AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE E E M LANDE R"Zaterdag 10 Oct. 1925
DERDE GLAD.
BINNENLAND.
24e Jaargang
No. 87
Parsjsche Brieven.
Parijs, 4 October 1925.
Bezoek ven den Nederlandschcn
Minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen, mr. II.
Rutgers, aan de Porijsche Ten
toonstelling van Decoratievo
Kunsten.
Dat een Nederlandsch bewindsman expres en
uitsluitend de lastige en vermoeiende reis peT
nachttrein van Den Haag naar Parijs onder
neemt, om de Tentoonstelling te Parijs te be
zoeken, is niet alleen een bewijs hoe zeer aan
de tegenwoordige Nederlandsche Regeering het
succes der Nederlandsche afdeeling hier ter
harte goat, maar ook van de bedoeling- aan
de Fransche Regeering te doen blijken welk
een groot belang in ons vaderland wordt ge
hecht aan deze tentoonstelling in haar als een
mondiale manifestatie van moderne decoratieve
zorgde van een bescheiden oordeel over de
dingen zijns lands. De heer Rutgers, hoewel hij
zich niet bevoegd achtte als kunstrechter te
spreken, was vol bewondering over hetgeen
Frankrijk op het gebied der moderne Decora
tieve Kunst en het onderwijs daarin deed en
meende dat dit tot voorbeeld kon strekken aan
alle exposeerende natiën. Met een geestige pori-
phrase over het huwelijk van Kunst met Nij
verheid besloot Z.Exc. zijn korte, pittige toe
spraak, waaraan hij nog toevoegde zijne inge
nomenheid met den ontvangst die hem hier van
zijne landgenooten was te beurt gevallen.
Deze ministerieele toespraak was voorafge
gaan door een rede van den heer De Bie
Leuveling Tjeenk, waarin deze in de eerste
plaats herdacht des ministers voorganger, dr.
De Visser, en wijlen mr. Duparc, die in Neder
land de ziel en dc ijverige bevorderaar van de
nationale deelneming aan de tentoonstelling
was geweest. Daarna gaf hij een vluchtig over
zicht van de wording der afdeeling en consta
teerde toen met ingenomenheid het succes er
van, dat, wat betreft de geringe ruimte die voor
Onderwijs in Kunst-Industrie kon beschikbaar
worden gesteld, des te meer te wnardeeren is.
industriecle kunsten. Het is een feit van daar ann deze otdeeiinn- den vorigen dag de
groote beteekenis in de intellectueele en zake
lijke verbinding van beide landen. Zoo wordt er
tenminste hier in de Nederlandsche kolonie
over gedacht en gesproken, en zoo wordt het
ook beschouwd in de Fransche kringen, die
recht van spreken hebben. Dit bleek zeer dui
delijk uit hetgeen er alleen reeds gebeurde op
den eersten dag van het ministerieele bezoek,
toen.... maar laat ik in goede orde, precies
en kort, verholen wat er toen gebeurde.
Mr. Rutgers, begeleid door- zijn dochter en
den heer Visser, kwam even voor zeven in den
ochtend aan de Gare du Nord aan. Op zulk
een uut kon er natuurlijk van iets wat op een
officieele ontvangst geleek, geen sprake zijn;
daarom was alleen de commissaris-generaal der
Nederlandsche afdeeling, de heer J. de Bie
Leuveling Tjeenk, op hot peiron aanwezig, die
het kleine gezelschap stil weg naar het Hotel
Continental bracht. Hier werd de minister te
tien uur officieel afgehaald door dcnzêlfden
commissaris-generaal, die vergezeld was van
den consul-generaal en den heer Van Maasdijk,
gedelegeerd commissaris van het Nederlnndsch
Tcntoonstellingscomité. Kort daarop volgde het
eerste bezoek aan de tentoonstelling, dat begon
met een receptie in het Neder'.andsch Paviljoen,
waar met de Commissie van Uitvoering, de ar
chitect Staal en eenige dames tegenwoordig
waren en de voorzitter dier commissie de hon
neurs waarnam. Deze stelde, als ik dit zpo
zeggen mag, het nationale paviljoen aan den
minister voor, die het misschien wel eenigs-
zins vreemd zal hebben gevonden in een Ne-
derlandsch huis te zijn waarvan zorgvuldig alle
kijk op de buitenwereld, behalve door een paar
smalle deurvenstertjes, is uitgesloten; het gold
ter compensatie dat zoo het mooie gekleurde
raam van Roland-Holst op den achtergrond,
door een warme herfstzon van buiten af be
schenen, ten volle gewaardeerd kon. worden.
