AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" TWEEDE BLAD. BINNENLAND. FEUILLETON. De Hand met het Litteeken. 24e Jaargang Mo. 67 Staatsbegrooting 1926. Aan de hoofdstukken ontlecnen wij nog het volgende JUSTITIE. Een bedrag van 16.200 is uitgetrokken voor .de vermeerdering van het aantal raads- heeren in het Gerechtshof te Amsterdam met twee en voor 't openen van do mogelijkheid, dat bij de rechtbank te Rotterdam een der .rech ters benoemd wordt tot vice-president. Ten gevolge van de toeneming van het aan tal zaken is bij het Amsterdamsche Hof een achterstand in de afdoening der zaken ont staan die noodzakelijk tot het nemen van een voorziening dringt. Het eenige middel tot wegneming van het euvel is vermeerdering van het aantal raadsheeren in het Hof, zoodat deze niet achterwege kan blijven. Wijl bij de Rotterdomsche rechtbank 5 ka mers fungeeren, is een der rechters bij voort during met het voorzitterschap van een der kamers belast. Zijn benoeming tot vice-presi dent is derhalve alleszins redelijk te noemen. BINNENLANDSCHE ZAKEN EN LANDBOUW. f Voor 1925 werd toegestaan 20.291.536. Voor 1926 wordt geraamd 19.650.031. Zoodat minder wordt aangevraagd 641.507. Opgemerkt wordt, dot do vermindering van de kosten ten behoeve van afd. Landbouw o.a. een gevolg is van de inlijving van de Vee- artsenijkundige Hoogeschool bij de Rijksuni versiteit te Utrecht, alsmedo van de intrekking der aanwijzing van het S'cntsboschbeheer als Staatsbedrijf Laatstbedoelde vermindering is evenmin als eerstbedoelde als een werkelijke vermindering aan te merken, maar is een technisch gevolg van de opneming van het Staatsboschbeheer binnen het onderwerpelijk hoofdstuk der b.-- grooting. ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETEN SCHAPPEN. Ontleend is aan de memorie van toelichting Toegestaan werd voor 1925 141.702.353 Geraamd 1926 140.558.652 Mindei 1.143.701 Het minder geraamde bedrag voor vergoe ding aan gemeenten en aan bijzondere lagere scholen inge\'olge de l.o.-wet 1920, rond 6.000.000, is hoofdzakelijk een gevolg von lo. de krachtige doorwerking der wet van 16 Februari 1923, zooals die gewijzigd is bij de wet van 23 Juni 1923 2e. de wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1925, cn 5o. van de wet van 30 Juni 1924. Verder is door gestage bezuiniging op de uitgaven voor reis- en verblijfkosten en va catiegelden 6000 uitgespaard, terwijl door beperking in de laatste jaren op de uitgaven, vallende ten laste der Bouwfondsbogrooting, de bijdrage tot het Bouwfonds, alsmede die in de uitgaven voor den dienst der Rijksge bouwen te zemen circa 48.000 gulden lager kunnen gesteld worden. Voor vergoedingen aan hooglceraren wegens gemis van emolu menten wordt nu ongeveer 2000 minder uit getrokken. Eindelijk is nog door vermindering of in trekking bezuinigd op onderscheidene subsi- diepostcn, b.v. op de opleidingskosten van leeraren voor het Herv. Kerkgenootschap ruim 7000 guldenop openboie gymnasia 140.000; op diverse nijverheidsscholen circa 135.000; op handelsscholen 20.000 enz. Tegenover deze bezuiniging staan echter verhoogingen van andere posten. In de eerste plaats is bijna 581.000 in diverse artikelen verwerkt moeten worden ten gevolge van aan de Rijksuniversiteit van Utrecht toegevoegde nieuwe faculteit der veeartsenijkunde. De voormalige Veeartsenijkundige Hoogeschool, Tcssorteerende onder het Departement van Binnenl. Zaken en Landbouw is daarentegen opgeheven. Meer moet voorts worden uitge trokken voor te weinig, genoten bijdragen over vorige jaren aan bijzondere lagere scho len 200.000, voor subsidies aan openbare en bijzondere hoogerc burgerscholen cn lycea en de bijzondere gymnasia gezamenlijk 44I.OCO voor bijdragen aan kweekscholen 158.000. De uitvoering der Pensioenwet-1922 vordert een groote uitgaaf van 1.700.000, terwijlN