AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de E E M L AND E R" woensdag ie s«Pt. 1925
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
UIT DEN OMTREK.
FEUILLETON.
De Hand mei hel Litteeken,
24e Jaargang
No. 66
DE OPENING VAN HET NIEUWE
PARLEMENTAIRE ZITTINGJAAR.
Dc Koninklijke tocht van het
Paleis naar het Binnenhof.
Even no 1 uur daverde het eerste der reeks
minuutschoten uit de in het Malieveld opge
stelde batterij artillerie over de stad, ten toeken
dot de Koningin, vergezeld door den Prins,
plaats had genomen in de door acht paarden
getrokken Staatsiekoets en van het Koninklijk
Poleis in het Noordeinde afgereden was om
zich naar de Grafelijke Zalen op het Binnenhof
te begeven ter opening van het nieuwe zitting
jaar van de Staten-Generaal.
Lang te voren had zich, als na reeds zoovele
jaren, een talrijke belangstellende menigte te
genover het Palcis opgesteld om te genieten
van het blijkbaar nimmer zijn aantrekkelijkheid
verliezende schouwspel van de vorming en het
vertrek van den Koninklijken stoet, al is deze
sedert de mobilisatiejaren long niet zoo uitge
breid meer als weleer en telt hij feitelijk slechts
twee rijtuigen: dc met twee paarden bespan
nen gala-koets met den oppercercmoniemees-
ter, graaf Du Monceau, en de staotsiekoros
de beroemde Gouden Koets met het Ko
ninklijk Echtpaar.
De eenvoud van den stoet kenmerkt zich
mede hierdoor, dot de manschappen van de
commando's cavalerie, die den „trein", zooals
de stoet officieel genoemd wordt, openen en
sluiten, niet meer dragen de kleurrijke en de
coratieve huzarenuniform, doch de grijze veld-
tenue met kolbakken zonder de aardige en
frissche witte pluim-versiering en verder door
het gemis, wegens opheffing van het muziek
korps der huzaren, dat niet vergoed kan wor
den door de trompetters van het korps, die nu
cn dan, tijdens het voortschrijden van den
stoet, hun fanfareachtige, meer op signalen ge
lijkende, klanken deen hooren.
Dc kleur in den stoet wordt aangebracht
allereerst door den rijknecht-majoor en twee
zijner rijknechts te paard, die onmiddellijk
achter het openings-escorte rijden cn verder,
natuurlijk door de schitterende Gouden Koets,
de aan weerszijden daarvan loopende lakeien,
te zamen acht, in gToot gala, de koetsiers die
naast elk der acht paarden gaan, en eindelijk
niet in dc minste plaats door de varieerende
uniformen der leden van het Militaire Huis der
Koningin, te paard rijdende ter zijde en achter
het Koninklijk galarijtuig.
Zoo werd het meergemelde stontsicrijtuig he
den ter rechterzijde geflankeerd door den adju
dant-generaal cn chef van het Militaire Huis,
vice-admiraal Sauduin, in de tenue onzer ma
rine, en ter linkerzijde door den eerst eenige
dagen geleden benoemden nieuwen gouverneur
der Residentie, generaal-majoor Van Rijswijk
de Jong, opvolger, van generaal Bentcyn. Ach
ter de koets reden, twee aan twee en naar
anciënniteit, de verdere dignitarissen vun het
Militaire Huis, n.l. de adjudanten in buitenge
wonen dienst, de gewone adjudanten en de or-
donnance-officiercn. Als adjudanten i. b. d. na
men dezen keer aan den stoet deel de gep.
luitenant-generaal-tituloir P. W. Weber en de
gep. generaol-mojoor H. C. J Terbeek.
Zooals reeds dezer dagen gemeld is, was een
compagnie van het regiment grenadiers met
vaandel en de Koninklijke Militaire Kapel aan
gewezen om op het voorplein van het Ko
ninklijk Paleis als eerewacht da militaire hon
neurs te bewijzen aan de Koningin bij haar ver
trek uit het Poleis. En onder de tonen van
het Oude Wilhelmus van de Kapel, ondeT aan
voering van haren directeur, luitenant Boer, en
terwijl de manschappen der eerewacht de ge
weren presenteerden en niet het regimentsvaan
del gesalueerd werd, stegen Koningin en Prins
in en reed de stoet weg, onder het gejuich van
de menschcnmassa's tegenover het Paleis en
van het gedeelte Noordeinde tot nan de Heul-
straat, een gejuich en gewuif met honden, hoe
den en zakdoeken, dat overal waargenomen
werd langs den geheelen weg dien de stoet
\erder nam naar het Binnenhof door de Heul-
straot, over de middenpaden van het Lange
Voorhout, het Tournooiveld en den Korten
Vijverberg, langs welke route de afzetting af
wisselend geschiedde door cavalerie, artillerie
en infanterie, alles in veldtenue.
