BINNENLAND?
Willem Groenhuizen
24. Jaargang A|VIE RS FO O RTSC H DAGBLAD „DE EEM LANDER" Zaterdag 7 N...192S
DERDE BLAD.
ZILVEREN BOTERMESJES
DE MARINEBEGROOTING.
Memorie van Antwoord.
Aan de Memorie van Antwoord is het vol
gende ontleend
De bijstand van een alleszins in marinczaken
ingewijden directeur-generaal is den minister
onmisbaar en het ligt in de bedoeldng dien
functionaris aan te stellen, nadat heit onder»
werpelijk begrootingsontwerp tot wet zal zijn
verheven. Naar 's ministers meening spreekt
de Kamer door het aanvaarden van het des
betreffend artikel haar instemming uit met de
voorbereiding der reorganisatie; de uitvoering
daarvan vereischt echter nadere wettelijke
maatregelen.
De vloot in nldie.
Ten aanzien van de vloot in Indië is de re
geering van oordeel, dat, hoe onzeker de ont
wikkeling van de toestanden in gindsche ge
westen zich moge doen aanzien, noch de finan-
cieele draagkracht van Nederland, noch die
van Indië toelaten, de zeemacht op breedén
grondslag te vestigen. De zeemacht zal dien
tengevolge beperkt moeten blijven tot datgene,
wat onmisbaar is voor de vervulling van onze
internationale verplichtingen uit een oogpunt
van neutraliteitshandhaving en lidmaatschap
van den volkenbond. De weermacht zal tevens
moeten zorgen voor rust en orde in den Ar
chipel.
Een scheepsmacht, samengesteld uit een kern
van onderzeebooten, gesteund door kruisers,
torpedojagers en vliegtuigen is voor het ver
vullen van genoemde taak aangewezen.
De nieuwe organisatie der marine in Indië
brengt in wezen geen verandering uit staat
kundig en internationaal oogpunt. Het karakter
der Staatsmarine wordt er evenmin door aan
getast.
Bij de uitwerking van het stelsel zal worden
gestreefd naar de meest doeltreffende oplos
sing ten aanzien van de personeelsvoorziening,
zoodat splitsing van het personeel over de ge-
heele linie als doel' wordt vooropgesteld.
De reorganisatie van de vloot
in Nederland.
Betreffende de reorganisatie van de vloot in
Nederland wordt medegedeeld dat de taak der
zeemacht bestaat in het'handhaven der neutra
liteit in de territoriale wateren, terwijl in geval
van oorlog steun verleend moet worden aan de
landmacht, in hoofdzaak door het afsluiten en
versperren van zeegaten §n riviermonden; het
bezit van onderzeebooten zal den vijand dwin
gen tot groote krachtsinspanning en dit wapen
zal bij de verdediging van het zeefront zorg
voor het offensieve element.
Voor haar eigenlijke functie moet de vloot
in hoofdzaak bestaan uit onderzecbooten, mij-
nenleggers en enkele pantserbooten. Met ons
toch reeds beperkte middelen is het uitgesloten
dat verkenning en krachtige gevechtsactie tot
op zeer grooten afstand van de kust met wa
tervliegtuigen zou kunnen worden doorgezet,
bovendien zou onder onze omstandigheden het
nut van zulke hendelingen niet evenredig zijn
aa de daartoe vereischte krachtsontwikkeling.
Het is veel meer aangewezen alle kracht der
luchtmacht te concentreeren op het oogenblik
der landing. Hiervoor zijn landuliegtuigen het
best geschikt, zoodot daartoe in de oorlogsfor-
matie der marine geen watervliegtuigen be-
hooren voor te komen.
De vredestaak.
De vredestaak der marine bestaat naast vor
ming van eigen personeel, in hoofdzaak in het
verzorgen van de eerste opleiding ven perso
neel met het oog op de behoefte der maritieme
Verdediging van Ned. Indië, voor zoover dat
uit Nederland moet worden verkregen. Voorts
omvat de vredestaak het uitoefenen van poli
tietoezicht op de Noordzeevisschc-rij en het
vlagvertoon.
