24Vo."la09 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 90«t i925
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD.
Dc Staatscourant van heden 8 Oct.
bevat o. a. de volgende Kon. besluiten:
op verzoek eervol ontslagen de officier van
gezondheid Iste klasse op non-activiteit N. A.
Henrard van het personeel van den geneeskun
digen dienst der landmacht en is hij benoemd
tot reserve-officier van gezondheid 1ste klasse
bij dat personeel;
benoemd tot gewoon hoogleeraar aan de Lend-
bouwhoogeschool te Wageningen, voor het on
derwijs in de tropische landbouw, J. C. van der
Stok te Buitenzorg (N. O.-I.).
MIDDELBARE KOLONIALE LANDBOUW
SCHOOL TE DEVENTER.
Bezoek van Prins Hendrik.
De Prins had den wensch te kennen ge
geven de Middelbare Koloniale Landbouw
school te zien, zooals zij dagelijks werkt. Het
bezoek op gister droeg dus geen officieel ka
rakter.
Ontvangen door den voorzitter van de com
missie van toezicht begaf de Prins zich naar
de kamer van den directeur, waar ecnige leden
der commissie bij de ontvangst tegenwoordig
waren. Na zich met hen eenige oogenblikken
te hebben onderhouden werd de Prins door
den directeur naar de lokalen geleid, waar les
gegeven werd en waar Z. K. H. zich zeer uit
voerig Het inlichten. Hierop begaf de Prins
zich naar de leeraarskamer, waar hem een thee
werd aangeboden. Tijdens het bezoek hadden
de leeraren zich door verzameld- Bij monde
van den voorziiter werd hier den Piins dank
gebradht voor zijn komst pn kcri een en onder
omtrent de school medegedeeld.
In zijn antwoord herinnerde de Prins er aan
dat bij ieeds bij de opening der school aan
wezig was en steeds haar ontwikkeling had
gevolgd, hetgeen 'ten overvloede blijkt niet
alleen uit het feit dat zelfs bij Z.K.H. verschil
lende aanvragen om toelating tot <1© School
waren ingekomen, maar zelfs oud-leerlingen
aan den Prins mededeeling hadden gedaan om
trent den invloed dien de school op hun ver
dere loopbaan had gehad. De Prins eindigde
met de school een zegen voor Nederland te
noemen en den wensch uit te spreken dat zij
zich verder moge ontwikkelen op de reeds ge
legde grondslagen. Na een bezoek van circa
Iuur verliet Z. K. H. de school.
DE KQSTEN VAN 'T JULI AN A-KAN A AL
Ruim 40 milfioen lager dan de
raming van T92Ï.
De Limburgsche redacteur der Msb. meldt
Uit betrouwbare bron vernomen we dezer
dagen, dat door het brengen van verandering
in het trocé van het Juliana-kanoel. de kosten
ervan enorm verminderd waren. Het kanaal,
dat oorspronkelijk was geraamd op 65 millioen
zou nu voor tusschen de 20 en 25 millioen uit
te voeren zijn.
Dit verschil leek ons zoo fantastisch', dat we
ons om nadere inlichtingen meenden te moeten
wenden tot ingenieui D. J. Klink, naar wiens
plannen en onder wiens leiding een aparte
ofdeeling van den Rijkswaterstaat te Maas
tricht dit kanaal voorbereidt en uitvoert.
De heer Klink weersprak terstond, dat de
énkele wijzigingen in het tracé aangebracht op
zich zelf een zoo buitengewone bezuiniging
konden ten gevolge hebben. Dat het mogelijk
zou wezen het kanaal uit te voeren vooi wel
licht nog minder dan 25 millioen gulden, bleek
toch wel waarhet jtristc cijfer kon nog niet
genoemd worden. De raming van 65 millioen
was er eene uit de dagen der wet van 28 Juli
1921 omtrent den aanleg van dezen waterweg
en van het globale plan waarop deze wet
baseerde. De daling van arbeidsloon on. prijzen
van materiaal en terreinen sinds 192T, heeft
een vermindering der kosten tot op de helft
tengevolge gehad. Het grootste deel der bezui
niging is dus daar wel aan te danken.
