AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander"2"10"1»»170'1- 1925 24e Jaargang No. 93 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. FEUILLETON. Mozart, - Die Zauberflöte. Te innig. Ter raadsvergadering van 6 Oct. j.I zijn twee besluiten genomen die een na dere beschouwing overwaard zijn. Het eerste n.l. het voorstel om „uit de „gewone middelen der gemeente een bij „drage te verleenen ter gedeeltelijke dek king van het geleden verlies op de ex ploitatie van het grondbedrijf" is het voornaamste. Het voornaamste omdat het slechts een begin is, het voornaamste omdat het de financieele verhouding van de gemeente tot het vermogen in het grondbedrijf vastgelegd zoo innig maakt, het voornaamste omdat er groote som men mee zijn gemoeid, die de illusie van aanstaande belastingverlaging lichtelijk verstoren, het voornaamste omdat het be leid in voorgaande jaren aan dit besluit niet vreemd is. Het klinkt zoo simpel „uit de gewone middelen" maar het beteekent dat het toegestane bedrag niet uit een leening, waarvan dan ook rente en aflossing uil den gewonen dienst zou moeten worden opgebracht, maar meer geleidelijk over grooter aantal jaren verdeeld, zoodat ook een volgende generatie aan wie belang rijke voordeelen uit dit bedrijf zullen toe vallen er hun portie aan zou bijdragen. Het betrof een bijdrage tot dekking van exploitatieverliezen. Nu de teerling is ge worpen is het tijd zich rekenschap te ge ven van het beleid in voorgaande jaren, om daarna de vraag te bespreken of niet een andere weg had kunnen worden ge volgd. De opzet was om onze gemeente als woonstad aantrekkelijk en als industrie stad mogelijk te maken. In beide opzich ten maar vooral wat het eerste betreft is veel bereikt. De toename der bevolking met tienduizend zielen in twaalf jaar tijds, en een acrès in het belastbaar inkomen van vier tot dertien millioen in het zelfde tijdsbestek spreekt daarvoor. Zelfs als men andere oorzaken die hier toe bijdroegen in aanmerking wil nemen dan nog zijn deze cijfers belangrijk. Be langrijk ook omdat de aanvang dezer toe name samenvalt met het begin der exploi tatie en veel werkverruiming en werkge legenheid geschapen. Een en ander heeft veel bijgedragen tot de algemeene wel vaart onzer gemeente. Zoodat een offer vanwege de gemeente van dit bedrijf ge heel niet misplaatst is. Aan het beantwoorden der vraag of het gevoerde beleid niet schuldig staat aan deze noodzaak, nu we er bijna niet toe in staat zijn, zit tevens vast wat de toekomst noodig zal maken. Niet los te maken is hier 't verband. Verband omdat veel meer dan men vermoedt het hier een financieel vraagstuk geldt van den eersten rang. Een bijdrage aan het exploitatieverlies klinkt simpel, in werkelijkheid is het een gevolg van kapitaal-overbelasting. Gaan we na hoe deze is ontstaan, dan kan het antwoord niet anders luiden dan dat men allerlei ten laste van dit bedrijf heeft ge bracht wat er rechtens niet toe behoorde, vervolgens heeft men transacties gedaan die het grondbedrijf wel te verstaan in zijn commercieele positie niet paste; dan heeft men aanvankelijk tot geringen prijs grond verkocht dat het kweeken van reserves voor de magere jaren onmoge lijk maakte. Hieraan lag de gedachte ten grondslag, dat de waardetoeneming vol doende tegenwicht zou vormen. Een waardetoeneming die eerst effect sorteert indien ze is te realiseeren, eerder niet. De lommerd geeft er geen duit op. Wat heeft men nu