AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 19 Sept. 1925
BINNENLAND.
De Hand met het Litteeken.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
24e Jaargang
Wo. 69
D* Staatscourant van heden 18 Sept.
bevat o. a. de volcrende Kon. besluiten:
tijdelijk herbenoemd als leeraar aan de R. H.
B. S. te Venlo W J. A. Schloosz, aldaar;
idem aan de R. H B. S te Almelo mej. H. J.
Post en mcj. B. Polak, beiden te Almelo; tot
lceraar H. J. Garritsen te Hengelo;
idem aan de R H. B. S. te Heerenveen tot
lecraar M. Toxopeus, en tot leerares mej. E.
van Tcutem, en tijdelijk benoemd tot 1 eeraar
J. J. Lantman tc Dragten.
op verzoek eervol ontslagen J. van Ouwer-
kerk cis boekhouder van het kadaster te Nij-
megen; idem met dank J. Caland als hypo
theekbewaarder te Maastricht;
benoemd tot directeur van het telegraafkan
toor te Zwolle M. B. Buijs, thans directeur van
het post- en telegraafkantoor te Zwijndrecht;
tot dj ree t du r van het post- en telegraafkantoor
te Schagcn J. Slingerland, thans idem te Ter
schelling; tot idem te Sittard J. J dc Jong,
thans idem tc Boxtel;
benoemd bij het reserve-personeel der land
macht bij het wapen der artillerie, tot reserve-
twccde-luitcnant-waarnemcr bij de Luchtvaart-
afdeeling dc reserve-sergeanten P. M. H. H.
Prillwitz, W. F. Westenenk, W. H. Andoau,
A. P. Adair.a van Scheltema, J. A. Bach en D.
Berends, allen van de Luchtvaartafdeeling;
wederom benoemd tot leeroar aan dc Rijks-
landbou.vwinterscholen te Hoorn A. Scherpe-
nisse aldaar; te Utrecht J. L. Petten te Zeist;
te Dordrecht, J. Berghuis, aldaar, cn J. Nij-
lond. Dubbeldam.
HET 650-JARIG BESTAAN VAN
AMSTERDAM.
Gelukv.ensch van H. M. de Ko
ningin-Moeder.
Ter gelegenheid van het 650-jqrig jubileum
van Amsterdam ontving hec gemeentebestuur
een zeer groot aantal golukwenschen, waai-
onder een van H. M. de Koningin-Moeder aan
ccn burgemeester, luidende „Ik voel mij ge
el-ongen op deren gedenkwaardigen er. heug
lijken dag u, het gemeentebestuur en de bur
gerij van Amsterdom mijn meest oprechte en
hijzondoie gelukwenschen te betuigen met de
leiae dat de hoofdstad, wier wel cn wee mij
7co ter harte gaon, voortdurend moge toene
men in bloei en welvaart"
HET KONINKLIJK BEZOEK AAN SCHIEDAM
De stad in Feestdos.
Men meldt ons uit Schiedam:
In de feestelij getooide stad heerschte reeds
in de morgenurn een gezellige drukte. In de
voornaamste straten bewogen zich tal van man-
ren, vrouwen en kinderen, de meeste inwoners
t'czcr gemcete, die, in afwachting van het groo-
te gebeuren, de verschillende smaakvolle ver
dringen, V v.araan tot het laatste oogenblik was
gekerkt, in oogenschouw namen qn"bevvon-
derden. Doch ook velen waren gekomen, die
vreemdelingen zijn in Schiedam, maar toch het
gioote feest van heden niet wilden missen. En
oo wachtten allen in spanning het oogenblik
van de aankomst der Koninijlke Familie af.
De aankomst.
Met den gewonen trein, welke Vrijdagmiddag
te 2.U7 uur te Schiedam arriveerde en waaraan
het Koninklijk Salonrijtuig was gehaakt, arri
veerden H. M. de Koningin Wilhelmina, Z. K. H.
dc Prins cn H. h'. H Prinses Juliana aan het
station.