wegens te verwachten toeneming van het aantal wachtgelders 509.000 meer is geraamd. Ten slotte is op het artikel „vorderingen over afgesloten dienstjaren" voor 1926 meer geraamd 1.639.000, met het oog óp de aan zienlijke nabetalingen ten behoeve van het Alg. Burg. Pensioenfonds en 200.000 voor andere eventueel na te komen vorderingen. Hooger onderwijs. Het ligt in de bedoeling den 'leerstoel in de vergelijkende pathologie tc Leiden die vacant is1 gekomen, niet weder tc bezetten, maar daaren tegen in te stellen een leerstoel in de medi sche chemie. De gelden worden aangevraagd om den buitengewoon hoogleeraor in de phar- macographie cn galenische pharmacic tot ge woon hoogleeroar te benoemen. Nijverheidsonderwijs. De invloed der nieuwe salorisregeling kan in de raming der subsidieposten voor het nij verheidsonderwijs voor 1926 nog niet zui ver tot uitdrukking komen, doordat het niet mogelijk was in den voor het samenstellen der Ontwerpbegrooting beschikbaren tijd de snlarisramingcn der schoolbesturen nauw keurig te controleeren. Voor het middelbare nijverheidsonderwijs staat reeds vrijwel vast, dat de nieuwe regeling geen besparing zal geven, doch eenige toeneming van kosten met zich zal brengen. Bij de middelbare techni sche scholen worden hierdoor de uit ande ren hoofde verkregen bezuinigingen ten naastenbij, en bij de zeevaartscholen enz. meer dan geheel teniet gedaan. Kunsten cn Wetenschoppen. Gelden zijn uitgetrokken voor herstelling von een aantal kerktorens en o: a. 30,000 vooi een nieuw dok der Ned. Herv. kerk te Oude water. Rijksmonumenten. Ten oanzien van het onderhoud cn herstel van Rijksgebouwen, die als monumenten van geschiedenis en kunst zijn aan te merken, is met den minister van Financiën een regeling getroffen, waardoor de zorg cn dc verantwoor delijkheid voor het onderhoud en de herstelling van deze gebouwen aan den minister van On derwijs, K. en W. is opgedragen. De technische uitvoering geschiedt door den Rijksgebouwendienst en de kosten van één en onder worden omgeslagen over de Departe menten, bij welke deze gebouwen in gebruik zijn. Ten loste van het Departement van den minister van Onderwijs komen bovendien de kosten voor de Rijksmonumenten, die niet bij ecnigen tak van Rijksdienst in gebruik zijn. In verband daarmede onderging ook het uitge trokken bedrog een grondige wijziging, Muscumaonkoopen. In de Memorie van Antwoord op het voor- loopig verslag van de Tweede Kamer nopens hoofdstuk V A der ontwerp-Staatsbegrooting 1925-is de hoop uitgesproken, dat bij de be grooting voor 1926 een voorstel zou kunnen worden gedaan om de opbrengst der c-ntrée- helfing bij de Rijksmusea aan te wenden voor nieuwe oankoopen ten behoeve van die instel lingen. Het is den minister daarom aangenaam te kunnen mededeelen, dot de artikelen voor aonkoopen ten behoeve van het Kon. Kabinet van Schilderijen te 's Gravenhoge, het museum „Hiris Lambert van Meerten" te Delft, het mu seum „G. M. Kom" te Nijmegen en het Rijks museum voor schilderijen te Amsterdam thans zijn verhoogd met de opbrengst der cntrcehef- fing over 1924, welke voor die musea heeft bedrogen 8320, 480, 270 cn 22.910. Als gevolg van dezen maatregel kan de minister reeds melding maken van het heuglijk feit, dat het thans mogelijk zal worden, de ge- hcele Oldenburg-collectie in eigendom te ver krijgen. Stichting Van Heek-museum te Enschedé. Nu wijlen de heer J. Bernard van Heek, een grootindustrieel en kunstenaar te Enschedé, die zich langzamerhand een uitgebreide collec tie schilderijen had verworven gaf eenige jaren geleden den wensch te kennen, hiermede in de plaats zijner inwoning een schilderijenmuseum te stichten en dit aan den Staat in eigendom aan te bieden, opdat deze het als een Rijks museum zou kunnen in stand houden. De ge dachtewisseling hierover werd door