Ir. Klink deelde ons op een vraag dienaan
gaande nog mede. dat nieuwe, zeer belang
rijke besparingen beTeikt waren, door de keuze
van andere kanaalpeilen. Deze zijn thans zoo
ontworpen, dat evenwicht bereikt wordt bij het
grondverzet. De grond, verkregen door de uit-
graving van het kanaal, is nu juist voldoende
geworden om de kaneoldijken te moken. Een
besparing van enkele millioenen kubieke meteT
grondverzet is daarvan het gevolg.
Verder worden momenteel ook nog proeven
genomen in een waterbouwkundig laborato
rium, om na te gaan of zekere nieuwe syste
men veer den bouw van schutsluizen, mede be
langrijke besparingen op de aanlegkosten dier
kunstwerken mogelijk makende, ook voor het
Juliannkanaal kunnen worden toegepast.
Door de volhardende studie van dezen tak
van Staatsdienst en haar leider zijn dus inder
daad. tot heil von schatkist cn H'Mastingbctelei
buitengewone besparingen bereikt.
De kansen voor sneller afwerking van dit
voor onze gioote Maashoven. Limburg en het
Belgisch-Fransche achterland zoo belangrijke
kanaal, nemen daardoor natuurlijk ook aan
merkelijk toe.
MARINE-MUTATIES.
Bij beschikking van den minister van Ma
rine a. i. zijn de volgende mutatiên gelast
de officieren van den Marine-Stoomvaart
dienst der 2e klasse P. J. Monté en J. G.
Charmes met ingang van 15 October 1925
geplaatst respectievelijk bij het Koninklijk In
stituut voor <3e marine te Willemsoord en aan
boord van Hr. Ms. „Gelderland";
met 23 October 1925: de officieren van den
Marine-Stoomvaartdienst der 2e klasse H. P.
Allaries en H. Embroek geplaatst respectieve
lijk aan boord van Hr. Ms. „Tromp" en te
Rotterdam bij afbouw flottieljevaartuij „Soem-
ba";
met 21 October 1925: de officier van den
Marine-Stoomvaartdienst der 2e klasse A. J.
Krom, geplaatst te Rotterdam bij afbouw flot-
tieljevaarluig „Flores".
HR. MS. TROMP.
Het reisplan.
Het reisplan van Hr. Ms. Tromp voor een
oefeningsreis met jeugdige schepelingen is als
volgt vastgesteld
Vertrek van Nieuwediep Maandag 26 Octo
ber, aankomst te Algiers Donderdag 5 Novem
ber; vertrek van Algiers Donderdag 12 Nov.,
aankomst te Port Mahon Zaterdag 14 Nov.;
vertrek van Poit Mahon Woensdag 18 Nov.,
aankomst te Nizza Dinsdag 24 Nov.; vertrek
van Nizza Dinsdag 1 Dec., aankomst te Mar
seille Zaterdag 5 Dec.; vertrek van Marseille
Vrijdag 11 December, aankomst te Nieuwediep
Dinsdag 22 December.
NEDERLAND EN HONGARIJE.
Jhr. van Vredcnburch doctor
honoris causa.
Men seint ons uit BudapestAan de Tiza-
universitcit te Debreczen is de Nederlandsche
staatsraad Van Vredcnburch, in verband met
zijn verdiensten voor het ondersteuningswerk,
bevorderd tot doctor honoris causa.
Jhr. van Vredenburch werd door den verte
genwoordiger der regeering Hodhazy, den
gereformeerden bisschop Balthazar en den
burgemeester begroet. De plechtigheid was
een Hongaarsch-Nederlandsch verbroederings
feest.
DE TABAKSWET.
Verlenging van den termijn,
genoemd in art. 88o.
Ingediend is een wetsontwerp, strekkende tot
verlenging van den termijn, genoemd in art.
88a der Tabakswet, zooa's dat artikel is ge
wijzigd bij het eenig artikel der wet van 30
Dec, 1924.
In de Memorie van Toelichting wordt mede
gedeeld, dat de voorbereiding van de te stich
ten centrale werkplaatsen voor de sigarenin-
dustric, in de eerste plaats die te Amsterdam,
en de verdere maatregelen noodig om aan den
overgangstoestand, zooals die is geregeld door
art. 88a der Tabakswet, een einde te kunnen
maken, zooveel tijd vorderen, ook doordien de
daartoe noodige gelden eerst bij wet van 23
Juni 1925 zijn toegestaan, dat het noodig
blijkt den termijn in genoemd artikel bepaald
en weder verlengd tot 1 Jan. 1926, wederom
met een jaar te verlengen.
