KINDERRUBRIEK
De rubriek van Oom Karei
Tot mijn groote vreugde haalde ik weer heel
wat briefjes uit de,,brievenbus en nu met dit
nare, akelige koude weer ga ik er eens gezel
lig voor zitten, om jullie terug te schrijven. Ik
kijk nfet naar buiten, want daar zie ik toch
maar regen en plassen en vallende bladeren
maar ik lees met plezier hoe jullie allemaal
genoten hebt in de zomervocantie. Eén arme
nicht schreef me, dpt ze de heele vacantie ziek
geweest was; daar heb ik nou toch zóón me
delijden mee. Afschuwelijk, hoor Maar nu
zullen jullie wel zeggen, die Oom Karei is niet
gouw tevreden, want héélemaol tevreden ben ik
nog niet; heusch, ik verwacht deze week, vóór
Woensdag nog een boel meer opstellen. Er
liggen 10 mooie prijzen klaar, dus neemt de
kans waar en go eens schrijven I
Grappig, zooveel nichten en neven mij schre
ven, dat ze nu voortaan iederen dag zooveel
huiswerk hebbenja, dat gaat zoo. Hoe verder
jullie komen, hoo harder wordt het werken,
maar ook hoe grooter voldoening, als je dan
elk jaar overgaat en ten slotte met een flink
eindexamen het een of andere vak gaat kie
zen. Als ik zoo eens zit te praten met een oude
vriend van mij uit onze kinderjaren, dan zeg
gen we vaak, wat is de schooltijd toch veran
derd voor onze jeugd tegenwoordig. Vroeger
werd er veel en veel harder geleerd en was er
veel minder vrije tijd cn o, zooveel huiswerk
en toch hadden we plezier; dus maar niet ge
treurd, hoor I
En nu nog eens een praatje over de krant
zelf. Jullie hebt natuurlijk graag véél afwisse
ling en veel moppen en hoekjes, maardo
voorraad is op cn de laatste maanden is do
inzending daarvan maar schaarsch, dus ver
wacht ik nu ook van jullie zoo op geregelde
tijden een brief met het een of ander; dat is
toch veel aardiger, als we het met mekaax
doen, dan dat ik altijd alleen alles bij mekaar
moet zoeken. Vooral het planten- cn dicren-
hoekje mag niet verdwijnen, hoorï En nieuwa
raadsels niet te vergeten I
Dus nu .allemaal gaan helpen; dan krijgen we
gauw weer een gezellige, volle krant van jul
lie zelf.
RAADSELS.
Oplossing van vorigen keer is.
No regen komt zonneschijn; met de woor
den
Zon,
test,
kamer,
schor,
neen,
hijgen
Deze week heeft de prijs gewonnen Edel-
weisz. 9
Komt zij dos Maandag even op het Bureau
van het Dagblad de prijs halen
De kampioenen, die we nu hebben zijn
Gymnast, Dikkert, Bob, Kampioen, Athlcet,
Nimf, Ton Neveu, Monbrecia,- Goudenregen,
Cecilia, Stormvogel, Draver, Boonestank, Vuur
toren^ Speurder, Zwartkop, Mimosa, Bellefleur,
Bruno, Pimpompoentje, Edelweisz. Goudbaard,
Appelsnoet, Ekster.-
NIEUWE RAADSELS.
I.
Mijn geh'eel is een republiek in Europa, het
woord bestaat uit TI letters.
11, 2, 3, TO, is een hoogte aan het strand.
4, 9, TO, 1 ,zit in den mond.
5, 6, 7, 2, 3, 4, is ccn vaartuig.
4, 9, 5, 6, 7, dient, om iets in tc bergen.
11, 9, 8, ligt tuschen twee bergen.
(ingez. door Zwaluw).
n.
Mijn geheel is een spreekwoord van 19 let
ters en 3 woorden.
14, 12, 13, is een metaal.
6, 15, 3, 18, 5, is een vrucht.
7, 8, 9, 13, is om in te bakken.
I, 2, 16, 3, is een betaalmiddel.
4, 4, 10, is geen minuut
II, 15, 17, 19, is een soort dans.
(ingez. door Hulsttakje).
Om na te teekenen.
Groot en Klein.
VOOR DE KLEINTJES.
HET MAANTJE.
ft Maantje tuurt, 't maantje gluurt
Al door onze vensterruiten
Weet je wat het ons vragen wil?
't Is in de kamer zoo stil, zoo stil.