Voor dit laatste kan nog verscheidene jaren
worden beschikt over de aanwezige pantser-
zchepen. De organisatie van den Marine^lucht-
vaartdienst zal in nauw verband met de lucht-
•raartafdeeling van de landmacht naar de aan
gegeven beginselen worden herzien. Het bedrijf
der marine in Nederland zal naar deze begin
selen worden omgewerkt, daarbij rekening
houdende met het feit, dat in de
eerste plaats tijdens de overgangsperiode, die
wel meerdere jaren luren zal, een goede aan
passing moet worden verkregen aan hetgeen
voor dc vloot in Ned.-Indië zal worden ver
eischt.
Zoodra het. ove-leg met «de Indische regee-
ring is beëindigd zal een wetsontwerp worden
ingediend, waarbij het beheer en de nieuwe
o-ganisatie der vloot worden vastgesteld.
Een wetsontwerp strekkende om tc komen
tot een vereeniging van de departementen van
Marine n Oorlog is bij de Tweede Kamer aan
hangig. Het ligt in het voornemen dit voorstel
in tc trekken en t. z. t. door een ander ont
werp te vervangen.
Dat bij de voorgestelde oiganisatie op het
bedrijf der vloot in Nederland, zoodra het stel
sel is doorgewerkt, aanmerkelijk zal worden
bezuinigd, is wel niet voor tegenspraak vat
baar. Aanbouw van het zeer gecompliceerde
materieel der marine zal voorshands nog niet
in Indië kunnen plaats hebben.
Het hgt niet in het voornemen der regee
ring, over de reorganisatie zelf advies van het
personeel in te winnen; de aard van het on
derwerp leent zich daartoe niet.
De aanvraag voor den bouw van nog twee
torpedojagers beoogt ntet anders don vervan
ging van materieel, dat weldra niet meer bruik
baar zal zijn.
Dc meening dat een 300-tal eerste klasse
vliegtuigen in Indië een veel beteren waarborg
zou vormen bij een aanslag dan eenige vloot-
van varende schepen, kon de minister niet dee-
len.
De minister kon niet de meening deelen, dat
de door zijn ambtsvoorganger ontworpen nieu
we regeling van het georganiseerd overleg
voor het personeel der zeemacht niet zou vol
doen aan de redelijke eischen, die aan zoodanig
overleg mogen worden gesteld.
De uitzending van den hoofdaalmoezenier
van leger en vloot en van den leger- en vloot»
predikant in algemeenen dienst is niet alleen
geschied in overleg met, maar zelfs op voor
stel van de Indische Regeering.
Met den Minister van Financiën werd in 1923
een regeling getroffen, wuarbij morinevlicg»
tuigen beschikbaar gesteld kunnen word?n
voor dc bestrijding von de fraude door de
Noordelijke Zeegaten, in het algemeen van
gedistilleerd-fraude in het bijzonder.
Aan de beantwoording der bij de artikelen
gemaakte opmerkingen wordt 'het volgende
ontleend
Wat betreft dc kosten van den kruiser Java
wordt meegedeeld, dat deze tot de eerste uit
rusting ter zee pl.m. 20.000.000 zullen be
dragen. De kosten van den kruiser Sumatra
zullen waarschijnlijk iets minder bedragen;
daar deze bodem echter nog'met zijn proef
tochten moet beginnen, kan een meer nauw
keurige raming niet worden gegeven.
Het ligt vooralsnog niet in de bedoeling een
afzonderlijke categorie onderofficieren-vliegers
in het leven te roepen.
Van meermalen ter bevoegder plaatse inge
diende klachten over de samenstelling en de
bereiding der voeding en de indeeling van het
menu, waaraan geen of onvoldoende aandacht
is geschonken, is den minister niets bekend. Tot
de vervanging van roomboter bij het brood
door margarine is overgegaan eensdeels wc>
gens het geldelijk voordeel en anderdeels om
dat margarine ook door het personeel hier te
lande wordt genuttigd, terwijl, wat de verstrekt
wordende hoeveelheid vleesch betreft, de op-
geclanq ondervinding heeft aangetoond, dat het
rahtsoen zonder bezwaar kon worden terugge
bracht tot twee ons.
