AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de E E M L AND E R" woensdag ie s«Pt. 1925 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. UIT DEN OMTREK. FEUILLETON. De Hand mei hel Litteeken, 24e Jaargang No. 66 DE OPENING VAN HET NIEUWE PARLEMENTAIRE ZITTINGJAAR. Dc Koninklijke tocht van het Paleis naar het Binnenhof. Even no 1 uur daverde het eerste der reeks minuutschoten uit de in het Malieveld opge stelde batterij artillerie over de stad, ten toeken dot de Koningin, vergezeld door den Prins, plaats had genomen in de door acht paarden getrokken Staatsiekoets en van het Koninklijk Poleis in het Noordeinde afgereden was om zich naar de Grafelijke Zalen op het Binnenhof te begeven ter opening van het nieuwe zitting jaar van de Staten-Generaal. Lang te voren had zich, als na reeds zoovele jaren, een talrijke belangstellende menigte te genover het Palcis opgesteld om te genieten van het blijkbaar nimmer zijn aantrekkelijkheid verliezende schouwspel van de vorming en het vertrek van den Koninklijken stoet, al is deze sedert de mobilisatiejaren long niet zoo uitge breid meer als weleer en telt hij feitelijk slechts twee rijtuigen: dc met twee paarden bespan nen gala-koets met den oppercercmoniemees- ter, graaf Du Monceau, en de staotsiekoros de beroemde Gouden Koets met het Ko ninklijk Echtpaar. De eenvoud van den stoet kenmerkt zich mede hierdoor, dot de manschappen van de commando's cavalerie, die den „trein", zooals de stoet officieel genoemd wordt, openen en sluiten, niet meer dragen de kleurrijke en de coratieve huzarenuniform, doch de grijze veld- tenue met kolbakken zonder de aardige en frissche witte pluim-versiering en verder door het gemis, wegens opheffing van het muziek korps der huzaren, dat niet vergoed kan wor den door de trompetters van het korps, die nu cn dan, tijdens het voortschrijden van den stoet, hun fanfareachtige, meer op signalen ge lijkende, klanken deen hooren. Dc kleur in den stoet wordt aangebracht allereerst door den rijknecht-majoor en twee zijner rijknechts te paard, die onmiddellijk achter het openings-escorte rijden cn verder, natuurlijk door de schitterende Gouden Koets, de aan weerszijden daarvan loopende lakeien, te zamen acht, in gToot gala, de koetsiers die naast elk der acht paarden gaan, en eindelijk niet in dc minste plaats door de varieerende uniformen der leden van het Militaire Huis der Koningin, te paard rijdende ter zijde en achter het Koninklijk galarijtuig. Zoo werd het meergemelde stontsicrijtuig he den ter rechterzijde geflankeerd door den adju dant-generaal cn chef van het Militaire Huis, vice-admiraal Sauduin, in de tenue onzer ma rine, en ter linkerzijde door den eerst eenige dagen geleden benoemden nieuwen gouverneur der Residentie, generaal-majoor Van Rijswijk de Jong, opvolger, van generaal Bentcyn. Ach ter de koets reden, twee aan twee en naar anciënniteit, de verdere dignitarissen vun het Militaire Huis, n.l. de adjudanten in buitenge wonen dienst, de gewone adjudanten en de or- donnance-officiercn. Als adjudanten i. b. d. na men dezen keer aan den stoet deel de gep. luitenant-generaal-tituloir P. W. Weber en de gep. generaol-mojoor H. C. J Terbeek. Zooals reeds dezer dagen gemeld is, was een compagnie van het regiment grenadiers met vaandel en de Koninklijke Militaire Kapel aan gewezen om op het voorplein van het Ko ninklijk Paleis als eerewacht da militaire hon neurs te bewijzen aan de Koningin bij haar ver trek uit het Poleis. En onder de tonen van het Oude Wilhelmus van de Kapel, ondeT aan voering van haren directeur, luitenant Boer, en terwijl de manschappen der eerewacht de ge weren presenteerden en niet het regimentsvaan del