Trouwens veel tijd tot nauwkeurige bcoordee-
ling der détails bestond er niet; de hooge be
zoeker had daartoe te veel tc zien, vooral hui-
ten dit nationale centrum. De zaal op de Es
planade des Invalides was daarna het eerst
aan de beurt; vervolgens werden de zalen in
het Grand-Palais bekeken. Aan dien wel ge vul
den rondgang werden juist twee uren besteed,
wat zeker voldoende was om den minister een
algemeenen indruk te geven van de waardige
wijze waarop vele kunst-industrieelen in zijn
land tot den goeden roep van Nederland op
dit gebied hebben meegewerkt; waarom het toch
eigenlijk te doen was, want meer mag men van
zoo'n bezoek niet verlangen.
Te kwart voor één werd de minister door
den commissaris-generaal der tentoonstelling,
den heer Fernand David, ontvangen, die daar
op aan den hoogen gast, de leden van het Ne
derlandsche comité, den Nederlandschcn com
missaris-generaal en eenige andere genoodig-
den een dejeuner aanbood. Op dit noenmaal,
dat, zooals in Nederland gebruikelijk is, met
dronken op de Koningin en op den president
der Fransche Republiek was ingezet, werden
eenige hartelijke gevoelens op welsprekende
wijze gewisseld. De gastheer sprak zijn dank
uit voor het bezoek, prees de Nederlandsche
afdeeling en bracht hulde aan ons land
ce pays robuste, fier et puissant. In zijn ant
woord vergeleek de heer Rutgers de tentoon
stelling met den Volkenbond, want ook hier
komen de nationale stroomingen saam tot een
internationaal doel, daar de kunst geen grenzen
kent. De minister herinnerde er aan hce veel
kunstenaars vroeger reeds van Holland naar
Frankrijk en omgekeerd trokken om in het
vreemde land hun kunst te beoefenen en
noemde Klaas (Claus) Sluter, den Nederland-
schen beeldhouwer, die in de veertiende eeuw
door het Bourgondische hof geroepen, naar
Dijon ging, waar zijn groot meesterwerk, de
z.g. „Mozes-put", nog de bewondering wekt;
ook aan den Franschen architect Daniel Matot,
die zich in Nederland vestigde, wijdde de heer
Rutgers een woord van eerbiedige herinnering.
Op de vraag: wat in de toekomst den invloed
dezer tentoonstelling zal zijn, antwoordt reeds
het succes van heden, waarop de minister een
dronk instelde.
De heer De Bie Leuveling' Tjeenk verheugde
zich over de belangstelling hier door de Ne
derlandsche afdeeling ondervonden, die een
aanmoediging voor ons land is, waar de mo
derne kunst-industrie niet altijd op hare waarde
wordt geschat. Hare beoefenaren zijn hier iets
komen brengen; zij nemen echter nog veel meer
mee naar huis. Na een geestige toespraak van
den heer De Monzie, minister van Onderwijs
en Schoone Kunsten, die hulde bracht ann den
internationalen arbeid op kunstgebied der Ne
derlandsche regecring, stelde de heer Rutgers
tot slot een dronk in op de-goede relaties tus-
schen Kunst en Industrie.
In een namiddagwandeling door "een paar
voorname Fransche afdeelingen op den rechter
Seine-oever, in de eerste plaats in het Grand-
Pulais en het paviljoen der Stad Parijs, heelt
de minister de bevestiging zijner woorden ge
vonden. Toen dan ook te vijf uur in het natio
nale paviljoen he* Comité van uitvoering ter
eere van den minister aan de leden der Ne
derlandsche vcreenigingen een thee aanbood,
waaraan door velen werd deelgenomen, verna-
mcfi wij hoezeer hetgeen Z.Exc. had" gezien de
reeds hooggespannen verwachtingen overtrof.