Waar h^t belanghebbend personeel re^ds is
vertegenwoordigd in de commisicn van keu
ring, daar bestaat geen aanleiding tot het in
het leven roepen van meerdere commissiën.
Evenmin wenscht de Minister over te gaan tot
verhooging van de tegemoetkoming aan de
tafel ad 5 cent per dag voor korporaals en
manschappen.
INT. CONFERENTIE TER BESCHERMING
VAN DEN INDUSTR1EELEN EIGENDOM.
Een fcestmaultijd aangeboden
door de Regeering.
De Nederlandsche Regeering heeft gisteren
avond in restaurant „De Twee Steden" te Den
Haag ter eere van de confeiyntie van de in
ternationale vereeniging tot bescherming van
den indu^trieelen eigendom een feestmaaltijd
gegeven, waaraan behalve de gedelegeerden en
het secretariaat der conferentie, een groot aan
tal autoriteiten waren genoodigd. De uitnoo-
digingen voor dit diner waren uitgegaan van
den minister van Arbeid, Handel en Nijverheid:
Met hem zaten als vertegenwoordigers der
Nederlandsche Regeering de ministers van
Oorlog cn Marine ad interim, van Justitie,
Waterstaat en Koloniën aan; voorts was aan
wezig de minister van Staat, Dr. W H. No-
lens.
Het corps diplomatique was vertegenwoor
digd door verschillende gezanten en zaakge
lastigden. In het geheel zaten ongeveer 140
personen aan dezen maaltijd aan.
De minister von Arbeid, Handel cn Nijver
heid Mr. Kooien, hield in de Fransche taal
een tafelrede, waarin hij nogmaals getuigde,
hoezeer de Nederlandsche Regeering het op
prijs stelt, dat deze conferentie voor den in-
dustrieelen eigendom te 's Gravenhage is ge
houden en er op wees, hoe de conferentie er
in geslaagd is belangrijke verbeteringen aan te
brengen in het system van de Union interna
tionale pour la protection de la propriété in-
dustrielle, van welke verbeteringen de minister
de voornaamste memoreerde.
Spr. eindigde met een dronk in te stellen op
het welzijn van de Union.
De voorzitter der conferentie, Mr. J. Alingh
Prins, beantwoordde deze rede.
Hij bracht in herinnering de medewerking,
ondervonden van het economisch comité van
den Volkenbond en van de Internationale Ka
mer van Koophandel, die sedert enkele jaren
op zoo gelukkige wijze hun krachten hebben
gewijd, aan de studie der vraagstukken van
brevetten, handelsnaam en -merken, en die zoo
krachtige pogingen in het werk hebben ge
steld om in de wereld een waren kruistocht te
organisceren tegen de oneerlijke concurrentie.
Hij zegde voort verschillenden Nederland-
schen autoriteiten dank voor haar gastvrijheid
en voor de buitengewone attentie bij voortdu
ring aan het congres cn zijn deelnemers be
wezen.
Hij dronk ten slotte ter eere van allo mede
werkers, kleine of groote aan het Werk van in
ternationale saamhoorigheid.
VERPLEGING VAN WEGENS
DRONKENSCHAP VEROORDEELDEN
IN RIJKSWERKINRICHTINGEN.
Een brief von den Volksbond
tegen Drankmisbruik aan den
Minister.
Het hoofdbestuur van den Volksbond legen
Drankmisbruik heeft zich bij uitvoerig schrij
ven tot den Minister gewend. De brief is ge
dateerd 25 A*ug. 1925.
Aan den blief.is o.m. ontleend:
Op den voorgrond moge worden gesteld,
dat lang niet alle wegens dronkenschap ver
oordeelden in gelijke mate als gestraften be-
hooren te worden behandeld. De vraag schijnt
zelfs gewettigd of dronkenschap, zoodra deze
wijst op een gewoonte van drinken, als bij het
laatste lid van art. 453 Wetb. van Strafrecht
word? verondersteld, wel in het algemeen als
een strafbaar feit mag worden aangemerkt,
althans straf verdient. Die gewoonte doet
veeleer denken aan een ziekte, althans aan een
afwijking in de normale gesteldheid van den
mensch, die niet straf eischt, maar verpleging.
