AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" „L'HIRONDELLE" Pianohandel L. KLEIN| Hef ondergrondsche Syndicaat. TWEEDE BLAD. OPRUIMING VAN WINTERGOEOEREN BINNENLAND. Eén maal in Uw leven Gebr. Perzina FEUILLETON- 24e Jaaroang No. 182 Zaterdag 13 Februari 1926 V/at onder ons ligt. (Nadruk verboden). „Dat vind ik toch eigenüjk een onjuiste uitdrukking zei mijn vriend, toen we od~ merkten, dat er alweer een jaar achter ons 's' Maar za' ons ook met meer eerbied aether natrillen en het liefelijk lied als een eeuwigdurend refrein herhalen. Het besef, dat wij deel blijven houden in hetgeen schijnbaar achter ons ligt, zal ons verantwoordelijkheidsbesef versterken. Het' zal ons op onze hoede doen zijn tegenover- de lichtvaardigheid, die ons voorspiegelt, dat een oogenfclik gauw voorbij en vergeten ligt. „We moesten liever spreken van: on- doen tegenover de lotgevallen, di» der ons liggen. Want hetgeen achter ons ons 'an deel va.'en. ligt, heeft zijn beteekenis verloren. En dit A1 c'ie duizenden dingen, die t leven ons is met de vervlogen jaren en de doorleerde dagelijks biedt: welslagen en teleurstelling, gebeurtenissen toch niet het geval. Vormt nederlaag en zelfoverwinning, - ze z:in het verleden niet de grondslag van heder. g*en passanten, maar vestigen zich als blii- en toekomst? Wij bouwen voert op hetgeen v?nde burgers in het domein onzer ziel onder ons ligt" We hebben, zoodra ze ons gebied hebben Er spreekt wijsheid uit het woord van ^Veden, met hen rekening le houden; van mijn vriend. Wie aldus het verleden b»- nu a' zu'len ze ens beslaan en ons lot meds schouwt, neemt er vrede mee, dat de li'd bepalen. voortijlt. Hij weel. dat het geen zin heert. I Daarom dienen wij acht op hen te hier van verlies te spreken. Niels gaal. als slaan- ,lcn te 'eeren kennen en be;rijpen. RECIAMES. Van 11 rezcls 1 4.05. elke regel meer f 1- MOG SLECHTS KORTEN TIJO BONTMANTELS PELTERIJEN KOOPJES LANGESTRAAT 16-18 - AMERSFOORT wij het verband dar dingen beseffen, loren. Alles bestendigt zichzelf. Er ma? slechts sprake zijn van verandering, ge- deantevenvisselinig, groei en ontwikkeling. Er zijn menschen, die licht over 't ver leden denken. Ze meenen er een schrap door te kunnen halen en maken zich wij», dat het dan r.iet meer bestaat. Het geleden leed, het is voorbij, niet meer over spreken! De begane misslag is verrekend na de onvermijdelijke boete en het nood wendig berouw Met een schoone lei staat do gestrafte aan 't begin ven een nieuwen dag. Eenzelfde opvatting huldigen sommige radica'e hervormers. Wat hebben We nog te maken met verouderde stcatsmstel'ingen, besrfravvngs 1ijd-pe rke n, go dsdie nstige leer stukken of wetensch-aipipelijike stelsels? Al clit vero'pdevde heeft zijn tijd gehad, maar nu ligt het achter ons, onherroepelijk! Mis vrienden!, niet échter ons ligt het. maar önder ons. Gelijk de bladeren, die in den herfst zijn afgevallen, neerzinken in en vooral: hen te leeren gebruiken als medearbeiders aan onze taak, als med-c- bouwers aan het heiligdom van ons leven Wat achter ons ligt, laten we wapperen als snippers in den wind; wat onder ons ligt, trachten we te bewerken, gelijk de tuinman de vallende tlad<eren en d-e grondwerker het puin van het gesloopte huis. Materiaal is het verleden ons