De commissie van deskundigen voor den ta
baks-accijns ter zake gehoord, heeft zich met
dit inzicht vereenigd.
VENTEN MET TABAKSFABRIKATEN.
Een ministericcle aanschrijving
aan dc burgemeesters.
De minister van Binnenlandsche Zaken en
Lpndbouw heeft betreffende vent- en markt-
vergunningen voor tabaksfabrikaten, tot de bur
gemeesters de volgende circulaire gericht:
In de Nederlondsche Staatscourant van 21
April 1925, no. 76, is opgenomen een be
schikking van den minister van Financiën be
treffende het venten met tabaksfabrikaten.
Met verwijzing naar den inhoud dier beschik
king heb ik de eer u mede te deelen, dat het
blijkens bij den minister van Financiën ingeko
men ambtelijke berichten voorkomt, dot de
plaatselijke autoriteit vergunning verleent tot
het venten met tabaksfabrikaten in haar ge
meente, zonder zich te hebben overtuigd, of de
aanvrager wel een vergunning heeft als in
bovenbedoelde beschikking omschreven.
In verband hiermede moge ik u, ter voldoe
ning aan het daartoe strekkende verzoek van
genoemden minister, voor zooveel noodig uii-
noodigen, uwerzijds geen vergunning tot Het
venten met tabaksfabrikaten af te geven of te
doen afgeven, dan nadat is gebleken, dat de
aanvrager in het bezit is van een geldige ver
gunning door een ontvanger der accijnzen ver
strekt
BESCHERMING GENOTEN DOOR ENKELE
INDUSTRIEËN.
Geen overmatige protectie.
Onder verwijzing naar 7 der Memorie
van Antwoord nopens het wetsontwerp tot
vaststelling eener nieuwe Tarief wet, (in zake
Accijnswetgeving) en naar zijn antwoord ge
geven aan het lid van de Eerste Kamer, den
heer Van der Lande, in de zitting van 18 Dec.
j.L, heeft de minister van financiën thans aan
den voorzitter van de Eerste Kamer den uitslag
medegedeeld van het in die paragraaf in uit
zicht gestelde onderzoek.
Verschillende industrieën, zegt de minister,
die met de accijnswetgeving te maken hebben,
genieten inderdaad protectie, als compensatie
voor den druk der accijnsheffing.
Daar deze laatste zich intusschen niet wel
in cijfers laat brengen, is het niet doenlijk uit
te maken, of de protectie de vereischt© com
pensatie geeft, of zij daar beneden blijft of dat
zij deze overtreft. Behoudens dan ten aanzien
van gedistilleerd, tabaksfabrikaten en zout, kan
men haar niet overmatig noemen.
Het invoerrecht op gedistilleerd bedraagt
voor zoover dit is verpakt bij hoeveelheden
van 1200 gram of minder of in tabletvorm is
gebracht, acht ten honderd der waarde. Boven
dien is in de gevallen, waarin het recht niet,
zooals voor zoete likeuren, naar een wettelijk
vastgestelde fictieve sterkte wordt berekend,
een recht verschuldigd van 27 per H.L. bij
aanwezigheid van saccharine of andere kunst
matige zoetstof, en, bij aanwezigheid van meer
dan 5 procent suiker, een recht, dat klimt met
het suikergehalte. Deze rechten passen geheel
«n het stelsel der Tariefwet en worden ook ge
heven van goederen, die niet aan gedisstilleerd
accijns zijn onderworpen. De bedoeling van
het geven van compensatie voor eenigen oc-
cijnsdruk speelt daarbij dus geen rol.
Anders is dit bij 't recht van f 3.50 per H.L.
gedistilleerd, herleid tot de sterkte van 50 pet.,
dat naast het recht voor de aanwezige zoet
stoffen geheven wordt van ander gedistilleerd
dan dat, waarop bovenbedoeld recht ven 8 pet.
eer waarde van toepassing is.