Op het perron werd de Koninklijke familie
door den Burgemeester, den Weled. Achtbaren
Heer A. J. Gysen verwelkomd. Toen de Hooge
Gasten het salonrijtuig hadden verlaten, trad
de dochter van den Burgemeester, Mej. M. Gy
sen, naar voren en bood den Vorstelijken per
sonen bloemen aan.
Daarop begaf het Hooge gezelschap zich met
het Gevolg naar het Stationsplein, waar een
belangstellende menigte dc Hooge Bezoekers
met een hartelijk gejuich welkom heette. Dc
klokken van de Groote Kerk, de Frankelandsche
Kerk, de Havenkerk en de Singelkerk namen
hieraan niet vroohjk gebimbam deel.
Aan dé Zuidzijde van het Stationsplein was
een Detachement van den Vrij willigen Land
storm opgesteld, aan de Noordzijde bevond zich
het Stedelijk Muziekcorps, directeur de heer H.
H. van Vleuten. Onder het spelen van het „Wil
helmus" door het korps, inspecteerde H. M. het
Detachement van den Vrijwilligen Landstorm.
De rit naar het Stadhuis.
Na de inspectie bestegen de Hooge Bezoe
kers dc gereedstaande rijtuigen en ving de rit
naar het Stadhuis aan.
De stoet bestond uit vijf rijtuigen. In het
eerste en tweede hadden achtereenvolgens de
Commissaris van Politie en de Burgemeester
plaats genomen, in het derde bevond zich de
Koninklijke Familie, terwijl het Gevolg in het
vierde en vijfde rijtuig gezeten was. De stoet
werd door bereden politie gesloten.
Onder voortdurend gejuich van de van alle
zijden der stad saamgestroomde menschenmas-
sa werd langs Stationsplein, Singel, Emmaplein,
Broersvest, Lange Kerkstraat en Groote Markt
naar het Stadhuis gereden.
Een „Oranje-huldiging".
Alle kinderen van de Openbare, R. K. en Bij
zondere Scholen, uitgezonderd de laagste klas
sen, stonden met onderwijzers en onderwijzeres
sen ter weerszijden van den weg, welke door
den stoet werd gevolgd, opgesteld. Elk kind
droeg in de hand een Oranje-vlaggetje. Deze
kinderen, 7000 in getal, bereidden den Vorste
lijken Bezoekers, een welgeslaagde, kleurige en
grootsche Oranje-huldiging.
Op het Raadhuis.
De Burgemeester geleidde het Vorstelijk ge
zelschap vervolgens naar de vestibule van het
Stadhuis. Hier bevonden zich .de heeren wet
houders en de heer Gemeente-secretaris. De bur
gemeester stelde hen aan Hare Majesteit, den
Prins en de Prinses voor, waarna het zoontje
van wethouder van Velsen aan Prinses Juliana
een bouquet aanbood.
Het Vorstelijk gezelschap begaf zich daarop
naar de Raadszaal, waar de heeren Raadsleden
door den Burgemeester aan H. M. werden voor
gesteld, terwijl de heeren wethouders zulks de
den aan den Prins en de Prinses.
Alvorens verder het verloop der gebeurtenis
sen tc schetsen, moge eerst de versiering van
het Raadhuis hier even een plaatsje vinden.
De voorgevel, waarin, nadat de Koningin
was binnengetreden, dc Koninklijke Standaard
het meeste uitkwam, bood cJoor het aanbrengen
van slingers met buxusgroen en wimpels met
Oranje en Nassaubloem een fraaien doch van
eenvoud getuigende indruk. Tapijten hingen
over de dorpels der ramen en over de leuning
op het bordes onder het trotsche baldakijn. Ook
de verdere versieringen aan de buitenzijde van
het gebouw blonken uit door hun eenvoudige
schoonheid.
In de Raadszaal zelve waren in twee hoeken
reuzen bouquetten van zonnebloemen, bij de
Koningin zeer geliefd, aangebracht, terwijl de
acht vensterbanken met lage bloemstukken ver
sierd waren en wel met de zoo bekende Scliie-
damsche Mignon Dahila's, welke bloemen in
heel Europa en Amerika met veel succes wor
den gebruikt; een feit, dat H. M„ zooals bleek,
groote belangstelling inboezemde.