gesalueerd werd, stegen Koningin en Prins in en reed de stoet weg, onder het gejuich van de menschcnmassa's tegenover het Paleis en van het gedeelte Noordeinde tot nan de Heul- straat, een gejuich en gewuif met honden, hoe den en zakdoeken, dat overal waargenomen werd langs den geheelen weg dien de stoet \erder nam naar het Binnenhof door de Heul- straot, over de middenpaden van het Lange Voorhout, het Tournooiveld en den Korten Vijverberg, langs welke route de afzetting af wisselend geschiedde door cavalerie, artillerie en infanterie, alles in veldtenue. Op het Binnenhof. Op het Binnenhof zelf was dc belangstelling niet minder en vertoonde dit ruime plein, dot door een sterk detachement politietroepen en gemeente-politie was afgezet, waarachter zich honderden verdrongen, in drie a vierdubbele rijen, weder den gezeliigen aanblik als altijd van de ontelbare toeschouwers, vooral toeschouw sters cn kinderen achter de bovenvensters van de zich daar bevindende gebouwen der Depar tementen van Algemeen Bestuur, de Eerste en Tweede Kamer en den Rond van State. De jour nalisten van de Perstribune hadden weder ge legenheid gekregen hun dames een fraai uit zicht op het schouwspel te geven achter dc vensters van de voor de persmenschen be stemde werkvertrekken. Vooral op het historische Binnenhof is 't, dot reeds .vroeg in de ochtenduren dc belangstel lenden zich ophoopen, omdat er daar zooveel te zien is van aanrukkende militairen, de aan komst der diplomaten in hun verscheidenheid van vreemde costumes cn uniformen, de komst der autoriteiten in ambtsgewaad of uniform die de plechtigheid in de Ridderzaal bijwonen zul len, den kleinen optocht der leden van den Raad van State, die zich en corps naar de Vcr- ecnigdc Vergadering begeven, terwijl natuurlijk ditmaol de aandacht van de kijklustigen ge vestigd was op het zich nanr d? Ridderzaal begeven van de nieuwe Ministers, waaraan nog alleen ontbrak de Minister van Koloniën, de heer Welter. Minister Van Karnebeek was Maandagmiddag uit Zwitserland teruggekeerd. Ook hier nam bij aankomst van den Konink lijken stoet het gejuich geen einde. De eerewacht werd bij de Ridderzaal ge vormd docr een compagnie van het regiment Jagers, met het Regimentsvaandel. En ook hier ter plaatse werd Hore Majesteit met het Wil helmus in de oude toonzetting begroet door de Kon. Mil. Kapel, die zich tijdig naar hier had weten te verplaatsen, nadat de stoet van het Paleis was vertrokken en die, nauwelijks nadat een half uur later Koningin en Prins de Ridderzaal verlaten hadden cn weder onder de tonen van het Volkslied instegen voor den terugrit, zich weer naar het Noordcinde spoed de om de vorstelijke personen daar opnieuw met het Wilhelmus te ontvangen. Boven de steer.cn trap, leidende naar den hoofdingang der Grafelijke Zolen, was het ge bruikelijke rood fluweelen en goud geronde baldakijn aangebracht en overhuifde de Hof- dignitarissen, die ter begroeting van de Ko ningin bij dien ingang gereed stonden. Het waren ditmaal de adjudanten i- b. d. gep. vice- ndnuraal-titulair J. J. Rambormet, oud-minister van Marine; de gep. kap'tein ter zee Jhr. C. Hooft Graafland, vroeger effectief adjudant der Koningin en kapitein ter zee Jhr. von Mühlea, adjudant van den Prins. Na deze eerste begroeting werden Koningin en Prins ontvangen in de zaal zelf door de com missie van in- en uitgeleide uit de beide Kamers der Staten-Generaal, wier namen elders vermeld staan. In de Ridderzaal. En toen vormde zich' de schitterende stoet waarmede, nodat de aankomst van Hare Ma jesteit in do Vere'enigde Vergadering der Sta- ten-Generaa! plechtigliik was aangekondigd door den Kamerheer-Ceremoniemeester Baron von Hardcnbrock