Het ontbreken van een bijzondere behande
ling, in afwijking van de wijze, waarop hun
onverbeterlijke lotgenooten en de bedelaars en
landloopers verpleegd worden, is vermoedelijk
ooTzaak, dat op zoo heel weinigen von die
categorieën het instituut de* voorwaardelijke
invrijheidstelling wordt toegepast.
De meest gewenschte en doelmatige verbete
ring in den bestaanden toestand zou wel zijn
den rechter de gelegenheid te geven, de we
gens dronkenschap voor hem verschijnenden
niet allen vrijwel over één kam tè moet sche^
RECLAMES.
Prijs 1—3 regels 1 3.05 elke regel meer 11.-
©(yjgyikAfó® (LH (LA§ yMMf'
PI
J «V3C
Goud, Zilver en Uurwerken
Langcstraat 43 Tel. 852
Reparalieinrichtinq voor Uurwerktn,
ren. Den rechter zou de. vrijheid kunnen gege
ven worden, naar gelang van den persoon,
diens gedrag en de omstandigheden, waaron
der hij leeft cn wuaronder het feit gepleegd
is, hem, inplaats van hem de bijkomende straf
van plaatsting in een rijkswerkinrichting op te
leggen, te veroordeelen tot plaatsing in een
herstellingsoord voor drankzuchtigen, waar uit
den aard der zaak de verpleging op haar best
is ingesteld. Veel verder kwaad zou daaren
boven kunnen worden voorkomen, indien deze
plaatsing kon worden gelast ook ten opzichte
van hem, die thans nog niet in dc wettelijke
termen volt, naar een rijkswerkinrichting te
worden opgezonden. Daartoe zouden één of
meer dergejijke herstellingsoorden van staats
wege moeten worden ingericht, indien niet vol
doende plaatsruimte in goede particuliere in
stellingen t*e vinden ware.
Maar indien de hier bepleite nieuwe rege
ling niet getroffen wordt, dan zou met de be
staande middelen ook reeds veel goeds zij
het in mindere mate te verkrijgen zijn, in-
dion de verpleging in een rijkswerkinrichting
werd ingericht op een wijze, die zooveel mo
gelijk nabij komt aan die in een bijzonder her
stellingsoord.
In de eerste plaats zou hiertoe noodig zijn
de verpleegden wegens dronkenschap volko
men af te scheiden van bedelaars cn landloopers,
althans voor zoover zij'ffjdcns hun veroordee
ling nog voor verbetering vatbaar worden ge
acht.
Voor de genezing van hen, die zich aan
drank te builen gaan. zijn verblijf, beweging
en vooral niet te lichte arbeid buitenshuis,
liefst op het epen veld of in de bosschen, in
een rustige omgeving, kon het zijn in een
aantrekkelijk landschap, zeer bevorderlijk.
Reeds om deze reden zou plaatsing in een der
Rijkswerkinrichtingen, b.v. te Vcenhuizen, ver
te verkiezen zijn boven die te Hoorn, waar de
opgedragen werkzaamheden grootendeels bin
nen dc gebouwen verricht worden cn veeal
weinig inspanning van het lichaam vorderen.
Door de bestemming van een der gestich
ten te Veenhuizen of een ander daarvoor wel
licht beschikbaar oord tot verblijf voor de we
gens dronkenschap nog niet te dikwijls ver
oordeelde mannen, met bevoegdheid tot over
plaatsing daarheen ook van sojnmigen, dio
aanvankelijk naar Hoorn worden opgezonden,
zou een aanmerkelijke verbetering verkregen
zijn, mits natuurlijk voor volkomen afschel-
ding van de bedelaars en landloopers worde
gezorgd.
Een overeenstemmende verbetering zou te
Gorinchem noodig zijn ten behoeve van' we
gens dronkenschap vero'orde?lde vrouwen.