voor heden en toekomst; het wordt bloed van ons bloed en. vleesch van ons \veesch, maar mate riaal krijgt eerst waarde, wanneer vaardige hand het bearbeidt. Laten we derhalve met zorgvuldigheid profijt trekken ven hetgeen wij in donkere degen hebben doorworsteld en in blijde oogenblikken hebben genoten. Het is het onze. maar het onze eerst, won neer wij het onder de knie, wanneer wij het onder den voet hebben. Zoolang het verleden ons overheerscht. is het een schadelijke factor; zoodra wij hm overheersohen, wordt het onze dienaar. Op dit voetstuk richten wij ons op als een standbeeld in de gestalte van den trium- den süj'kerigen bodem, zich vermengen met beid. het stof en, verga,ande, zich omzetten ir. \oedingsmidd-elen voor het nieuwe groei» in de lente. Gelijk het puin van een huis. dat gesloopt worcit, en dat de bouwlieden m j den grond graven, opdat het zal dienen tot1 fundament van het nieuwe pand. Wij beginnen geen dag als een onbe- j schreven blad papier. Al onee plannen be" rusten cp vorige plannen, onze gedachten op vorige gedachten. Onze gevoelens slui ten zich aan bij hetgeen wij gister en eer gister aan liefde en haat, aan dapperheid en wantro-irwen hebben verzameld. Ons be wustzijn is geen bodem looze put, waarih het vergaarde verzinkt, maar een voorraad - kelder, waaracn wij onzen leeftocht ont leen en telkens als wij iets noodig hebben Heel cms leven wordt beheerscht door de wet van oorzaak en gevolg; er loopt een keten van daad tot daad, van overweging tot overweging. Er is samenhang tussenen hetgeen onze bet-overgrootvcder heeft be dreven en hetgeen onze achter-kleinzoon zal doen. De dagen, de eeuwen, de dui zendtallen van jaren zetten zich voort cis een oneindige reeks. Wie heeft dan hei recht om te spreken: „het ligt achter me?" Voor sommigen is het een fyensu.vde gedachte, dat ze het verleden mat zich moeten meesleepen a's een bezwarende last.. Ze zouden zoo gaarne den eeuwigen keten willen verbreken. Is er d'an geer» kwijtschelding, geen gratie, die met éér» streep koninklijk' dcorheelt wet wetmatige* stiptheid had voorgeschreven? Zij vergeten, dat het verleden niet louter uit kwade gedachten en booze daden be staat. Ook het goede werkt in het onein dige door. En een oogenblik van ver ;evin? van inkeer, van veradenvng of Fefd-e zal evenmin als het slechte coit ongedaan kun nen werden gemaakt. Als eenmaal een Eter is opgegaan, zal naa-r lichtglans nawerken tot het uiterste der dagen. Als eenmaal een teerë en zachte melodie de w ank ank en van het geweld heeft onderbreken, zal de H. G. CANXEGÏETER HET ZILVEREN HUWELIJKSFEEST VAN HET KONINKLIJK ECHTPAAR. Tc Antwerpen De Antwerpsche correspondent der N. R G. schrijft d.d. 8 dezer Ter Gering van het zilveren huwelijksfeest v.,n de Koningin en' Prins Hendrik hebben de Nederlnndsche consul-generaal en mevrouv\ Antli. Ruiis gis leren ebn groet aantal leeei. der Nederlnndsche kolonie alhier in een der f- c; .