zijn* dood onderbroken, maar zijn weduwe, broeders cn zusters rekenden het zich tot een plicht, het denkbeeld van den overledene tot het hunne te maken en. tot uitvoering tc brengen. Zij traden met den Minister in nader overleg en kwamen ten slotte tot een voorstel, dat zich ongevceT als volgt laat omschrijven: De familie van Heek schenkt aan den Staat lo. een op hare kosten cn volgens door den Minister goed tc keuren plannen tot stand te brengen museumgebouw (met terrein), waarin, behalve het schildcrijenmnseum, tevens de Twentsche Oudheidkamer zal kunnen worden ondergebracht; 2o. de collectie schilderijen, na gelaten door den heer J. Bernard von Heek; 3o. een kapitaal van 200.000 voor uitbrei ding cn verbetering van die collectie. De Staat neemt op zich do blijvende in standhouding van dit museum en voorziet der halve in het jaarlijksch onderhoud, het perso neel, enz., met dien verstande, dat gedurende de eerste drie jaren dc hieraan verbonden kos ten tot een maximum von 7000 per jaar door de familie von Heek zullen gedragen worden. De Minister gevoelt zich gedrongen een woord van oprechte hulde tc wijden non de na gedachtenis von den mnn, die aan Twente een eigen kunstmuseum heeft willen schenken en tevens uiting te geven aan de erkentelijkheid van de Regeering jegens zijne erven, die door hunne breedheid van opvatting cn offervaar digheid de uitvoering van het denkbeeld heb ben mogelijk gemankt. Hij zal de nobele aan bieding dankbaar aanvaarden en trekt tot dit doel ter zake von de jaarlijksche kosten van het museum, die slechts een bescheiden bedrag zullen uitmaken, een memoriepost uit. Subsidiën ten behoeve van Open bare Leeszalen en Bibliotheken. Het Bestuur van de Centrale Verceniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken is er op gelukkige wijze in geslaagd een overeen komst tc treffen met een verzekeringsmaat schappij hier te lande, waardoor aan de amb tenaren der openbare leeszalen en bibliotheken een ouderdomspensioen wordt in uitzicht ge steld voh 450. Deze ambtenaren zullen in de kosten der verzekering in de, zelfde verhouding bijdragen als de Rijksambtenaren voor hun pensioen. Het overblijvende deel der kosten zal dan voor rekening van de leeszalen komen. Aangezien deze instellingen echter reeds in sterke mate gekort worden op dc Rijkssubsi dies, heeft het .bestuur der Centrale Verceni ging om eeniga tegemoetkoming voor dit doel gevraagd. Het komt den minister wenschelijk .voor, dat hieraan worde voldaan, weshalve hij den post met 2000 gulden heeft verhoogd. MARINE. Voor dc voortzetting van den bouv/O 9 t.m. O II wordt voor 1926 noodig geraamd 521.600, welke som geheel komt ten laste der Staatsbegrooling. Voorts wordt aange vraagd voor kruisers Java en Sumatra f 1.005.000, 3 onderzee-booten K XI t.m. K XIV 562.2,08; 2 torpedobootjagers (1924) 3.142.198; 2 flottielle-voartuigen f 675.000; 2 torpedofcootjagers (1925) f 3.830.614; 2 tprpedobootjagers (1926) 1.500.000, totaal 11.615.Ö20. Von dit bedrag komt 5.807.510 ten laste der Staatsbegrootir.g, terwijl gelijke som uit de begrooting van Ncdevlandsch-Indië aan de middelen in Nederland wordt gerestitueerd. De totale kosten van nieuwen aanbouw, bedragen 12.136.620. Van deze sommen wordt uit dc Indische be grooting aan de Nederlandsche middelen ver goed 5.807.510, zoodat ten loste der staats- begrooting blijft 6.329.110. Sedert de mcd-?deeling in de Memorie van Toelichting op de begrooting 1925 werden geen meerdere schepen in aanmerking ge bracht voor afvoering uit de sterkte der zee^ macht OORLOG. Aan de Memorie van Toelichting wordt het volgende ontleend: Artillerie. Evenals voor 1925 is op deze begrooting op art 150 een som van 4 millioen uitgetrok ken voor de noodzakelijke aanvulling en ver betering van de bewapening van het leger, we derom met inbegrip van den