ten laste van het grondbedrijf ge bracht, wat haar rechtens niet toekwam? Er is over bijna negen ton aan wegen aanleg uitgegeven, waarvan een belang rijk deel tot den kapitaaldienst van de interne gemeentehuishouding had behooren te komen. Met nadruk zeg ik tot den kapitaaldienst, omdat hier de beet van den kater een mindere gevoelige is dan van de kat. Zooals ik reeds opmerkte, voor wat de kapitaaldienst behoeft, kan worden ge- dat verdeeld over veertig jaren een be leend. Zelfs Bartjes rekende ons al voor, langrijke som beter kan worden terugbe taald, temeer als dan de dadelijke voor deelen vloeien, dan over een tijdsbestek van vier of vijf jaar. En toch zal dit nu moeten. Men heeft door telkens aan het nomi nale kapitaal nieuw toe te voegen, het be drijf topzwaar gemaakt, waaruit een te groote rentelast is ontstaan. Het eerst noodzakelijke is dan ook deze overbelas ting weg te nemen, opdat het bedrijf zich hopelijk met de gunst der tijden weer nor maal kan ontwikkelen. Neemt de gemeente een deel dezer ka pitaallast over om deze op normale wijze af te lossen, dan doet ze niet meer dan een eereschuld inlossen, temeer waar voor enkele jaren zelfs het onderhoud der wegen ten laste van genoemd bedrijf is gebracht. Ik kan me voorstellen, dat me nigeen nu de verzuchting slaakt, wat maakt het uit hoe een en ander is gere geld, als wc toch moeten afdokken? Hier zit 'm juist de kneep. Het maakt veel uit en dan kom ik terug op hetgeen ik daar pas opmerkte. Gaat men door zooals nu dan zal telkens de bijdrage grooter worden omdat de rentelast steeds hooger wordt, in het tegenovergestelde geval wordt de bijdrage geëgaliseerd. Uit een en ander moge blijken, dat een kapitaalschuld, een geheel ander karakter draagt dan het stoppen van ga ten ontstaan uit exploitatieverlies. Het verleden zit dus wel vast en met gouden banden aan de toekomst. Geeft men zich geen rekenschap over de oorzaken, de gevolgen zijn dan niet te pijlen. Of het gemeentebestuur pogingen als door mij beschreven heeft ondernomen is me niet bekend, en of uit hooger regionen tegenbevel is gekomen nog minder. Het is evenwel te hopen dat men telkens weer en met meer aandrang op kapitaalamor tisatie zal aandringen. Vrijen is goed, maar zóó innig als nu geschiedt, wel, de gevolgen zouden onaf zienbaar zijn. J. HOFLAND Sr. Voor wie mocht meenen dat ik hier in tegenspraak ben met mijn vorig ongevraagd advies in het artikel „Als het getij verloopt", diene dat de gevolgde balanspolitiek by het grondbedrijf als volgt is: de geleden exploita tieverliezen worden in het ac t i e f opgenomen waartegenover in het p a s e f, voorloopig als vlottende schuld, nieuw kapitaal werd ge fourneerd. Men begrypt dat hiermede het ver lies tot een fictief bezit wordt gemaakt, en de kapitaallast in dezelfde evenredigheid stijgt. HOFL. De Staatscourant van hedenavond 16 Oct. bevat o.m. de volgende Kon. besluiten: Benoemd bij het Dienstvak der Intendance tot luitenant-kolonel-intendant, de majoor-intendant D. M. Vorstman, intendant bij de vierde divisie; tot majoor-intendant bij de tweede divisie kapi tein-intendant W. Jansen, toegevoegd aan de in tendant bij de vierde divisie; bij het Wapen der Cavalerie bij de staf van het Wapen tot kolonel, inspecteur der cavalerie, tevens commandant der lichte brigade, luitenant-kolonel A. van Mens van dien Staf, belast met de waarneming van ge noemde functie; tot kolonel, luitenant-kolonel