Op het Binnenhof.
Op het Binnenhof zelf was dc belangstelling
niet minder en vertoonde dit ruime plein, dot
door een sterk detachement politietroepen en
gemeente-politie was afgezet, waarachter zich
honderden verdrongen, in drie a vierdubbele
rijen, weder den gezeliigen aanblik als altijd van
de ontelbare toeschouwers, vooral toeschouw
sters cn kinderen achter de bovenvensters van
de zich daar bevindende gebouwen der Depar
tementen van Algemeen Bestuur, de Eerste en
Tweede Kamer en den Rond van State. De jour
nalisten van de Perstribune hadden weder ge
legenheid gekregen hun dames een fraai uit
zicht op het schouwspel te geven achter dc
vensters van de voor de persmenschen be
stemde werkvertrekken.
Vooral op het historische Binnenhof is 't, dot
reeds .vroeg in de ochtenduren dc belangstel
lenden zich ophoopen, omdat er daar zooveel
te zien is van aanrukkende militairen, de aan
komst der diplomaten in hun verscheidenheid
van vreemde costumes cn uniformen, de komst
der autoriteiten in ambtsgewaad of uniform die
de plechtigheid in de Ridderzaal bijwonen zul
len, den kleinen optocht der leden van den
Raad van State, die zich en corps naar de Vcr-
ecnigdc Vergadering begeven, terwijl natuurlijk
ditmaol de aandacht van de kijklustigen ge
vestigd was op het zich nanr d? Ridderzaal
begeven van de nieuwe Ministers, waaraan nog
alleen ontbrak de Minister van Koloniën, de
heer Welter. Minister Van Karnebeek was
Maandagmiddag uit Zwitserland teruggekeerd.
Ook hier nam bij aankomst van den Konink
lijken stoet het gejuich geen einde.
De eerewacht werd bij de Ridderzaal ge
vormd docr een compagnie van het regiment
Jagers, met het Regimentsvaandel. En ook hier
ter plaatse werd Hore Majesteit met het Wil
helmus in de oude toonzetting begroet door
de Kon. Mil. Kapel, die zich tijdig naar hier
had weten te verplaatsen, nadat de stoet van
het Paleis was vertrokken en die, nauwelijks
nadat een half uur later Koningin en Prins de
Ridderzaal verlaten hadden cn weder onder de
tonen van het Volkslied instegen voor den
terugrit, zich weer naar het Noordcinde spoed
de om de vorstelijke personen daar opnieuw
met het Wilhelmus te ontvangen.
Boven de steer.cn trap, leidende naar den
hoofdingang der Grafelijke Zolen, was het ge
bruikelijke rood fluweelen en goud geronde
baldakijn aangebracht en overhuifde de Hof-
dignitarissen, die ter begroeting van de Ko
ningin bij dien ingang gereed stonden. Het
waren ditmaal de adjudanten i- b. d. gep. vice-
ndnuraal-titulair J. J. Rambormet, oud-minister
van Marine; de gep. kap'tein ter zee Jhr. C.
Hooft Graafland, vroeger effectief adjudant der
Koningin en kapitein ter zee Jhr. von Mühlea,
adjudant van den Prins.
Na deze eerste begroeting werden Koningin
en Prins ontvangen in de zaal zelf door de com
missie van in- en uitgeleide uit de beide
Kamers der Staten-Generaal, wier namen elders
vermeld staan.
In de Ridderzaal.
En toen vormde zich' de schitterende stoet
waarmede, nodat de aankomst van Hare Ma
jesteit in do Vere'enigde Vergadering der Sta-
ten-Generaa! plechtigliik was aangekondigd
door den Kamerheer-Ceremoniemeester Baron
von Hardcnbrock van Lockhorst, Koningin en
Prins naar den Troon werden geleid en waar
in beha've de Commissie van in- en uitge
leide werden opgemerkt de Grootmeesteres
van het Huis der Koningin, Gravin van Lynden
van Sand.onburg, geb. Barones van Nagellde
Dame du Palais Mevrouw barones van Asbeck.
geb. Barones von Pal'andt, de Groot-officieren
der Kroon Baron Benlinck, opperstalmeester,
Baron Snouckaert van Schouburg, oud-t'nosau-
rier-generaol Jhr. Bcrecl, onlangs in functie
trelredcn als Ópper-Hofmaarschalk en de Gep.