Dit recht bedraagt 19 ten honderd van den
tegenv/oordigen prijs van den moutwijn en 32
ten honderd van dien van spiritus; een sterke
bescherming derhalve, die stellig uitgaat bo
ven de vereischte compensatie, al is dit niet
in cijfers te brengen, gelet op de wisselende
prijzen en omstandigheden. De ondervinding
leert echter, dat het recht den invoer niet be
let; van de in de eerste acht maanden van
1925 ingevoerde 12,014 HL. spiritus (bere
kend ad 100 procent) zijn althans 8773 H.L.
met betaling van dit recht ingevoerd.
Een sterke bescherming genieten eveneens
de fabrikanten van zoete likeuren. Tengevolge
van het feit, dat de accijns en het invoerrecht
van zulke likeuren bij invoer worden berekend
naar een fictieve sterkte von 65 pet
Door de verlaging van de fictieve sterkte,
waarnaar de accijns en het invoerrecht worden
berekend^ van 75 op 65 pet., is intusschen de
vóór 1 Juli j.l. bestaande bescherming reeds
verminderd.
Ook voor de alcoholische reukwaters ge
schiedt de berekening von accijns en invoer
recht naar een fictieve sterkte (90 pet.), welke
echter aan do werkelijke sterkte nabijkomt,
zoodat hierin geen overmatige besoherming is
gelegd.
Van suikerhoudende goederen wordt thans
naast een recht ad valorem, varieerende van
8 tot 12 pet., daar, waar dit te pas komt, in
het algemeen naar een sprongenstelsel een spe
cifiek recht geheven, dat verbond houdt met
het bedrag van den suikeraccijns en dat slechts
een geringe protectie kan opleveren. Indien het
artikel verpakt is, wordt het specifieke recht
tot het volle bedrag van 27 per 100 Kg. ge
heven. Is hier derhalve al in enkele gevallen
van protectie sprake, dan kon de importeur
zich met goed gevolg hiertegen verweren, door
de goederen in te voeren in groote verpakking
cn die hier te lande in kleine emballage over
te pakken. In elk geval, het recht belet niet,
zegt de minister, dat hier te lande belangrijke
hoeveelheden buitcnlandschc suikerhoudende
poederen (biscuits, chocolade, enz.) worden in
gevoerd; in de eerste zeven maanden van 1925
ruim anderhalf millioen kilogram bruto. Met 't
oog op den accijns, die van hier te lande ge
slechte runderen ten bedrage van 10 ten hon
derd der waarde wordt geheven, is het voorts
ciuidelijk» dat er van protectie ten aanzien van
het rundvleesch geen sprake is en dat hiervan
enkel «enigermate de rede is ten aanzien van
schapevleesch ér. paardevleesch, waarbij valt
in het oog te houden, dat dc bedoeling van de
heffing van deze vlecschsoorten uitsluitend fis
caal is en dat bij invoer van versch paarde
vleesch in den vorm van nog niet verder ver
deelde rompen geen invoerrecht verschuldigd
is.
Terwijl op azijn geen specifiek invoerrecht
(Hukt, is dit wel het geval met het zout. Het
eigenlijk recht bedraagt 1 per 100 kilogram.
Dit kan tot 28 a 29 ten honderd van de waar
de van het artikel bedragen en vormt dus een
beschouwing, die echter bestendigd dient te
blijven, ten einde de zekerheid te behouden,
dat hier te lande steeds in de behoefte aan
zout voor de eigen zoutziederijen kan"worden
voorzien.
In het invoerrecht op bier ad 12 per 60 L.
is een gemiddeld bedrog aan accijns begrepen
van f 8.25, zoodot 13.75 overblijft als com
pensatie, zijr.de ongeveer 25 van dc waarde
van lager bier.
