KINDERRUBRIEK. De rubriek van Oom Karei. Voor de Kleintjes. Uit de talrijke brieven, die ik van jelui heb ontvangen heb ik kunnen merken, dat onze feestkront bij jelui allemaal erg in den smaak fs gevallen. Ik had jelui verteld, dat dc feest- krant misschien dubbel zoo groot zou worden als gewoonlijk. Maar er waren op de drukkerij enkele technische moeilijkheden, die ik je niet zoo maar met en paar woorden kan uitleggen, zoodat mijn oorspronkelijk plan niet kon doorgaan. Daarom kon ik ook long niet olies,, wot ik van jelui gekregen had, in die eene feestkrant krijgen. In deze krant volgt nu weer een gedee'te en ik ben zelfs bang dat do gc-t heele rest ook hier nog niet in kan en dat er dus nog wat zal moeten blijven liggen tot de volgende week. Daarom zal ik ook wachten met het toekennen van de extra prijzen voor wat jelui hebben ingezonden, totdat alles is geplaatst Tot zoolang moeten jelui dus nog geduld hebben. Dan dank ik jelui allemaal nog wel hartelijk voor jelui felicitaties en ge- lukwcnschen met de verjaardag van onze kin derkrant. Ik hoop natuurlijk ook van harte, dat zij nog lang zal blijven besvnan en groeien cn bloeien. En als ik altijd dei*lfdc prettige medewerking van jelui krijg, die ik tot dusver van jelui heb ondervonden, dan twijfel ik cr niet aan of dat zal ook gebeuren. Nu heb ik aan jelui allemaal nogcenvrien' delijk, maar ook tevens een dringend verzoek. Willen jelui het papier, waarop iets stoat dat in de krant moet komen, raadsels, moppen, opstellen, versjes enz. maar aan écn kont be schrijven Dot is bepaald noodzakelijk voor de zetterij. Willen jelui daar vooral nan den ken Ik zal zelf nu moor ni-* meer aan jelui vertellen, want er moet veel plaats open blij ven voor jelui inzendingen. Jwlui moeten allen nog de hartelijke groeten hebben van tante Riek. Ze schreef mij, dat ze heel erg tevreden was over jelui inzendingen. Nu, dot ben ik ook. RAADSELS. Do oplossingen van de vorige week. Dc oplossipgen van de vorige weck waren I. Lang leve oom Karei cn dc kindercourant II. Het tweede jaarfeest der kinderrubriek. III. Twee jaren. IV. Jubileumkrant. De prijs voor het oplossen van de raadsels is gewonnen door Wik, die hem Maandag aan ons bureau kan komen halen. NIEUWE RAADSELS. 1. Het geheele woord bestaat uit 6 letters cn is een plaatsje in Gelderland. 2, 0 ziet men alleen s winters. T, 2, 2, 3, 4 vindt men in' vele huizen. 4, 8, 9 vindt men langs dc rivieren cn soms langs de J^ust. 1,5, 3, 4, 5, 6 treft men aan op de heide. 7, 6, 2, 9 is een vergonn schip. (Ingez. door Thijs.) X X X X X X X 7< X X X X X X X ft X X X X X X X 1! X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X De le cn 7e rij zoo ook de beginletters der woorden van boven naar beneden en de laatste letters der woorden van onder naar boven geven hetzelfde woord en is een oud stadje in het Gooi. Op de 2e rij staat een soort groente. Op de 3e rij staat een sieraad voor dc nich ten. Op de 4e rij staat iets dat niet links is. Op de 5e rij staat een bewijs van bekwaam heid. Op de Ce rij staat een uitdrukking voor oen kunstlicht. (Ingez. door Vuurtoren). GEEN WONDER. Ons Jantje had gisteren zoon vreeslijk verdriet Het kind schreide tranen met tuiten Het stumpertje IHad hij zijn traantjes gedroogd, Dan moest hij zijn neusje weer snuiten I Waarom dan Er was iets ver schrikkelijks gebeurd: Hij had aan een spijker z'n broekje gescheurd. En Jantje z'n hemdje O, o wat een schrik Had even een kijkje genomen. Ja, 't slipje was, vin je 't niet meer dan brutaal Door 't scheurtje naar buiten gekomen I En bengels van jongens, die trokken er oan Was dat niet genoeg, om aan 't huilen te gaan ah JANTJE