A. W. E. Gelderman, commandant van het tweede regiment huzaren; bij d-^ Staf van het Wapen der Artillerie tot kapitein-magazijnmeester te üorinchem, kapitein S. C. Rink van Regiment Kust-Artillerie; tot eerstc-iuitenant-magazijn- meester te Woerden, eerste luitenant J. G. M. Huisman van het korps pontonniers en torpe- disten; bij het Dienstvak der Militaire Admini stratie tot kolonel, Inspecteur van het dienstvak luitenant-kolonel D. J. C. Alenson, controleur der Militaire Administratie; tot luitenant-kolonel majoor H. G. A. Limperg, controleur der Mili taire Administratie; tot controleur der Militaire Administratie Majo-r B. J. Vcrbrugh van het dienstvak; tot majoor, majoor-titulair W. H. Eerdbeek en kapitein Ch. Roos, beiden van het dienstvak, onderscheidenlijk hoofd van centraal magazijn van militaire kleeding en uitrusting te Woerden en te Amsterdam; tot kapitein kapi tein-titulair P. C. J. Tissot van Patot van dit dienstvak. In rang en ouderdom rang overgeplaatst: bij het Wapen der Artillerie, luitenant-kolonel H. A. Seyffardt van den Generalen Staf toege voegd aan den Chef van dien Staf; bij den Ge neralen Staf, luitenant-kolo* P. H. A. de Rid der, commandant van het regiment Grenadiers. Belast met het bevel over de eerste Artillerie brigade luitenant-kolonel Seyffardt voornoemd; Belast met de waarneming der functie van controleur van de Militaire Administratie kapi tein P. van Hol van het Dienstvak der Militaire Administratie; Benoemd tot burgemeester der gemeenten Driebergen en Rijsenburg Jhr. P. P. de Beau fort met toekenning van gelijktijdig eervol ont slag als burgemeester van Soest; Benoemd tot Officier in de Oranje Nassau- orde Mr. A. Hilbingh ten Oever. Kantonrechter- plaatsvervanger in het Kanton Assen. Op verzoek eervol ontslagen met dank Mr. W. H. Royer als president der rechtbank te Zwolle en benoemd als zoodanig Jhr. mr. M. A. de Savornin Lohman, thans vice-president. Benoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger in Kanton Schoonhoven Mr. F. L. J. E. Ram- bonnet burgemeester van Schoonhoven. Toegekend de zilveren eeremedaille Oranje Nassau Orde aan J. Bos. opzichter in dienst der familie Wilbrink te Lunteren. Verleend de zilveren eere medaille in de Oranje Nassau Orde aan W. Snoeren te Voor burg, hoofdploegbaas bij de Noord-Zuid-Holl. Tramweg Maatsch. te Haarlem. TWEEDE KAMER. Voorzitters i vaste commissies. De in dc vergadering der Kamer van Woens dag benoemde vaste commissies hebben tot hun voorzitters gekozen de vaste commissie voor privaat- en straf recht den heer Heemskerk; de vaste commissie voor belastingenden heer Van Vuuren; de vaste commissie voor openbare werken, verkeers- en waterstaats-aangelegenheden den heer J. J. C. van Dijk. de bijzondere commissie voor de wetsontwer pen, nadere voorschriften ten aanzien van de uitoefening der geneeskunst en bepalingen om trent het met opanHjke aanprijzing in het ver keer brengen van middelen tegen ziekten den heer Scheurer. DE GRENSREGELING VAN HAARLEM Een bezoek van minister De Geer Minister De Geer zal een bezoek brengen aan Haarlem, Bloemcndaul en Heemstede, in ver hond met de voorgenomen grensregeling van Haarlem. UIT HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF. Dc meerderheid der werkge- versorgonisotics wcnscht hand having von het tarief. Naar oonleiding van de in de Federatie der Wcrkgcversorganisoticn in het Boekdrukkers- bedrijf gerezen vraag inzake de instandhouding van