De minister getuigde doorvan in een beminne
lijke improvisatie, die ons de verrassing be-
eer was te beurt gevallen met den Grand
Prix te worden bekroond. Ondanks de kritiek,
die dikwijls zeer terecht is uitgesproken, had
de heer De Bie Leuveling Tjeenk toch vol
maakt gelijk aan het slot van zijn rede te zeg
gen: „De Nederlandsche afdeeling is bedoeld
als een daad, een streven om te toonen dat
Nederland in den rij der volken op het gebied
dat deze tentoonstelling omvat, niet acht*
gebleven." De heer Van Maasdijk vervulde
daarna de aangename taak namens de verschil
lende Nederlandsche verecnigingcn te Parijs
dezer ingenomenheid met des ministers tegen
woordigheid tc betuigen.
Na zich met velen der gasten te hebben on
derhouden, nam de minister afscheid om ver
der den dag in welverdiende ambtelooze vrij
heid door te brengen. Immers voor hedenmor
gen te 10 uur stond een nieuw bezoek aan de
tentoonstelling op het programma, waarna on
middellijk het vertrek naar Nederland, met don
trein van half één, moest plaats hebben,
In deze ochtenduren heeft dc heer Rutgers
nogmaals gelegenheid gehad eenige wonder
mooie Fransche afdeelingen te zien, zooals den
voortreffelijke Cour des Métiers met de
daaromheenliggcnde Ambassadeursappartcmcn-
ten en daarna de prachtige inzending van mo
dern Sèvres-werk. Ook dit alles* op de Espla
nade des Invalides, heeft zeker bij onzen Ne
derlandschen bewindsman een onvergetelijkcn
indruk nagelaten.
Het vertrek van den heer mr. Rutgers had
op hot vastgestelde uur plaats.
DOZEN.
DE STEMPLICHT.
De verrichtingen der stemburcaux
ten aanzien van de in gebreke ge
bleven kiezers.
De volgende schriftelijke vragen zijn door het
Eerste Kamerlid de heer dr. Franssen aan den
minister van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw gesteld:
T. Heeft de groote meerderheid der stem-
bureaux bij de in Juli 1.1. gehouden stemming
voor de verkiezing 'van de leden der Tweede
Kamer van de Staten-Géneraal zich in zake
art. 91 der kieswet gedragen naar de aanwijzing
van den minister van Staat, minister van Bin
nenlandsche Zaken, vervat in diens missive ann
de Ged. Stalen der provincies, d.d. 27 Dec
1917, no. 10954, afd. B. B., door „op een twee
de uittreksel uit de kiezerslijst, bevattende de
namen der kiezers in het betrokken stemdis-
trict, de namen van dc kiezers, die zich aan
melden, door (te strepen) en het uittreksel uit
de lijst met een toelichtend schrijven aan den
burgemeester (te zenden)"?
2. Op welke wijze hebben dc stcmbureaux,
die zich aan 't in de eerste vraag bedoelde ad
vies niet hielden, binnen den voor dc stemming
bepaalden tijd de namen der kiezers, die zich
niet hebben aangemeld, en de nummers, waar
onder dezen op "de kiezerslijst voorkomen (nrt.
74, le lid), ter uitvoering van art. 91 geno
teerd?
5. Noteerden de onder vraag 2. bedoelde
stembureaux de namen der in gebreke geble
ven kiezers door een hunner leden, of lieten zij
zich bijstaan door iemand, die niet lid van het
stembureau was?
4. Is de behandeling voor den kantonrechter
van de zaken van kiezers, die niet aan hun ver
plichting volgens art. 72, 2e lid, hebben vol
daan, steeds geschied, vóór de,vernietiging van
de verzegelde pakken, naar art. 95, 4e lid, was
uitgevoerd?
HEFFING VAN BELASTINGEN.
Heffing van Vermogensbelasting
en Verdedigingsbelasting I door
het dienstvak der directe belas
tingen in plaats van der regis
tratie.
Ingediend is een ontwerp van-wet, houden
de nadere voorzieningen ten aanzien van de
heffing van de vermogensbelasting, de verde
digingsbelasting I en de inkomstenbelasting.
Blijkens de Memorie van Toelichting heeft
dit wetsontwerp tweeërlei doel. Vooreerst be
oogt het de heffing van de vermogensbelasting
en van de verdedigingsbelasting I op te dra
gen aan het dienstvak der directe belastingen
in de plaats van, zooals tot dusver, aan dot
der registratie. En vervolgens zijn er in be
lichaamd eenige wijzigingen in de wet op de
inkomstenbelasting, die, zonder aan de begin*
selcn van die belasting te raken, de heffing er
von zullen vereenvoudigen.