Reeds in 1902 drong ons hoofdbestuur, gaat
de Brief vóórt, bij uw tocnmaligen ambtsvoor
ganger aan op een werkelijke splitsing tus-
schen vefoordee'den wegens dronkenschap
eenerzijds cn wegens bedelarij en landloóperij
anderzijds, zoodanige afscheiding bestond toen
wel wettelijk dbch feitelijk zoo goed als niet,
ten hoogste in naam, en zij werd bij dv? toen
eldende organisatie niet v:el dcor te voeren
geacht.
Thans worden zelfs de slechtste elementen
onder de bedelaars èn landloopers cn de onge
neeslijke drankzuchtigen samen metde voor
een enkele maal wegens dronkenschap veroor
deelden verpleegd zonder dot op de zoozeei
afwijkende behoeften van deze drie categorieën
noemenswaard wordt gelet, wat bij* den te
Hoorn en ook te Gorinchem be.staandcn toe
stand ook niet in voldoende maje mogelijk
schijnt.
Het gesticht te Hoorn is voor dc ten ge
volge van dronkenschap daar verblijvenden, op
wier genezing bij doelmatige behandeling nog
gehoopt zou mogen worden, niet geschikt. Een
eerste vereischte is, dat deze personen geheel
buiten aanraking worden gehouden met bede
laars cn landloopers en verstokte dronkaards
en ongeneeslijke alcoholisten en onder deskun
dige leiding van him zucht naar drank worden
genezen, vooral door op karaktervorming en
aank.weeking van hun verantwoordelijkheidsge
voel gerichte zedelijke verbetering en voor dat
herstel doeltreffenden arbeid in de open lucht.
EEN KLEINE WALVISCH OP' AMELAND
GESTRAND.
Een dwcrg-vinvïsch.
De heer A. B. van Deinse, leeraar aan het
Erasmiaansch Gymnasium fe Rotterdam deelt
mede
12 October 1.1. liep op de Oostpunt van
Ameland, bij de Oerderduinen, een vinwal-
visch op het strand, die weldra opgemerkt
werd door ambtenaren van den waterstaat.
De gewaarschuwde rijksveldwachter te Nes
schreef mij 14 Oct. over deze stranding, welk
bericht ik 16 Oct. ontving.
Na overleg met prof. dr, E. D. van Oort
directeur van 's Rijks Museum von Nat. His
torie t<? Leiden, werd besloten tc trachten het
dier te bergen. Dus begaf ik mij met een
preparateur van dit museum, den heer W.
Kohlbeck, twee o.s. medici, cn een familielid,
24 Oct. naar Ameland, via Hol werd, waar
wij 25 Oct. apnkwomen. Vooi'loopig onder
zoek van den schedel, intusschen naar Nes
vervoerd, wees uit, dat wij (o doen hadden
met een vinwalvisch. Den volgenden dog von
den wo het 9 M. lange dlicr (schedel inbe
grepen) op het strand mot dc rugzijde naar
boven. Na eenige foto's genomen te hebben,
werd eerst do halsstrcck onderzocht cn uit
de slik kwamen tongbeen, de 2 oogen cn één
jukbeen voor den dog, terwijl, helaas, do at-
laswei'vcl ontbrak, net als do geheelc onder
kaak en de 2 rotsbeenderen. De overige zes
halswervels werden gemakkelijk blootgelegd.
De voorcte ledematen, de borstvinnen, bleken
rechts en links zeer zonderling misvormd. In
plaats van do ruim I meter lange, smallo
borstvin, vonden we slechts een stompvoimipe
rest, geheel abnormaal ontwikkeld. Het bleek,
dat beide vinnen indertijd waren afgeslagen
of afgeknepen door een schroef van een
stoomboot of docr ijsschotsen. Het dier is
dus zeker ernstig gewond geweest aan beide
vinnen, maar dc wonden waren genezen en al
het weefsel was gesloten cn afgerond. De
stomp aan den lechtcrkant was 17 c.M. lang
en vertoonde naar achteren toe twee vinger-
vormigo uitsteeksels. Aan dc linkerzijde was
do stomp wat langer cn waren van spaakbeen
en ellepijp nog resten over. Intusschen was
ook hier nieuw beenwecfsel, callus, gevormd.