Zijn de kinderen al naar bed
Of loopen ze soms nog buiten
^Lieve maan, kijk eens aan,
We liggen al in de voeren!"
„Mooi I" zegt 't maantje, en lacht en lacht,
„Tc Wensch jullie alle een goeden nacht
Morgen heb je weer nieuwe pret,
Dan kan je weer spelen en leeren I"
Op een Andere School.
Ikke ben verhuisd vandaag.
Ikke kan wel huilen:
Onze banken zijn geverfd
En wij moesten ruilen
Met een school hier in de stad,
Die wel goede banken had.
juffrouw zegt„Een kruis hoor, Ben!
'k Moet op school ook eten
En mijn boeltje neem ik mee
'k Mag daar niets vergeten,
Want die school en 't is gemeen!
Hoort niet eens van ons alleen.
Later als ik grooter ben
En de baas zal wezen
t-eer ik zelf mijn kinderen
Reek'nen, schrijven, lezen
En ze krijgen allemaal
Een heel keurig schoollokaal
Maar mijn Moeder zegt: ,,'t Is niets.
Je bent 't gauw vergeten."
En of zij gelijk heeft, dat
Zou 'k wel willen weten.
Meestal kom ik tot 't besluit:
Wat mijn Moeder zegt, komt uit.
Van een Waterhoentje,
dat eigenwijs was.
door TANTE JOH.
Aan den oever van een riviertje, dat tus-
schen weilanden kronkelt, had een water
hoentje zijn nestje tusschen het riet. Het
woonde daar al. zoo heel lang, en het -voel
de zich daar zóó veilig en heel gelukkig,
en daarom zong het. altijd zoo vroolijk
Kok-kok-kok l"
Vriendjes had het waterhoentje ook. Dit
waren de kippen en de eenden van boer
Wouters en de eksters, kraaien en andere
vogels, die hun nesten hadden in de knot
wilgen en peppels, die langs den oever van
't riviertje stonden.
't Waterhoentje was dan ook 'altijd de
vredestichter tusschen de eksters en de
kraaien als die, in 't voorjaar, soms kibbel
den over een nest. „Kok-kok, kibbelt toch
niet!" riep het dan. „Kom, laat elkaar met
rust er. bouwt in vrede je nest!" „Kèrok,
kèrok, de kraai is begonnen," schetterde
daarop de ekster.
Kra-kra, 't is nietes", kraste de kraai,
de ekster begon met te zeggen, dat haar
nest mooier is
Kok-kok-kok, dat moet je niet zoo boos
opnemen!" riep dan het waterhoentje, en
zoo werd het dan weer vrede tusschen de
beide vogels.
Maar op een dag, toen Ekster en Kraai
weer hevig kibbelden, hield plots Ekster op
met haar geschetter, vloog van uit den
boomtop naar één der onderste takken,
keek met haar scherpe oogjes naar iets, dat
de rivier kwam afzwemmen en riep daarna
tegen het, waterhoentje„Kèrok, kèrok,
riend Waterhoen, da3r komt ie heele fa
milie aanzwemmen!"
't Waterhoentje, dat vanaf zijn jeugd al
leen was, riep„Kok, kok-kok, dat kan niet,
vriend Ekster! Sinds mijn zusje door een
kat is opgegeten, sta ik heelemaal alleen."
Maar toen hij nu ooi: /at verder de rivier
langs keek, zag hij waarlijk óók wat
vreemds, 't Waren twee groote waterhoen
tjes, en achter hen aan zwommen zes klei
ne, wollige, zwarte dotjes. „Kok-kok-kok
riep toen het waterhoentje heel verbaasd,
„wat zijn dat voor zwarte dingetjes
„Dat zijn waterhoen-kïnderenschetter
de de ekster. „Zoo was jij ook, toen je nog
klein was. Ach, wat was je toen liefEn
toen je zusje werd opgegeten
't Waterhoentje luisterde maar half naar
Ekster. Hij keek maar naar de vreemde
familie, die al dichter bij was gekomen.
Hè, ja, nu vond hij die zwarte dotjes toch
wel aardig met hun glinsterende kraaloog
jes en het roode streepje langs hun kopje.
Maar dat ze nu hier waren gekomen, dat
begreep hij niet. Hij riep daarom„Kok
kok-kok, wat komen jullie hier doen I
„Kok-kok-kok antwoordde één der
grootste dieren. „Ik. ben vader Waterhoen,
en dat is mijn vrouwtje, en die zes dotjes
zijn mijn kindertjes l" En nu wees hij op
het andere waterhoentje en op de dotjes.