|en in het centrum d r stad ontvangen Terwijl thee en versnaperingen werden rondge diend, ond rhielden, dc heer en mevrouw Ruijs zich met hun 'gasten. Van de gelegenheid lot het pfuotsen van handtekeningen in een gulden boek, dat aan de Koningin zal aangebeden werden, werd druk gebruik gemaakt. Van •.vege do Nederlatidsche Isroelietischc ge* m ente te Antwc pen had oen buitengewone dienst in de synago^" plaats, waarin vcor lm. heil van Kop;ngin Wilhelmir.a en Prin~ Hen drik en ven het Ncdgriandsche \clk geboden werd Te Praag Men meldt uit Praag aan de N. R. Ct De Koninklijke ;.ilveren bruiloft is hier luis- tenik gevierd. De 'gezant, dr. Hendrik Mullei heeft een groot avondfeest gegeven in het prachtige, doe: hem bewoonde, paleis, één de; s—hem-f- d.~r stad. In verband met den v.cn-c!> van chv Koningin, den dag niet officieel te vie ren Y m.cgc co lor.' .omst irdighédon was op co ui ncodigingskaarten de Koninklijke zilve ren bruiloft slechts aangeduid door de de turn* van huwelijk en viering in zilver of te drukken aan weerszijden van het koninklijke wapsn te Praag, bij veiYc het grcc;?t en schoonste, dat cr dit jaar gegeven is De buffet en waren versierd met d nationale k'euren het orkest speelde In t Wühe'mue. Meer dan vichon- derd gasten wc.ren aanwezig, onder wie de Wilt rij slechts een klankvolle piano aan schaffen, koopl dan een oflevnnciers van !1. M de Koningin Vertegenwoordiger Utrechischestraat 44. netsle-ministcr, dc afdeelingshoold/ri van het ministerie van buiienlandsche zaken da«» de minister op reis is ter vergad.ring van de kleine entente dc ministers van financiën e:. van hundel, de vcoizitter van het parlement, de kanselier der repubhVk ais vertcgcnwoor» d'ger van het .staatshoofd, diens militaire huis. een nantol hoofdambtenaren, de burgemecste» der stad, do Fransche chef van den genernlen "taf generaal Mitlelhauser en andere leden d«- Fransche missie, de ho'c-;-ie Tsjechische gcr -aal, de president van de Komer van Ko<?5 handel, voorname kunstenaars, de hooiden van den vlier-dienst, de rcctor-megnificus van ''e Tsjechisch" universiteit en die van de Duitse'- beide te Pren-f d« 'trotst nntsche piediknn'-- °aost t'.vnp Vat-bnb'-1'" senatoren en kamerleden, alsmede de voornome Tsmch'-r1^ f mi'; s. Verder de Nrt-''r --d ''olor.ie in de ronuHiek me1-haar hrWd co"1" A. M Doo-n levens .yöo.-v~ïM~»i - sche Vcrecniging,. het corps diplomatique met --n hp ar hcofd d"n ti»d-»i«Ji*cn doven, der c,-nn^cben ^?rnn- Ei"d-» h'cm van d^- ^nheemschen ad^i. ond°r welke d" princ°' t-chworzephr,sn*. Srhdn.h,,r"r. L"1- owicz, M"n "M' en Ro^on. do de»-bter va' den vermoorden aartshertog Frans Fardinar'' haar gemaal rre->f Nr°':tz.- '-rn'/e- c:lvn Tnruca, Ernest Thun Deym. Cr>u--V- 'vove. Kinckv Dob' -"nricv. K^'nw-r-t. PoKf" °'-hnenbcrn Boos WnlcWk, Hu,r Metrowsb- Waldenrede Ket>;s«nbrcr!c en Zodmeiz. F' "-eesten w.ucn ve gezeld van hun vrouwen of -'ochters. De ga-t'-n scheiden eer.-t Hat ir. den nacht Herinneringen van generaal Snijders. In verbond met het zilveren huwelijksfeest van Koningin en Prins geeft generaal C. J Snijders, oud-opperbevelhebber van land- er» zeemacht, in Ons Leger eenig'e van zijn mobi lisatie-herinneringen. Hij schrijft, dut reeds bij de eerste verschiin- v !en van een ernstige politieke sponning, op 27 Juli 1914, H. M. de Koningin van haar zo merverblijf nnur den Haag terugkeerde, ten eind'e de gednchtenwisseling met de regeering te verge m n kk e1 ij 'ren en liidverliezen te voor- '■omen. Van dat oogepblik, onafgebroken ge- 'urende den ganschen oorlogstijd, heeft de Ko ningin zich geheel gewijd