Rede van den Burgemeester.
Nadat de begroeting 3oor de Raadsleden v/as
geëindigd en de Vorstelijke Familie in de
Raadszaal had plaats genomen sprak de Bur
gemeester een rede uit, welke door H. M. werd
beantwoord. De burgemeester schetste in z'n
rede de ontwikkeling van Schiedam, waarvan
het zielental vanaf het begin van Hr. Ms. regee
ring is gegroeid van 26000 tot 43000.
Daarna begaf zich het Hooge gezelschap tc
circa 2 uur 50 naar het Bordes van het Stad
huis.
Groote Zanghulde.
Vanaf het bordes hoorden de,Vorstelijke Be
zoekers een groote zanghulde aan, welker
hoofdregeling berustte bij den heer F. W. M.
Hog^elman en welke door een tiental zangver-
eenigingen benevens het Mannenzangkoor „In
ternos" en het Kerkkoor der Ned. Herv. Ge
meente onder directie van den heer Bernard
Diamant werd uitgevoerd. Gezongen werd:
„Wilhelmus van Nassauwc", „Eendracht maakt
macht", „Nu dankt den Heer Uw God" van dr.
Schaepman, muziek van Mendelssohn en het
„Domine Salvam Fac".
De muziekbegeleiding geschiedde door het
Stedelijk Muziekkorps. Indrukwekkend klonken
de zuivere en krachtige tonen over de Groote
Markt.
Een défilé.
Onmiddellijk na afloop der zanghulde vond
een défilé plaats, waaraan werd deelgenomen
door een stoet van circa 70 Schiedamsche cor
poraties. Allen passeerden, met de banieren
voorop, onder herhaaldelijk gejuich en gewuif
van het publiek, de Vorstelijke personen.
Tusschen de zanghulde en het défilé bood
mej. Dina Bijl, namens de Oranjevereeniging,
een bouquet aan, samengesteld uit de Mig
non Dahlia „Jeajinc", zacht rood met goud, af
komstig uit de Stadskweekerij.
De hoofdregeling van het défilé berustte bij
de heeren J. Montfoort en F. W. M. Hcggelman,
terwijl tijdens het .défilé de heeren G. S. Mont
foort en F. W. M. Heggelman, terwijl tijdens
het défilé de heeren G S. Montfoort en M.
Bijl Mzn de Koninklijke Familie de gewcnschte
inlichtingen verschaften.
H. M. betuigde met dit défilé, haar groote in
stemming.
Een rondrit door de stad.
Na afloop van dit défilé vond te 4 uur een
rondrit door de stad plaats. Deze strekte zich
voor het eerste gedeelte uit van het Stadhuis
naar het St. Liduinaplein. Ook thans stonden
langs de straten, die de stoet volgde, tallooze
menschen geschaard, die bij het passeeren van
het Vorstelijk rijtuig een hartelijk gejuich aan
hieven.
Een kinderhulde.
Op het Liduinaplein waren alle leerlingen der
hoogste twee klassen van de Openbare, R. K.
en Bijzondere scholen opgesteld om het hooge
gezelschap een zanghulde te bereiden. De
hoofdregeling hiervan berustte bij den heer M.
J. Berch, terwijl de zanghulde, toen het rijtuig
van H M. op het plein stilhield, onder leiding
van Joh. Oostveen van Amsterdam, aanving
met het zingen van het „Wilhelmus". Daarna
werd het „Vlaggenlied" van dr. J. P. Heije, mu
ziek van W. Smits, ten gehoore gebracht.
De rondrit werd door tal van straten voort
gezet naar de Maasdijk (Gusto) waar het Vor
stelijk gezelschap tegen vijf uur in den middag
arriveerde.
Het bovengemelde gedeelte van het program
ma kan als volkomen geslaagd worden be
schouwd!
Het verdere programma.
Na aankomst aan het kantoorgebouw van de
Werf Gusto, Firma A. F. Smulders, welke te
circa 5 uur geschiedt, werd in genoemd gebouw
aan de Koninklijke Familie een thee aangebo
den, waarna bezichtiging van de fabriek cn ver
schillende modellen van werktuigen plaats
vindt.
