24VoM;ra AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE E E M LAND E RMZaterdag 26 Sept.1925 BINNENLAND. De Hand met het Litteeken. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Bestaanszekerheid. De bestaanszekerheid hangt voor allen wier kapitalistisch bezit daartoe niet gioot genoeg is nauw samen met de vraag: hoe kan ik ten allen tijde verzekerd zijn, in staat zijn, te kunnen voorzien in een be hoorlijk levensonderhoud van mij zelf en van mijn gezin?" Waar het overgTOOtste deel va.n ons volk moet leven van hetgeen het kan verdienen met zijn spieren en zijn hersenen, dus door het verrichten van lichamelijken en geestelijken arbeid, wordt voor hen de bestaanszekerheid bijna geheel gedekt door de mogelijkheid dezen lichame lijken en geestelijken arbeid te kunnen ver- koopen- Is er naar htm arbeid geen vraag, bestaat er werkloosheid, dan is htm be staanszekerheid in groot gevaar. Dit hebben zoowel de oorlogsjaren als de na-oorlogs jaren duidelijk aangetoond. De nog heer- sohende abnormale werkloosheid is oorzaak, dat duizenden medeburgers geen bestaans zekerheid meer hebben. De vraag hoe in deze te voorzien, hoe regelen te maken, dat ook bij werkloosheid steeds zekerheid van ■Bestaan is, vormt een nog onopgelost •vraagstuk. Behalve werkloosheid zijn er nog andere oorzaken, die ons beletten onzen arbeid te ruilen tegen middelen, die ons in staat stel len te voorzien in ons levensonderhoud. Het zijn ziekten; de gevolgen van een on geval; invaliditeit en ouderdom, die voor de breede massa steeds een bedreiging harer bestaanszekerheid vormen. Een goedgeor dende maatschappij behoort maatregelen te treffen, wa-ardoor een ieder onbezorgd de gevolgen van deze stoornis in ziin normale •bestaanszekerheid in zijn verdiensten, kan onder de oogen zien. B-ij ziekte en na een ongeval: 'bij invaliditeit en- op hoqgen leef tijd moet een ieder weten dat het levens onderhoud van hem zelf en zijn gezin veilig is. Dit geeft aan dè massa rust, een gevoel van veiligheid, een bestaansveiliigheid, die veel strijd zal voorkomen, die de scherpte der klassenstrijd zal verminderen. De over tuiging dat welke rampen ook mogen tref fen, de geldelijke bronnen voor levens onderhoud voldoende zullen blijven vloeien, ontneemt den grond aan ernstige ontevre denheid, is een middel ter voorkoming der revolutie. •Helaas zijn wij in Nederland nog ver ver wijderd van het ideaal, dat een ieder met gerustheid in verband met zijn bestaans zekerheid ziektedagen, de gevolgen van een ongeval, invaliditeit en het naderen van den ouden dag kan tegemoet zien: nog veel ver der verwijderd van het ideaal dat een fftdex zijn oogeti rustig op zijn sterfbed' kL«n sluiten in de overtuiging, dat zij, die hij li-o'had en voor wie hij arbeidde, dat zijn vrouw en kinderen als weduwe en weezen niet aan armoede en groote afhankelijkheid ten offer zullen vallen. Een uitkeering van geld bij ziekten be staat inderdaad niet. Dit fundament der ge- heele sociale verzekering ontbreekt en is reden, dat de bestaande verzekeringswetten niet alleen tot onbillijkheden leiden, doch in him uitvoering duur moeten zijn en tot onnoodigen omslag aanleiding geven. Wij hebben een ongevallenwet, die aan de ver zekerde personen behalve geneeskundige behandeling een geldelijke uitkeering geeft, afhankelijk van het loon en van de te loor, gegane arbeidskracht. Bij geheele arbeids ongeschiktheid en een loon van 8 per dag of meer krijgt men 5.60. Gaat de verzekerde tengevolge van zijn ongeval dood dan krijgt zijn weduwe en krij gen zijn weezen pensioen. Geheel anders is dit bij de invaliditeits wet. Wordt een verzekerde hier arbeids ongeschikt, dat wil zeggen, dat hij onde/ cekere voorwaarden niet in staat is meer dan een detde van een normaal loon t» kunnen