aan 's lans belang 's lands eer en veiligheid. Dnnr was in die lan ge jaren geen uur van den dag, noch van den nacht, waarop zij niet beschikbaar wilde zijn. wanneer hacr aandacht, haar bcsl^rir.g, l\n:u «jjgenwoorcighcid gcwcrscht werden voot 's lands dienst. Geen vraagstuk van nationals -f iniernctionnle beteekenis. dot niet hare nnn- kicht bod geen wasracht:«l volkcb0lang. waarin zij niet deelde en tot welxs bevorder no "?i niet kracht'g meewerkte Eiken nood de* volks deelde zij door haar streven naar ver- 'irhtinrf cn verzachting De lezer zal het in mij, als oud-opperbevel hebber, begrijpen, wonneer mijne herinnering aan de oorlogsjaren mij heden in 't bijzonder terugvoert naar dc toenmalige betrekkingen tusschen H. M de Koningin cn de weermacht. Dün moge ik het hier uitspreken, dat bij een terugblik op dien ernstigen en veelszins moei- brken tijd voor mij als helderste lichtpunten bliiven schi"*ren de levend-^ belangstelling van Hare Majesteit voor 's Lands weerbnar- he d Hnre proote waardeering voor de dien sten der Lnnd- en Zeemachthet vertrouwen, waarmede H. M. mij, als leider der landsver- d^d'ging, vereerde. De Koningin verlangd?* voortdurend op de hoogte te blijven vnn alle gewichtige aangele genheden betreffende leger en vloot. Een hoofdofficier-berichtgever van het algemeen hoofdkwartier werd bijna dagelijks doo* H M ontvangen, tot het doen van mcdedocFngcn, het geven van gevraagd" inl'chtingcn of het ontvangen van bevelen. Dc Koningin stelde hrtt rootste belang in den toostend onzer weer middelen. de genomen maatregelen tot hand having der onzijdigheid, dc plannen en voor uitzichten onzer verdediging, dc opstellingen von leger on vloot. Men'gmanl ben ik getroffen geworden door het hcMcr inzicht en de juiste Opval tin gen. waarvan W.M. bh'ik gaf b»j be spreking dezer onderwerpen. Evenzetr interes seerde dc Koningin zich voor den dienst cn de oefeningen der troepen on niet minder voor vunne hirsvesting. verpleging cn verzorging, stoffelijk en geestelijk. Daarvan getuigden talloor; bezoeken aan ''ompen cn b.nntonnemcntcn. aan stellingen cn forten, onn de schepen van 's lands vloot aan oefeningen en manoeuvres, bij dag, bij avond en bij nacht aan de grensbewaking tot in d« uiterste uithoeken des landsaan sport- op 'nnguit.vocringcn, cn niet het minst aan sol da- ter scholen cn hospitalen. Aan geen jaargetijde waren deze bezoeken gebonden geen weersgesteldheid, hoe bar er» guur ook, gold als een beletsel. Geen zee. ruw en ontstu'mig, kon H. M. alschrikken van een voorgenomen bezoek aan pantser- schip oftornedoboot. Daar was geen terrein, nat of modderig genoeg om de Koningin t<*- ""n te houden daar was geen hei zoo onge lijk, dat zij niet »n vlotten gang te paard werd overgetrokken. Geen schuurzolder te hoog en "■een ladder daarheen te steil, als de Koningin hot soldotenverblijf daarboven wcnschtc le zien. '"'een loopgróaé zoo diep. geen schuMnlaats znn donker, geen duikboot zoo eng, dat H. M. f niet in afdaalde. En geen ongemak of ver- moeienis. die niet opgewekt cn dapper word aanvaard, en., glnnsriik overwonnen. Ziet. die koninklijke bezoeken waren voor "nzc mannen een weMood, als zij daar non '-»"c jrezin en b°driif ontrukt in vcclol ren. tonigen of nfmottenden dienst den