Gencrae^Mojooc-titulair Jhr. van Suchtelen
van de Honre.
Voorts de dienstdoende Knmerhceren Baron
van Geen, particulier secretaris der Koningin
cn Jhr. A. G. Sickhingc; de Kamcrheeien in
buitengewonen dienst C. W. F. P. Baron
Sweerts de Landas Wyborgh Mr. G. C. D. R
Baron van Hordenbroek van BergambachtMt.
W. A. Baron van Ittersum A. J. Looxma van
We'dcren BaTon Rengers O. L Baron Ben-
tinck Mr. W. J. Baron van Lynden en verder
alle leden van het Mi'itoir Huis en de Gou
verneur der Residentie die van het Poleis af
in den stoet hadden rpedegcreden.
En toen al deze Hofdignitarissen zich om
den Troon gerangschikt haddende Groot
meesteres en de Dame du Palms 'ter zijde ach
ter de Koningin, de Groot-officieren der Kroon
en de Gouverneur der Residentie achter de
Koninklijke zetels, de Komcrheeren rechts en
de officieren van het Militaire Huis links van
den Troon, begon de Koningin dc voorlezing
van de Troonrede.
KONINKLIJK BEZOEK AAN SCHIEDAM.
Het eerste officicclc bezoek
aan Schiedam sinds 1846.
Bij het Koninklijk bezoek aan de gemeente
Schiedam op Vrijdagmiddag a.s. zal H. M. de
Koningin vergezeld worden door Z K. H. den
Prins en H. K. H Prinses Juliana. Dc trein,
waarmede het salonrijtuig meekomt, zal te
2.07 aan het station Schiedam arriversren. Op
het perron zullen de Koninklijke bezoekers
worden verwelkomd door den burgemeester,
terwijl de dochter van den burgemeester, mcj.
Molly Gijzen H. M. en de Prinses bloemen zal
aanbieden.
Vanaf het station zal een korte rijtoer wor
den gemaakt naar het Raadhuis, waar dc of-
ficieelc ontvangst zol plaats hebben. In de
Raadzaal zal H. M. door den burgemeester met
een toespraak worden begroet.
Na afloop hiervan tc ongeveer 3 uur, zal
voor het Raadhuis een groote zangershuldc
plaats hebben. Verschillende vércenigingcn
hebben voor deze gelegenheid een koor vrin
600 man gevormd, dat dien dag onder leiding
zal staan van den heer Bernard Diamant uit
Rotterdam. Eveneens zal hier een vaondc;-
defilé worden gehouden van diverse Schie-
dnmsche vereenigingen.
Vanaf het bordes van het Raadhuis, waar
een baldakijn is aangebracht, zullen de Ko
ninklijke bezoekers deze hulde der burgerij in
ontvangst nemen.
No deze plechtigheden op de Markt neemt
do groote rijtoer door dc stad een aanvang. Qn
verzoek van H. M. zol de weg voornamelijk
voeren door de drukke volkswijken.
Deze rijtoer zol alleen worden onderbroken
op het Liduinoplein, waar een koor van dui
zend kin-eren onder leiding van den heer
Oostveen uit Amsterdam nationale liederen
zal zingen.
Van hier rijdt de stoet naar de terreinen
van de Schicdamsche werf „Gusto" der fa.
Smulders, waar eenige in aanbouw zijnde kro
nen cn een nieuwe tankbcot zullen bezichtigd
worden. Hier zol ook de thé worden aange
boden.
Het vertrek van Gusto is bepiald op 5.50.
Met den trein van 6.11 zullen de Koninklijke
bezoekers Schiedam weer verlaten.
Dit officieel bezoek is voor dc stad Schie-
dom zeker een heel bijzondere gebeurtenis.
Het lantste officiecle Koninklijke b?zoek do
teert van 1846 In dat jaar verccrdere wijlen
Koning Willem II de slod met een officieel be
zoek.
BEZUINIGINGSPLANNEN VAN DEN
MINISTER VAN OORLOG
Opheffing van garnizoenen.
Afvloeiing.