De Vorstelijke personen zouden hier worden
rondgeleid door de heeren Frank, Smulders,
August Smulders, en N. W. Conijn. Verder werd
gedemonstreerd met een 200-tons drijvende
kraan.
Te 5 uur 55 had het vertrek van de werf
„Gusto" plaats en werd in de zelfde volgorde
met de rijtuigen naar het station gereden. Daar
deed de Burgemeester de Hooge Gasten uitge
leide en vergezelde hen naar het perron, waar
met den gewonen trein van 6.11 utir, waaraan
het Koninklijk Salonrijtuig is gehaakt, het ver
trek plaats had.
DE TWEEDE KAMER.
De officieele benoeming van
den Voorzitter.
Bij Kon. besluit van 17 September 1925
no. 32 is tot voorzitter van de Tweede Kamer
der Slaten-Generaal voor het tijdvak der te
genwoordige zitting benoemd jhr. mr. Ch. J.
M. Ruys de Beerenbrouck, lid van die Kamer.
NED. MIJ. VOOR NIJVERHEID EN HANDEL.
De voorzitter der bczuinigings-
ccmmissic.
Als voorzitter van de Centr. Commissie voor
Bezuiniging vanwege de Ned. JVIaatsch. voor
Nijverheid en Handel is opgetreden mr. C. H.
Guépin.
DE TROONREDE.
Het adres van antwoord der
Eerste Kamer.
Het gewijzigd ontwerp-adres van antwoord
der Eerste Kemer op de Troonrede luidt als
volgt:
Mevrouw I
I. De Eerste Kamer der Staten-Gotfbroal
waardeert ten zeerste het voorrecht, dat Uwe
Majesteit, vergezeld van Z. K. H. den Prins der
Nederlanden, de zitting der Staten-Generaal in
persoon heeft geopend.
Evenals Uwe Majesteit stelt zij met yoldoe-
ning vast, dat er voor ons volk in zoo menig
opzicht reden tot dankbaarheid bestaat.
2. Met Uwe Majesteit stemt het dc Kamer
tot erkentelijkheid, dat het gevoel van saem-
hoorigheid, waar het geldt nooden te lenigen,
zich weder zoo krachtig openbaarde ten aan
zien van dc slachtoffers der ramp, die in de
vorige maand verschillende deelcn van het land
teisterde.
De Kamer deelt het gevoelen van Uwe Ma
jesteit omtrent don algemeenen toestand des
Lands en meer in het bijzonder omtrent dien
van land- cn tuinbouw en van handel en nij
verheid. Zij spreekt de hoop uit, dat de be
staande zorgen zullen verdwijnen, ook door ver
betering van de economische gesteldheid bui
ten onze grenspalen.
Met erkentelijkheid mocht zij van Uwe Ma
jesteit de verzekering ontvangen, dat het ge
vaar voor de ontwrichting van den toestond
van 's Lands geldmiddelen als afgewend kon
worden beschouwd; en dot, indien dc finon-
cieelc toestond zich gunstig blijft ontwikkelen,
naast verlichting der aan de burgerij opgelegde
losten, ook verzachting van enkele der in dc
laatste jaren genomen maategelen in overwe
ging kan worden genomen.
3. Met belangstelling vernam de Kamer,
dot handhaving der Christelijke grondslagen
van ons volksleven een richtsnoer blijft voor Be
stuur cn Wetgeving.
4. Met Uwe Majesteit is de Kamer van ge
voelen, dat vereenvoudiging van den Staats
dienst, inkrimping van Staatsbemoeiing, waar
deze mogelijk is, cn betrachting van de uiter
ste soberheid in het beheer der publieke midde
len dringend geboden blijven, zoodot voorzie
ningen, die omvangrijke geldelijke offers van de
schatkist vorderen, dienen te worden vermeden.
5. Het verheugde do Kamer tc vernemen,
dot de betrekkingen met andere mogendheden
van den meest vriendschappelijkcn aard zijn.
6. Zij vernam met ingenomenheid, dat het
beheer van 's Lands overzecschc gewesten zal
worden voortgezet in een geest, welke met
onze zedelijke roeping jegens die gewesten in
overeenstemming is.