verdienen, dan kan hij een invalidi-' teitsrente krijgen. Deze rente is voorloopig niet hooger dan vier gulden per week, oo> al verdient de verzekerde 8 of meer pe* dag. En gaat de invalide verzekerde dood. dan krijgt zijn vrouw, dan krijgen zijn wee- ren niets. Tot welke onbillijkheid zulks leidt moge het volgende voorbeeld toonen- Een werk man krijgt op zijn werk een ongeval, waarbij hij beide oogen verliest, waardoor hij blind wordt. Had hij 8 of meer per dag inko men, dan krijgt hij een pensioen van 5.60 per dag. Zijn buurman krijgt een oogziekte en wordt daardoor blind. Hij was nog zoo gelukkig, dat voor hem zegels waren ge plakt en nu krijgt hij 3.50 tot 4 per week. De -eerste werkman geniet inderdaad van een bestaanszekerheid, zijn gezin be hoeft niet door zijn ongeval tot armoede te vervallen; de tweede werkman wordt door de gemeenschap onvoldoende geholpen zijn 4 pensioen per week verzekeren noch hem noch zijn gezin een bestaansmogelijk heid. Een ander voorbeeld. Gezond en vroolijk ging hij naar zijn werk, doch het noodlot koos hem tot slachtoffer en dood wordt hv bij zijn vrouw, bij zijn kinderen thuis bracht. Volgens de ongevallenwet krijgt nv de weduwe, krijgen nu de weezen pensioen' is he£ %ezm gered' voor verarming? Doch df> buurman ligt reeds lang met een kwaal to bed, waaraan hij ten slotte overlijdt. Zijn weduwe krijgt niets, zijn kinderen krijgen geen pensioen, dit gezin is bij den dood van den kostwinnaar direct beroofd van alio inkomsten. En zoo is het bij duizenden ge zinnen. Dit is geen bestaanszekerheid. Dit is een toestand, waarbij de meerderheid der be volking steeds leeft in angst voor rampen, die 'haar kunnen treffen. In een geordende maatschappij behoort aan een dergelijk en toestand een einde te worden gemaakt. Voor zoover de financieele toestand van de maat schappij zulks toelaat moet zij maatregelen treffen, waardoor haar leden, die niet in staat zijn voor zich en 'hun gezin te zorgen, een voldoend levenspeil is gewaarborgd, waar bij het overlijden van den kostwinnaar, weduwe en weezen voldoende bronnen van inkomsten behouden om onafhankelijk de toekomst tegemoet te zien. Reeds te lang •heeft de politiek een billijke oplossing in deze tegengehouden, het wordt tijd, dat het aanstaande parlementaire tijdperk beter vruchten draagt in verband met onze be staanszekerheid. De Staatscourant van heden 25 Sept. bevat o, m. de volgende Koninklijke besluiten: benoemd tot ridder in de orde van den Ne- derlandschen Leeuw A. C. baron Bentinck, eere-voorzdtter van het Kinderziekenhuis te 's Gravenhage; tot ridder in de Oranje Nassau-orde mej. A. J. van Deinse, oud-directrice van het Kinder ziekenhuis te 's-Gravenhage, wonende te Oost- Capelle; toegekend de bronzen eere-medaille in de Oranje Nassau-orde F. A. Hessen, sigaren maker aan de fabriek v.h. Gebr. Majoor te Be verwijk; benoemd tot ridder der Oranje Nassau-orde mr. L. J. \V. Smit, voorzitter der St. Vincen- tius-vereeniging te Breda. VOORNAAMSTE WIJZIGINGEN IN' DEN POSTDIENST INGAANDE 1 OCTOBER 1025. Porten en rechten. (Internationaal verkeer). Brieven in het algemeen internationaal verkeer; tot 20 gram 15 cent; voor elk volgend gewicht van 20 gram 10 cent. (ongewijzigd): Brieven in het algemeen verkeer met België: tct 20 gram 12% cent; 10 cent, (ongewijzigd); voer elk volgend gewicht van 20 gram Brieven per zeepost naar Nederlandsch- Indië, Suriname en Curasao, zoomede in het grensverkeer met Belgic en Duitschland: tct 20 gram 10 cent; voor elk volgend gewicht van 20 gram 5 cent, (ongewijzigd);. Briefkaarten in het algsmeen inter nationaal verkeer: per kaart 10 cent; Briefkaarten per zeepost naar Ne- derlandsch-Indië, Suriname en Curacao, zoo mede in liet grensverkeer met België en Duitschland: per kaart 7% cent: (ongewijzigd). Gedrukte stukken in het algemeen internationaal verkeer; per 50 gram 3 cent; Gedrukte stukken per zeepost naar Nederlandsch-Indiö, Suriname en Curasao: per 50 gram 2 cent (ongewijzigd). Brailledrukwerkcn: per 1000 grom 3 cent. Akten in het algemeen internationaal verkeer: tot 250 gram 15 cent; voor elke 50 gram daarboven 3 cent; Akten per zeepost naar Nederlandsch Indië, Suriname en Curaqao: tot 250 gram 10 cent (ongewijzigd); voor elke 50 gram daarboven 2 cent (onge wijzigd). Monsters in het algemeen internafio naai verkeer: tot 100 gram 6 cent; voor elke 50 gram daarboven 3 cent; Monsters per zeepost naar Neder- landsch-Indië, Suriname en Curacao: tot 100 gram 5 cent; voor elke 50 gram daarboven 2cent (on gewijzigd). Bij vooruitbetaling verschuldigde e x- presse recht, voor briefpostzendingen 30 cent; voor postpakketten 10 cent A n t w o o r d-c oupons: verkoopprijs per stuk 20 cent. Postwissels. Het voor postwissels ver schuldigde recht bestaat uit: le. een vast bedrag van 15 cent per post wissel; 2e. een evenredig recht van 5 cent voor elk bedrag van f 10 of restend gedeelte van f 10. Brieven en doosjes m e t a a n g c- geven waarde. Het port der doosjes bedraagt voortaan: voor een gew icht tot en met 250 gram 50 oent; voor elk volgend gewicht van 50 gram daarboven 10 cent. Het recht van verzekering voor de brieven en doosjes met aangegeven waarde (boven het vaste recht van 15 cent) bedraagt voor taan per 150 gulden a. w.: in het algemeen internationaal verkeer 10 cent; voor zendingen per zeepost naar Neder landsch-Indië, Suriname cnf Curacao 5 cent A a n g e t e e k e ».d c stukken of b r i e v c n en doosjes met aangc geven waarde, belast met ver rekening. (Rcmbourszendingen). Behalve het port en aanteekenrecht (en c.q. het recht van verzekering) is door dc af zenders in frankeerzegels op de verrekenzen- dingen te verantwoorden ceó verrekenings recht van 15 cent, verhoogd met 5 cent voor elke som van f10 of restend gedeelte van f 10 van het verrekenbedrag. Postpakketten. Voor aangifte der waarde is verschuldigd: een vast recht van 15 et., vermeerderd voor elk bedrag van 150 Gld. of restend gedeelte van 150 Gld. aan gegeven waarde: a. voor Nederlandsch-Indië, Suriname en Curacao per zeepost, met een evenredig recht van 5 cent; b. in alle andere gevallen, met een even redig recht van 10 ct. Voor iTckcnpakkettcn is, behalve het port per pakket een vast recht verschuldigd van 15 ct., vermeerderd met een evenredig recht van 5 ct. voor elke som van 10 Gld. of restend gedeelte van 10 Gld. van het verre kenbedrag. Porten en rechten (Binnenlandsch verkeer). Monsters: voor een gewicht van niet meer dan 100 gram 5 cent;* voor elk meer gewicht vgn 50 gram 2% cent daarboven. Expresserecht: als hiervoren voor het internationaal vorkeer is aangegeven. Algemeen. De briefkaarten voorzien van een zcgelafdruk van 12% cent worden tot nadere aankondiging opgebruikt. Na 30 September 1025 worden zij aan de kantoren der Posterijen tegen den prijs van 10 cent verkocht en staan zij in waarde geheel go- lijk met de te zijner tijd verkrijgbaar te stol len briefkaarten, voorzien van een zcgelaf druk van 10 cent. Daarom wordt aanbevolen vóór 1 October a.s. niet meer bricfkaarton van 12% cent in te slaan, dan ten gebruike vóór genoemden datum noodig zijn. Door middel van een aanteckening op de adreskaarten (en voor zooveel dc pakketten voor het buitenland betreft, ook op de pak ketten zelf) zal zijn aan te geven hoe in ge val van onbcstelbaarhcid' van de pakketten door het kantoor van bestemming zal zijn te handelen. Aan dc kantoren der Posterijen kunnen in lichtingen worden verkregen nopens do wij zen van behandeling, die voor dc postpak ketten in geval van onbcstclbaarhcid kunnen worden verlangd. Bij