longen, lan- r?n tijd moes'cn afwachten, die eindcliik vrede "n demobilisatie zou brengen. Die bezoeken betuigden van medeleven en medegevoelen, van wonrdeering en belangstelling. Zij wekten tot voortgezette pPchtsbetroclVing en prik- '*"Men tot verdubbelde inspanning. Men ge- ""eHe,# dot onze Hcoge Landsvrouwe een i^der ten voorbeeld hnre pcheele persoon gaf aan dc zaak des vaderlands. DIPLOMATIE. De nieuwe Pcrlugceschc gezant. De heer Vnsco d;* Qucvedo is naar dc N R Ct. wordf gemeld benoemd tot gezant van Portugal te 's-Gravenhnge, in plaats van den teruggeroepen gezant Antonio C. dj Sousö Santos Bundeiru. DE KABINETSCRISIS Moeilijkheden bij den kubincls- verming. Mvjn seint oi\s uit don Haag Naar wij vernemen doen z'.ch bij de vorming von een k?ibinet sedeit eenige dageii moei'ijk- heden voor. Intusschen zal de beslissing bin nen enkele dngen vallen. HFT NFDEOT AN^SCH-BEI.GISCHE VERDRAG. Het rapport van de commis sie uit dc Alg. R.-K. Werkge- versvcrecniging. Verschenen i^ het rapport van de commis sie, benoemd door het bestuur van de A'ge- meone R -K. Werkgeversvcreeniging. ter be studeering van het op 3 April 1925 tusschen Nederlp.ndsche cn Belgische regeering ge sloten verdrag. In het begeleidend adres wordt o.o. gecon stateerd dat het tot stond komen van een verdrag, dat beoogt de onderlinge politieke cn economi sche verhouding von Nederland cn België de finitief te regelen en daardoor de kans op in ternationale geschillen in dc toekomst zoo veel mogelijk te verkleinen, op z'chzelf geno. rrfen een gebeurtenis is, welke groote waar* deering verdient cn tot blijdschap stemt dat echter d" economische offers, welke van Nederland in dit verdrag worden gcëischt zeer zwnor zijn dot tenminste verwacht had mogen worden dat. tegenover d\j offervaardigheid der Neder- lond^he re^ecring van cenigc bereidwilligheid van Belgische zijde zou zijn gebleken ten op zichte van dc verlangens, welke Nederland ten aanzien van zijn economrrhc betrekkingen meï België gnorno verwezenlijkt zou zijn dat dc oorzaak van die offervaardigheid der Nederlnndsche regeering cn van de ofwezig- he'd van genoegzame tegemoetkoming van Belgische zijde moet worden gezocht in de po litieke verhoudingen tusschen Nederinnd on België gedurende dc jaren 19181920 dnt onn den minister vnn buitenlan'Jsche za ken ongetwijfeld eer toekomt voor de wiize, wnnron Zijn Excellentie in d:e jaren de Nc- dulan^sche souvcreiniteitsbelongcn heeft ver dedigd dot echter verschillend? benolingen van het v»rdrn" duideliik de sporen dragen van de in die dagen bestounde minder gunstige onder linge verhouding tusschen Nederland cn Bol- "ië. daar uit den inhoud d'cr beoolin^en blijkt dnt cV Nederinnd-^che reoreering ten koste van "fferv on economisch gab:ed. de politieke ver- houding tusschen dc beide landen heeft willen zuiveren, en dut. nu de omstondmheden met betrekking tot d*e politieke verhouding Ncderland-België belangrijk zijn gewijzigd, thans met och ver- v ijzing naar de toenmalige verhouding di<» verregaande toezeggingen geenszins voldoen de kunnen worden gemotiveerd. Ten slotte wordt aan de Tweede Kamer vcr- zoch» aan dit verdrag, nltbons in den vorro waarin het on 28 At»ril 1925 door de regeo-^ ring word 'nirediend, haor goedkeuring wil len onthouden. Ann het rapport zelf is nog het volgende ontleend Algemccnc beschouwingen- De offers, welke in dit verdrag door de Bol- gischo regiering van Nederland worden ge vraagd, zijn buitengewoon zwaar. Uiteraard begint men met zich af te vra gen, wat de werkelijke reden kon geweest zijn von de groote offervaardigheid, dio dc Neder- !