„En wij zijn gekomen van heel ver. We zijn
gevlucht voor een man, die1 pief-paf-po eft,
en voor de menschen-kinderen, die met
eteenen werpen „En voor de booze
visschen, die je bij je pootjes pakken," be
gon nu het hennetje.
„Kok-kok-kok l" riep het waterhoentje
„Hier zijn geen booze visschen en geen
menschen-kinderen én geen men, die pief-
paf-poeft. We zijn hier alleen bang voor de
katten. Hier is 't lest! En o, ik zie ook al
een nest
„Kok, kok, kokriep het waterhoentje,
„dat is mijn nest én "daar blijven jullie af)
hoor I"
„Nou, .wees maar stil," zei vader Water
hoen, „we zullen hiér ergens wel een nieuw
nest bouwen."
Zoo bleef de familie Waterhoen in het
riviertje.
Eksters en kraaien noemden vader Wa
terhoen wel een indringer, maar toen het
oude Waterhoentje nu zei, dat hij zijn nieu
we familie wel prettig vond, waren ook
de vogels weldra met het geval tevreden.
Waterhoentje stond du aan de kleine,
zwarte dotjes de vetste mugjes en vliegjes
af, maar moeder Waterhoen riep daarvoor
telkens dankbaar „kok-kok", terwijl vader
aan Waterhoentje vertelde van de wijde we
reld, en wat daar al zoo omgaat. Hij ver
telde dan van Bunzing, die eens grootmoe
der Waterhoen had opgepeuzeld en hoe
slim het beest was, dat ze „Vos" noemen,
en van de groote, bruine ratten, die eens
waren gekomen, terwijl moeder Waterhoen
op de eieren zat en die niet zoo maar in
den steek kon laten. Ze hadden toen bei
den heel hard „kok-kok" geschreeuwd, en
daarop werden de ratten zóó bang, dat ze
wegliepen. Als Waterhoentje naar die ver
halen zat te luisteren, zette hij groote
oogon op, schudde zijn kopje en riep:
„Kok-kok, wat hebben jullie toch al veel
beleefd Ach, wat zou ik toch ook graag
eens een avontuur beleven."
„Kok, kok, verlang daar toch niet naar,"
waarschuwde dan vader Waterhoen. „O je
weet niet, hoe akelig het is, om altijd in
angst te zitten. Wees toch blij, dat je het
hier zoo rustig 1 ebt. Ik wil nooit meer hier
vandaan
„Kok, kok, ik ook niet I" riep moeder Wa
terhoen. „We zitten hier wat best, hoor
Ja, ja, rust is toch maar alles
„Kok, kok," piepten de zwarte dotjes, „wij
willen ook hier blijvenWe vinden, het hier
zoo erg prettigEn er zijn hier zulke fijne
vliegjes en mugjesEn toen sprongen ze
van louter pret op moeders rug, plaagden
haar een beetje en gingen daarna weer
zwemmèn en duiken.
Doch het oude Waterhoentje, was niet
meer zoo gelukkig als voorheen. De avon
tuurlijke verhalen van vader Waterhoen
hadden hem zóó ónrustig gemaakt, dat hij
het in 't stille riviertje niet meer prettig
vond. Hij verlangde heel erg naar de wijde
wereld, waar de man, alle Waterhoentjes en
andere dieren, pief-paf-poeft, en waar men
schen-kinderen met steenen werpen. Ook
wilde hij wel eens de bruine ratten zien en
de visschen, die in je pootjes bijten. Neen,
hij moest de wijde wereld in. Weg uit het
riviertje, waar 't zoo stil was en zoo verve
lend Dit zei hij ook op een dag tot de vc.
i anders dan vroeger," schetterde Ekster.
„'t Komt omdat ik verlang om de wijde
wereld in te gaan!" riep het Waterhoentje.
„Dat zal je toch wel laten," schetterde
Ekster. En toen die het nu dodelijk ging
vertellen aan de andere vogels, kwamen die
ook allen aanvliegen, en zij fladderden en
vlogen om Waterhoentje's kopje en riepen
hem toe„Je gaat niet de wijde wereld in!
Je blijft hier bij ons!"
„'k Ga toch!" riep Waterhoentje.