Deze zware verwondingen oan beide vinnen
hebben liet diei toch niet zoo gehinderd in
zijn bewegingen als men zou denken, Do
voortbeweging geschiedt door de machtige
staartvin. Dat de slag hard aangekomen is
indertijd,, bleek nog .uit het in drie stukken
verdeelde schouderblad oan den rechterkant,
maar ook dit was weer mooi hersteld. Zelfs
onder dit schoudeiblod waren nog twee rib
ben, de 4de en 5de, stukgeslagen en de 6de
rib was gebroken geweest, maar genezen. De
vier breukemden von rib 4 en 5 lagen van
elkaar verschoven en waren met callus be
dokt. Aan de linkerzijde waren schouderblad
en ribben ongeschonden. De elf ribben rechts
cn links en de bouw van 't borstbeen11 brachten
aan het licht, dat wij te doen hodden met een
dwergvinvisch, Balncnoptcra rostra to. Deze
scort is, dit geval meegeteld, nu zevenmaal
in ons land gevonden. Artis heeft de skeletten
van dr» dieren uit T862 en T914, bovendien
de onderkaak van het exempluar van 1886
De individuen van 1920 cn 1925 zijn, wat
hun skelet betreft, in Leiden, in het museum.
Van het exemplaar von 1922 bezit Leiden olie
baarden, in twee complete reeksen. De baan
den ontbraken bij deze laatste vinvisch ge
heel. Reeds in zee gingen zc verloren. 27 en
28 Oct, werden de zeldzame bekkenrudimen-
'en geboren en de ruggegrnot <n stukken ver
deeld. Von het darmkanaal zijn slechts de
I<^dorm, deels gevuld met haiing.graten, cn
de einddarm teruggevonden. H"t overige deel
was geheel ontbonden,, ook de maag. Van
lever, nieren, milt enz. werd evenmin iets te
ruggevonden. In do borstholte bleek de helft
van het hart met de twee kamers bewaard te
zijn, terwijl de twee boezems reeds vergaan
waren. De aortoboog was uitstekend to zien
cn had een middellijn van 9 c.M. De lucht
pijp, met de kmokbeenringen, was neg in vrij
goeden staat. Nabij het strottenhoofd was de
luchtpijp zóó wijd, dat een klein kind er door
had kunnen kruipen I Van deze luchtpijp cn
van de aorta zijn doelen medegenomen om
pieparaten van to maken voor de natuur-
historische verzamelingen op het Eras-
miaonsch Gymnasium en de H. B. S. 3-j. c.
te Rotterdam. In de staartslreek werden twee
peczcn aangetroffen, zoo <(ik als.een arm. Ook
hiervan zijn dce'en voor de genoemde collec
ties bewaard gebleven. 28 October werd het
geraamte~in drie groote kisten verpakt, die
vermoedelijk nog deze week te Leiden zullen
aankomen. Na verdere preparatie zal metter
tijd het skelet worden opgesteld. Docr de uit
stekende zorgen van de twee fotografen wer
den allerlei interessante momenten op de
plaat vastgelegd. Nooit te voren is in ons land
de anatomie van een vinwalvisch zoo uitvoerig
in beeld gebracht.
DE MOORD OP DEN MAKELAAR BUSCH.
Twaalfde procesdag.
De Vierde Kamer der Rechtbank te Am
sterdam is heden weer voortgegaan met de
behandeling van de zaak tegen Marcelis
Muylwijk, in verband met den in 1915 op den
Overtoom aldaar gepleegden moord op den
koopman Busch.
Mr. Alfr. Levy zegt, alvorens zijn pleidooi
tc hervatten, dat sedert dc vorige terechtzit
ting in den stand van dc feiten eenige veran
dering is gekomen. De portee van die ver
andering is op dit oogenblik- nog niet te over
zien.
PI. deelt in dit verband mede, dat hij weder
om een anoniemer, brief heeft ontvangen,
waarvan dc inhoud als volgt luidt:
i „Utrecht. Bij de zaak Busch zyn nog nauw
betrokken de heeren P. O. en Leen van den H.
alhier. Die hebben mede den buit gedeeld en
Busch helpen kisten en van boven naar bene
den brengen. Genoemde heeren waren steeds
in American Bar bjj Busch."