van Lockhorst, Koningin en Prins naar den Troon werden geleid en waar in beha've de Commissie van in- en uitge leide werden opgemerkt de Grootmeesteres van het Huis der Koningin, Gravin van Lynden van Sand.onburg, geb. Barones van Nagellde Dame du Palais Mevrouw barones van Asbeck. geb. Barones von Pal'andt, de Groot-officieren der Kroon Baron Benlinck, opperstalmeester, Baron Snouckaert van Schouburg, oud-t'nosau- rier-generaol Jhr. Bcrecl, onlangs in functie trelredcn als Ópper-Hofmaarschalk en de Gep. Gencrae^Mojooc-titulair Jhr. van Suchtelen van de Honre. Voorts de dienstdoende Knmerhceren Baron van Geen, particulier secretaris der Koningin cn Jhr. A. G. Sickhingc; de Kamcrheeien in buitengewonen dienst C. W. F. P. Baron Sweerts de Landas Wyborgh Mr. G. C. D. R Baron van Hordenbroek van BergambachtMt. W. A. Baron van Ittersum A. J. Looxma van We'dcren BaTon Rengers O. L Baron Ben- tinck Mr. W. J. Baron van Lynden en verder alle leden van het Mi'itoir Huis en de Gou verneur der Residentie die van het Poleis af in den stoet hadden rpedegcreden. En toen al deze Hofdignitarissen zich om den Troon gerangschikt haddende Groot meesteres en de Dame du Palms 'ter zijde ach ter de Koningin, de Groot-officieren der Kroon en de Gouverneur der Residentie achter de Koninklijke zetels, de Komcrheeren rechts en de officieren van het Militaire Huis links van den Troon, begon de Koningin dc voorlezing van de Troonrede. KONINKLIJK BEZOEK AAN SCHIEDAM. Het eerste officicclc bezoek aan Schiedam sinds 1846. Bij het Koninklijk bezoek aan de gemeente Schiedam op Vrijdagmiddag a.s. zal H. M. de Koningin vergezeld worden door Z K. H. den Prins en H. K. H Prinses Juliana. Dc trein, waarmede het salonrijtuig meekomt, zal te 2.07 aan het station Schiedam arriversren. Op het perron zullen de Koninklijke bezoekers worden verwelkomd door den burgemeester, terwijl de dochter van den burgemeester, mcj. Molly Gijzen H. M. en de Prinses bloemen zal aanbieden. Vanaf het station zal een korte rijtoer wor den gemaakt naar het Raadhuis, waar dc of- ficieelc ontvangst zol plaats hebben. In de Raadzaal zal H. M. door den burgemeester met een toespraak worden begroet. Na afloop hiervan tc ongeveer 3 uur, zal voor het Raadhuis een groote zangershuldc plaats hebben. Verschillende vércenigingcn hebben voor deze gelegenheid een koor vrin 600 man gevormd, dat dien dag onder leiding zal staan van den heer Bernard Diamant uit Rotterdam. Eveneens zal hier een vaondc;- defilé worden gehouden van diverse Schie- dnmsche vereenigingen. Vanaf het bordes van het Raadhuis, waar een baldakijn is aangebracht, zullen de Ko ninklijke bezoekers deze hulde der burgerij in ontvangst nemen. No deze plechtigheden op de Markt neemt do groote rijtoer door dc stad een aanvang. Qn verzoek van H. M. zol de weg voornamelijk voeren door de drukke volkswijken. Deze rijtoer zol alleen worden onderbroken op het Liduinoplein, waar een koor van dui zend kin-eren onder leiding van den heer Oostveen uit Amsterdam nationale liederen zal zingen. Van hier rijdt de stoet naar de terreinen van de Schicdamsche werf „Gusto" der fa. Smulders, waar eenige in aanbouw zijnde kro nen cn een nieuwe tankbcot zullen bezichtigd worden. Hier zol ook de thé worden aange boden. Het vertrek van Gusto is bepiald op 5.50. Met den trein van 6.11 zullen de Koninklijke bezoekers Schiedam weer verlaten. Dit officieel bezoek is voor dc stad Schie- dom zeker een heel bijzondere gebeurtenis. Het lantste officiecle Koninklijke b?zoek do teert van 1846 In dat jaar verccrdere wijlen Koning Willem II de slod met een officieel be zoek. BEZUINIGINGSPLANNEN VAN DEN MINISTER VAN OORLOG Opheffing van garnizoenen. Afvloeiing. Naar