7. Met waardeering ontving zij de toezegging
dat belangrijke voorstellen aan de Stotcn-Ge-
neronl ter overweging zullen worden voorge
legd. Uwe Majesteit "zal op dc volle toewijding
der Kamer kunnen rekenen.
8. Van gonscher harte stemt zij in met dc
bcdo van Uwe Majesteit, dat God zijn milden
zegen schenkc op den arbeid der Stotcn-Gene-
raal.
de sociaal-democraten en de
Openingsplechtigheid der kamer.
Kenterende opinies.
De Telegraaf wist dezer dagen mee te dee
lcn, dat de kwestie van het al of niet tegen
woordig zijn bij de opening van het parlement
een onderwerp van bespreking in de fractie
vergadering van de S.D.A.P. heeft uitgemaakt;
was er, aldus het blad, reeds bij vorige gele
genheden een meerderheid, die geen bezwaar
zag in de deelneming aan de openingszitting
cn heeft de fractie hoofdzakelijk om histori
sche redenen tot dusverre afgezien van bijwo
ning dier zitting, dan zou het nu zoo goed als j
zeker te achten zijn, dat bij volgende gelegen- j
heden sociaal-democratische Kamerleden de
opening bijwonen.
De nieuwe fractie-voorzitter, dc heer J. W.
Albarda, houdt naar oanleiding hiervan in H e t
Volk een beschouwing waaruit blijkt, dat er
van soc.-dem. zijde inderdaad geen bezwaar
tegen hoeft te zijn aan de openingsplechtigheid
deel tc nemen een plechtigheid die in haar
wezen niet is een betooging voor de monarchie
maar voorzoover zij een demonstratieve be-
teckcnis heeft veeleer een demonstratie von dc
poririe der Volksvertegenwoordiging.
Na een dreigement aan den hoer Duymaer
van Twist, dat als onderen meenen, dat zij,
ook als sociaal-democraten krachtens hun func
tie de openings-vergadering bijwonen, moeten
voortgaan met van een door de wet gelaste
samenkomst een betooging voor of tegen een
bepaalde politieke richting te maken, het voor
hun verantwoordelijkheid is als sociaal-demo
craten hun afwijkende mcening op een ondub
belzinnige wijze doen blijken, besluit hij zijn
artikel aldus
Ziehier eenige beschouwingen, zooals sedert
verscheidene jaren reeds in den boezem der
Kamerfractie zijn gehouden.
Het zou voorbarig zijn te zeggen, dat zij de
beschouwingen zijn van een meerderheid.
Even voorbarig is het aan te kondigen, dat
onze Kamerleden in een der eerstvolgende ja
ren de openingsplechtigheid zullen gaan bij
wonen.
Dc fractie zal zich daaromtrent wel .beraden
cn het voor en tegen afwegen, als zij den tijd
gekomen achthaast is er niet bij.
Maar partijgenoot cn tegenstander mogen
weten, dat, indien de fractie vroeg of laat
mocht besluiten aan de bijeenkomst in de Rid
derzaal deel te nemen, hierin dan in gecnen
deele een teeken mag worden gezien van eeni
ge veranderng of verflauwing van beginsel.
Integendeel de sociaaldemocratische frac
tie geeft dnn op een voor haar nieuwe wijze
uitdrukking aon haar overtuiging, dat het so
cialisme bij de ontmoeting van zijn dragers
met vertegenwoordigers van onder beginsel
geen gevaar loopt.
Hoe dichter het socialisme zijn zegepraal
nadert, hoe mce»r zijn dienaren zullen binnen
dringen in eiken kring cn in aanraking zullen
komen met aanhangers van andere beginselen
cn vertegenwoordigers van andere stelsels.
Het socialisme kon door tegen cn de socia
listen zijn er tegen bestond.
STAATSBEGROOTING VOOR 1920.
Wet op de mlddelon.