Het schijnbaar hooge invoerrecht op tobnks-
fabrienten heeft niet kunnen beletten, dat ons
land in 1922 met buitenlandsche goedkoope
sigaren werd overstroomd, zoodat het ter
voorkoming van verdere uitbreiding der werk
loosheid in 'het sigorenvok noodig werd de wet
van 30 Nov. 1922 tot stand te brengen. Bij de
beoordeeling van het invoerrecht op tabaks
fabrikaten (45 ten honderd ter waarde voor
sigaretten en 30 ten honderd voor de overige
producten, met een minimum-recht voor siga
ren), boude men in het oog, dat de tabaks
industrie den druk der accijnswetgeving inder
daad sterk voelt; men denke slechts' aan do
eischen, waaraon fabrieken cn werkplaatsen
moeten voldoen, aon de verplichting tot het
zegelen der fabrikaten, aan het verbod van
huisindustrie. In dit licht bezien is de gegeven
compensatie als billijk te betrachten^
De bescherming, die inlondsche fabrikanten
van niet met suiker, zout, alcohol of rund
vleesch bereide producten genieten, wordt
het olgemeen meer gegeven door het volle
percentage van het invoerrecht, waarmede het
overeenkomstige buitenlandsche product belast
*s. Van beteekonis is deze bescherming voor
de thans te kleine verpakking met 20 van
de voorts belaste visch-, vleesch- en groenten-
conscrven, sausen en dergelijke. Tegen de be
doeling van den wetgever heeft het recht een
beschermend karakter gekregen. Het tegen
woordig recht von 20 is ook als fiscaal
bedoeld; het is in het algemeen lager don het
vroegere specifieke recht, dat voor deze con
serven do o reen gen omen met een recht van
30 aan de waarde was gelijk te stellen. Voor
sommige soorten is de vermindering nog veel
grootcr; zoo is onder de werking der nieuwé
wet een groote zending zalm in blik inge
voerd, waarvoor nu 1000 als invoerrecht be
taald is, terwijl hiervoor vroeger 1925, dus
bijna het dubbele bedrag, verschuldigd zou zijn
geweest. Voor een zending tomatensoep, waar
voor nu betaald is pl.m. f 58, zou vroeger
vuim 560, dus bijna tienmaal zooveel, ver
schuldigd zijn geweest. Voor groenten enz. in
blikken van 15900 gram tot 5 Kg. netto is het
oude specifie'»'» recht van 25 bij de tegen
woordige Tariefwet tot 12 van de waarde
erlaogd. In het wetsontwerp was voor blikken
conserven van deze zwaarte aanvankelijk in
het geheel geen recht meer uitgetrokken. Deze
«lgeheele vrijstelling zou echter, evenals bij
Nota von Wijziging toen nader toegelicht, de
concurrentiemogelijkheid voor de Nederlond
sche industrie in groot gevaar gebracht heb
ben.
HET ONTWERP BIOSCOOPWET.
Een vergadering van gemeen
telijke en particuliere bioscoop
commissies.
De Vereeniging van leden van gemeentelijke
en particuliere Bioscoopcommissies in Neder
land, heeft met het oog op de behandeling van
de Bioscoopwet in de Tweede Kamer in den
loop der volgende week een buitengewone al-
gemeene vergadering uitgeschreven op Zaten*
dog 10 October a.s. in den gemeentelijken
schoolbioscoop te 's Gravenhage, Hoefkade
602.
Op deze vergadering zullen de verschillende
belangrijke ondcrdeelen van het wetsontwerp
worden ingeleid door de heeren dr. W. W.
v. d. Meulen, D. van Staveren en L. W. J.
van Hasselt, leden van het bestuur.
Tot deze vergadering worden ook uitgenoo-
digd de leden der Tweede Kamer. Verdere in
troductie kan door het bestuur worden ver
leend.
Voorts wordt medegedeeld, dot de Amster-
domsche bioscoopcommissie dczcT dagen bo*
sloten heeft, zich aon te sluiten bij de Ver
eeniging van leden van gemeentelijke en par
ticuliere bioscoopcommissies in Nederland. Dit
besluit wordt belangrijk geacht, waar thans
deze vereeniging, behalve vele commissies uit
kleinere plaatsen, onder hoor leden telt alle
drie toonaangevende commissies uit het land,
n.l. die van Amsterdam, Rotterdam en' 's Gra
venhage. Op deze wijze is reeds zeer veel te
bereiken in het belang van de filmkeuring.
De Vereeniging nam toch reeds te Delft dit
jaar het besluit te trachten een centrale com
missie te vormen, welke dc zoo noodige een
heid inzake het keuren von films zou bevor
deren.
DE NIET-GOEDGEKEURDE
BEGROOTING VAN LEEUWARDEN.