PI. heeft den anoniemen brief laten lezen
aan beklaagde, die het zaakje echter weer
even kalm als te voren heeft opgenomen, zeg
gende: „Hebt U weer wat? Zoo heb ik er al
zooveel gezien. Het is onzin."
Vervolgens heeft pl. door de hulp van den
Officier van Justitie gelegenheid gekregen,
om, op zijn verzoek in de door Busch nage
laten papieren een onderzoek in te stellen.
Met de hulp van Inspecteur van Slobbe
heeft dit onderzoek plaats gehad en het re
sultaat van eenige uren arbeid is geweest, dat
slechts een klein deel van de kisten is door
zocht.
Een pakje materiaal heeft pi. verzameld,
waarvan hjj een gedeelte aan den officier en
een ander deel voor zich zelf afgezonderd
heeft.
Onder het gevondene bevindt zich een kas-
staat, welke loopt van 18 tot 28 Augustus
1915 en daaruit blykt dat Busch op het eene
oogenblik ryk en het andere arm was.
Het verdient aanbeveling, dat dc Rechtbank
alsnog in dit gevonden materiaal nadere on
derzoekingen instelt.
Indien de Rechtbank daartoe bereid is, dan
wil pl. gaarne zyn pleidooi onderbreken.
President Eekhout „Do Rechtbank zal over
alle mededcelingen, welke U in Uw pleidooi
hebt gedaan, in Raadkamer beraadslagen. Ik
noodig U intusschen uit met ,Uw pleidooi
voort te gaan."
Mr. Alfr. Levy vervolgt' thans zij" prcidooi.
Pl. betwist, dat er aan den kant van be
klaagde nog iets geheimzinnigs is gebleven,
zooals de Officier op grond van veronderstel
lingen en psychologische beschouwingen heeft
betoogd.
Aan de zijde van de beschuldiging wemelt
het nog wel van geheimzinnigheden. Niemand
weet aan wien we het te danken hebben, dat
deze zaak in de openbare terechtzitting behan
deld wordt. Niemand weet wie de anoniemo
briefschrijver is.
Toch is het mogelijk, dat deze anonieme
briefschrijver medeplichtig is aan dc verdwij
ning van Busch.
't Is dus van het allergrootste belang, ten
einde al het geheimzinnige uit dc zaak te kun
nen doen verdwijnen, dat bekend worde, wie
de anonieme briefschrijver is.
Een paar dagen geleden heeft pl. zich gc-„
wend tot den Officier van Justitie niet het
voorstel, om een afdruk van het handschrift
uit den bewusten brief in de pers to doen
plaatsen. PL is bereid een prys uit tc loven
voor dengene, die dan eene voldoende aandui
ding van den briefschrijver kan geven.
Het plan draagt ook bcklaagdcs goedkeuring
weg. Dit versterkt pl. in dc meening, dat be
klaagde de waarheid spreekt. Mocht het door
hem gewenschte onderzoek anders uitloopen.
dan pl. verwacht, dan zal bekl. dit aan zich
zelf tc wijten hebben.
Pl. laat uitkomen, dat or nog een typischo
geheimzinnigheid is, welke uit den inhoud van
den anoniemen brief is op te maken. In dezen
brief, die gericht is tot den makelaar Schop-
man, Vordt medegedeeld, dat het lijk \an
Busch hoogstwaarschijnlijk begraven ligt in
dc garage op den Overtoom bij het putje te
gen den binnenmuur aan, en dat de metse
laar De Kort in tegenwoordigheid van Muyl
wijk dit putje heeft gemetseld. Verder wordt
Muylwijk in den brief beschuldigd niet alleen
Busch, maar ook Wijsman en den heer van
der Stijl uit Den Haag vermoord te hebben.