Het verslag, uitgebracht door de daartoe in
gestelde commissie over de vraag, in hoeverre
er reden bestond om de dienstvakken der di
recte belastingen, invoerrechten en accijnzen en
der registratie en domeinen met elkander sa
men te smelten, heeft den Minister aanleiding
gegeven tot ampele overweging Hij is daarbij
tot de overtuiging gekomen, dat stappen in de
door de commissie aangewezen rich'.ing inder
daad aanbeveling verdienen. Tevens echter is
hem gebleken, dat, zelfs indien men eën volle
dige fusie der beide dienstvakken nis ideaal
stelt, het zeer af te keuren zou zijn, indien
men in deze mnterie anders te werk ging dan
hoogst geleidelijk. Onder alle verandering door
immers moet dc belastingdienst normaal blij
ven functionnecren, en dit zou in gevaar ko
men, als men een complex van ieder op zich
zelf reeds tamelijk diep-ingrijpende maatrege
len te gelijker tijd of in den loop van een kort
tijdsbestek ging invoeren. Een in longzaam
tempo aangevangen hervorming biedt boven
dien het voordeel, dat zij leerstof oplevert voor
de toekomst, inzonderheid ook ten aanzien van
de vraag, of het aanvankelijk gestelde ideaal
ecner volledige fusie wel in allen deele kan
worden gehandhaafd.
Als eerste wijziging, die naar de mecning
von den minister moet tot stond worden ge
bracht, komt in aanmerking de opdracht von
de heffing der vermogensbelasting en van de
daarmede nauw verwante verdedigingsbelas
ting I aan het dienstvak der directe belastin
gen. Dat de toepassing van die belasting met
die van de inkomstenbelasting in één hand
wordt gelegd, is voor het behoorlijk betrach
ten van zuinigheid noodzakelijk.
DE SUKDIE AAN DE RTJKSVROED-
VROUWDNSCHOOL TE HEERLEN.
Een nieuw wetsontwerp ingediend.
In het Zuiden des lands wordt
een inrichting voor dc opleiding
van vroedvrouwen noodig geacht.
Ingediend is een wetsontwerp tot verhooging
van hoofdstuk X der stoatsbegvooiing voor
1925.
Het wetsontwerp betoogt, artikel 157 (sub
sidie aan de Kweekschool voor Vroedvrouwen
te Heerlen), te verhoogen met f 27,500, cn al
dus te brengen op 236,289.
Aon de Memorie van Toelichting wordt ont
leend, óut na de beslissing der Tweede Kamer
in November j.l. door een accountant van het
departement van Financiën een onderzoek is
ingesteld naor het beheer en de geldmiddelen
der school; tegelijkertijd werd aan een com
missie va 13 geneeskundigen voorlichting ge-
vjaagd, met betrekking tot de noodzakelijkheid
en de levensvatbaarheid van de inrichting.
De rapporten, die de regecring naar aanlei
ding van beiderlei onderzoek ontving, hebben
ter griffie van de Kamer ter lezing gelegen.
Werd niet in de behoefte aan geldmiddelen
voorzien, don zou dc school in 'den loop van
dit jaar gesloten moeten worden, voordal een
eindbeslissing zou kunnen zijn genomen.
De vraag, of er behoefte is in het Zuiden des
lands aan een inrichting voor de opleiding ven
oedvrouwen, heeft de regeering voor zich
zelf bevestigend beantwoord. Ook do commis-
missin-Jitta antwoordde hierop in bevestigen
den zin; de «minister is van hetzelfde gevoelen.
Wat de levensvatbaarheid aer stichting aan
gaat, acht de minister beperking von haar ge
bruik noodzakelijk, maar na die beperking mag,
naar zijn meening,' de levensvatbaarheid wor
den aangenomen. Dit alles betreft de finan-
cieele en medische zijde. Een andere is de
sociale kant. De vraag; rijst n.l. of op een
voldoend aantal patiënten mag worden gere
kend, voor een behoorlijke» opleiding der
v oedvrouwen.
Het in gebruik nemen van da nieuwe inrich
ting, zoo wordt gezegd, is samengevallen met
een beduidenden teruggang van het aantal pa
tiënten. Daarvoor waren diverse oorzaken, die
de minister thans wil laten rusten, zoools de
verandering van beleid door het Algemeen
Mijnwerkersfonds.