Toen vader en moeder Waterhoen nu be
grepen, dat hun vriendje werkelijk de wijde
wereld wilde ingaan, riepen zij waarschu
wend „Ach, blijf toch hier! Je kent de
booze dieren niet, die op ons loeren f Je
kent ook de wreede menschen nietLuis
ter toch naar ons, die ouder en wijzer zijn
en de wijde wereld kennen
Daar vloog op eens Ekster, met luid ge
schetter boven Waterhoentje's kopje „Kè-
rok-kèrokl" riep hij. „Kom, luister toch
naar je vrienden, die het zoo goed met je
meenen en die het beter weten dan jij
Kom, wees niet zoo eigenwijs I Blijf bij ons!"
„Waar wil hij heen?" vroeg een nieuws
gierig meezenpaar, aan vader Waterhoen.
„Kok, kok", was het antwoord, „hij wil de
wijde wereld in. Hij wil naar de groote .ri
vier, die longs het bosch stroomt."
„O, ga daar toch niet heen!" piepten de
meezen. „Daar zwemmen de groote vis
schen met spitse bekken! Met hun scherpe
tonden zullen zij je pootjes afbijten!"
Daar kwam de haan met zijn kippen aan,
en voor hen uit vlogen de duiven. Al die
dieren woonden op de hoeve, die bij het
riviertje lag en zij allen kenden het Water
hoentje reeds heel lang. En omdat zij nu
van de Ekster hadden gehoord, dat hun
vriendje het riviertje wilde verloten, wilden
zij er meer van weten. „Kok, kok!" riep
moeder Waterhoen, toen zij de duiven, en
de familie Kif? zag aankomen. „Komen jul
lie hem nu dat domme plan ook eens uit
zijn kopje praten? Verbeeld je, dat dit eigen
wijze dier niet naar ons wil luisteren. Hij
wil en zal de wijde wereld in
„Waar is die stoute vriend Waterhoen?"
riep de haan.
„Kijk, daar zit hij, daar, naast zijn nest!"
„Kukeleku!" kraaide heer Haan tegen het
Waterhoentje, „zeg ben je niet wijs? Waar
wil je naar toe, zoo alleen?"
„Eerst naar dc groote rivier en dan nog
verder," zei het Waterhoentje. „En ik wil
ook naar het groote bosch!"
„Daér zullen booze mannen je pief-paf
poefen!" kakelden de hennen.
„Ach, ja," zuchtte één der duiven, „ik
vloog gisteren even naar het bosoh, om
nicht Houtduif op te zoeken. En ik vond
haar liggen op den grond morsdood,
vlak naast tante Fazant, die ook zoo juist
was gepiefpaftHè, 'k ben er nog ake
lig van! Neen, hoor, in 't bosch is het lang
niet veiligl"
„Als vriend Waterhoen daarheen gaat,
was gepiefpaftHè, 'k ben er nog ake-
oude, dikke-kip. „O, els hij de wijde wereld
ingaat, dan komt hij hier niet heel
huids terug
Bij deze wijze voo; spelling, rilden alle
vogels, want 't kwam altijd uit, zooals zij
voorspelde. Heer Haan, die dit -reeds zoo
vaak had ondervonden, kraaide daarom
heel luid tot Waterhoentje„Kukeleku,
luister lech naar de wijze kip, en blijf hier I
Wees toch niet eigenwijs en waag je leven
niet J"
„Krok-krok, kra-kra, kok-kok-kok, tjok-
tjok, kukeleku, koekeroekoe, wees to^h
niet zoo eigenwijs en blijf hier!" riepen nu
alle dieren in koor.
M sar Waterhoentje wilde niet luisteren
naar zijn vriendjes en
de wijde wereld in
ging op een. dag
(Slot volgt).
CORRÉSPONDENTIE.
Voor mijn nieuwe neven cn nichten zet ik er
nog eens boven, dat de briefjes in mijn bezit
moeten zijn uiterlijk Dinsdagavond 8 uur, in
de bus ven het Bureau van het Dagblad, Ach
ter de Arnhemsche Poortwol 2a. Op het enve
lopje ollccn schrijven „Aon Oom Karei".
Goudbaard. Jij bent er dus al tijdig bij;
flink zoo. Maar vertel je mij vooral volgende
week weer eens wat van jezcll Houd jij eigen
lijk zoo van sprookjes, dat je deze grappige
naam hebt gekozen Waar ben je nu op
school
Edelweisz. Dat kwam dus pruchtig uit I
Zoo zie je, dat je toch een prijs kunt winnen
met één raadsel. Natuurlijk neem ik je dat
niet kwalijk; het moet geen bezwaar zijn. Toch
leuk, dat je nog wat inzond. Ik houd me aan
bevolen.