het prijstorief zijn op verzoek van het hoofdbestuur in alle districten der federatie le denvergaderingen gehouden. Op enkele distric ten na is de uitslog van deze vergaderingen thans bekend. Daarbij is gebleken, dat slechts 3 districten, 's-Gravcnhage, Delft en Devcntct zich in meerderheid vóór de afschaffing van het tarief hebben uitgesproken, terwijl in de districten Gouda en Sncek door staking der stemmen geen uitspraak werd gedaan. Het standpunt van het hoofdbestuur, dal af- schoffing van het prijstaricf tot economische ontwrichting van het bedrijf en daardoor tot oortdurende botsingen tusschen patroon en arbeider moet leiden, wordt gedeeld door 25 districten, n.l. Alkmaar, Amersfoort, Amster dam, Arnhem, Breda, Doetinchem, Winters wijk, Dordrecht, Drenthe, Haarlem, Helder, Hil versum, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nij megen, Roermond, Venlo, Rotterdam, Tilburg, Twenthe, Utrecht, Westland, Winschoten, Zaanstreek, Zutfen en Zwolle. In II van deze districten werd dit besluit met algemeene stemmen genomen in andere districten bijna zonder uitzondering met een overgroote meerderheid. Het hoofdbestuur zal nu op grond von de rapporten van de districten voorstellen doen aan de algemeene vergadering. R.-K. WERKLIEDENVERBOND EN VAKORGANISATIE. Sterke daling ledental. Verschenen is het 15de Jaarboek van de Fe deratie der Diocesane R.-K. Volks- en Werk liedenbonden in Nederland over de jaren 1923 en 1924 en van de Ned. R.-K. Vakbeweging over 1924. Uit het verslag van de Federatie der R.-K. Volks- en Werkliedenbondcn blijkt, dat het le dental nog steeds in dalende lijn bleef. Het aan tal leden bedroeg op 31 December 1924 85.254 tegen 106.999 op 31 December 1922. Dit beteekent een' achteruitgong van 20.3 pet. Ook de pers had te lijden van dit dolend abonnementental. Aon het verslag van het bureau voor de R.-K. Vakorganisatie ontlee- nen wij dat dit een periode in de Katholieke vakbeweging afsluit. Het zal voortaan opgaan in het verslag van het in 1924 gestichte R.-K. Werkliedenverbond. Het ledental in 1924 doal- de met 6.27 pet., tegen in 1922 en 1923 resp. met 19.10 pet. en 17.61 pet. Het ledental be droeg op 31 October 1924 94.729 tegen op 31 Dec. 1920 158.052. Het aantal leden van het weerstandsfonds bedroeg in 1924 52.311. Hoewel het aantal stokers dit jaar slechts 3177 bedroeg, was het eontol stakingsdagen zeer groot, n.l. 309.578. Dit vindt zijn oorzaak in den langen duur van het conflict in Twente. Uit het verslag blijkt, dot in 1924 met de Katholieke groot-werkgevers zoo goed als niet samengewerkt is. NEDERL. VERBOND VAN VAKVEREENI- GINGEN. Toeneming von het ledenaantal. Volgens het in „De Vakbeweging" opgeno men verslag telde het Nederl. Verbond van Vakvcreenigingcn op 1 Januari 1.1. 184.154 le den tegen 179.929 op 1 Januari 1924. In 1924 traden tot het Verbond toe. dc Bond van Ncd Onderwijzers met 7420 leden en dc Ncd. Zui- vclbewerkersbond met 366 leden, terwijl zich ofschcidde de Algem. Ncd. Opzichters- en Tcc- kenaorsbond met 525 leden. Het onntnl vrou welijke leden steeg van 7769 tot 10858. Op I Jon. 1925 waren van dc leden 74 hand arbeiders, 4 hoofdarbeiders en 22 perso nen in openbaren dienst. De totoolsom der ont vangen contributie bij alle aangesloten vakbon den was in 1924 4.427.112.62 tegen 4.588.829.12 in 1923, terwijl dc vermogens der bonden op 1 Januari 1925 bedroegen 7.634.292.53 tegen 6.572.512.87'^ od 1 Januari 1924. Daarenboven bevatte het centra- lo stakingsfonds van het N. V. V. op 1 Jan. 1.1. 