het Centrum uit militaire kringen ver neemt, zou de minister van oorlog met zeer ingrijpende bezuinigingsvoorstellen komen. Het zou o.o. in het voornemen liggen verschillende garnizoenen op te heffen. Inhouden zouden blij ven de garnizoenen: Amersfoort, Ede, Dm Haag, Utrecht en Harcerwiik. Volgens da nieu we plannen zou niet meer elk regiment, mnar elke brigade een schoolcompagnie krijgen. De reorganisatie zou o.n. tengevolge hebben, dat enkele honderden officieren zouden moeten afvloeien; dezen zouden gedurende een aantal jaren op wachtgeld werden gesteld. Een definitieve tegenspraak van het Centrum-bericht. Van zeer bevoegde zijde deelt men aan het Haagsche Correspondentiebureau mede, dat d? in de pers verschenen berichten (men zie*ons Derde Blad, p3g. 1), omt.tuu cp' -ffing van garnizoenen, afvloeiing van bercepspe.soncel enz. van allen grond ontbloot zijn. DE TERAARDEBESTELLING VAN MR. C. J. W. LOTEN VAN DOELEN GROTHE. Talrijke autoriteiten uit stad cn provincie doen van hun belangstelling blijken. Soest. In den slralenden herfstmiddag is op de begraafplaats alhier teraardebeste'd het Eenmaal geuit, vliegt onherroepelijk het woord verder. Horatiu», Uit het Engelsch van Baronesse ORCZ7. (Geautoriseerde vertaling van A. T.) 6 Hij zei echter niets, en een tijd Inng was zij zich van niets zoo zeer bewust ais van een groote stilte boven en rondom haar, met de groote vuurroode schijf van de zon langzaam dalend ochter Mean Hill ver weg cn aan de tallooze kleine vlokkige grijze wolken in de lucht een bloedrooden gloed gevend. Toen riep Jim plotseling uit: „Wat een kleine heks!" En hij wierp het hoofd achterover en lachte: jal lachte op die akelige, sarcastische manier, die hij had, terwijl zij langzaam wegzonk in een koud en water achtig graf. Hij stak zijn hond" naar haar uit, maar ofschoon zij wist, dat zij het heel moeilijk zou vinden om straks uit de kleverige modder te komen, sloeg zij zijn helpende hand met verontwaardiging af. „Zal ik TubaJ sturen, om je uit den vijver te halen vroeg hij, zonder met lachen op te houden. Oh was hij niet het afschuwelijk ste wezen, dat op den aardbodem rondliep Daar ze een trotsch stilzwijgen bleef bewa ren, haalde hij ziin schouders op, stak zijn handen in zijn zakken, draaide zich om en liep kalm weg in "de richting van het huis, het aan haar zelf overlatende, om zich zoo goed mogelijk uit haar lostigen toestand te redden. Zij had haar kleed bevlekt, haar schoenen en kousen bedorven en haar prachtig kanten kapje verloren zij was nooit zoo op het punt van huilen geweest, sedeTt zij volwassen was, of zoo ellendig, of zoo warm, of zoo ramp zalig. Jim was weggegaan onder het fluiten van een vroolijk deuntjehij was beleedigd en zij haatte hem. Gelukkig gaf hij zich niet de moeite om om te kijken en te zien, hoe zij er uit kwam, ofschoon zij even, toen zij in zijn richting keek, meende maar neen, zij had het zeker mis; zij hoopte, dot zij zich vergist had, omdat, kind als zij was, zij toch wel wist, wat een ongelukkig schouwspel zij opleverde en haar vrouwelijke ijdelheid spoorde haar aan, zich ergens te gaan verbergen, waar zij zeker kon zijn, dat niemand haar zou zien, of anders bescherming te gaan zoeken in de armen van haar geliefde kindermeid. Een paar minuten later was Jim in het huis verdwenen, en op eens kwam, als door tooverij, haar kin dermeid, en met veel klachten en vleierijtjes sloot zij de weenende Babs in haar moederlijke armen, en droeg haar getroost en lijdzaam naar haar bed. Boek II. Dc Storm. HOOFDSTUK I. Het rollen van den donder. Vier jaren waren voorbijgegaan sedert dien Junidag, toen twee kinderen, op bevel van hun ouders, elkander trouw