herdruk worden dc adreskaarten (ook die in labclvorm) met de gewijzigde "bepalingen in overeenstemming gebracht. De voorhanden briefkaarten met zc gelafdruk van 12% cent worden van 1 Octo ber 10?5 af tegen 10 cent verkocht. VOOR DE WEGENVERBETERING. Het wegenfonds. Het „P. C. \V.", Propnganda-Comité voor Wegenverbetering, schrijft ons naar aanleiding van de Memorie van Toelichting op de Woter- staatsbegTOOting, het volgende „De in het „P. C. W." vertegenwoordigde go- bruikers van den weg, die in de eerste plaats belang hebben bij een veilig en ongehinderd ver keer, hebben van den aanvang of, bij hun actie voor een verbeterd wegennet, gestreefd naor toepassing van het gezonde beginsel, dot de op brengst van belastingen, geheven voor het ge bruik van wegen, ook alleen aan dc wegen ten goede komen. Uit de Memorie van Toelichting bij de Water- staatsbegrooting blijkt, dat de Regeering dit be ginsel in toepassing wil brengen. Althans geleidelijk. De Minister, de noodzakelijkheid van wegen- verbetering erkennende wil dc middelen daar voor ten decle vinden, door een van motorvoer tuigen te heffen matige belasting en ook door het geleidelijk doen overgaan van de rljwielbc- lasting naar het te stichten Wegenfonds. Om te beginnen zou dan die belasting twee milliocn gulden worden gestort in dit Wegenfonds, dus circa een derde gedeelte der rijwiclbelasting, waarvan de opbrengst indertijd niet weinig is meegevallen en die op rond zes millioen kon worden gesteld. Deze in het Wegenfonds te storten twee mil liocn zullen wel niet voldoende zijn om do ver wachting te wettigen, dot gelijk de Memorie van Toelichting zegt „voldoend© fondsen worden verkregen om, zoowel het onderhoud als dc verbetering der wegen zoo krachtig ter hand te nemen, dot binnen niet te longen tijd het Rijkswegennet aan de eischcn van het te genwoordige verkeer zal voldoen." Er zal nog wat bij moeten komen, zelfs wan neer de geheele opbrengst der rijwielbelasting geleidelijk naar het Wegenfonds zal zijn over gebracht. Een f,matige belasting op motorvoertuigen'' wordt in uitzicht gesteld en met begrijpelijke belangstelling zien de houders dier voertuigen uit naar een nadere preciseering van wat er verstaan moet worden onder een „matige belas ting". Daarvan zal wel afhangen in hoeverre er al of niet een tempering zal zijn van hun voldoe-, ning over het verheugende feit, dat de leuze der weggebruikers„wat voor het weggebruik be taald wordt, kome aan den weg ten goede" in gang gevonden heeft. UIT DE METAAL-INDUSTRIE. De directeur-generaal van den Arbeid stelt een maximum werk week van 51 uur voor. In ons blad js melding gemaakt van ^cn tc 's-Gravcnhage gehouden conferentie tusschen den directeur-generaal van den Ar beid, den heer Zaalberg, en de organisaties van werkgevers en werknemers in het metaal bedrijf. Thans meldt „De Msb.", dat de mc- toolbewerkcrsbonden van den directeur-gene raal het volgende schrijven hebben ontvangen: De op Vrijdag 18 dezer gehouden conferen tie met de bestuurders der werkgovers- en ar beidersorganisaties uit de metaalnijverheid heeft oogcnschijnlijk niet tot een zoodanige overeenstemming van inzichten geleid, dat ik mij vleien mag een beslissing te kunnen nemen, die olie partijen luide zullen toejuichen. Moor toch heb ik hoop, dot de opvattingen reeds minder uiteenloopcn don no dc confe rentie in December vnn het vorige jaor. Ik althans heb den sterken indruk meegeno men, dat ccnertijds duidelijk gebleken is, dat de belangrijkste werkgevers zich vercenigen met dc 48-urige arbeidsweek ols norm en met het beschouwen von den lnngcrcn werktijd ols iets abnormaals, dot alleen te motivecrcn is door abnormale omstandigheden. Op dien grond wordt thans overgewerkt bij 20% von de Metoolbondlcdcn, door 40% von alle ar beiders