Naar het Centrum uit militaire kringen ver
neemt, zou de minister van oorlog met zeer
ingrijpende bezuinigingsvoorstellen komen. Het
zou o.o. in het voornemen liggen verschillende
garnizoenen op te heffen. Inhouden zouden blij
ven de garnizoenen: Amersfoort, Ede, Dm
Haag, Utrecht en Harcerwiik. Volgens da nieu
we plannen zou niet meer elk regiment, mnar
elke brigade een schoolcompagnie krijgen.
De reorganisatie zou o.n. tengevolge hebben,
dat enkele honderden officieren zouden moeten
afvloeien; dezen zouden gedurende een aantal
jaren op wachtgeld werden gesteld.
Een definitieve tegenspraak
van het Centrum-bericht.
Van zeer bevoegde zijde deelt men aan het
Haagsche Correspondentiebureau mede, dat d?
in de pers verschenen berichten (men zie*ons
Derde Blad, p3g. 1), omt.tuu cp' -ffing van
garnizoenen, afvloeiing van bercepspe.soncel
enz. van allen grond ontbloot zijn.
DE TERAARDEBESTELLING VAN
MR. C. J. W. LOTEN VAN DOELEN
GROTHE.
Talrijke autoriteiten uit stad
cn provincie doen van hun
belangstelling blijken.
Soest. In den slralenden herfstmiddag is
op de begraafplaats alhier teraardebeste'd het
Eenmaal geuit, vliegt onherroepelijk het
woord verder. Horatiu»,
Uit het Engelsch van Baronesse ORCZ7.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.)
6
Hij zei echter niets, en een tijd Inng was zij
zich van niets zoo zeer bewust ais van een
groote stilte boven en rondom haar, met de
groote vuurroode schijf van de zon langzaam
dalend ochter Mean Hill ver weg cn aan de
tallooze kleine vlokkige grijze wolken in de
lucht een bloedrooden gloed gevend.
Toen riep Jim plotseling uit:
„Wat een kleine heks!" En hij wierp het
hoofd achterover en lachte: jal lachte op die
akelige, sarcastische manier, die hij had, terwijl
zij langzaam wegzonk in een koud en water
achtig graf. Hij stak zijn hond" naar haar uit,
maar ofschoon zij wist, dat zij het heel moeilijk
zou vinden om straks uit de kleverige modder
te komen, sloeg zij zijn helpende hand met
verontwaardiging af.
„Zal ik TubaJ sturen, om je uit den vijver
te halen vroeg hij, zonder met lachen op
te houden. Oh was hij niet het afschuwelijk
ste wezen, dat op den aardbodem rondliep
Daar ze een trotsch stilzwijgen bleef bewa
ren, haalde hij ziin schouders op, stak zijn
handen in zijn zakken, draaide zich om en
liep kalm weg in "de richting van het huis,
het aan haar zelf overlatende, om zich zoo
goed mogelijk uit haar lostigen toestand te
redden.
Zij had haar kleed bevlekt, haar schoenen
en kousen bedorven en haar prachtig kanten
kapje verloren zij was nooit zoo op het punt
van huilen geweest, sedeTt zij volwassen was,
of zoo ellendig, of zoo warm, of zoo ramp
zalig. Jim was weggegaan onder het fluiten
van een vroolijk deuntjehij was beleedigd
en zij haatte hem. Gelukkig gaf hij zich niet
de moeite om om te kijken en te zien, hoe zij
er uit kwam, ofschoon zij even, toen zij in zijn
richting keek, meende maar neen, zij had
het zeker mis; zij hoopte, dot zij zich vergist
had, omdat, kind als zij was, zij toch wel wist,
wat een ongelukkig schouwspel zij opleverde
en haar vrouwelijke ijdelheid spoorde haar
aan, zich ergens te gaan verbergen, waar zij
zeker kon zijn, dat niemand haar zou zien,
of anders bescherming te gaan zoeken in de
armen van haar geliefde kindermeid. Een paar
minuten later was Jim in het huis verdwenen,
en op eens kwam, als door tooverij, haar kin
dermeid, en met veel klachten en vleierijtjes
sloot zij de weenende Babs in haar moederlijke
armen, en droeg haar getroost en lijdzaam
naar haar bed.
Boek II. Dc Storm.
HOOFDSTUK I.
Het rollen van den donder.