beloofden. Babs had den meesten tijd in de leerkamer door gebracht. Daar Squire Brcnt besloten had, dot zij de best mogelijke opvoeding zou hebben, en daar hij "zelf veel in Londen met de zaken van den koning ie doen had, zond hij haar naar de school van mevrouw Makyn te Put ney, waar Bobs Grielcsdh en Latijn, verschil lende wetenschappen en Logica, Fransch en Itnliaansch, cn ik weet wat niet al, leerde, wont dit waren tijden, dat de meisjes ^ecl olgemeenc ontwikkeling ontvingen, en mevrouw Barbara had zoo wordt ons vermeld „een scherp verstand en een goed geheugen." Zij zeg haar jongen echtgenoot niet dikwijls, wat heel gelukkig was, daar zij sedert hoar huwelijksdag een waren haat tegen hem had opgevat. Inderdaad stond hij in het graaf schap niet hoog aangeschreven de menschen zeiden, dat hij lui en brommig was en terwijl zijn twee broeders, Nathaniel en John, reeds vaandrig in het leger waren en een werkzaam deel in de woelige porlijgeschillen van den dog namen in het gevolg van hun strijdlustigen vader, scheen James, de oudste, zich tevre den te stelen met zijn tijd te verknoeien met boeken en gedichten te schrijven. Nu en dan maakte hij een reis op het vasteland en don hoorde men in maanden niets von hem. In den loatsten tijd had Babs ook niet veel van Tubal gehoord. In de maanden, die on middellijk op haar huwelijk volgden en voor dat zij naar school ging, had zij hem gezien telkens als zij met den Squire uitreed, om een bezoek op het kasteel Broughton te brengen. Tubal was zoo vurig als ooit, en er hadden een paar aandoenlijke tooneelen tusschen hen plants gehad, waarbij zij elkander eeuwig cn kuische trouw zwoeren. Babs had met tranen in de oogen neergezien op Tubal's hand de linker die zoo duidelijk het merk van Dino's scherpe tanden droeg. De hand zou levenslang dot litteeken behouden. Tubal was er trotsch op, en Babs, overstelpt door de ro mantiek van het geval, kuste het litteeken, dot het voorval van dien gedenkwaardigen morgen in haar geheugen terugriep. Jim was zoo ruw en hard endanks zijn dapperheid, en Tubal zoo vriendelijk, zoo ridderlijk, een echte stoffelijk overschot van mr. C. J. \V. Loten von Doelen Grothe, den oud-burgemces;er van deze gemeente, tevens oud-lid van Ged. Sta ten. Een groot aantal autoriteiten, got door zijn aanwezigheid een blijk van hun deelne ming met dit s:erfgcval. Onder hen merkten ■wij op dr. H. Th. s'Jocob, commissaris der Koningin jhr, mr. C. G. C. Qunrles van Uf- ford, griffier der Stoten; jhr. W. E. Bosch van Oud-Ameliswcerd, H. vnn Andel, J. H. Th. O. Kottlitz, G. II. J. vnn Spanje cn B. J. J. Wcykamp, vormende het college von Ged. Stoten von Utrecht. Wij zogen verder H. Ph. J. boron van Heems'ro, burgemeester van dc Bilt, jhr. P. H. von Eys, burgemeester van Hoeveloken, jhr. L. Rut gers van Rozenburg, burgemeester van Eem- ncs, dr. A. M. A. baron van Boctzelaer. bur gemeester vnn Ruwiel cn Locners'oot, W. F. van Beeck Colkocn, burgemeester van Cothen en Langbroek; jhr. J. A. dc Jonge van Zwijns- bergen, intendant, cn jhr. A. S. E. van Te's, kamerheer van H. M. de Koningin-Moeder. Vele oud-burgemeesters van omliggende ge meenten waren aanwezig, onder meer jhr. G. J. A. Schimmelpenninck, oud-burgemeester van Rhenen, G. C. D. d'Aumole boron van Har dcnbrock, oud-burgemeester van Driebergen, A. W. J. J. baron van Novell, oud-burgemees ter van Barneveld, mr. dr. J. A A. H. de Beaufort, oud-burgemeester van Soest. Wij noemen nog mr. W. H. J. Roynords, oud-lid van Ged. Stoten, A. J. Krij', oud-rofcrendnris, oud-chef der eerste ofdecling ter Provinciale Griffie, ds. R. E. van Arkel, voormolig Geref. predikant te Soest (thans te Utrecht), jhr. H. E. Ram, hoofdingenieur