«ndschc re^eering dcor ondertc*ken'ng van dit tracfaot aan den dag heeft gelegd. Bij de beoordeeling vun het verdrag in zijn geheel, kan men zich dan allereerst op een zeer ruim, zeer altruïstisch stnnduum stellen. Degenen, die zich zonder meer op dit stand punt stellen. zuPen d't verdrag wel ten zeer ste toejuichen België zou gaarne d? in vele opzichten ongunstige ligging van zijn hoven. Antwcreen verbeterd zien en dit zeer zeke:, indien dit zou kunnen gebeuren tengevolge van een regeling, waarbij Nederland het groot ste» deel der kosten droogt cn bei c d is zeor uitgebreide conccsrics voor or^erhoud er» aanleg von voor Antwerpen noodzakelijke pi gunstige waterwegen te doen. Alleen zou, vanuit dn» gezichtspunt d? zoek beschouwen de, onnvc'delljjk de vraag moeten rijzen, waar om in dit trectaot don met geen woord wordt gerept von andere economische vraagstukken, die dc grensscheiding' tusscbvn be'de landen hij voortduring markeeren. Wij denken hier bij voornamelijk aan het groote verschil van invoerrechten, die beide landen heffen en dio zeer- ten nodeele van den Nederlnndschen ex- oorthnndel werken Wanneer men over d» landsgrenzen heen de economische solidorilei» d"r beide landen in een trartaot wenscht vast te leggen, dan dient men niet uitsluitend het verkeersvraagstuk te regelen, doch ook do consequentie aandurven om te geraken o.rr> tot een tolunie, waurtegen van Nederlnndsche züde geen bezwaar kan bestaan, gezien d» «■erihge cconomr«ch° beteekenis van het Ne- d^-'^n^sch invoerrecht. Het beho-f* nauwelijks cr-eZegd dat het ideaal van een onheTf.nrde interna*-onale welwil- len^heid vooralsnog niet anders don een schoone utopie kon worden genoemd, althans zeer zeker niet ah afdoend motief van do door de Ncderlandsche rereering beloofde prcstcties kon gelden. Overigens bestaat er Rich' uw behoeften zco in. c!a: uw middelen ze overtreffen. BULWER. Doo. Mrs. C. N. WILLIAMSON Nederlandsche vertaling van Ado van Arkel 4 „Ik ben Munro, de assistent van mynheer Mc Kinnon", stelde hij zich met de hoed in dc hand voor. „Mijnheer Mc Kinnon wild:», dat ik u zou afhalen cn terug rijden, zoodat ik u onderweg vast het een en ander kan vcr'nhen van uw plichten en meteen tijd besparen. „Dat is heel vriendelijk van u", zei het mr-.sje. „Ik zal u graag met alles heipen, als ik kan", er.xwoorcde hij, en opziende zag Shcila een flikkering in de donkere, diepliggende oog. n, die in tegenspraak was met 'de witte koelheid van het gezicht. „Ik ben benieuwd of ik mijnheei Munro za. mogen lijden of niet", dacht ze. De bhk in zijn oogen zei haar, dat de bleeke man zich wel bewust was, dat ze een mooi meisje vis. De rit naar Glentorly was een woeste en mooie tocht, maar de loftuitingen nn juff'nmlr Brown hadden hnaT niet half voorbereid op de pracht van de plaats zelf. „Het is net een groot kasteel en het ziet er uit of het honderden cn honderden jaren oud is", #riep z.e met innige bewondering teen