Vier jaren waren voorbijgegaan sedert dien
Junidag, toen twee kinderen, op bevel van
hun ouders, elkander trouw beloofden. Babs
had den meesten tijd in de leerkamer door
gebracht. Daar Squire Brcnt besloten had, dot
zij de best mogelijke opvoeding zou hebben,
en daar hij "zelf veel in Londen met de zaken
van den koning ie doen had, zond hij haar
naar de school van mevrouw Makyn te Put
ney, waar Bobs Grielcsdh en Latijn, verschil
lende wetenschappen en Logica, Fransch en
Itnliaansch, cn ik weet wat niet al, leerde, wont
dit waren tijden, dat de meisjes ^ecl olgemeenc
ontwikkeling ontvingen, en mevrouw Barbara
had zoo wordt ons vermeld „een scherp
verstand en een goed geheugen."
Zij zeg haar jongen echtgenoot niet dikwijls,
wat heel gelukkig was, daar zij sedert hoar
huwelijksdag een waren haat tegen hem had
opgevat. Inderdaad stond hij in het graaf
schap niet hoog aangeschreven de menschen
zeiden, dat hij lui en brommig was en terwijl
zijn twee broeders, Nathaniel en John, reeds
vaandrig in het leger waren en een werkzaam
deel in de woelige porlijgeschillen van den dog
namen in het gevolg van hun strijdlustigen
vader, scheen James, de oudste, zich tevre
den te stelen met zijn tijd te verknoeien met
boeken en gedichten te schrijven. Nu en dan
maakte hij een reis op het vasteland en don
hoorde men in maanden niets von hem.
In den loatsten tijd had Babs ook niet veel
van Tubal gehoord. In de maanden, die on
middellijk op haar huwelijk volgden en voor
dat zij naar school ging, had zij hem gezien
telkens als zij met den Squire uitreed, om een
bezoek op het kasteel Broughton te brengen.
Tubal was zoo vurig als ooit, en er hadden
een paar aandoenlijke tooneelen tusschen hen
plants gehad, waarbij zij elkander eeuwig cn
kuische trouw zwoeren. Babs had met tranen
in de oogen neergezien op Tubal's hand
de linker die zoo duidelijk het merk van
Dino's scherpe tanden droeg. De hand zou
levenslang dot litteeken behouden. Tubal was
er trotsch op, en Babs, overstelpt door de ro
mantiek van het geval, kuste het litteeken,
dot het voorval van dien gedenkwaardigen
morgen in haar geheugen terugriep. Jim was
zoo ruw en hard endanks zijn dapperheid, en
Tubal zoo vriendelijk, zoo ridderlijk, een echte
stoffelijk overschot van mr. C. J. \V. Loten
von Doelen Grothe, den oud-burgemces;er van
deze gemeente, tevens oud-lid van Ged. Sta
ten. Een groot aantal autoriteiten, got door
zijn aanwezigheid een blijk van hun deelne
ming met dit s:erfgcval. Onder hen merkten
■wij op dr. H. Th. s'Jocob, commissaris der
Koningin jhr, mr. C. G. C. Qunrles van Uf-
ford, griffier der Stoten; jhr. W.
E. Bosch van Oud-Ameliswcerd, H. vnn
Andel, J. H. Th. O. Kottlitz, G. II. J. vnn
Spanje cn B. J. J. Wcykamp, vormende het
college von Ged. Stoten von Utrecht. Wij
zogen verder H. Ph. J. boron van Heems'ro,
burgemeester van dc Bilt, jhr. P. H. von Eys,
burgemeester van Hoeveloken, jhr. L. Rut
gers van Rozenburg, burgemeester van Eem-
ncs, dr. A. M. A. baron van Boctzelaer. bur
gemeester vnn Ruwiel cn Locners'oot, W. F.
van Beeck Colkocn, burgemeester van Cothen
en Langbroek; jhr. J. A. dc Jonge van Zwijns-
bergen, intendant, cn jhr. A. S. E. van Te's,
kamerheer van H. M. de Koningin-Moeder.
Vele oud-burgemeesters van omliggende ge
meenten waren aanwezig, onder meer jhr. G.
J. A. Schimmelpenninck, oud-burgemeester van
Rhenen, G. C. D. d'Aumole boron van Har
dcnbrock, oud-burgemeester van Driebergen,
A. W. J. J. baron van Novell, oud-burgemees
ter van Barneveld, mr. dr. J. A A. H. de
Beaufort, oud-burgemeester van Soest. Wij
noemen nog mr. W. H. J. Roynords, oud-lid
van Ged. Stoten, A. J. Krij', oud-rofcrendnris,
oud-chef der eerste ofdecling ter Provinciale
Griffie, ds. R. E. van Arkel, voormolig Geref.
predikant te Soest (thans te Utrecht), jhr. H.