bij de Mctoalbondledcn. Dc minimum bepaling, dot een overwerkpTcmic moet wor den toegekend voor uren boven de 56 per week, wordt door steeds minder leden toege past en er bestaat een strooming om dezen steen des aanstoots weg te nemen. De verte genwoordigers van andere werkgeversorgani saties hebben zich niet zoo positief uitgespro ken, doch naast de verklaringen von de groot ste organisatie kan dot afwachten of stilzwij gen weinig onrust baren. Anderzijds meen ik bij de arbeidersorganisa ties naast den sterken wil om zoo spoedig mogelijk, desnoods ten koste van ondcre voor deden, tot de 48-urige werkweek te komen, nog altijd het besef te bespeuren, dot het in het belang van de schccpsbouwindustric en alle daarbij betrokkenen noodzakelijk is, om op grond der nog voortdurende hoogst ongun stige conjunctuur er toe mede te werken om door een tijdelijke werktijdverlcnging dc werk gelegenheid te handhaven. Die geneigdheid neemt toe, naarmate er grootcr zekerheid is. dat de werkgevers het er niet op gezet heb ben „den achturendag te vermoorden". Een twistvraag blijft nu hoeveel uren er over gewerkt ^zal worden, vooral, omdat principiccle waarde wordt gehecht aan een dadelijk zicht baren teruggang naar de 48-urcnweek. Ik zou ook daarom zeer gaarne, overeenkomstig mijn verwachtingen van een half jaar geleden, wil len bevorderen, dat nu het maximum op 51 uren werd gesteld. Nu evenwel de economische toestand zich niet, gelijk toen verwacht werd, verbeterd heeft, doch voor de scheepvaart en daordoor voor den scheepsbouw ongunstiger is gewor den zonder uitzicht op spoedige verbetering, zou het mijnerzijds zinledige halsstarrigheid zijn om alleen ter wille van een onjuist ge bleken verwachting vast te houden aan een daarop gebaseerd program. Op menige werf moge thans nog voldoende werk in voorraad zijn, mede verkregen dank zij den werktijdverlcngingen, het is helaas ni'et tegen te spreken do periodieke gegevens van Lloyds laten tc dien aanzien geen twijfel dat er nog steeds een zware depressie in den scheepsbouw' hccrscht en er zelf wéér verdoe daling merkbaar is. On/Ócr die omstandigheden juist nu opnieuw den werktijd te verkorten, zou niet anders dan nodcelige gevolgen hebben op do mogelijkheid om nog werk te krijgen, hetgeen zoo dringend noodig is om in afwachting van de opleving de bedrijven valide te houden en de vakbe kwaamheid der arbeiders in stond te houden en aan te kweeken. Het is daarom mijn voornemen om na 1 Oc tober voorloopig voort te gaan met op den- zelfden grondslag ols het laatste holfjoar machtigingen tot overwerkvergunningen te vcrlecnen, rekening houdend met de verschil len tusschen de categorieën en de ondernemin gen. •Aon den wensch om voor den „nieuwbouw" den duufr der vergunningen steeds gelijk le stellen aan den duur van den bouw van een schip, b.v. twee jaar, meen ik niet tc mogen voldoen. Een dergelijk schip is niet dc eenige opdracht die in zoo'n periode wordt nitge- voerd. Het is zeer wel mogelijk dat, hetzij door voordeeliger opdrachten of ©Heen reeds door een ruimer bezetting van de werf, de exploitatie *in haar geheel voordeeliger wordt en ten slotte zoodanig, dat bij 48 uur werken per week nog een bevredigend resultaat wordt bereikt. Hoewel er zeer zeker reden is om Leer uw zoon gehoorzaamheid, dan hebt ge aem reeds half opgevoed. Sutermeister. Uit het Engelsch van Baronesse ORCZ7. (Geautoriseerde vertaling van A. T.) 13 Maar zijn eigen besluiteloosheid was pijnlijk merkbaar. Het eene oogenblik scheen hij neer slachtig, onrustig, besprak het eene plan met Rupert, en een ander met Digby, wenschte meer Fairfax te ontwijken dan hem slag te le veren; op een anderen tijd lachte hij, bespotte het leger der rebellen, het zoogenaamde nieu we Model, waarover zooveel gesproken