van den Prov. Water- s aat, jhr. L. Huydecoper van Nigtevecht, di recteur- kontoor Utrecht der Nationale Bonk- verceniging, mr. J. E. Amcshoff, bestuurder van de Ncderlondsche Buurtspoorweg Maat schappij, jhr. H. von Vredenburch, vertegen woordiger von Tres Faciunt Collegium. Ook uit Soest zelve was dc belangstelling zeer groot. Wij noteerden de heeren L. v. d. Berg cn J. van Elten, wethouders dezer gemeente, J. G. A. Batenburg, secretaris, J. L. Alders, ontvanger; A. O. Dammers, notaris; Vecnstra, hoof vnn de openbare schoolvon Voors', oud-hoofd dezer school cn thans directeur vun de inrichting Stodsbcstedelingenhuis te Am sterdam verschillende gemeente-ambtenaren, kerkvoogden en notabelen der Ned. Hcrv. Gemeente; het bes uur van de nfd. Soest von de Chr. Hist. Unie; von de Sociëteit Soester Krinjf. In het sterfhuis leidde ds. D. P. Brnns, Ned. Herv. predikant te Soest, een lijkdienst. Hot liep al tegen eenen toen de rouwstoet op het kerkhof aankwam. Een groot onntol volgrijtui- gen kwam moe; van dc inzittenden noemen wij A. F. baron van Lynden, oud-burgemeester van Utrecht; jhr. P. P. de Beaufort, burge meester van Soest; F. C. C. baron von Tuyll von Sercoskerke, burgemeester von Zuilen; jhr. mr. D. de Blccq van Hacrsma de With, oud-burgemeester van de Bilt; jhr. mr. von Wcede, oud-burgemecster van Amerongen. Een longe^ lange stoet schoorde zich ach ter dc lijkbaar. Op verzoek van de familie had men geen bloemen gezondenenkele palmtakken dekten de baar, terwijl voorop een greote krans van de Koningin-Moeder, waar aan een lint met een gekroonde E, werd mee gedragen. Dr. II. Th. s'Jocob, Commissaris der Ko ningin in dit gewest, trad aan de groeve het cers" naar voren, om een enkel woord te spre ken' namens het College van Gcdep. Stoten, waarvan de overledene deel heeft uitgemaakt. „Wij bicngen hier een lcotsten afscheidsgroet onn een oud-medelid, dat als zoodanig door ons allen weid hoog geacht cn dot ons aller vriendschappelijke gevoelens deelachtig was. Hoewel ik zelf niet het voorrecht had gelijk met hem in het bestuur van do provincie zit ting tc hebben. Was hij voor mij geenszins een onbekende, mag, ik hem zelfs mijn eersten rr.enior in het maa.schappelijk leven noemen. De tijding van zijn overlijden verwekte bij ons groote ontroering, en indien dit tot eenige troost kan s rekken aan de nobestaanden, lont het dan gezegd zijn, dat zijn nagedachtenis hij ons in hooge eere zal blijven: En nu, terwijl zijn stoffelijk overschot rust in den Soester- schen grond, die hem zoo lief was, bidden wij, dot zijn onsterfelijke ziel de zaligheid deelach tig zol mogen worden." Jhr. P. P. d c Beaufort, burgemeester von Soest, uitte zijn diep leedwezen over het afster- nn van hem, die meer dan 33 jaren burge meester van deze gemeente is geweest, en die gedurende al die jaren het lief en leed met hoaT heeft gedeeld. „Wanneer wij zien, dat zijn laat ste wcnsch was hier te rusten te midden van al degenen, met en voor wie hij gearbeid heeft, dan geeft dat te kennen hoe lief hem dezo streek was en hoo lief hem hoar bewoners. Het zou geen pas geven hier op tc sommen alles wat in die afgcloopen jaren onder zijn cminento leiding tot stond is gekomen, een opsomming, die trouwens slechts zou kunnen bogen op on volledigheid cn die daarenboven in strijd zou zijn met zijn eenvoudig karaktera Eén herin nering moge naar voren treden, dio aan de droeve dogen van 1914, toen donkere tfolken zich boven Europa samenpakten. En don den ken wij vooral aan dien zeventienden Juli. toen in een weemoedige raadszitting de burgomees- tcr afscheid van de gemeento nam. Hij bczigda toen de woorden: ik heb getracht niet een bur gemeester, maar een