de dogcar, die Munro bestuurde, door een park iced cn hen ,in, hetg£ficht hracju Van .een reusachtig grijs gebouw, op een met gras be groeide helling Maar vóór haar metgeze. kon antwoorden, herinnerde ze zich, dot mijnheer Corrington had gesproken van „het kasteel in een hotel veranderen „Wat verrukkelijk!" ging het meisje voert. „Dit is nog mooier dan ik verwacht had Hel is altijd een illusie van me geweest om :n zoo'n huis te wonen. Het spookt er toch, hoop ik?" Mijnheer Munro lachte -»en leelijke glim! ich. „Er u'orden meer griezelige verholen gedaan over Glentorly, zcoals het vroeger was, ch n over bijna alle andere ffeudale huizen, en dat zegt wat, vooral in Schotland. Is u bang voor spoken?" „Heelemaal niet. Ik geloof er niet in, maar ik ben dol op sprookjesverhalen", „ei ze. „Uitstekend. Dan zal ik u vertellen, wit ik u anders niet zou hebben gezegd. Het 'n u ongetwijfeld pleizier doen, dat uw kamer is in v/at vroeger dc spooktoren genoemd werd. Het hotel is stampvol gedurende het seizoen en ais u deze kamer niet gekregen had, hadden ze u ergens op zolder moeten onderbrengen. U zult de kamer heel mooi vinden, zoo mooi, dat mijnheer Mc Kinnon hem voor de gasten zou hebben gehouden als niet al die leelijke histo ries er over werden verteld, die als ze uit lekken en dot gebeurt natuurlijk op do een of andere manier onaangenaamheden met de directie zouden geven. U ziet dus, dat u er hij profiteert, vooral als u zoo dol op spook histories is." „Wat zeggen ze van den toren vroeg Sheiia. „We zijn er", zei Munro en ze kon uit zijn toon niet opmaken of het ontwijken van haar vraag opzettelijk was of niet. Een eigenaardige rilling ging door haar Joden, zcoals, zo ,uog n.ooit^gevoeld hod. lots scheen haar in het oor te fluisteren dat ze veel zou beleven in Glentorly, spookachtig of niet, dingen, die vreemd genoeg zouden zijn om dc dapperste op den proef te stellen. Toch was het een modern hotel, vol vroo- lijke, gennt-M»chtige menschen en zii was maar een onbeduidende typiste, die hier kwam Mer ken voor hanr brood op een heel prozaïsche manier voor twee' pond in de weck. Haer ver stand zei haar, dat haar verbeelding cr met haar nuchter denken vandoor ging, maar toch bleef de huivering en het voorgevoel hare bij. HOOFDSTUK II. De torcnkcmcr. Sheila had maar juist even tijd gehad om onder den indruk te komen van de pracht van de gTootc hall met marmeren pileiren, met zijn reusachtigcn haard, zijn wandtapijten en oude wapenrustingen, toen zc door een aangrenzen de gang in een klein vertrek werd gebracht waar ze alleen bleef in gezelschap van mijn heer Mc Kinnon. Hij was een verstandig uitziend man van middelbaren leeftijd, klaarblijkelijk een gentle man, die er overwerkt en vermoeid uitzag en met zulke vriendelijke oogen, dat Sheila best begreep, dat de millionoir hem graag mocht en had willc-n helpen in zijn gewaagde onder neming. „Maar u is een kind", was zijn eerste uit roep toen hij zijn nieuwe stenografie zag. Toch scheen hij niet heelemaal teleurgesteld in haer uiterlijk, naar Sheila meende te merken, en toen zij als proef eenige snel gedicteerde zin nen zonder aeczelen opnam, toonde hij zich voldaan. „H't zal best g«an, juffrouw Doughs", zei hij vrjendplijk. „Morgen ochtend begint uw werk. Wat