758.130.41.'In 1924 keerden de bon den uit voor stoking en uitsluiting 1.247.541.67]/s. voor ziekte 319.110.5514 en voor sterfgeval 35.860.60. Het nndeelig soldo der werkloosheidskossen verminderde van 2.485.997.82k; op I Jan. 1924 tot 1.529.592.76 op 1 Januari 1925, terwijl dc uitkecringen bij werkloosheid doolden van 3.708.538.28 in 1923 tot 2.825.901.03 in 1924. HET CONFLICT BIJ DE FIRMA P. SMIT Jr. Tegenvoorstellen der stokers. Nadat in de afgeloopcn week zoowel van werkgevers, als van werknemeTSzijdr in uitvoe rige brieven en courantenartikelen de mccning over de stoking bij dc firma P. Smit Jr., te Rotterdam is uiteengezet, had Woensdagmiddag te 's-Gravcnhage een conferentie ploots die werd bijgewoond door de vertegenwoordigers van den Metaalbond. den Alg. Ned. Metaol- bew. Bond en den Rijksbcmiddelanr, den heer Von Ysselstein. Laatstgenoemde kwam tenslot te tot een tusschcnvoorstel waarover de ar beiders, betrokken bij het conflict, gister zou den vergaderen. Het hoofdbestuur van den Alg. Ned. Metaal- bewerk ersbond adviseerde het voorstel van den Rijksbemiddelaar niet te aanvaarden. Gister middag werd een zeer drukbezochte vergode- ring gehouden, door zoo goed als alle stokers bijgewoond. Door een der hoofdbestuursleden werd nog eens uitvoerig uiteengezet hoe het conflict ont staan fs en wat tot op dit oogenblik is bereikt. Tenslotte word met algemeene stemmen beslo ten om tegenvoorstellen in te dienen. Deze zullen bevatten Onmiddellijke invoe ring van de 53-urige werkweek tot 1 Januari 1926 en een verhooging van het loon, zooda nig, dat het weekinkomen met 15 stijgt. Het voorstel van den Rijksbemiddelaar brengt ruim 5%. Verder werd gevrnoerd betaling van over uren d.w.z. boven de 53, met 25 toeslag. Na I Januari wordt de 5T-urige werkweek ver langd, alsmede omzetting van het loon in even redigheid doormede, d.w.z. dat terwijl de werk tijd 51/53 wordt, het uurloon zal stijgen tot 53'51 van dot vóór 1 Januari 1926. Bovendien verlangde de vergadering, dot geen rancuncmoatregelcn zullen worden geno men. Verder vernemen wij, dat het tot wolvisch- vnarder omgebouwde vrachtschip „Orwell," bestemd voor Noorwegen, gistermiddag is ver trokken, nadat aan de Vondelingengloats ge bunkerd was. De Noorsche bemanning was reeds enkele dagen geleden aangekomen Een 30-tal metaalbewerkers zal de reis meemaken om in Noorwegen dc verdere reputaties, die door de staking bij P. Smit Jr. niet verricht konden worden af te maken. DE MOORD OP DEN MAKELAAR BUSCH. Voortzetting van dc behande ling dezer zaak voor de Am- stcrdomschc rechtbank. De Vierde Kamer der Rechtbank te Amster dam heeft heden voortgezet de behande'ing von dc zaak tegen Marcelis Muylwijk, in verband met den in October 1915 in een perceel aan den Overtoom gcpleegdcn moord op den koop man Busch. Het eerst wordt nu als getuige gehoord de zestigjarige weduwe C. A. Busch—IJzerman, de vrouw von het slachtoffer. r li. Weinig zal de in geldnood verkeerendo theaterdirecteur Schikaneder vermoed heb ben, toen hij op zekeren dag Mozart een too- versprookje kwam aanbieden om tot libretto te dienen voor een te componeeren opera, dat uit dit vrij smakeloos product zijner rij melarij, dat hij nog voor een groot deel had ontleend aan een sprookje van Wieland, een kunstwerk zou ontstaan van zoo hooge waar de als „die Zauberflöte". Laten we even in korte trekken