vrcegeren gewo nen begrootingspost voor de aanschaffing enz. van artillcriemotcriaal van ongeveer 25 mil liocn. Psycho-tcchnisch onderzoek. Reeds in de Memorie van Toelichting en in de Memorie von Antwoord, betrekking hebben de op het ontwerp tot wijziging van de dienst plichtwet, werd non de Kamer medegedeeld, dat het in het voornemen ligt, de dienstplichti gen te onderwerpen don een psycho-technisch onderzoek, bcstnandc uit eenige schriftclijko proeven. Er is in verband daarmede een centraal bu reau noodig, waarbij die proeven worden voor bereid, waar het personeel, dot bij dc keurings roden met de proeven wordt belast, zijn op leiding daartoe ontvangt, de verkregen gege vens worden geordend cn verwerkt cn van dit onderwerp eene voortdurende studie wordt ge maakt, om het onderzoek telken jare beter tot zijn recht te doen komen. Voor dit bureau zijn thans do noodige gelden uitgetrokken, waarbij groote soberheid is betracht. Immers is daarbij slechts gerekend op het traktement van één eerstc-luitenont, hoofd van het bureau, en op de reis- cn verblijfkosten van hem zelf en van de personen, die bij hei bureau worden opgeleid, benevens op bureel- cn administra tiekosten en verdere kosten, tot een totaal van 17,116, een bedrag, dat nog blijft beneden dat van ƒ20,000 h 25,000, in bovenvermel de memorie van antwoord ger.óemd. Militaire gasschool. Ten dienste von de studie van het vraagstuk der chemische afweermiddelenheeft zich dc noodzakelijkheid doen gevoelen om voor dc theoretische cn practische vorming op dit ge bied van bereeps- cn vcrlofspersoneel reeds in vredestijd te kunnen beschikken over eene mi litaire gasschool. De kosten voor het nieuwe instituut, dat te Utrecht is gevestigd in aldaar reeds beschik bare lokaliteiten, zijn uitgetrokken tot een to taal bedrag van 24,000. Bij het romen van deze kosten is getracht, ze tot een minimum te beperken, voor zooveel de belangrijkheid van de nieuwe inrichting, zoowel voor dc burger lijke bevolking als voor het leger, zulks toe liet. Hcrhalmgs-ocfcningcn. Het totaalcijfer der uitgaven, voortvloeiende uit het houden van herhalingsoefeningen in 1926, bedraagt 1,498,855. Eindcijfer. Het eindcijfer van de oorlogsbcgrootmg ven 1926 bedraagt 58,606,877. Voor 1925 werd toegestaan f 58,829.081, zoodot voor 1926 minder wordt aangevraagd 222,204. Bij de beoordceür.g van dit verschil moge ei de aandacht op werden gevestigd, dat in 1926 voor het eerst art. 215 (bijdrage in mindering van de rente von de kosten die maatregelen en werken tot voorziening in de belangen van dc landsverdediging in verband met dc afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee) met f 200,000 moest worden belast, zoodot dc op andere posten aangebrachte bezuinigingen ruim 400,000 bedrogen. Deze 'begrooting werd opgemaakt in hoofd zaak op den grondslag van de tegenwoordige samenstelling van het leger. Wijzigingen, die noodig zullen zijn in verband met de door den minister noodig geachte veranderingen in de organisatie enz., konden, in verbond met den korten beschikbaren tijd, daarin neg niet tot uiting worden gebracht. MEDEDEELINGEN, ONTLEEND AAN DEN U1TGEWERKTEN EN TOELICHTENDEN STAAT BIJ VERrCHlLLENDE HOOFD STUKKEN DER STAATSBECROOTING. Gezantschap in Venezuela. Naast de economische belangen bckleeden in d-e betrekkingen tusschcn Nederland en Vene zuela de aanrakingen van politieken aard, ook in verband met de nabijheid van de kolonie Curasao, een zoo ruime plaats, dat het raad zaam is gebleken het consulaat-generaal te Curasao in een gezantschap om te zetten. Het ligt in hpt voornemen die omzetting te doen geschieden met ingang van 1 Juli 1926. Rechterlijke mocht. Voor de nict-vervulling der vacature van een raadsheer, is het aantal raadsheeren bij het gerechtshof tc Arhhcm van 7 op 6 terugge bracht. De werkzoamheden von