Appelsnoet. Zijn jullie niet geweldig ge
schrokken van die bedriegertjes? Ik zou geloof
ik erg boos zijn, als m© dot overkwam. Maar
misschien zouden jullie me dan juist erg uit
lachen I
Plmpompoentje. Dat vind ik nou toch zóó
naar voor jou; maar kwamen je vriendinnetjes
je dnn niet eens opzoeken, en don zullen jul
lie toch wel eens gelachen hebben, denk ik.
Als ik dot nou geweten had, had ik jou stellig
apart een lange brief geschreven. Want ik heb
veel moois gezien in mijn vacantie.
Bruno. Ja, nu is het werken, hè? Het deed
mc plezier, dat je zoo blij was. Dus don maar
flink gelachen. Ik lees die boeken ook gere
geld en heb er dan geweldigen schik mee ,dus
je ziet, dat allo leeftijden er plezier van heb
ben. eg, je irr.g voortaan wel een half vel
letje gebruiken, hoor I Dan kan de andere helft
nog een dienen.
Bellefleur. Dat brieve van jou was wel
klein, maar toch erg de moeite waard. Dank
je wel, hoorDaar moet je zeker eerst erg
aan wennen. Doe je het dadelijk na school of
na hot eten. Ik deed het meest na het eten.
gé!s, toen die hem vroegen, wat hem te-jom dan eerst nog eens wat te kunnen spelen
genwoordig toch mankeerde. „Je bent heel of piano studeeren. Doe je dat ook? -7-
Mimosa, Daar boften jullie nog een poor
dogen bij, alhoewel je gelijk hebt, dat je weer
met frisschen moed ann het werk bent ge
gaan I Hoeveel klassen maak je op dezo school
af Dat is dus een hoele verbetering met do
verwarming.
Zwartkop. Jo, dat ben ik met je eens. Ik
vind het er ook zóó mooi; vooral die prachtig*»
tocht met de tram noor Berg cn Dol, Hoe bevalt
het op do U. L. O.-school? Hopelijk houdt
altijd nog ccn oogcnblikjo over voor een praat
je, met Oom Knrcl I
Speurder. Toen ik de brief open maakte,
begreep ik dadelijk van wie hij wos. Leuk wn«
dat I N<xv dat heb ik dien dag niet gezien, wnnt
ik vind dat ultijd zoo geweldig vol. Waarom
doe je niet mee Ik zou het maar eens pro-
becren. Je hebt nog lot Woensdag den tijd oin
je te bedenken.
Vuurtoren. Van jou had ik, geloof ik, in lang
niets gehoord; dus was ik erg blij, jc er weer
eens bij te zien f Schrijf mnnr eens een flinko
brief over jc vacantie, in den vorm van een op
stel; dan kim je ook meedingen
Boonestaak. Nee, dat had ik niet gczicn.Bc
heb 't toch liever onderaan den brief voortoon.
Ja, die waren goed, maar nu begint de ni>uwo
wedstrijd, dus jij ook. Dank je wel voor de in
zending.
Ekster. Heb je nog wat meegedoon met dio
wedstrijden Dat moet jc mc eens vertellen.
Hoe is het daar wel Nu wordt het zeker wer
ken, hè Ik was gisteren een dag op de Vcluwo
cn zag daar heel wat vogels van Jou naam.
Kun jij ook zoo sierlijk dansen cn zoo hard
lachen
Draver. Jc schreef me, dat jc een poesje
had, en dnnr schreef je van het iscn toen
een woord, dot zóó rnnr gekrabbeld was, dot
ik liet heusch niet lezen kon, dus schrijf je me
deze weck nog eens wat moor er van? Als
hij misschien eens iets grappigs doet, schrijf
ik het in het dierenhoekje I
Stormvogel. Jn, dat is geweldig aardig be
dacht voor loter. Dot doe ik don expres, om-
dot er vaak zooveel overblijven en don is het
aardiger den titel te verdienen, don te krijgen
door loten. Vindt jc dat eigenlijk ook niet
Cecilia. Dnn kom ik dus nu met mijn ge-
Jukwcnschon veel te loot; mnnr donrom niet
minder goed bedoeld, hoor I Wat een reuze
nicht ben jij dan al. die al zóó laat naar bed
mocht. Dat vond Bob zeker wol leuk I
Vikker. Deze naam heb ik nog niet, wel het
verkleinwoord, nikkertje. Dus blijf jij don voor
al nikker I Jammer, dat je de oplossing van
het raadsel er niet bijzond, dan had je men
kunnen doen aan den nieuwen kompioenwedstrijd
als je nu deze week goed oplost èn de vorige
oplossing er bij zendt, zal ik je er nog bij zet
ten.