E. Ram, hoofdingenieur van den Prov. Water-
s aat, jhr. L. Huydecoper van Nigtevecht, di
recteur- kontoor Utrecht der Nationale Bonk-
verceniging, mr. J. E. Amcshoff, bestuurder
van de Ncderlondsche Buurtspoorweg Maat
schappij, jhr. H. von Vredenburch, vertegen
woordiger von Tres Faciunt Collegium. Ook
uit Soest zelve was dc belangstelling zeer
groot. Wij noteerden de heeren L. v. d. Berg
cn J. van Elten, wethouders dezer gemeente,
J. G. A. Batenburg, secretaris, J. L. Alders,
ontvanger; A. O. Dammers, notaris; Vecnstra,
hoof vnn de openbare schoolvon Voors',
oud-hoofd dezer school cn thans directeur vun
de inrichting Stodsbcstedelingenhuis te Am
sterdam verschillende gemeente-ambtenaren,
kerkvoogden en notabelen der Ned. Hcrv.
Gemeente; het bes uur van de nfd. Soest von
de Chr. Hist. Unie; von de Sociëteit Soester
Krinjf.
In het sterfhuis leidde ds. D. P. Brnns, Ned.
Herv. predikant te Soest, een lijkdienst. Hot
liep al tegen eenen toen de rouwstoet op het
kerkhof aankwam. Een groot onntol volgrijtui-
gen kwam moe; van dc inzittenden noemen wij
A. F. baron van Lynden, oud-burgemeester
van Utrecht; jhr. P. P. de Beaufort, burge
meester van Soest; F. C. C. baron von Tuyll
von Sercoskerke, burgemeester von Zuilen;
jhr. mr. D. de Blccq van Hacrsma de With,
oud-burgemeester van de Bilt; jhr. mr. von
Wcede, oud-burgemecster van Amerongen.
Een longe^ lange stoet schoorde zich ach
ter dc lijkbaar. Op verzoek van de familie
had men geen bloemen gezondenenkele
palmtakken dekten de baar, terwijl voorop een
greote krans van de Koningin-Moeder, waar
aan een lint met een gekroonde E, werd mee
gedragen.
Dr. II. Th. s'Jocob, Commissaris der Ko
ningin in dit gewest, trad aan de groeve het
cers" naar voren, om een enkel woord te spre
ken' namens het College van Gcdep. Stoten,
waarvan de overledene deel heeft uitgemaakt.
„Wij bicngen hier een lcotsten afscheidsgroet
onn een oud-medelid, dat als zoodanig door
ons allen weid hoog geacht cn dot ons aller
vriendschappelijke gevoelens deelachtig was.
Hoewel ik zelf niet het voorrecht had gelijk
met hem in het bestuur van do provincie zit
ting tc hebben. Was hij voor mij geenszins
een onbekende, mag, ik hem zelfs mijn eersten
rr.enior in het maa.schappelijk leven noemen.
De tijding van zijn overlijden verwekte bij
ons groote ontroering, en indien dit tot eenige
troost kan s rekken aan de nobestaanden, lont
het dan gezegd zijn, dat zijn nagedachtenis hij
ons in hooge eere zal blijven: En nu, terwijl
zijn stoffelijk overschot rust in den Soester-
schen grond, die hem zoo lief was, bidden wij,
dot zijn onsterfelijke ziel de zaligheid deelach
tig zol mogen worden."