De ervaring van de laotstc twee jaren wijst
er echter op, dat bestaande vooroordeelen al
rneer gaan verdwijnen. Over het perste half
jaar van 1925 steeg het aantal vcrpleegdogen
van klasse- en zaalpatiëntcn tot 3677. Er is
grond, om te verwachten, dot die verbetering
zol voortgaan.
Omtrent de, te nemen maatregelen merkt de
memorie het volgende op
Blijkens het rapport van den accountant
moet de fincncieele verhouding tusschen 't
Rijk en de inrichting op anderen voet gere
geld worden. De eigendom der gebouwen zal
een den Staat moeten overgaan. De Staat zal
deze dan op, nader tc regelen voorwaarden, ter
beschikking van de vereeniging moeten stel
len. Met den eigendom der gebouwen zal de
Slaat dan tevens de verplichting van aflossing
en rentebetaling der geldmiddelen op zich moe
ten nemen.
Het bestuur van „Moederschapszorg" heeft
zich in beginsel bereid verklaard tot dezen af
stand van do gebouwen cn verdere regeling
mede te werken.
Voorts is met het gemeentebestuur van Hecr-
cn overeenstemming bereikt over overneming
door den Staat ven de erfpacht der gronden,
waarop de gebouwen staan. De minister ver
trouwt, dat overgang van eigendommen en erf
pachtkwestie vóór het einde van 1925 tot
stand zullen zijn gekomen. Bij de begrooting
voor 1926 kon dan met den nieuwen toestand
rekening worden gehouden.
De minister geeft vervolgens een overzicht
von de reorganisatie en de bezuinigingen in de
inrichting. Het totaal der mindere uitgaven be
loopt rond 22,000. Hiernaast staan vermeer
deringen van inkomsten
Door de verhoógsng van de vergoeding voor
opneming in het doorgangshuis
Door verhooging van de vergoeding door de
leerlingen te betalen ''an 25Ó op 325. De
klasse-af de eling zal blijven voortbestaan, even
als de zuigelingenkliniek tot opheffing waar
van de commissie-Jilta adviseerde.
Met betrekking tot de financieele positie
merkt de minister nog op, dat de exploitatie
over de vorige jaren verliezen heeft opgele
verd, die tot nog toe niet gedekt zijn. Boven
dien moeten nog enkele schulden betaald wor
den, en nog kleine uitbreidingen plaats vinden.
Een regeling van dit alles ware, overeenkom
stig het rapport van den rijksaccountant een
'eening aan te gaan van 201,000, waardoor
de financieele toestand van wonde plekken-ge
zuiverd zal zijn. Wordt die leening gesloten
tegen een rente van 5 en een looptijd van
59 jaren, dan bedraagt de annuïteit 11,010.12.
Een exploitatie-subsidie ware met dit bedrag
te verhoogen.
De verhooging van het subsidie voor 1925
met f 40,000 is, ondanks krachtige bezuini
gingen, die het bcsiuur heeft ingevoerd, en
c;e op den duur niet ten volle to handhaven
zijn, niet toereikend. Er moet voor dit jaar
nog worden voorzien in het der annuïteit
'der l°cning, die bij de Rijksverzekeringsbank
is gesloten, welk li, bedragende 22,349, is
gcvondciy door dit lijdelijk te korten op de
annuïteit, verschuldigd voor de, bij het Rijk gc-
sio.en lcening. Met ccnig exploitntiegeld is
voor 1925 in totaal nog noodig rond 27,500.
len slotte deelt de minister mede, dut een
coorloopende controle op het beheer zal wor
den geoefend van de zijde van zijn departe
ment.
VEREEN VOOR GESCHIEDENIS DER
GENEES-, NATUUR- EN WISKUNDE.
De algemcenc vergadering tc
Gorinchcm.
De Vereeniging voor Geschiedenis dor Ge
nees-, Natuur- cn Wiskunde houdt hoor jnor-
lijksche vergadering op 17 en 18 October o.s.
te Gorinchem.
Het program luidt
17 Oct. 4 uur 30 vergadering der Ned. Sec
tie der Association internationale de l'histoire
de la médicine 7 'uur 30 inleidingen door
dr. G. G. van Balen Blanken to Amsterdam
over „De historie van den abortus provoca-
tus" en dr. M. A. vnn Andcl te Gorinchem
over„Onze collega, de beul"9 uur 30
vertooning van ,,1'Amour médicin" von Mo
lière, door leerlingen van het Gorinchemschc
gymnasium.