den kantonrechter te Druten zijn opgedragen aan den kantonrechter tc Geldermalsen. Dc werkzoamheden von den kantonrechter t® Groningen cn dien tc Goes zijn onderschei denlijk opgedragen aan dc kantonrechters tc Heusdcn cn te Middelburg. Do werkzoamheden vat* den kantonrechter to Hoogevccn zijn op gedragen onn den kontonrechter to Assen. Ten gevolge von de reorganisatie van het Hoog Militair Gerechtshof en de danrmce ge paard gaande verplaatsing naar 's-Grovcnhag® worden de betrekkingen van president, rechts geleerd lid cn odvocant-fiscnnl vervuld door leden van de gewone rechterlijke macht terwijl mede de betrekkingen van Rijksklerk cn be diende overbodig zijn geworden met dien ver stande slechts, dot een voormalig Rijksklcrlc bij het Hoog Militair Gerechtshof benoemd is tot Rijksklerk bij het Gerechtshof to 's-Gro- venhoge en als zoodanig speciaal is belast met de aangelegenheden betreffende het Hoog Mi litair Gerechtshof In verbond hiermede wordt op het desbetreffende artikel von de Justitie begroting 39.226 30 minder geroomd. Het iljrectcur-gcncrnolschap von londbouw. Bij het aftreden van dr. P. von Hoek als directeur-generaal van den Landbouw is do vervulling van deze betrekking voorloopig aangehouden. Op dit oogenblik wordt het ad vies van dc verschillende landbouworganisaties ingvrwonncn over de vraag, of het directeur- generaalschap in de toekomst zal worden ge handhaafd. Nadat dc adviezen zijn ingekomen, zal een beslissing worden genomen. De afgetreden directeur-generaal is op ver zoek van den tocnmoligcn minister van binncn- londsche zaken en landbouw bereid gevonden tegen een honorarium van 2000 het depar tement met zijn adviezen te blijven ter zijde stGon. Opheffing van het ombt van rijksbetaalmeester. Verwacht wordt, dat het ambt van Rijksbe taalmeester met ingong van I Januari 1926 zal zijn opgeheven. Inkrimping van het muntbcdrijf. Het over ljct, dienstjaar 1926 te verwachten verlies van het stnotsmuntbcdrijf ken voorloo- pig op 205.000 worden gesteld. Het ligt in- (usschen in dc bedoeling, in verband met de omstandigheid, dat dc eigenlijke muntwerk- zoomheden zich in het komende joor, naar het zich laat aanzien, tot een minimum zullen be perken, het muntbcdrijf in te krimpen. Aon '?cn aantal leden van Het ambtenaren- cn werk- liedenpersonccl zo! derhalve wegens verande ring in de inrichting von het dienstvak, waarbij zij v/erkzoum zijn. cn dus met toekenning von wachtgeld, eervol ontslag uit* 's Rijks dienst worden verleend. Nog tien adjunct-accountants voor dc belasting. Voor een behoorlijke heffing der inkomsten belasting is vermeerdering van het nontal adjunct-accountants nog steeds noodig. Daarom zijn gelden uitgetrokken voor nog 10 adjunct-accountants. Steun aan dc ccndcnhoudcrij. In 1922 bleek de eendenhouderij te Volcn- dom in een onhoudbaren toestond to verkcc- ren tengevolge van een ziekte onder de een den en van den drogen zomer in 1921. De groote sterfte onder dc dieren én de vermin dering der eierproductie waren de oorzaken, dot de eendenhouders buiten stoot waren hun bedrijven op gong te houden. Teneinde hen von ondergang te redden is von Regceringswege steun verleend door het verstrekken van garantie voor een krediet door de Coöperatieve Boerenleenbank tc Edom verstrekt oon dc Coöperatieve Ecndcnhoudets- verccniging „St. Gerordicr" te Volcndom, tot een beloop von 110 000. Reorganisatie der hoogerc be velvoering. Het ligt in dc bedoeling, de hoogerc bevel voering re rcorgoniseeren; nadere mcdcdce- lingen hieromtrent zullen tijdig worden ver strekt. Vermoedelijk zal met ingang 1 Januari 1926 de betrekking von commandant von de Ves ting Holland hierdoor worden 'opgeheven; Of uren "duren eeuwigheden, dat ligt 'em aan 't besteden. J- P- Heije. Uit het Engelsch van Baronesse ORCZ7. (Geautoriseerde vertaling van