er van vandaag overblijft is voor uzelfmanr vanavond als u wat uitgerust is von de reis, zou ik we! grerag willen, dot u nog eens hierkwom om te hooren wat u,v werk is." „Ik ben niet moe", zei Sheila luchtig. „Ik zou heel graag nu alles willen hoeren, tenzij u liever „Dat is nog beter, als u dat wi't. Van negen uur tot half elf zou ik u graag tct mijn be schikking hebben om brieven te benntwoerden, want mijnheer Munro heeft dan ander werk en kan me alleen 's avonds helpen. Van half elf tot half een heb ik uw diensten beloofd aan mijnheer Corrington, d'e vandaag is aangeko men dat wil zeggen, ik telegrafeerde hem, dat ik een bekwaam stencgrafe had om met hem te wei ken, en dat was de voornaamste reden waarom ik u zoo gauw wfde hebban" „Pardon, mag ik binnen komen vroeg een stem bij de deur, die cp een kier stond. Het was eep manncstem met ccn sterk AmerL- kaan-ch accent. „Komt u binnen", mijnheer Franklin", ant woordde de directeur, en iemand met ccn op vallend uiterlijk kwam binnen. Een man van een jaar of twee en dertig misschien lang, glad geschoren met dik, blond haar dat in het mid den gescheiden v/es, donkere wenkbrauwen en oogharen, en kleine, maar toch scherpe grijze oogen. Hij was knap, buitengewoon goed ge kleed, met een air van weelde en welvaart dat bijna uitdzgend was. Zijn blik bleef eenige oogenblikken met vleiende bewondering op de eenvoudige kleine Sheila rusten toch was het meisje ondankbaar genoeg om den vreemde ling niet sympathiek te vinden. „Het spijt me zoo, dat ik u moet storen, maar ik heb dringend uw hulp nocdig, mijn heer Mc Kinnon" zei hij cp een vriendschoo- "-^'jke me nier lachend. „Ik ben een werkzaam man en ik kan niet alles laten loopen, zelfs niet hier, nu ik vacontie neem. Mijn corresponden tie is verschrikkelijk achter. Kunt u me iemand aanbevelen, hi?r in de buurt, die van dictaat kan opnemen „Deze jonge clome zal u wel kunnen helpen, denk ik. Ze is juist aangekomen om als mijn secretaresse op tc treden, maar ik kon haar wel een paar uur per dag missen voor de gasten van het hotel, die van haar diensten gebruik wil'en moken." „Wat een eigenaardig toeval, en hoe geluk kig voor mij. Wilt u me even voorstellen?" zei mijnheer Franklin en de stcnografe zou meer dan ooit gevleid moeten zijn geweest nu ze zoo 'opzettelijk (het was zonder twijfel opzette- lij) werd opgeheven tot een maatschappelijk gelijken stond nis dezen jongen knoppen man, klac» blijkelijk een man von gewicht in de wereld. Mijnheer Mc Kinnon gehoorzaamde en Franklin zette zijn beste beentje voer bij juf frouw Douglas, en keek haar aan met een uit drukking die scheen te zeggen „Wat een ver rassing hier zoo'n aardig meisje in uw positie te vinden. Ik bewonder u buitengewoon en wil dat u me ook aardig vindt." Tocht mocht She!la hem niet. „Er is iets in hem dat niet „echt" aandoet." zei ze in zich zelf. En ze geloofde niet, dat het louter toeval was, dat mijnheer Fronklni juist'om ccn secre taresse kwam vragen op het moment dat zij aankwam. Zc had zoo'n idee, dat hij naar de komer van mijwheer Mc Kinnon wns gekomen om iets heel anders tc vragen, dot hij een paar woorden gehoord had en daar zijn gevolgtrek kingen uit had gemaakt (Wordt vervolgd). 1

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5