uit naam der Nederlandsche Regee ring en U een hartelijk welkom te 's-Graven- hage toe te roepen. De betrekkingen tusschen Nederland en het Instituut voor Internationaal Recht zijn oud en nauw. Zij dagteekenen van zijn stichting, waar in wijlen de Minister van Staat Prof. Asser, wiensh erinnering ik in Uwe tegenwoordigheid nouwlijks behoef cp te roepen, zulk een belang rijk en vruchtbaar aandeel heeft gehad. Zij werden bevestigd in 1875, toen het Instituut te 's-Gravenhage zijn derde zitting kwam hou den en in diezelfde stad vierde in 1898, het jaar van de kroning onzer Geëerbiedigde Vorstin, het Instituut zijn zilveren jubileum. Ik heb don ook, wanneer ik U begroet, het gevoel mij te richten tot een ouden vriend, wiens be zoek door ons, op dit oogenblik bijzonder wordt op prijs gesteld en gewaardeerd en wier» wij dank weten, dat hij door zijn aanwezigheid de ontroerde en dankbare hulde is komen be zegelen, welke het geboorteland van Grotius brengt aan diens nagedachtenis en diens eeuwig werk. Dames en Heeren I De geschiedenis van het Instituut vormt een merkwaardig en belangwek kend deel van de hedendaagschen geschiede nis. Zij weerspiegelt bij haar oorsprong de hu manitaire gee9tcsstroomingen, welke zich in de vorige eeuw na de gebeurtenissen van 1848 openbaarden meeningen, die zochten naar een verzoening van het beginsel van de nationali teit en van de vaderlandsliefde, de kracht der volken, met het groeiend gevoel der internatio nale saamhoorigheid en die dc toenadering der volken eischten en de wegneming der hinder palen, welke de regeeringsvormen van dien tijd, door de Staten te isoleeren, hadden geschapen

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 2