A. T.) Mevrouw Barbare toonde openlijk haar min achting voor haar onverschilligen meester. „Terwijl al de mannen van Engeland," zei zij met een schamperen blik op haar jongen echtgenoot, „de wapenen zullen opnemen ter verdediging van idealen cn het recht van een zaak, zult gij, denk ik, een reis naar het vaste land gaan maken of sonneten schrijven tot lof van het maanlicht op de slotgracht van Brough- ton." Jim glimlachte opgeruimd. „Nu ge er over spreekt, lieve," zei hij luchtig, „ik heb eens een heel aardig sonnet geschreven tot lof van het maanlicht over de gracht. Als ge me toe staat zou ik een paar der mooiste regels voor u kunnen opzeggen, een, bij voorbeeld, dat zoo begint Een toornige uitroep van Barbara echter deed den vloed van welsprekendheid van den jongen man ophouden. Met opgeheven hoofd en de schouders opgetrokken, in gren- zenlooze woede, was zijn kind-vrouwtje de ka mer uitgeloopen. Hij wendde zich met een droomerige, verbaasde uitdrukking om, om een verklaring van den Squire te vragen. „Op mijn woord, mijnheer," riep de oude man met een minachtenden lach uit. „Mijn dochter is meer een man dan gij zijt. Zij is een trouw onderdaan van den Koning, dat is waar, maar ik geloof, dat zij u liever vol geest drift aan de zijde van uw vader zag dan als een slap stuk stopverf zonder eigen overtui ging."'Daarop glimlachte Jim goedmoedig en knikte met het hoofd, toen, ziendey dat zijn te genwoordigheid iedereen in huis ergernis gaf. ging hij kalm heen. 2 En een paar weken later brak de storm over het land los. Koning en Parlement waren in openlijken strijd geraakt, en de eerste bladzijde was geschreven van die bloedige kroniek, die voor eeuwig de annalen der Engelsche geschie denis bevlekt heeft. Broeder tegen broeder, vader tegen zoon, bloedverwant tegen bloed verwant, burger tegen burger, tientallen jaren na dezen vreeselijken dog, regeerde een geest van haat, achterdocht, en wreedheid in de horten van een vredelievend, volkomen beschaafd volk. Mannen namen de wapens op, die te voren nooit aan vechten gedacht hadden, soms ter wille van het ideaal, dat hun aanvoerders be zielde, maar meer om de winst, die met het vechten aan de eene of andere zijde te behalen viel. „Voor den Koning", „voor het volk", wa ren de strijdkreten, die broeders elkander de den haten, of een zoon de hand tegen zijn eigen vader deed opheffen. In het begin werden slechts enkelen door bittere hartstochten beheerscht, hingen slechts enkele de eene zaak of de andere uit vurige onzelfzuchtigheid of hartstochtelijke trouw aanvoor de meerderheid beteekende die strijd een abstract denkbeeld, een stijfhoodigen wil, soms slechts een quaestie van stand of zelfs van plaats. Later werd hij bitterder, heviger; toen begon te lijden van ontberingen, verbeurdverklaringen, verbanning von hiris, scheiding van kinderen en familiebanden. Na Noseby werd koppige volharding vurige haat, na het drama van '49 werden heviger en wraak zuchtiger hartstochten losgelaten dan dit vreed zame eiland ooit gekend had, zelfs in de don kerste uren van zijn eerste geschiedenis. Maar zoo was het niet in het begin. Squire Brent behoorde tot hen, wier harts tochtelijke aanhankelijkheid aan den Koning hem bËnd maakte voor ieder mogelijken uit slag, 'behalve de eindelijke z-egepraal van de koninklijke zaak. „God is aan de zijde von Zijn gezalfde", zei hij met dweepzieke warmte, op dien gedenk- waardigen 22sten Augustus, toen Koning Ka- rel I zijn standaard oprichtte te Nottingham en daarmede zijn parlement den oorlog ver klaarde. „Al die ongeloovigen zullen van den aard bodem weggevaagd worden zij, die hun god- delooze handen tegen hun oppermachtigen heer en Koning hebben durven opheffen, zul len eeuwig verdoemd zijn". Hij verkeerde in zeer opgewonden toestand, en liep de lange, smalle eetzaal van Stoke