De motieven von de verwerping
von het beroep non Gedcp. Statcft
In den Rood van State is Woensdag voorlezing
gedaan van het Kon. besluit, waarbij is onge
grond verklaard een beroep van den Raad der
gemeente Leeuwarden tegen een besluit van
Ged. Staten van Friesland, waarbij goedkeu
ring is onthouden aan de genieente-bcgrooting
voor het jaar 1925.
Gcdep. Staten hadden overwogen, dat de fi-
nancieele toestond der gemeente Leeuworden
er toe noodzaakt in de gemeentelijke huishou
ding de uiterste zuinigheid te betrachten, waar
mede niet is overeen te brengen, dot het ge
meentebestuur zonder noodzaak prijs geeft be
langrijke subsidies van het Rijk voor gymnasium
en hoogcre burgerschool, door op do wedden
van het personeel aan die scholen verbonden
geen pensioenbijdragen te verhalen, en dio wed
den zelve te bepalen of bedrogen, welke uit
gaan boven de regeling door het Rijk voor ziin
leeraren vastgesteld; dat deze handelwijze de
gemeentelijke schatkist dubbel benadeelt, om
dat zij niet alleen het verlies von inkomsten
(subsidies en pensioenbijdragen) tengevolge
heeft, moor bovendien de uitgaVen voor jaar
wedden onnoodig hoog opvoert. Voorts gold
het tweede bezwaar van Gedep. Stoten het uit
trekken van een bodrog van 18.741.46J4
wegens iritkeering aon besturen van Nijver
heidsscholen voor uitbetoling van te weinig ge
noten salaris over 1920 aan het personeel aan
die scholen verbonden, woorover reeds door
Gcdep. Stoten was beslist, en van welke beslis
sing de Rood niet bij de Kroon in beroep
was gekomen. In dc derdo plaats achtte het
college dringend noodig dot een deel der inge
volge de Pensioenwet 1922 verschuldigde pen
sioenbijdragen op do ambtenaren wordt «ver
haald.
De Kroon overwoog thans, in zijn besluit ten
aanzien van het le en 3e bezwaar, dot met Ged.
Stoten moet worden aangenomen, dat de las
ten, welke op de gemoentenoren zijn gelegd,
onevenredig hoog zijn te ochten; dat waar de
geldende solorisTcgeling van het personeel van
de gemeentelijke H. B. S. uitgaat boven de
Rijksregeling en tengevolge heeft, dat de ge
meente de Rijkssubsidies verbeurt, bestendiging
dezer salori^regeling in de gegeven omstandig
heden strijdt met een richtig financieel be
heer; dat voorts geen termen aanwezig zijn om
de salorisregeling van het personeel van het
gymnasium te verhoogen, terwijl de financieel©
toestand der gemeente Leeuwarden evenmin
gedoogt de pensioenbijdragen op de wedden en
loon van het gcmeentepersonoel niet te ver
holen. Wat het tweede bezwaor aangaat, besliste
de Kroon, dat Gedep. Stoten terecht hebben
aangenomen, dat deze zaak dezelfde is, als
woorover het college reeds eerder heeft beslist.
De Kroon heeft ook ongegrond verklaard een
beroep van den Raad der gemeente Leeuwar
den tegen een besluit vnn Gedep. Staten van
Friesland, waarbij goedkeuring is onthouden
aan het Raadsbesluit tot wijziging der begroe
ting voer het jaar 1924.
Do Raad had een nieuwen uitgaafpost van
34.000 op de begrooting gebracht, voor den
bouw van een nieuwen waïrruror langs den
Oostersingel. Gedep Stoten hadden bij hun be
sluit overwogen, dat reeds eerder door hen
goedkeuring is onthouden welk besluit door
de Kroon in beroep is gehandhaafd aan een
Raadsbesluit, waarbij voor hetzelfde werk een
post van 44.100 in de begrooting voor het
jaar 1922 was opgenomen.
Het werk ochten Gedep. Staten toen, even
als nu ru'et urgent.
De Kroon heeft thans eveneens beslist, dot
het betreffende werk niet als dringend nood
zakelijk is te achten, zoodat in de tegenwoor
dige finoncieele omstandigheden, de uitvoering
achterwege behoort te blijven.
GEEN NOODUITKEERING AAN HET
RIJKSPERSONEEL.
Het standpunt der centrale.