Jhr. P. P. d c Beaufort, burgemeester von
Soest, uitte zijn diep leedwezen over het afster-
nn van hem, die meer dan 33 jaren burge
meester van deze gemeente is geweest, en die
gedurende al die jaren het lief en leed met hoaT
heeft gedeeld. „Wanneer wij zien, dat zijn laat
ste wcnsch was hier te rusten te midden van
al degenen, met en voor wie hij gearbeid heeft,
dan geeft dat te kennen hoe lief hem dezo
streek was en hoo lief hem hoar bewoners. Het
zou geen pas geven hier op tc sommen alles
wat in die afgcloopen jaren onder zijn cminento
leiding tot stond is gekomen, een opsomming,
die trouwens slechts zou kunnen bogen op on
volledigheid cn die daarenboven in strijd zou
zijn met zijn eenvoudig karaktera Eén herin
nering moge naar voren treden, dio aan de
droeve dogen van 1914, toen donkere tfolken
zich boven Europa samenpakten. En don den
ken wij vooral aan dien zeventienden Juli. toen
in een weemoedige raadszitting de burgomees-
tcr afscheid van de gemeento nam. Hij bczigda
toen de woorden: ik heb getracht niet een bur
gemeester, maar een burgervader tc zijn, ik
heb getracht steeds de ingezetenen mot rond
en daad bij te staan. In deze korte woorden is
neergelegd wot dc overlcdono vqor deze ge
meente geweest is. Als men tot hem kwam, dan
wist men daf men stond voor icmond met een
worm voelend hart cn een scherp onpartijdig
oordeel. Wij allen weten, dut hij niet alleen ge
holpen heeft met goede raad, mnar ook met
de daad. Velen zijn hun tegenwoordigen wel
stand verschuldigd nan burgemers? w Grothe,
Toen dc gelegenheid zich voordeed, bij zijn ju
bileum, bij zijn afscheid, toonden dc menschen
hoe lief zij hcn\ hodden, cn ook von middng
is ieder die kon gekomen om hem voor het
laatst een afscheidsgroet tc b^ngen." Do heer
de Be u fort pof de verzekering, dat de ge
meente Soest buitengewoon dankbaar is voor
olies v/at de overledene tot hoor welzijn heeft
gedaan, cn knoopte hieraan vast een persoon
lijk woord van donk voor den goeden rand en
bijstand, dien hij steeds mocht ondervinden
van den heer Grothe.
Ds. R E. van Arkel, Geref. predikant tn
Utrecht (eerder te Sccst), voelde het als een
behoefte, hier tc gewagen van do hoogachting,
die hij d'n overledene toedroeg en steeds lal
blijven tordrogen. Wunncer do predikont aller
eerst uit officicele relutic spreekt, dan moet hij
don ontslapene teckenen als de hooge bescher
mer, die groote welwillendheid in den loop der
jaren geschenken cn toegedragen heeft aan do
Gereformeerde Kerk. De heer Grotho was ruim
genoeg van hart cn edel genoeg van gedachten
om. terwijl hij van rn andere kerkelijke ge
zindte was, buiten die muren het Koninkrijk
Gods te zien en te .wonrdcercn cn met greoien-
de belang-telling krnnis tc nemen van het ker
kelijk leven naast zich. Persoonlijk kwam spre
ker ved met den overledene in aanraking. Her
haaldelijk or.er.de deze voor hem de deur van
zijn huis niet alleen, moor ook van zijn hart,
dut hij riet zoo licht ontsloot. Het was een
oorrecht dot men nimmer verg cot een blik ta
mogen slaan in het gcrstelijk leven van dezen
man. En nu kon mon hem wel prijzen en vele
deugden von*hem opnoemen, die aan allen hier
bekend zullen zijn, cn niemand zou het euvel
duiden, wonneer men hier' een lofzang op hem
zou houd n, maar spreker zal dit om tweeër
lei redenen niet doen. In do eerste plaats om
dat toij ons hir r bevinden cp een kerkhof; zoo
er op aarde één plants is wnor de spreuk in
vervulling'poot: alle vlcesch is nh het gras en
alle heerlijkheid des menschen als oen bloem
des velds, don is het wel op een begraafplaats.
Maar ook dient men te zwi'gcn cm don cvct-
ledeno zelf want zoo één eigenschap zijn ka
rakter sierde, dan was het die van de beschei
denheid cn de ootmoed. Hij ging liefst onge
merkt door het leven cn zijn vooral in dc laot-
stc jaren ietwat pcbcgcn gestalte duidden hem
aan als iernnnd die de ruchtbaarheid ontwijkt.
Die karaktertrek stemprlde ook zijn geestelijk
leven. Hij voelde zichzelf zoo onwaardig, dat
het hem vaak twijfel* cn kommer baarde. Die
nevelen zijn thans voor hem opgetrokken; van
zijn stervende lippen kwam dit laatste woord:
Al ging ik ook in het dol der schaduwen des
Doods, ik zou geen kwood vreezen, wont Gij
zijt met mij. Ged is met hem geweest cn is nog
met hem, laat dat een rijke troost zijn voor do
nogc-laten b: trekkingen.
Ds. D. P. Brans, Ned. Herv. predikant te
Soest, sprak een laatste woord. „Aan deze
groeve vermenigvuldigen zich onze gedachten.
Als burgers van Soest lijden wij een onherstel
baar verlies, maar het is hier niet do plaats
over zijn verdiensten luide den stem te verhef
fen. Godsvrucht was voor hem werkelijkheid,
geen vlag om mee tc zwaaien." Ds. Brans ging
vervolgens voor in gebed.