18 Oct. 10 uur v.rn. Jaarvergadering ten
stadhuize. Jaarverslagen sccr., penn. cn biblio
thecaris. Verslag der commissie inzake het plan
van dr. Schierbeck tot uitgave van de brie
ven van Van Leeuwenhoek11 uur inleidin
gen van dr. A. G. A. Hoffman tc Gouda over
„De heksenwoog te Oudewater". A. J. M. La-
mers, arts te 's Hertogenbosch over „Een
Nederlandsche spijkerboom" te IJde (Drente)
cn dr. H. J. Lulofs te Gorinchem „Over het
begrip „natuur" bij Hippocrates, terwijl dr. J.
G. de Lint, privaat-docent aan de universiteit
te Leiden, afbeeldingen uit een p»er hand
schriften over Guy de Chauliac zal tentoon
stellen.
DE PRINS HENDRIK-STICHTING.
Dc viering van het gouden feest.
Mot een enkel woord maakten wij reed? mel
ding van het gouden feest van de Prins Hen
drik-Stichting te Egmonó aan Zcc.
Woensdagochtend te hall 12 zaten de ver
pleegden, toen Prins Hendrik aankwam, in hun
Zondagsche plunje in de groote zaal von het
Huis. Dc voorzitter van het college van regen
ten. de heer W. G. Weijdclaar, ging in een
zeer hartelijke toespraak in gedachten de ge
schiedenis vnn dc stichting na, cn stond aller
eerst stil bij Prins Hendrik, den oom van dc
Koningin, broeder van Willem III, die ols echt
Nederlander wist, dat ons land zijne grootheid
dankt aan de zee.
Toen de prins vernam, dat de stichting hulp
behoefde, was hij dadelijk bereid de inrichting
le steunen door een geldelijke bijdrage, cn door
de eerste-steenlcgging gaf hij zijn naam aan
de stichting.
Hierna herinnerde da heer Wendelaur aan
den eersten voorzitter, den heer A. C. Wert-
heim.
Vnn hen. die de P. H. Stichting steunden,
noemde spr. ei een, een man van bekende wel
dadigheid P. W. Janssen. Deze schonk voor
do inrichting 10,000; vun een anderen kant
kv/om er een gelijk bedrag, terwijl aan kleinere
siftcn en gaven ook 10,000 werd bijeenge-
biacht. Dc bouw vorderde evenwel oen be
drag van ruim 100,000 en P. W Janssen
schonk toen de ontbrekende f 70,000 onder
voorwaarde, dat het fcestuui spoedig ging bou-'
wen.
Hierna richtte spreker het woord tot den
oud-directeur, den 84-jarigen heer G. E. 'A-
van Hall, die, met ds. E. A. van Lner, de feite
lijke stichter vun de inrichting moet worden
genoemd.
Zich dan wendende lot de verpleegden wees
spr. erop, hoe zij hebben moeten vechten voor
hun leven, vaak zeer ver van hun vaderland.
Spr. wenschte hun toe, dat zij nog vele jaren
in het tehuis een wel verdiende rust en een on
bezorgd leven kunnen genieten.
Tot den directeur, den heer J. Maas, zeide
spr., dat, hoewel deze nog slechts enkele jaren
in de stichting werkzaam is, hij dit doet, tot
voldoening van allen.
Prins Hendrik verklaarde met zeer veel ge
noegen de uilnoodiging om bij de herdenking
van het gouden feest der Prins Hendrik-stich
ting aanwezig tc zijn, te hebben aangenomen.
In de eerste plaats herdacht Z. K. H. alle re
genten en bestuurderen, die in de afgeloopen
50 jaar zooveel goeds voor de stichting heb
ben verricht. Daarna bracht hij een woord van
hulde aan allen, die de P. H.»sl:chling in staat
stelden zooveel ouden zeelieden ccn rustigen
ouden dag lo geven.