den inhoud ervan vertellen. De jonge prins Tamino, op de jacht door een slang vervolgd, heeft on gemerkt het gebied van dc Koningin van den Nacht betreden; daar valt hij in onmacht, waarop drie gesluierde dienaressen van de vorstin te voorschijn treden, de slang dooden en... ieder op den schoonen jongeling ver liefd worden. Als hij weer tot bezinning is gekomen, verneemt hij van den vroolijken vogelaar Papageno, die toevallig voorbij komt, waar hij zich bevindt, terwijl deze het tevens doet voorkomen alsof hij de slang heeft gedood. Voor deze leugen wordt hij door de drie dienaressen gestraft, o.a. door hem een slot op den mond te leggen; daarna dcelen zij Tamino mee, dat de Koningin heeft besloten hem hare dochter Pamina tot vrouw te schenken, als hij er in slaagt haar uit de macht eens roovers te redden. Na hare beeltenis gezien te hebben aarzelt hij geen oogenblik zich op weg te begeven, vergezeld van Papageno, die hem als dienaar wordt toegevoegd; hij krijgt een gouden tooverfluit en Papageno een zilveren rinkelbel die bei den een geheimzinnige kracht bezitten. De geroofde maagd is in de macht van den moor Monostatos, die zich in het gebied van Sarastro bevindt, en Papageno slaagt er in tot haar door te dringen en haar moed in te sprekep; ondcrtusschen is ook Tamino bij den tempel der wijsheid aangekomen, waar hij aan een priester tevergeefs om inlichtin gen vraagt. Dan probeert.Jiij de macht zijner tooverfluit en weldra verschijnt Papageno die Pamina tot hem voert; de macht over haar van den wreeden Monostratos is gebro ken door dc wonderkracht van het geheim zinnige instrument. Dan verschijnt Saras tro en hem deelt Pamina mee, dat zij heeft willen vluchten om zich aan de beleedigin- gen van Monostatos te onttrekken. Deze heeft echter Tamino achtervolgd, maar als hij op het punt staat den jongeling \n boeien te laten slaan, komt Sarastro tusschen beiden; hij kondigt den moor eenc welverdiende straf aan, terwijl hij zich bereid verklaart dc beide vreemdelingen, Tamino en zijn die naar, te woord tc staan, mits zij zich vooraf onderwerpen aan zekere voorschriften van den tempeldienst. Nadat op voorstel van Sarastro, in de ver gadering der priesters is besloten Tamino aan de proef der ingewijden te onderwerpen, wordt hij met Papageno binnengeleid en bei den stilzwijgendheid opgelegd. Dan komen de drie dienaressen der Koningin vau den Nacht en trachten Tamino aan zijne belofte ontrouw te maken en hem van de wijding, die hem aan Sarastro zal verbinden, te doen afzien. Maar terwijl Papageno zijne tong niet geheel in bedwang kan houden, blijft Tamino zwijgen. Inmiddels is de Koningin in Saras- tros rijk aangekomen: zij stelt Pamina een dolk ter hand en cischt, dat zij dien Saros- tro in het hart zal stooten, maar Monosta tos ontneemt haar het moordtuig en deelt alles aan Sarastro mede. Deze is echter niet bevreesd voor de aanslagen der Koningin en verklaart plechtig Pamina aan Tamino tot vrouw te zullen geven, zoodra de jonge man na de doorgestane proeven tot de ingewijden zal behooren. Daarna zien wc Tamino en Papageno in een der tempelzalen; de vroolijke dienaar, die nog altijd zijne tong niet in bedwang kan houden, geeft den wensch te kennen den inwendigen mensch te versterken en dade lijk kan hij zich te goed doen aan een ovcr- vloedigen maaltijd. Tamino, weer in 't bezit gekomen van dc hem ontnomen tooverfluit, blaast op het instrument en Pamina ver schijnt, maar