MAAKT GOUDEN TIENTJES. Jantje had een rooden wortel, En daar sneed hij plakjes van. „Menschen," riep hij „kom eens kijken. Hier zit d'allerrijkste man. Ik kan gouden tientjes maken; t Vijf cn twintig zijn al klaar Als u graag wat geld wit hebben, Moeder, kom bij mij dan maar. T< Zal ze wel voor u bewaren Kijk, ze gaan de spaarpot in." Toen verdwenen z'in een gleufje Even boven Jantjes kin. (Ingez. door Stormvogel.) OUD VERSJE. Heb je wel gehoord van boer Jochen zijn paard. Die had een witte kop en een zwarte staart 't Beestje wou geen haver meer eten. Een strooitje was hem in zijn keel blijven steken. Heb je wel gehoord van Boer Jochem zijn paard. Die had een witte kop en een zwarte staart (Ingez- door Lelietje van DolcrO DRIE BOLLEBOOSJES. 'k Ga maken net als vadertje, zegt Jan, een schilderij met gros en mooie bloemetjes en schaapjes in do wei. En ik zeg vroolijke Fincke, Ik verf een gTOOte koe. Als voder strakjes binnenkomt, don roep ik heel hord, boe 11 En zacht klink 't stemmetje van broor Ik verf een groote sjoot, Daar stap ik jekkertjes c(ai\ in* Met beide beentjes bjoot. V (Ingez. door Mandarijntje) LEVE DE KINDERKRANT. Leve de kinderkrant Een versje te maken Valt meestal niet me® En toch zal het moeten De krant telt nu twee. Elk neefje en nichtjo Komt nu met iets oan Dc hoop dat ons IcTantja Nog lang mag bestaan. Dankbaar zijn wij allen En zingen zonder schroom Riek heet onze Tante Karei ons aller Oom. Reeds twee lange jaren Aanstonds zijn voorbij Nog velen mogen volgen Trouw blijven zullen wij. (Ingez. door Kr' ler.) VAN TANTE RIEK, Handwerkje. 9 steken opzetten, mind. minderenr rechtomsl. omslaan afh. afhalen 1 toer afh.; 2 r., mind., (dat is 2 r. te sa men breien) omsl., 2 X mind. 2 toer geehcl recht, van de omslngdraden T r., 1 a. 3 toer, ofh., 3 r., mind., omsl., 2 r. 4 toer geheel recht. 5 toer afh.. 2 r. omsl., 2 X mind., omsl., 2 r. 6 toer geheel recht. 7 toer afhv 2 r., mind, omsl., 2 X mind., omsl., 2 r. 8 toer geheel recht. 9 toer afh., I r., mind., omsl., 2 X mind., omsl., 2 X mind. 10. toer geheel recht. 11. toer afh., 2 rv 2 Xmind., omsl. 2 X mind. 12. geheel recht. Dan begint men weer met de 1ste toer, tot dat je kontje lang genoeg is. Dit is mokke lijker als het vorige. Als je dit nu maak op fijne pennen en neemt D. M. C. No. 80, dan is het wat fijn om een batist lapje voor zak doek. Dot lapje moet je geheel omhaken met vasten. Daarop een toer 2 kettingsteken, 1 stokje. Zoodat je mooie gaatjes krijgt. Daar aan naai je het kantje, 't Wordt dan een mooi cadeau. IN DE MENIGTE VERLOREN. Wat een schrik I Gisteren was mijn neef Ernst, die vijftien jaar oud is en anders bij de hand genoeg, met onzen kleinen Louis naar de kermis gegaan. Het was nog helder dog; wij meenden dat het knoopje veilig was onder zijne hoede. Maar er verliepen twee uren, drie urende avond viel, de jongens kwamen niet thuis Eindelijk tegen negen uur, daar verscheen Ernst, bleek en ontsteld. Zijn eerste vraag was„Is Louis al teruggekomen „Neen, wat is er met hem gebeurd Ik ben hem al twee uren kwijt cn kan hem niet vin den I" stamelde Ernst. Wij stonden als versteend. Louis is nog maar vijf jaar oud. Papa herstelde zich' het eerst, zette zijn hoed op en zeidc„Ga mee. Ernst, we zullen gaan zoeken." Wij wachtten nog wel een uur, dat ons zeer lang toescheentelkens gingen wij aan dc deur kijken. Eindelijk, door kwamen zij aan met hun drieën. De kleine Louis was door Papa gevonden aan een politiepost dichtbij het marktplein, dat het middelpunt van de kermis uitmaakte. Verbeeld u, hoe verheugd wij waren. Ma lachte en schreide tegelijk. Louis was, zooals alle kleien jongens, en heele held, nu het gevaar voorbij was, en vToeg om zijn avondboterham, want hij had honger, zedde hij. 