Het dagelijksch bestuur van de Cenlrale van
Vereenigingen van Personeel in 's Rijks dienst
hield gisteren een bijeenkomst ter bespreking
von het schrijven der regeering, aon de cen
trale commissie voor georganiseerd overleg,
waarin de regeering mededeelt, voor een duur-
tebijslog over 1925 geen termen aanwezig te
echten.
Van vele besturen der aangesloten organi
saties waren berichten binnengekomen, melden
de de ernstige ontstemming, onder de leden
over de vernietiging der verwachting, dat aan
het rijkspersoneel over 1925 een duurtebijslag
zou worden toegekend, welke verwachting was
gegrond op door de regeering gedane toezeg
gingen.
Het dag. bestuur stelde zich na de bespre
king dezer zaak op het volgende standpunt:
Ie. het algemecne salarispeil, neergelegd in
het bezoldigingsbesluit 1925, is te laag;
2e. met de door do regeering toegezegde
3 millioen zijn de salarissen niet op een be
hoorlijk peil te brengen;
3e. dit peil kan eenigszins worden benaderd
door den salarislast te brengen op 95 van
dien, benoodigd voor de uitvoering van het
Bezoldigingsbesluit 1920, waarmede cus het
personeel (buiten de pensioenkorting van
81? nog een verlaging van 5 aanvaardt;
4e. het bedrag, noodig om dit algemeene
peil voor 1926 te bereiken, zou ook moeten
gelden voor 1925.
Het dag. bestuur meende echter, dat in dit
stadium van één door do regoering gewilde
herziening von de versohillendc salarissen fn
het bezoldigingsbesluit geen doeltreffende hulp
voor 1925 kon worden verwacht, daar de nood
in de gezinnen van het Rijkspersoneel oogen-
blikkclijke voorziening cischt, een voorziening,
waarop met recht kon worden en is gerekend.
In dit verbond meendo het dag. bestuur, dat
het verschil tusschen den salarislast 1925 en
het door het bestuur noodig geachte salaris
bedrag voor 1926 in .den vorm van een© uit-
keering ineens op zeer korten termijn zou moe
ten worden uitbetaald.
Men stelde zich doarbij op het standpunt,
dat het aldus verkregen individueel© inkomen
niet mag prejudicieeren voor hetgeen in 1926
bij herziening zal worden toegekend.
Maatregelen werden vastgesteld om tot ver
wezenlijking van deze punten te geraken.
DR. VAN GIJN.
Dr. Van Gijn heeft, naar de Frcie Prcssa
meldt, bevestigd, dat hij als adviseur van do
Nationale Bank te Weenen zal aftreden, zoo
dra een opvolger kan worden aangewezen. Hij
kan niet drie jaar in Weenen blijven.
DAGBLAD „DE NEDERLANDER".
Dr. J. Th. de Visser tot de
redactie toegetreden.
In De Nederlander doelen commissaris
sen van dit blad mede, dot dr. J. Th. dc Visser,
oud-minister van Onderwijs, K. en W., toege
treden is tot de hoofdredactie, zoodat dezo
thans zal gevoerd worden door dr. De Visser
en den heer Snoeck Hcnkemnns.
Dr. Dc Visser deelt mede, dot „De Ned."
zal blijven een „zelfstandig blad, aan geen
partij gebonden, zelfs niet het orgaan der
Christelijk-Historische Unie, maar een blad, dat
verdedigt en ontwikkelt de Christelijk-Histori
sche of Christel ijk-notionale beginselen op
staatkundig gebied."
VEREEN. TOT BEOEF. DER KRIJGS- '1
WETENSCHAP.
Herdenking von het 60-jarig
bestaan.
De „Vereeniging ter Beoefening van do
Krijgswetenschap" bestond dezer dogen 60 jaar.
Waar het 50-jorig bestaan in de oorlogsjaren
viel en ongemerkt vooibij moest gaan, werd
ter gelegenheid van het diamanten jubileum
gisteravond feest gevierd in het Gobouw van
de Loge der Vrijmetselaren fe 's-Hago. Deze
bijeenkomst werd o m. bijgewoond door den
Minister von Oorlog, den heer Lambooy, do
cerelcden generaal Snijders cn luit-gen. Kem-
p>?T, lirit.-generool De Bas, die van de oprich-
ring af lid is van de vereeniging, voorts do
commandant van het Veldleger, luit-gen. Mul
ler Mossis. Dc Prins der Nederlanden, die be-
schermh'eeT van de vereeniging is, had bericht
gezonden, dot hij verhinderd was, op deze
jubileum-bijeenkomst tegenwoordig te zijn.