De rol, die De Kort gespeeld heeft, is dus
nog niet duidelijk, Indien onomstootclijk blijkt
vast te staan, dat De Kort zijn kennis van het
geheim gebruikt heeft, om pressie op Muyl-
ijk uit te oefenen, om te krijgen wat hem
wel en niet toekwam dan dient de Rechtbank,
als 'zij aanstonds een straf heeft te bepalen
voor dezen beklaagde, rekening te houden metv
de foltering, die bekl. van De Kort gedurende
tien jaren heeft ondergaan.
Pl. hoopt, dat dit punt in elk geval nog tot
klaarheid worde gebracht.
PL behandelt daarop de psychologisch won
derlijke gedragingen van den beklaagde.
Daarbij komt de vraag in aanmerking, welke
niet alleen door den officier, maar ook door
het publiek is gesteld „Hoe heeft Mujjlwijk
het aangedurfd en het met zijne moree'e ge
voelens overeengebracht om het gold van het
lijk weg te nemen?"
Het optreden van beklaagde tegen Busch is
echter te verklaren uit de verhouding, welke
er tussched beiden bestond. De grootste moei
te heeft Muijhvijk gehad, om de zware ver
plichtingen, welke ontstaan zijn, doordat
Busch hein een accept heeft afgeperst, na tc
komen. Als een Shylock heeft Busch steeds
zijn geld van Muylwijk geeischt. De vrouw
van Muijlwijk heeft trouwens zelf verklaard,
dat Busch haar soms de laatste cent van haar
huishoudgeld uit huis heeft gehaald. Begrij
pelijk is het, dat Muylwyk met de woede en
de haat in zijn hart, steeds gepoogd heeft met
Busch, dien hij zakelijk tóch noodig had. zoe
te broodjes t.e bakken.
Welke ïol Busch neg speelde, is ook ge
bleken, uit de verklaringen welke in de zit
ting met gesloten deuren zyn afgelegd.
Uit die verklaringen is gebleken, dat een
ten huize van Muijlwijk plaats gehad hebband
onschuldig geval met een 30-jarige logee,
door Busch opzettelijk is rondgebazuind, om
Muylwijk in een kwaad licht tc stellen.
Jn den breede zet pl. uiteen, op welke wyze
de kennismaking tusschen Busch en Muylwijk
is tot stand gekomen en hoe de relatie tus
schen beiden ontwikkeld is.
Ierder stelt pl. in het licht, dat Muijlwijk
geen scharrelaar is geweest, zooals dit in de
pers indertijd is meegedeeld. Ook is niets ge
bleken noch in de instructie, noch by de be
handeling ter openbare terechtzitting, van al
le verhalen omtrent de toegeschreven voor
nemens van Muijhvijk, om zyn schoonvader en
de makelaar Schopman te vermoorden.
Overigens merkt pl. op, dat de Rechtbank
er niet kan komen met de psychologische he-
schouwingen van den Officier van Justitie.
Zelfs aan de bekentenis van beklaagde heeft
de Rechtbank jjiets, want deze bekentenis
moet gestaafd zijn met andere aanwijzingen.
En het komt pl. voor, dat het onmogelijk is,
al die details, welke alleen Muylwijk weet, na
te gaan.
Aanstonds bij het juridisch gedeelte van
zyn betoog, zal pl. de vraag behandelen of
er diefstal dan wel verduistering heeft plaats'
gehad. Thans wil hij echter reeds zeggen, dat
deze vraag, nauw samenhangt met de verlei
ding waaraan bekl. bloot heeft gestaan.
Beklaagde had het lijk in zijn bezit en toen
heeft hij het geld weggenomen.
De verleiding tot verduistering is altii-1
grootcr dan tot diefstal doordat men in hefc
eerste geval reeds het te verduisteren object
in zijn bezit heeft. Zoo was het ook in het ga-
val-Muylwyk.
Hoe het ook zy, voor die vraag is het be
slissend of en hoe aan die toeigeningsdaad
het misdrijf is voorafgegaan.
Nu heeft de Officier van Justitie betoogd,
dat Muylwyks betrekkelijke armoede eene
aanwijzing is tegen den beklaagde. Vervol
gens heeft de Officier uit die armoede ge
concludeerd, dat de rijke buit is verdeeld en <»r
derhalve medeplichtigen moeten zijn geweest.
Deze veronderstellingen van den Officier