was, en waaraan zelfs het genie van Olivier Cromwell geen goeden vorm kon geven. Toen hielden na een poos de gesprekken op; do Koning trok zich blijkbaar in zijn vertrekken terug en Prins Rupert ging naar zijn logement; een of twee der heeren logeerden in „de Ko renschoof" in dienst van Zijne Majesteit, terwijl anderen elders kwartier had gevonden. In ieder geval, er klonk opnieuw „Gcr'Vn nacht" en „vaarwel" en onderdanig afsr' •idnemen van Koning Karei en 'en Prins die plannen maak ten. om den volgenden dag weer in Fawsley Park te gaan jagen. Twee of drie der officieren bleven nog in de eetzaal. Barbara kon hen hooren praten, liet woien Lanirdalc en Digby en de man met het dialect van Somerset. Deze laatste zcide „Ge hebt niets tegen Zijno Majesteit over zijn brieven gezegd „Neen," antwoordde Digby. „Ik heb van morgen gezegd alles wat ik kon, en Zijne Ma jesteit beloofde mij, dat hij morgen of op zijn laatst overmorgen zijn geheele particuliere briefwisseling ter bewaring naar Oxford zou zenden." „God geve, dat hij het doet!" riep Langdale uit. „Ik heb altijd gezegd, dat als die brieven vooral die aan Lotharingen in handen van dc oproerlingen vielen, zou het duivelswerk wor den". „Ik wilde, dat wij Zijne Majesteit hadden kunnen overhalen niet zoo ronduit aan de Ko ningin te schrijven," zei Digby, en om af schriften te maken van zijn brieven naor Lo tharingen is niets minder dan gekkenwerk. Met een rondtrekkend leger is er steeds gevaar, dat een particuliere briefwisseling in verkeerde han den valt." „Oxford is ook geen veilige bewaarplaats," merkte de ander op. ,.Als de stad zich had overgegeven, wat dan?" „Dot is zeker waar," gaf Langdale toe. „Het is alles zeer moeilijk. In elk geval zou Oxford voor het oogenblik veilig genoeg zijn. Wij moeten maar het beste er van hopen." „Daar zeg ik amen op I" zei een der andoren. „Nu, heeren, ik ben er voor, naar bed te gaan. Wat vindt gij „Ik zeg er amen op. Waar logeert ge „In den „Vliegenden Voetganger". En gij?" „Sir Mnrmcduke en ik zijn beiden gehuisvest in de Latijnsche school." ,.Dat is op mijn weg. Zullen wij samen gaan?" „Tot uw dienst. Onze bedienden zijn buiten." „Ik heb ook een knechtde straten zijn vol van schelmen. Na u, heeren." Een paar minuten tater was de eetzaal oogen- schijnlijk verloten; de klank van stemmen werd flauwer, toen de drie officieren door de hall gingen, en even in den uitgang stilhielden om een nieuw aangekomene te begroeten. Barbaro meende, dat zij in den laatste de vroolijkc stem en den opgewekten lach van Squire Brent her kende. Toen werd alles weer stil. HOOFDSTUK III. I. De Spion. Het oogenblik was nu gekomen, dat Barbara meende het te kunnen wagen, zich te bewe gen. Zij had zóó lang zoo volkomen beweging loos gezeten, dat haar spieren stijf waren ge worden en in 't eerst haar den dienst weigerden, en ondanks de warmte van dezen Juniavond ging er een onbehaaglijke rilling langs haar rug en waren haar handen en voeten heelemaal koud. Zij zat nog doodstil, toen zij opeens bemerk te, dat iets zich heel stil en voorzichtig vlak bij haar bewoog. Het zwakker licht, dot do verwijderde kaarsen in dit afgeschoten gedeel te wierpen, deed haar slechts zien den flouwcn omtrek van de bank tegenover haar en de smalle tafel, waaraan zij haar avondeten ge bruikt had. Het iets, dat bewoog, scheen neer gehurkt te zijn geweest bij die bonk en be woog zich nu geluidloos in do richting van het scherm. Het was een man, gehuld in een don keren mantel en met een zacht vilten hoed op, die zijn hoofd geheel verborg. Dat was het eenige, wat Barbaro in de duisternis kon on derscheiden. De man een dief of vagebond natuurlijk moest in dat donkere lToekje ge kropen zijn, terwijl zij, Barbara, sliep. Hij was misschien door het raam