De zoon van den overledene, de heer A. J.
C. Loten ven Doelen Grothe uit Loge Vuur-
sche, dankte met ontroerde stem voor de tal
looze blijken van belangstelling.
held voor dames, zonder vrees en blaam, die
alleen maar aan hoor gevoelens dacht, en niet
aan de kwetsuur, die hem het leven had kun
nen kosten.
Maar al die romantiek behoorde nu tot het
verleden, cn langzamerhand scheen Tubal uit
Barbara's leven te verdwijnen. Squire Brcnt
vond, dat de vriendschap met dien jongen
onderhoorige nu long genoeg geduurd had. Hij
moedigde Tubal niet aan, om naar Stoke Lark
te komen, en daar de politieke geschillen tus
schen hem en Lord Sayc and Selo zoo ernstig
geworden waren, gebeurde het maar zelden
in dezen tijd, dot hij of Babs naar het kasteel
Broughton gingen.
Maar het jonge echtpaar ontmoette elkaar
nu en dan in Londen, als Babs in de vacantie
naar het huis van haar vader in Westminster
kwam, en Jim toevallig in Engeland was, of
lust had de hoofdstad en zijn jonge vrouw tc
bezoeken Een vreemde teruggetrokkenheid
kenmerkte de verhouding der twee jonge lie
den jegens elkander. Babs, die gewoonlijk zoo
vroolijk als een krekel, zoo opgewekt cn dwaas
als een jonge vogel was, nam in de tegen
woordigheid van haar offirieelen heer en mees
ter het voorkomen en de manieren van een
coquette nuf aan, die zijn goedhartige scherts
beantwoordde met een kort „ja" of „neen"
en haar kennis der wetenschappen luchtte en
haar minachting voor de klassieken en dich
ters tot zichtbare ergernis van Jim en verba
zing von hoor pleegvader, die dikwijls zeide,
dat er twee Borbara's bestonden, een, die zijn
eigen aangenomen dochter cn een vroolijk
ding was en de onderen, de vrouw von
James Fiennes, een stijve blauwkous, die hem
hoofdpijn bezorgde.
Het is dus geen wonder, dot dc bezoeken van
den jengen man aan het huis van zijn schoon
vader maar weinig en kort waren. Hij voelde
natuurlijk, dat hij niet welkom was. De strijd
tusschen den Koning en het Parlement werd
heviger cn bitterder. Lord Sayc and Sole koos
openlijk de zijde van het Parlement, cn zijn
twee zoons, Nathoniel en John, hadden meer
dan eens verklaard, dat het leger hetzelfde zou
doen, als het tot een openlijken strijd kwam.
Voor Squire Brcnt was de gedachte alleen van
een twist met de goddelijke majesteit von den
Koning niets minder don godslastering, en in
zijn hort had hij het gevoel, dat al de weer
spannige leden vun het Lagerhuis, zij die de
autoriteit van den Koning weerstaan, zijn mocht
bekort, zijn vrienden beschuldigd, hem gedwon
gen en bedreigd hudden, vervloekte Beliolskin-
deren wuren. Hij wilde niét meer luisteren naar
zijn ouden vriend Saye and Scle. „Als ik het
deed," zei hij eens in zijn toorn, „zou ik u
mijn huis verbieden."
Hierop gingen veel maanden voorbij, voordat
Jim weer kwam. Toen hij dit deed, was zijn
gedrag veranderd. Zijn vroegere ruwheid was
verdwenen, en had plaats gemaakt voor een ze
ker soort onverschilligheid, alsof de groote
worsteling tusschen Koning cn Parlement, die
zijn geboorteland op zijn grondvesten dreigde
te doen sidderen, een zaak was, die hem in het
minst niet aanging. Hij sprak geen meening uit,
welke dan ook, hoewel daartoe aangezet door
den ouden Squire Brent, die, zelf een heethoof
dig partijganger, niet begrijpen kon, hoo ecnig
Engclschman onverschillig kon blijven, als de
storm van den burgeroorlog ieder oogenblik
kon losbarsten. Ik geloof inderdaad, dat bij dczS
gelegenheid Squire Brent liever een scherpen
woordentwist met Jim had gehad (een woor
dentwist waarin natuurlijk zijn eigen inzichten
de bovenhand hielden) dart deze onverschillig
heid, die volstrekt niet paste voor een gezond
ijong Engelsch edelman.
(Vordt vprvolgdj.