Goudenregen. Hartelijk dank voor het kij
ken; wat gezellig staan jullie er op. Wat een
lief klein zusjo is dat I Ik zal de kiek klaarleg
gen; als je dan eens langs het Bureau komt,
ligt ihij klaar! Nu hoop ik ook, dat ik je her
ken, als ik jou of Mimosa tegen, kom!
Monbrecia. Welkom, hoorJe moet me
eens vertellen ,waar of jij vandaan komt; ik
heb dio naam meer gehoord in het Zuiden ven
het land. Of kom jo van hot veen Dits nu sla
je ook al bij dc kampioenen.
Ton Neveu. Heerlijk zeker, die lessen.
Schiet je fijn op. Ja, dat was jnmmcr, maar hot
was toch anders prachtig, dezen zomer. Hoc
voel je je nu wel, als cx-knmpiocn? Nu maar
weer tien weken meedoen I
Nimf. Waar speelde jo don? Toch' zeker
binnenshuis, want buiten spelen zal niet erg
gnnn in Amsterdam I Tenminste ik vind het
daar héél erg druk en met ovcrstekeni heb je
geen oogen genoeg. Het is anders een prachtige
stad, hè Je wos zeker ook wel in Artis
Ath'eet. Hoe komt dat Ik was erg blij met
dio beeldige kick, maar ik kan het heusch niet
thuisbrengen. Dus vertel je het mij eens Wat
aardig van jc zusje om je dat tc leenen. Ging
het toen ineens goed Ik heb het deze zomer
ook zóóveel gedaan.
Kampioen. Wnt zeg je daar nu wel van,
nieuwe kampioen, dot dr© eer jou te beurt is
gevallen. Je schrijft daar heelemaal niet eens
wat over. Jc vindt het toch zeker wel fijn II Ik
heb laatst ook gezocht, maar geen groot succes
gehad. Nu zijn ze zeken wel op hé
Bob. Wat een reuze (codeau, een viool. Nu
heb je zeker ook lessen, hé? Leuk, dat je ook
meedoet. Heb je plezier gehad bij je jarige
vriendin Dat zal wel, hè Wat doe je met
die gelukspop; is dot tevens een spaarpot
Dikkert. Ben jij een nieuweling? Ik heb jo
naam nooit gezien. Je moet me eens wat meer
schrijven van jezelf; dnnr stel ik altijd heel veel
belang in. Dus tot volgende weck.
Gymnast. Dan heb je pog een heele wande
ling maar dat geeft gezonde eetlust! Mnnr
een klein tuintje kan,ook aardig zijn; dat zie
je vooral de kanten uit van den Arnhemschcn
wegdaar zijn het ook meest kleine tuintjes,
maar toch zóó aardig. Dus nu heb ik ook nog
keus
LACHPASTILLES.
Gewetenloos.
Een landlooper met een groote zwarte baard
wordt voor den rechter gebracht, dio een kaal
geschoren gelaat heeft.
Rechter „Je geweten is zoozwart als je
board I"
LandJoopcr„Als u het geweten naar den
baard beoordeeld, hebt u heelemaal geen ge
weten, Edelachtbare 1'
(ingez. door Sneeuwwitje).
Beter adres.
„Ik zal je een geschiedenis vertellen, dat je
horen overeind gaan staan I"
„Vertel het don liever aan mijn broer, die is
toch kaall"
(ingez. door Sneeuwwitje).
Toch al zoo oud.
Een heer gaf een diner, cn liet een' flesch
wijn zien, wiens smaak cn ouderdom hij niet
genoeg kon roemen.
„Hoe vindt je hem?" vroeg hij een gast.
Wel, ik vind hem nog te klein voor zijn ja-
renl"
(ingez. door Wereldreis).
Een student, die wegens schulden zijn boe
ken heeft moeten verkoopen, schrijft nan zijn
vader
„Verheug; u met mij, reeds leef ik van mijn r
boekcnl"
(ingez. door Wereldreis).