burgervader tc zijn, ik heb getracht steeds de ingezetenen mot rond en daad bij te staan. In deze korte woorden is neergelegd wot dc overlcdono vqor deze ge meente geweest is. Als men tot hem kwam, dan wist men daf men stond voor icmond met een worm voelend hart cn een scherp onpartijdig oordeel. Wij allen weten, dut hij niet alleen ge holpen heeft met goede raad, mnar ook met de daad. Velen zijn hun tegenwoordigen wel stand verschuldigd nan burgemers? w Grothe, Toen dc gelegenheid zich voordeed, bij zijn ju bileum, bij zijn afscheid, toonden dc menschen hoe lief zij hcn\ hodden, cn ook von middng is ieder die kon gekomen om hem voor het laatst een afscheidsgroet tc b^ngen." Do heer de Be u fort pof de verzekering, dat de ge meente Soest buitengewoon dankbaar is voor olies v/at de overledene tot hoor welzijn heeft gedaan, cn knoopte hieraan vast een persoon lijk woord van donk voor den goeden rand en bijstand, dien hij steeds mocht ondervinden van den heer Grothe. Ds. R E. van Arkel, Geref. predikant tn Utrecht (eerder te Sccst), voelde het als een behoefte, hier tc gewagen van do hoogachting, die hij d'n overledene toedroeg en steeds lal blijven tordrogen. Wunncer do predikont aller eerst uit officicele relutic spreekt, dan moet hij don ontslapene teckenen als de hooge bescher mer, die groote welwillendheid in den loop der jaren geschenken cn toegedragen heeft aan do Gereformeerde Kerk. De heer Grotho was ruim genoeg van hart cn edel genoeg van gedachten om. terwijl hij van rn andere kerkelijke ge zindte was, buiten die muren het Koninkrijk Gods te zien en te .wonrdcercn cn met greoien- de belang-telling krnnis tc nemen van het ker kelijk leven naast zich. Persoonlijk kwam spre ker ved met den overledene in aanraking. Her haaldelijk or.er.de deze voor hem de deur van zijn huis niet alleen, moor ook van zijn hart, dut hij riet zoo licht ontsloot. Het was een oorrecht dot men nimmer verg cot een blik ta mogen slaan in het gcrstelijk leven van dezen man. En nu kon mon hem wel prijzen en vele deugden von*hem opnoemen, die aan allen hier bekend zullen zijn, cn niemand zou het euvel duiden, wonneer men hier' een lofzang op hem zou houd n, maar spreker zal dit om tweeër lei redenen niet doen. In do eerste plaats om dat toij ons hir r bevinden cp een kerkhof; zoo er op aarde één plants is wnor de spreuk in vervulling'poot: alle vlcesch is nh het gras en alle heerlijkheid des menschen als oen bloem des velds, don is het wel op een begraafplaats. Maar ook dient men te zwi'gcn cm don cvct- ledeno zelf want zoo één eigenschap zijn ka rakter sierde, dan was het die van de beschei denheid cn de ootmoed. Hij ging liefst onge merkt door het leven cn zijn vooral in dc laot- stc jaren ietwat pcbcgcn gestalte duidden hem aan als iernnnd die de ruchtbaarheid ontwijkt. Die karaktertrek stemprlde ook zijn geestelijk leven. Hij voelde zichzelf zoo onwaardig, dat het hem vaak twijfel* cn kommer baarde. Die nevelen zijn thans voor hem opgetrokken; van zijn stervende lippen kwam dit laatste woord: Al ging ik ook in het dol der schaduwen des Doods, ik zou geen kwood vreezen, wont Gij zijt met mij. Ged is met hem geweest cn is nog met hem, laat dat een rijke troost zijn voor do nogc-laten b: trekkingen. Ds. D. P. Brans, Ned. Herv. predikant te Soest, sprak een laatste woord. „Aan deze groeve vermenigvuldigen zich onze gedachten. Als burgers van Soest lijden wij een onherstel baar verlies, maar het is hier niet do plaats over zijn verdiensten luide den stem te verhef fen. Godsvrucht was voor hem werkelijkheid, geen vlag om mee tc zwaaien." Ds. Brans ging vervolgens voor in gebed. De zoon van den overledene, de heer A. J. C. Loten