gekropen, ofschoon dat onwaarschijnlijk leek, omdat het zoo dicht bij haar was, dat zij wakker had moeten worden ols hij van dien kant gekomen was; of misschien was het hem gelukt ongemerkt langs het scherm te sluipen in dë drukte en beweging, toen het grootste deel van het gezelschap uit de eetzaal was heengegaan, enkele oogcnblik- ken voor dat Zijne Majesteit cn Prins Rupert zich bij de andere officieren gevoegd hadden. Dit waren Barbara's eerste gedachten; de man was een dief, dacht zij, anders niets, lie ge wacht had tot de gelagkamer ledig was, om een zilveren beker of een ander voorwerp van waarde tc stelen. Zij wos niet bang, maar zij was nog stijf cn versuft van de langdurige inspanning, om onbeweeglijk tc blijven. Dc mis dadiger, wie het dan ook was, had er blijk baar geen denkbeeld van, dat zij door was, en een instinct gaf haar in te blijven, precies zoo- als zij was, stil en onbeweeglijk, want men- schen van dat soort zijn gevaorlijk, als zij ont dekt worden. De bewegngen von den man waren zoo hei melijk, als die van een roofdier dot op prooi uit is. Barbara kon hem op cle teenen naar het scherm zien loopen, toen door de spleet in de kamer zien gluren, zijn lange gestolte, breed cn in den mantel gehuld, scheen een vage, don kere massa, nauwelijks in de duisternis te on derscheiden. Na een oogenblik duwde hij het scherm geluidloos ter zijde en was op het punt in de eetzaal te sluipen, toen een geluid, dat uit het voorhuis kwam, hem een oogenblik deed stilstaan, luisterend als een kat, die een vijand hoort. Barbara hoorde het geluid ook; het was de stem van Squire Brent, die luid om den waard riep, Een ondeelbaar oogenblik stond de man onbe weeglijk, blijkbaar zijn kansen om te vluchten berekenend. Toen ging hij plotseling terug en stond tegenover het raam. Barbara kon in het eerst zijn gezicht niet zien, omdat zijn breed gerande hoëB het geheel bedekte, behalve de kin, maar zij zag, dat hij donkere kleercn aan had, met een wijden mantel, dien hij dicht om zijn schouders geslagen hield. Op eens hief hij het hoofd op. De hoek, waar Barbara in weg gedoken zat, was nog geheel duister, maar nu het scherm op zijde geduwd was, werd er ©enig licht op den man geworpen. Er zijn oogenblik- ken in het leven, waar een ingeving sneller werkt don een blikscmstrool. Zulk een oogen blik was dit voor Barbara, toen zij in minder don een hartslag begreep, dot dit geen gewone vagabond was, die og roof uitging, ofschoon zijn kleeren heel armoedig cn zijn voorkomen cn handelwijze die van een gewonen dief wa ren. Maar het gelaat van een gewonen dief is gewoonlijk onkenbaar gemaakt en half bedekt door een baard; de kin von dezen man was kaalgeschoren, en voor het bovendeel van zijn gezicht droeg hij ccn fluwcelen masker. Dit was dus een misdadiger die gekomen was om iets te stelen wat kostbaarder dan goud of zil ver was, gekomen om de geheimen te stelen, die besproken werden bij de bekers wijn een spion, een verklikker, een verradorEn de Ko ning was er nog maar kort te voren geweest, en Prins Rupert cn de officieren van den krijgs raad zij hadden vrij uit cn luide over hun toe komstplannen gesproken cn nu deze spion! Deze vreeselijke gedochte gaf Barbara haar moed terug. Zij schaamde zich opeens over hoar lafhartigheid. Zij verhief zich met een ruk en was op het punt van luido om hulp t© roepen, toen iets vrecselijks, onbekends, ver schrikkelijks den kreet in hoor keel smoorde. De man, plotscb'ng ontdekkende, dat er iemand in het hoekje was, op wacht in de duister nis iemand, dio tusschen hem en zijn laat ste kans om te ontvluchten, stond had een pistool uit zijn gordel gerukt, en het volgend oogenblik zag Barbara den stalen loop recht op zich gericht (Vordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5