Op deze eerste bijeenkomst in het 61e jaar,
zeide do Voorzitter, gcncraal-majoor
b. d. J. L. Ten Bosch', dezo vergadering
openen met groote ing?nomeniheid en met een
gevoel van trots. Hij deelde mede, dot, om
uiring te geven aan de gevoelens van trouw en
verknochtheid voor hef Huis van Oranje, tele
grammen van eerbiedige hulde woren verzon
den aan de Koningin, de Koningfin-Moeder cn
aan den Prins der Nederlanden, waarop donk
betuigingen cn goede wenschen zijn terug
ontvangen. J
Spr. betreurde, dat het Vorstelijk eerolid
nice aanwezig kon zijn, riep allen een harte
lijk welkom toe, in 't bijzonder den minister
van Oorlog, wens tegenwoordigheid niet ge
ringen luister aan dezen ovond bijzette, den
eereleden, generaal b.d. Snijders, Kot. gen.
b.d. Kemper en bracht hulde aan den luit.
generaal b.d. De Bas, die sedert d© oprichting
lid is. De voorzitter deelde vervolgens met
enkele woorden de wordingsgeschiedenis van
de vereeniging mede en wees erop, dat vooraf
de onbekendheid met do lauwheid cn onver*
schilligheid omtrent milirairo zaken bij niet*
militairen, een der oorzaken van de oprichting
is geweest. Hij wees daarbij op de moeilijkhe
den, die vooral in het eerste levensjaar van
het genootschap groote gevaren medebrachten
voor het verder voortbestaan, omdat do toen
malige minister van oorlog niet sympathiek
stond tegenover de jonge vereeniging en do
sprekers, het bestuur en do leden daarvan
minder aangename gevolgen ondervonden. In*
tusschen, toen een nieuwe bewindsman voor1
hot Departement ven Onderwijs optrad, the
„Krijgswetenschap" goed gezind bleek te zijn,
veranderde de toestand, de moeilijke jaren
waren voorbij en de veieeniging kon zijn we
ken beginnen uit te slaan.
Met groote voldoening aldus 'de voorziw
ter kan nu worden teruggezien op hetgeen
is tot stand gebracht. Een flinke bibliotheek
van 57 lijvige deelen, waarin een schat van
gegevens op krijgskundig gebied, do vruchten
von ingesponnen cn degelijken arbeid en het
wetenschappelijk jaorbeiicht, de hoofdbron
bij de studie van de militaire wetenschap, zijn
even zooveel bewijzen, dat de vereeniging ge*
sloagd is in hoor opzet „heldere begrippen om
trent krijgszaken te verspreiden."
Het belang der vereeniging voor oogen Kou*
dende, wekte de generaal Ten Bosch do leden
op, mede te willen werken om het aantal leden
te doen toenemen. Wel bedraagt dit ongeveer
2000, dcch het dubbele aantal moest in de
boeken ingeschreven zijn. Voorts richtte hij
een aansporing tot d© heeren om de vergode*
ringen getrouw te willen bijwonen. In de eerste
bijeenkomst der veieeniging waren van de 150
leden omstreeks 100 aanwezig, terwijl geduren
de de volgnnde jaren gewoonlijk meer dan 100
leden het gehoor uitmaakten animeerend voor
den spreker, van overwegend belang voor het
debat I
De voorzatter huldigde verder de correspon
denten in d© versdhfilcndo garnizoensplaatsen,
inzonderheid do h'oofdeorrespondent in Ned.-4
Indië.
Hoewel de nieuwe beginselen, die door den
grootcn oorlog naar voren zijn gebracht, thani
meer en meer algemeen gehuldigd worden
aldus spr. en het geestelijk eigendom van
onze officieren zijn geworden, blijft er nog
zooveel nieuws op militair gebied over, Is in
bijkans all© takken van de militaire wetenn,
schap, scjiiet op ,elk gebied, zooveel ingrijpen*