Aan dc Memorie van Toelichting wordt het
volgende ontleend:
Ofschoon, naar dc mcening van den Minis
ter van Financiën, bij de raming der ont
vangsten, welke aan het nieuwe dienstjaar
ten goede zullen komen, gerekend mag wor
den op eenige stijging in vergelijking met
het loopende jaar cn deze stijging ten aan
zien van enkele middelen op grond van dc
ervaring der laatste maanden zelfs hoogcr
kon worden geraamd dan in het begin de
zes janrs kon worden verwacht, moet toch
tegen overdreven optimistische verwachtin
gen, waartoe deze stijging aanleiding zou
kunnen geven, met nadruk worden gewaar
schuwd.
Do hoogcrc opbrengst der middelen A—F,
welke voor 1926 is geraamd op 40.234.000,
komt tot een bedrag van 20.5 milliocn voor
rekening van die wettelijke maatregelen,
welke zijn genomen tot versterking der mid
delen tot dekking van het tekort in 1925.
Wegens de inwerkingtreding op 1 Juli 1923
op 26.700.000 of 1.550.000 meer dan dc
voerrechtcn 15.000.000 hoogcr geraamd,
terwijl dc meerdere opbrengst uit den accijns
op tabak, in verband mot dc wet van 20
Dec. 1924 5.500.000 bedraagt.
Do verschillende posten van dc middelen
A-F.
Grondbelasting. Do netto-opbrengst over
1926 kan veilig worden geraamd top rond
19.750.000, dat is 624.000 meer dan dc
raming voor 1925.
Personeelc belasting. Dc netto-opbrengst
der belasting over 1926 kan worden geraamd
op 26.700.000 of 1.150.000 meer dan dc
raming voor 1925.
Inkomstenbelasting. De raming van dc
netto-opbrengst voor 1926 kan worden ge
stcld op 92.000.000, d.i. 7.000.000 meer dan
voor 1925 werd geraamd.
Dividend- en tantièmebolasting. Voor
1926 ware de raming te stellen op 16.000.000.
Vermogensbelasting. Voor den dienst
1926 kan een bedrag van 11.500.000 worden
geraamd, of na aftrek van een vermoedelijk
bedrag van 300.000 aan ontheffingen,
11.200.000.
Accijns op suiker In do eerste 0 maan
den van 1925 werd uit dit middel 20874.000
ontvangen, zoodnt een raming van 40.000.000
niet tc hoog is tc achten
Accijns op wijn. Er is een stijging in de
opbrengst van dit middel merkbaar. Waar
schijnlijk is dit toe te schrijven aan den
hoogen gedistilleerd accijns.
Op dien grond is 100.000 meer geraamd
dan voor 1925.
Accijns op gedistilleerd. De opbrengst
van dit middel daalt. Dit is het gevolg van
den hoogen accijns. Derhalve kan dc raming
van 1926 slechts gesteld worden op ccn he
drag van rond 47.000.000.
Accijns van zout. Voor 1926 kan wegéns
toeneming van de bevolking en verminder
den invoer van geraffineerd zout, een bate
uit dit middel worden verwacht van
1.900.000, zijnde 350.000 meer dan verle
den jaar.
Accijns op bier. Aangezien ter vervan
ging van gedistilleerd meer bier wordt ge
dronken, kan do accijns voor 1026 op een
bedrag van rond f 11.000.000 worden gesteld.
Accijns op geslacht. Voor 1926 kan do
raming niet hoogcr worden gesteld dan
f 9500.000, zijnde 500.000 lager dan voor
1925. 1
Lawaai beteckent niets; soms kakelt een
hen zoo hard, alsof zij een kleine planeet
had gelegd. M. Twain.
Uit het Engelsch van Baronesse ORCZ/r
(Geautoriseerde vertaling van A. T.)