als zij hem roerend smeekt om een woord van liefde blijft hij zwijgen en wijst haar af. Nog zwaarder wordt de proef, want in den voorhof des tempels wordt Pa mina aangekomligd dat zc voor eeuwig van den geliefde moet scheiden; ook nu blijft Tamino standvastig en spreekt haar geen enkel woord van bemoediging toe. Denkende, dat zij nu de liefde des jongelings heeft ver loren, vervalt zij tot waanzin cn snelt met opgeheven dolk door de rijen der priesters. Maar nauwelijks heeft ziJ Tamino ontwaard, of zij zinkt hem aan dc borst cn met deze overwinning der standvastige liefde is een eind aan de beproevingen. En aan Pamina's hand geleid en beschermd door de toovcr- macht zijner fluit zegeviert hij ook over de laatste gevaren, die hem bedreigen, cn we'et hij zelfs dc macht van vuur en water te overwinnen. De Koningin van den Nacht heeft het pleit verloren; hare dochter be hoort nu met Tamino tot het rijk van Saras tro, waar alles nu liet feest der liefde viert en ook Papageno door dc macht van zijn rinkelbel eene uitverkorene vindt. Hoe is het nu mogelijk, zal men vragen, dat deze stof Mozart heeft kunnen inspirce- ren? Het antwoord hierop is betrekkelijk eenvoudig: juist omdat hij een genie was, heeft hij in dat alledaagsch product een kern weten te ontdekken, die voor hem voldoende was om het triviale cn belachelijke te doen vergeten door den machtigen adem van zijne kunst. Wat hem moet hebben aangetrokken cn wat hij op zulk een ontroerende wijze in tonen heeft uitgebeeld is het thema van dc loutering door beproevingen en van de ver lossende macht der liefde En zoo is hij ook in zijne Zauberflöte weer dc voorganger ge weest van Richard Wagner; Franz Liszt heeft zelfs den Ring der Nibclungen „die moderne Zauberflöte" genoemd. Daar was nog iets anders, dat Mozart in het libretto van Schikaneder heeft aange trokken, en wel die geheimzinnige tempel der wijsheid, waarvan Sarastro dc hoogc- priester is. Mozart toch was, evenals Haydn, Beethoven, Jozef II en zoovele andere edele geesten uit dien tijd vrijmetselaar, en nu stond juist Jozefs opvolger, keizer Leo pold II op het punt de orde der vrijmetse laars op te heffen. Was het wonder, dat Mozart zich geroepen gevoelde om in zijne muziek te getuigen van do hooge idealen en de humane tendenzen van deze orde en in Sarastro heeft willen uitbeelden den verhe ven belijder der beginselen van de liefde tot den medemensch? De symboliek'd.er macon- ncric speelt dan ook in dc opera een groote rol, cn in het bijzoudcr het voor dc vrijmet selaars zoo betcckcnisvollc getal 3; we laten het aan den belangstellenden hoorder gaarne over zelf op te merken hoe Mozart dit overal in zijn werk heeft toegepast en noemen slechts als voorbeelden: dc 3 rnaal herhaalde inzet van bazuinen, trompetten en hoorns in de ouverture, in wier rythmc ook zijn ge symboliseerd de 3 slagen, waarmede de rcci- piendaris toegang tot den tempel begeert, het 3-tal tooverinstrumenten (tooverfluit, rinkelbel en Pansfluit) en de 3 proefstukken, die Tamino worden opgelegd. En behalve deze meer uiterlijke symboliek is er ook eene meer innerlijke afwezig: die, welke reeds van de vroegste tijden af dc volkeren hebben uit gedrukt in den vorm van het dualisme. Het is de strijd tusschen Ahuramazda en Ahri- man .tusschen het rijk des lichts en dot der duisternis, hier vertegenwoordigd door Sa rastro en zijn priesterstaat cn dc Koningin van den Nacht. En ten slotte kan nog