Waar dc stichting haar gouden feest viert,
is het voor spr. op 434 maand na een ziiveren
jubileum. Na zijn komst in Nederland was
het eerste beschermheerschap, dat hij aan
vaardde, dot van de P. H. Stichting. Onncodig
is het dan ook te zeggen, dat de Prins de
stichting een warm hart toedraagt. Het was
hem daarom een groot genoegen te kunnen
meedeelen, oat aan den secretaris-penning
meester, den heer Jonas van 'sHeer Arends-
kerke, het officierskruis van de Oranje Nassau*
orde is toegekend. Persoonlijk was het spr. een
groot genoegen hem dit kruis te mogen uit-
reikeh
Nog^ voerden het wood de burgemeester van
Egmond, de heer C. J. Eymo, en pastoor v. d
Oort (van de oud-katholieke kerk) namens het
burgerlijk armbestuur.
Daarna zongen de oudjes, (die den Prins had
den verwelkomd met het eerste couplet van
het Wilhelmus) een „Lang zullen ze levenl"
Na deze feestelijke ochtendsamenkcmst vcr-
ecnigden regenten en verschillende genoodlg-
denr'waartoc ook Prins Hendrik behoorde, zich
aan een noenmaal in de stichting.
INTERN. KAMER VAN KOOPHANDEL.
Rede van Dr. Walter Leaf.
Gistermiddag werd te Amsterdam een bui
tengewone algemeene ledenvergadering van de
Nederlandsche Organisatie voor de Internatio
nale Kamer van Koophandel geKouden naar
aanleiding van het verblijf in ons land van dr.
Walter Leaf, chairman van de Westminster
Bank ie Londen, en den heer Edouard Dolléans
uit Parijs, president en secretaris van de Int.
Kamer van Koophandel, ter gelegenheid vun de
conferentie inzake den Industrieelen Eigendom,
welke lieden in Den Haag geopend wordt.
Nuaut dc heer E. Heldring, voorzitter van do
K. v. K. tc Amsterdam, de heeren Leaf cn Do!-
léuns welkom had gchcctcn, opende de heer M.
C. Mees de vergadering.
Hierna hield dr. Walter Leuf een voordracht,
waarin hij eenige woorden wijdde aan de over
eenkomst tusschen Nederland en Engeland.
Spr. ging na de ontwikkeling van beide lan
den nu de 17e eeuw. Beide staten beleefden een
bloeitijdperk door dc uitbreiding van den han
del en het stichten van koloniën. Holland gaf
Engelund toen les in kolonisatie. Spr. herinner
de nnn dc stichting van Nieuw-York of destijds
Nieuw-Amsterdam door de Hollanders. En over
de heele wereld herinneren thans nog namen
van plaatsen en landstreken aan dc stoutmoe
dige ontdekkingsreizen van de Nederlanders.
Toen kwam de geldhandel. Spr. wijdde waar
deerende woorden nnn de stichting van de Am-
sterdamsche Wisselbank in dc I7e eeuw. Dezo
bonk werd o.m. genoemd door Adorn Smith.
Spr. vond het eigenaardig dot die Amsterdam-
sche Wisselbank dezelfde structeur vertoonde
van de Londensche discontomurkt van heden.
Het bankwezen ontwikkelde zich geweldig in
Hollnnd cn spr. noemde mr. Vissering een der
kundigste mcnschcn op hel gebied van do we
reld.
Spr. behandelde daarna het werk vnn de In-
ternMionalc Komcr van Koophandel en hoopte
dut dit instituut veel zal kunnen doen in samen
werking met den Volkenbond tot het wegrui
men van internationale handelsbarrières.*
De heer Cröne vroeg een inlichting over de
internationale arbitrage von de Internationale
K. v. K.; wanrop de heer Dolléas uitvoerig het
werken van die arbitrage uiteenzette.
HET GOUDEN FEEST VAN „DE SCHELDE".
Rede van minister Kooien.
Onderscheidingen.
De minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid, mr. Kooien, heeft gisteruvond ann den
maaltijd, gehouden ter herdenking van het 50-
jarig b'estaon der Kon. Maatschappij De Schel
de tc Vlissingcn, ccn rede fjehouden, waorin
hij er op wees dat dc scheepsbouw reeds door
zijn historische beteekenis voor onze zeeva
rende notie groote belangstelling wekt.
In ccn korten terugblik herinnerde spr. er
aan, dut een halve eeuw geleden bij do op
richting van de thans jubileercr.de mnatschop-
pij, de toekomst er voor onzen scheepsbouw
zeer somber uitzag. In 1875, het jaar, waarin
De Schelde werd opgericht, liepen er van de
Nederlandsche werven slechts 28 zeeschepen
vnn slupcl; waaronder één stoomschip l Er be
hoorde moed toe, om in zulke moeilijke dogen
de schoüders te zetten onder het werk, dot
onzen scheepsbouw uit zijn diep vervol moest
opheffen. Arie Smit uit Ridderkerk heeft dit
aangedurfd cn de uitkomsten hebben zijn ver
wachtingen niet beschuamd.