ven Doelen Grothe uit Loge Vuur- sche, dankte met ontroerde stem voor de tal looze blijken van belangstelling. held voor dames, zonder vrees en blaam, die alleen maar aan hoor gevoelens dacht, en niet aan de kwetsuur, die hem het leven had kun nen kosten. Maar al die romantiek behoorde nu tot het verleden, cn langzamerhand scheen Tubal uit Barbara's leven te verdwijnen. Squire Brcnt vond, dat de vriendschap met dien jongen onderhoorige nu long genoeg geduurd had. Hij moedigde Tubal niet aan, om naar Stoke Lark te komen, en daar de politieke geschillen tus schen hem en Lord Sayc and Selo zoo ernstig geworden waren, gebeurde het maar zelden in dezen tijd, dot hij of Babs naar het kasteel Broughton gingen. Maar het jonge echtpaar ontmoette elkaar nu en dan in Londen, als Babs in de vacantie naar het huis van haar vader in Westminster kwam, en Jim toevallig in Engeland was, of lust had de hoofdstad en zijn jonge vrouw tc bezoeken Een vreemde teruggetrokkenheid kenmerkte de verhouding der twee jonge lie den jegens elkander. Babs, die gewoonlijk zoo vroolijk als een krekel, zoo opgewekt cn dwaas als een jonge vogel was, nam in de tegen woordigheid van haar offirieelen heer en mees ter het voorkomen en de manieren van een coquette nuf aan, die zijn goedhartige scherts beantwoordde met een kort „ja" of „neen" en haar kennis der wetenschappen luchtte en haar minachting voor de klassieken en dich ters tot zichtbare ergernis van Jim en verba zing von hoor pleegvader, die dikwijls zeide, dat er twee Borbara's bestonden, een, die zijn eigen aangenomen dochter cn een vroolijk ding was en de onderen, de vrouw von James Fiennes, een stijve blauwkous, die hem hoofdpijn bezorgde. Het is dus geen wonder, dot dc bezoeken van den jengen man aan het huis van zijn schoon vader maar weinig en kort waren. Hij voelde natuurlijk, dat hij niet welkom was. De strijd tusschen den Koning en het Parlement werd heviger cn bitterder. Lord Sayc and Sole koos openlijk de zijde van het Parlement, cn zijn twee zoons, Nathoniel en John, hadden meer dan eens verklaard, dat het leger hetzelfde zou doen, als het tot een openlijken strijd kwam. Voor Squire Brcnt was de gedachte alleen van een twist met de goddelijke majesteit von den Koning niets minder don godslastering, en in zijn hort had hij het gevoel, dat al de weer spannige leden vun het Lagerhuis, zij die de autoriteit van den Koning weerstaan, zijn mocht bekort, zijn vrienden beschuldigd, hem gedwon gen en bedreigd hudden, vervloekte Beliolskin- deren wuren. Hij wilde niét meer luisteren naar zijn ouden vriend Saye and Scle. „Als ik het deed," zei hij eens in zijn toorn, „zou ik u mijn huis verbieden." Hierop gingen veel maanden voorbij, voordat Jim weer kwam. Toen hij dit deed, was zijn gedrag veranderd. Zijn vroegere ruwheid was verdwenen, en had plaats gemaakt voor een ze ker soort onverschilligheid, alsof de groote worsteling tusschen Koning cn Parlement, die zijn geboorteland op zijn grondvesten dreigde te doen sidderen, een zaak was, die hem in het minst niet aanging. Hij sprak geen meening uit, welke dan ook, hoewel daartoe aangezet door den ouden Squire Brent, die, zelf een heethoof dig partijganger, niet begrijpen kon, hoo ecnig Engclschman onverschillig kon blijven, als de storm van den burgeroorlog ieder oogenblik kon losbarsten. Ik geloof inderdaad, dat bij dczS gelegenheid Squire Brent liever een scherpen woordentwist met Jim had gehad (een woor dentwist waarin natuurlijk zijn eigen inzichten de bovenhand hielden) dart deze onverschillig heid, die volstrekt niet paste voor een gezond ijong Engelsch edelman. (Vordt vprvolgdj.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5