iets anders Mozart hebben bekoord in het vrij wanstallig product van Schikadcncr's ver beeldingskracht, n.l. dc Papagcnofiguur, die het burleske element zou vormen in het kunstwerk, cn hem in staat zou stellen „dc meier 1c grotesque au sublime", zooals jaren later dc grondvester der romantiek in Frank- rijk het zou uitdrukken. Wat nu de muzikale uitbeelding betreft, zullen wo ons er toe bepalen nog slechts op enkele bijzonderheden te wijzen, daar eene uitvoerige analyse tc veel ruimte in beslag zou nemen. En dan willen we in de eerste plaats de aandacht vestigen op de heerlijke ouverture, eenc toondichting van onvolpre zen schoonheid, die met haar ragfijn en ge heimzinnig weefsel ons de mystieke stem ming brengt, waarvan het gcheclc werk zal zijn doortroken, en vooral op den verrukke- lijkcn fugatischcn vorm van het Allegro. Wc wezen reeds op het driemaal herhaalde indrukwekkende accoord, dat den symbolie ken grondslag der opera vormt en hetwelk zelfs bij wijze van „Leitmotiv" later nog tweemaal voorkomt, wanneer Sarastro in het tweede bedrijf de vreemdelingen aankondigt. Nog op een tweede leitmotiv Wagner is hiervan werkelijk niet de uitvinder geweest moeten we de aandacht vestigen, en wel. on £en eigenaardig rythmisch marschnjotief, dat Mozart overal in zijne opera aanwendt, waar er sprake is van de mysteriën en wij dingen van den cultus, b.v. wanneer Tamino zich naar de tempclpoort begeeft. Ook het primitieve, slechts 5-notigc motiefje op dc Pans fluit, dat steeds met Papageno's op treedt, neemt de plaats vau leitmotiv in. We zouden werkelijk niet aan een eind komen als we nu al de schoonheden van het werk in het licht wilden stellen: al die heer. lijke recitatieven en aria's, de allergeestigst geschreven Papageno-partij, de verrukkelijke ensembles (men denke slechts aan die der Drci Knaben en der geharnischten Manner) cn de zeer weinig talrijke maar indrukwek kende koren. En hoe frisch en oorspronkelijk is alles, hoe heeft Mozart zich los weten te maken van alle conventionalisme en zich ontworsteld aan den invloed der Italiahen: J hoe neemt dc aria bijna overal dc zooveel vriivcre cantilene of den Jied-vorm aan. behalve daar waar hij, om een contrast in het leven te roepen, juist de voorkeur heeft gegeven aan den ouden pompcuzcn vorm (men denke aan de aria's van dc Koningin van den Nacht, waar ook de coloratuur in weelderige vormen opbloeit). Het hoogtepunt Van zijn muzikaal scheppingsvermogen heeft Mozart zeker wel bereikt bij het einde van het werk, daar waar Tamino en Pamina de gevaarlijke tocht zullen ondernemen te mid den van de woedende elementen en een prachtig gefigureerde oude koraal-melodie met cantus firmus van zoo wonderbare, ver heven werking is. Laten we onze beschouwing besluiten met het oordeel dat Richard Wagner over de Zauberflöte heeft uitgesproken: „Welcher göttlichc Zauber wekt vom po* pularsten Liede bis zum erhabensten Ilym- nus in diesem Werke. Welche Viclscitipkcit, welche Mannichfiilligheit! Welche ungc zwungene und zugleicV edele Populariteit in jeder Melodie, von der einfachstcn zur gc- waltigstcn! In der That, das Genie that hier fast eincn zu groszen Riesenschritt, denn, in- dem es die dcutschc Opera erschuf, steilte es zuglcich das vollcndeste Mcisterstiick der. sclbcn her, das unmöglich übertroffen, ja dessen Genre nicht cinmal mchr erweitert und fortgeset,zt werdeo konnle." H.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5