Het \olger.d oogenblik zou hij den jangen
man terneergeslagen hebben, want Jim die cit
niet verwachtte, was geen duimbreed geweken
en Squire Brent was, ondanks zijn iaren, nog
krachtig -genoeg, om het geheele gewicht van
den stoel met een vreeselijken slag op het hoofd
\an den jongen man te doen neerkomen. Maar
met de snelheid van een bliksemstraal stond
Barbara naast den Squire tusschen hem en
Jim. Den loatslen trok zij met een ruk ter zijde,
en toen sloeg zij haar jonge, sterke armen om
den ouden Squire heen. Haar vlugge handeling
had een slag voorkomen, die zeker noodlottig
zcu geweest zifn. Later#verwéet de oude Squire
Brent zijn dochter meermalen, dat zij tusschen
beide was gekomen. Hij beweerde, dat veel
van de ellende en het verdriet de"r latere jaren
voorkomen zou zijn, als die verdorven verrader,
James Ficnnes, toen en op die plaats door een
rechtvaardige hand gedood was. Zoouls *t nu
was, stond de cude man nog een peer seconden
stil zoo stijf als ccn waar beeld van toor
nige v.raak rr.ct het wapen in de hend; teen
werd de spanning zijner armen gaandeweg min
der cn kalm en langzaam liet hij den stoel zin
ken en zette hem naast zich neer; toen duwde
hij Barbara heel zacht van zich weg, cn keek
nog eens den man aan, die hem zoo diep be-
leedigd had.
Met uitgestrekte hond wees hij naar de deur.
„Uit mijn huis I" mompelde hij heesch, want
opgekropte woede had hem uitgeput en buiten
adem gelaten.
Eerst scheen het, dat Jim, zonder een woord
te spreken, wilde gehoorzamen, toen zei hij,
als met tegenzin."
„Ik zou graag een paar woorden tot mijn
vrouw zeggen."
„Uit mijn huis I" herhaalde Squire Brent
krachtiger.
„Zij is mijn vrouw," zei Jim met een toon
van hartstochtelijke smeeking \n zijn stem, die
vreemd genoeg afstak bij de gewone onver
schilligheid van zijn voorkomen. „En misschien
kom ik nooit weer terug."
„God geve, dat dit zoo isriep de oude
man uit. „Want ik zweer bij den hemel, dat
ge nooit weer met haar spreken zult, voordat
ge vrede met uw Koning en uw God zult ge
maakt hebben I"
„Uit mijn huis!" herhaalde hij nog eens
weer en zijn geheele lichaam trilde nu van
woede, „of ik zal er u door mijn knechten uit
laten gooien."
Hierop ging James heen, zonder een woord
meer te spreken.
Barbara had hem geen blik meer geschon
ken. Na de opwinding der laatste oogenblik-
ken was de oude Squire, half bewusteloos, op
een stoel neergezonken. Barbara had het druk
met hem tot rust te brengen cn te helpen. Hij
beefde van het hoofd tot de voeten, zweet
druppels stonden op rijn voorhoofd, zijn hee-
te, bevende handen grepen hulpeloos de hare
vast.
„Beloof me, Babs,' fluisterde hij, „zweer me,
dat ge nooit anders dan in naam zijn vrouw
zult zijn cn zoodra wij de scheiding kunnen
krijgen, zult ge hem verlaten zweer dat,
Babs," drong hij aan, „zweer het I"
Barbara had angstig op den ouden man neer
gezien, nu maakte iets een beweging, een
zucht dat zij opkeek. De deur naar de vesti
bule was nog open en Jim was boven aan de
trnp blijven staan, en keek recht de kamer
in. Hij moest elk woord gehoord hebben, dat
de Squire gesproken had. Toen Barbara haar
oogen opsloeg, zag zij hem op den drempel
staan, met zijn dicht kort haar, en eenvoudige,
donkere kleeren, zijn vierkante schouders, zijn
hoofd licht gebogen, alsof hij op het punt v/as
van te spreken, en zijn linkerarm langs zijn
zijde neerhangend. Het was een beeld, dat zij
in de komende jaren met licht vergeten zou.
„Zweer het, Babs I" stamelde de oude Squire
bijna onsamenhangend, „zweer het
En Barbara keek Jim recht in de oogen en
antwoordde vast„Ik zweer het I"
HOOFDSTUK IL
1. Bij toeval afgeluisterd.
Midden in de groote woelingen van den
burgeroorlog groeide Barbara, het kindvrouwtje
van Jim Fiennes, op, zonder iets van haar
echtgenoot te weten. Na dat noodlottige onder
houd in de eetzaal van Stoke Lark cn dien
loatsten blik, dien zij van hém gehad had, toen
hij zwijgend en harnekkig boven aan de trap
stond, had zij hem niet weer gezien. Zij had
ter loops gehoord, dat hij bij Edge Hill ge
vochten had cn ernstig gewond was. Maar
daarna was niets meer van hem gehoord, cn
zij, die de familie van nabij kenden, haalden
hun schouders op, ^ils er gesproken werd van
den oudsten zoon van Lord Saye and Sele.