Dit alleen reeds zou voor de regecring vol
doende nonleiding zijn om op dezen dag van
haar belongstelling blijk te géven. Maar niet
alleen als onderneming, die van groot belang
is voor de economische ontwikkeling des lands;
verdient De Schelde de belangstelling der re
gecring. De Stoat der Nederlanden compli
menteert bij deze gelegenheid ook zijn medc-
controclonte. Zij toch werd rcéds in 1875 in
de plaats gesteld van den oorspronkelijken
contractant, Arie Smit, aan wien bij overeen
komst von 17 Juni 1875 (goedgekeurd bij do
wet von 8 September von dut jaar) door den
Staat voor 99 jaar in erfpacht werd gegeven
een complex van gronden, wateren en gebou
wen, behoorende tot het voormalig Marine-eta
blissement te Vlissingcn, om te dienen voor
een scheepswerf cn mochinefebriek. De bij de
overeenkomst van 1881 aan De Schelde even
eens opgedragen exploitatie van haven cn ha
venterrein is sedert weliswaar aan dc gc-
m?ente Vlissingcn opgedragen, moor werf en
fabriek hebben onder de bepalingen van het in
1913 gewijzigde erfpachtscontroct een hoogc
vlucht genomen.
Dat de voortvarendheid en ondernemings
geest, die bij de oprichting hebben voorgerrï-
ten, ook in Interen tijd weer de leiders dezer
onderneming waardig zijn gebleven, is genoeg
zaam bekend. Daarop wijst bv.. het feit, dat de
eerste onderzcebootcn voor de Koninklijke Ne-
'lerlandsche Marine op deze werf werden ge
bouwd. Talrijke mail-, passagiers- cn vracht-
stoonvers cn verschillende oorlogsbodems zijn
in den loop der jaren van de Schelde-hellingert
♦e water gelaten. Groote scharen hebben bij
deze onderneming loonenden arbeid gevonden.
Bij de bekende belangstelling von H. M. de
Koningin voor de wederwaardigheden von haar
volk kon het wel niet anders, of de heuglijko
herdenking van hetgeen onder moeilijke om
standigheden begonnen werd, moest de aan
dacht trekken van ons Hoofd vun Staat. Het
heeft H. M. don ook behaagd, aldus spr., to
benoemen tot ridder in de orde van den Nc-
derlandschen Leeuw den directeur mr. Jan
Smit Azn., en tot officier in de orde von
Oranje-Nassou de hoofdingenieurs L. J. K.
van Waveren en H. Suyver, en voorts te ver-
lecnen dc zilveren medaille, verbonden aan de
orde van Oranje-Nassau, aan den chef-teeke
naar W. P. Edelman en den ba as-machinefa
briek C. M. Kok, en de bronzen medaille dier
orde aan den bankwerker G. Damman.
De minister wenschte ten slotte de feestvie-
uit, dat zij zal voortgaan, zich verder de hoop
uit, dt azij zal voortgaan, zich verder te ont
wikkelen, den roem verhoogend van de Ne
derlandsche scheepsbouwkunst, in het belang
van ons economisch volksbestaan I
VERBOND VAN NEDERLANDSCHE
FABRIKANTENVEREENIGINGEN.
Op audiëntie bij den minister
von arbeid.
Het dagelijksch bestuur van het Verbond van
Nederlandsche Fabrikantenvereenigingen heeft
zijn opwachting gemaakt bij den minister van
Arbeid, H. en N.
Verschillende actueele onderwerpen v/erden
behandeld, waaronder de bindendverklaring
van collectieve arbeidsovereenkomsten, waarte
gen het Verbond scherp gekant is de zieken-
gvldverzekcring, waarbij de noodzakelijkheid
werd bepleit, dat de arbeider zelf zich een
offer getroost door premiebetaling, terwijl
voorts de bestaande, goedwerkende fabrfeks-
ziekenkassen gehandhaafd moeten blijven. Ook
verd besproken de Arbeidswet 1919 met de
daaruit voortvloeiende nadeelige gevolgen van
ons bedrijfsleven.