Lark op en neer, waar een boodschapper te paard hem juist d? tijding gebracht had. Hij was een maand geleden nnar Stoke gekomen, met het doel geestdriftigen voor des Konings zaak te werven onder de jongelieden van het dorp. Barbara was hij hem zij was nu niet langer Babs, behalve voor haar oude kindermeid en haar pleegvader, vóór iedereen anders Me vrouw Barbara Fiennes, de vrouw van den oudsten zoon van Lord Saye and Sele. Zij had de school verlaten en was den Squire met jlijdschap gevolgd naar de eenzaamheid van Warwickshire, bereid om haar deel te hebben qi het helpen van den Koning om zijn vijan den te bestrijden. Het ontbrak Barbara Fien nes niet aan geestdrift. Want des Konings zaak was een heilige zaak, haar even heilig als haar godsdienst, en de persoon van den Koning volgde in heiligheid op God zelf. Zij zat in een stoel met hoogen rug, haa-* handen gevouwen in haar schoot, cn zij keek naar den Squire, die rusteloos de kamer op en neer liep. De vaste tred van den ouden man weerklonk op de steenen, hij hield de honden op de rug en kneep ze nu cn don samen, soms deed hij een opgewonden uitroep, en sprak tot zijn pleegkind, of tot niemand in het bijzonder alleen tot den hemel, of de aarde of de muren van zijn voorvaderlijk huis. „God zal hen leeren", of „Mijn Godwat een les zal het voor hen allen zijn l" Eens waagde Barbara te zeggen „Zij moe ten in alle kerken bidden voor het welslagen van des Konings zaak. Waarop Squire Brent zich snel omkeerde en zijn dochter aankeek, toornig uitroepend „Bidden riep hij met verheven minach ting. „Natuurlijk zullen de dominees bidden. Waar zijn ze anders voor? Maar ik hoop, Babs, dat je niet er aan twijfelt, of des Ko nings zaak moet goed afloopen Barbara haastte zich, hem gerust te stellen. „En" voegde hij er bij, „dat iets anders dan een nederlaag die afschuwelijke rebellen zal wachten Het meisje knikte met instemming. Haar geestdrift en trouw waren minstens even groot als die van den Squire. Op de school van Mevrouw Makyn waren veel dochters van aristocratische ouders, die daar heen gezonden waren voor haar opvoeding, omdat Mevrouw Makyn vroeger gouvernante van de koninklijke kinderen geweest was, en de ouders wisten, dat hun meisjes opgevoed zouden worden in de beste politieke beginselen, zoowel als in de meest uitstekende geleerdheid. Zij luistcrdr? nu met gesponnen aandacht naor al de plannen van den Squire om Zijne Majesteit te helpen in deze groote worsteling tegen zijn oproerige onderdanen. Ten eerste zou er de geldquaestic zijn. Squire Brent was schatrijk en hij had de beschikking over het vermogen van zijn overleden vrouw. Het was hem onvoorwaardelijk nagelaten en hij had het geld vastgezet ten voordecle von zijn pleegkind maar wat beteekende dit, nu de Koning zelf in nood verkeerd'.?. Barbara zelf stemde gaarne toe, dot het geld gebruikt zou worden, zooals het den Sqtrire het beste scheen. En hij had andere pionnen, land, dot hij kon verkoopen, hypotheken, die hij kon opzeggen, en zoo verder het zou moor een tijdelijke mootregel zijnin een paar weken, dogen misschien, zouden de oproerlingen tot rede gebracht zijn, hun aanvoerders zouden het gehecle lond door aan galgen hangen, en oude verraders, zooals Saye and Sele op Broughton zouden het beter vinden, om voor hun gezondheid naor Frankrijk te gaan. Oh I in een maand zou alles voorbij zijn I 3. Toen de opgewondenheid von Squire Brent haar toppunt bereikt had, kondigde de oude Jennings, zijn bottelier, aan, dat Heer James Fiennes juist aan het Huis was aangekomen, en dat hij van het kasteel Broughton was kó men rijden. „Laat hem binnen, Jennings", riep de oude man, „laat hem binnen I Niets zou me aangenamer kunnen zijn, dan het ter neer geslagen gezicht van Heer Jim vandaag te zien T (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5