Wat de Ficnnes betrof, gold de openbare be
langstelling nu den persoon von Nathaniel, den
tweeden zoon, die zijn vaders lieveling cn trots
geweest was tot hij Nathaniel de stad
Bristol bijna zonder slag of stoot aon Prins
Rupert overgaf, waarom hij door het Parlement
van verraad beschuldigd en ter dood veroor
deeld werd. Hij werd echter begenadigd cn in
zijn commando hersteld, maar een groote ge
heimzinnigheid omgaf die eerherstelling. Lord
Saye and Sele zou zeker te tiotsch geweest
zijn, om iemand iels ten gunste van zijn zoon
af te smeeken, terwijl John, de jongste, door
zijn heethoofdige verdediging van zijn broeder,
hem meer kwaad dan goed had gedaan. Wat
de Hoogwelgeboren Jim, zoo als velen hem
spottend noemden, betrof, hij was zeker niet
in staat een vinger ten gunste van zijn broeder
uit te steken. Sedert wist men, dot Nathaniel
Fiennes, nu geheel in zijn eer hersteld, cn John,
zijn jongste broeder, beideh het bevel vfterden
over een regiment, dat hun vader had opge
richt Maar van Jim was niets in het openbaar
bekend. Wat deed hij in deze groote worste
ling, waarbij het lot van Engeland op het spel
stond, en waarin allen, behalve de twijfelaars
en lafaards, de egoïsten en de gierigaards, deel
namen. Barbara wist het niet. Zij durfde het
niet vragen, ^fluire Brent had verboden, dat de
-\naam Fiennes in zijn huis zou genoemd wor
den en op zijn wensch had Barbara den naam
van haar echtgenoot afgelegd, en was voor
taan voor vrienden en bekenden Mevrouw Bar
bara Frances Brent. Aan dezen wensch had zij
onmiddellijk toegegeven. Haar huwelijk met Jim
was slechts een quaestie van vorm geweest
zij had nooit eenige genegenheid gekoesterd
voor den man, met wicn zij in het huwelijk ver
bonden was, toen zij ternauwernood uit de kin
derkamer was, cn nu zij ouder was, voelde zij
zich niet weinig gekwetst over de schreeu
wende onrechtvaardigheid, die hnar hiermede
was aangedoan. Toen op haar huwelijksdog
Jim getracht hod, hoor te kussen, wos er iets
in hem, dat haar tegenstond hoewel zij des
tijds nog maar een kind was cn vier jaren
later, toen zij hoorde, dot hij een verrader van
zijn Koning \tas en zich bij het oproerige Par
lement had aangesloten^ wist zij, dot zij hem
bepaald haatte. Instinct, fcicer don medelijden,
was oorzaak, dot zij dien dag tusschen hem
en den toorn van den Squire gestaan had, maar
dat instinct had hoor meer er toe geleid de
hond van een man dien zij zoo liefhad, tegen
tc houden om een misdaad te begaan, dan om
te trachten het leven von haar echtgenoot te
redden, en den eed, dien de oude Squire,daqr-
na van haar cischte, legde zij zeer bereidwil
lig af.
Toon gingen de jaren voorbij en Barboro was
bijna vergeten, dat zij ooit getrpuwd geweest
wos. De tijden waren zoo onrustig en de stoats-
werkzaamehden zoo ongeregeld, dot er weinig
of geen kans bestond om het huwelijk nietig
verklaard te krijgen; dit zou moejen wachten
tot gelukkiger tijden, als al die schandelijke
oproerlingen om genode hadden gesmeekt en de
Koning weer in het bezit van al zijn rechten
was.
(Wordt vervolgd).