't Was mooi op de kermis, voegde hij er bijhij wilde er den volgenden dag wel weer heen, en dan zou liij nie. verdwalen, want nu wist hij den weg. En hoe was nu onze Loufc» zoek geraakt? Ernst was met Louis aan d© hand het ker mis plein opgegaan. Aan het begin stonden kleine stalletjes, draaiborden. Toen kwamen er oliebolkraampjes, eindelijk dc eerste tenten met kunstenmakers en goochelaars. Hier werd de menigte grooter. Op de estrades Voor de tenten stonden muzikanten te blazen op hunne koperen instrumenten, paljassen maakten cr allerlei grappen. Hoelang de twee knapen daar bleven kijken, woet ik niet, maar opeens werden zij aange trokken door het paardenspeldaar kwamen eenigc paardjes op de estrade. Louis trok Ernst mee onder het volk, cr ontstond een gedrang, de jongens raakten gescheiden. Zij zochten elkaar, maar in verkeerde richtingen en beiden omgeven door eene dichte men- schenmassa. Eindelijk geraakte Louis buiten het gedrarg, maar hij kon den weg niet vin den. Het was avond geworden cn hij was nog nooit bij avond zoo ver vaiv huis geweest in deze groote stad. Hij begon in volslagen wan hoop te schreien. Een agent van politie, die hem dear vond, vroeg- wat hem deerde. Louis zcide, dat hij verdwaald was, maar wist niet duidelijk te zeggen, waar hij woonde. Toen nam de agent het knaapje onder zijn bescherming cn bracht hem naar den politiepost, waar Papa hem, .vond* - (Ingez, <Loqc .Kapel-L Eigen schuld. door v C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Loekie, Loekie I Is dat knoeien In je mooie prentenboek; Zie toch eens, wat groote inktvlek, O, wat ben je stout; foei, Loek! Loekie, zul je 't eens gauw laten?! Blijf toch van den inktpot af Stoute Loekie wil niet hooren. Maar ze krijgt een zware straf. Want op eens de deur gaat open En wie denk je, komt er aan? Moeder, die haar kleine meisje Boven op een stoel ziet staan. Stoute Loek schrikt zóó geweldig, Dat zij tuimelt op den grond Met den stoel, die juist terecht komt Boven op haar neus en mond. Huilen, huilen, niets dan huilen Doet Loek in den eersten tijd, Maar dan fluistert zij bedremmeld, Moesje, wees niet boos, 'k heb spijt. Moeder zal haar kleine meisje Dan vergeven voor deez' keer En nog snikkend stamelt Loekie Moeder, 'k doe het heusch nooit weer 1— ZOO'N STOUTERT. Pieterman, jou kleine guit. Zeg, wat voer jij daar weer uit Snoep jc van die dikke peren Buurman zal je mores leeren Straks, als hij je zitten ziet. Krijg je brommen stoute Piet Marsch I verdwijn nou van dien muur, 't Peertje is nog hard en zuur. Morgen lig je, 't is geen pretje. Nog met buikpijn in je bedje. En dan, 'k wed cr toch wot om. Zeg je zelfwat was ik dom I (Ingez. door Edeiweisz). ONZE MOPPENTROMMEL. GETROEFD. A.: Ruik eens, is dat geen fijne sigaar. B.: Bah, 't lijkt wel smeulend varkenshaar. A.O, dan zal het vuur te dicht bij je snor gekomen zijn. (Ingez. door Bobbie). Eeri Vermakelijke Vasten avondvertelling. 't Was de hreede da? van het Carnaval. Zondag in den namiddag en ook dien avond had men druk feest gevierd, zoowel ia de dorpen ais in de steden van Zuid- en Bel gisch-Limburg- Doch in de Belgische stad Luil; was de feestvreugde dien nacht heel gToot gew-eest. Dat zag men wel nan de met confetti overdekte straten en pleinen, en aan de serpentines, die, ais veelkleu rige linten, zich om hekken, struiken, ja zelfs rond boomtakken slingerden. Doch vooral zag men het den volgenden morgen aan de slaperige gezichten van een troep zooge naamde Camavalsgasten, die terug moesten naar eenige der omliggende dorpen, waar zij thuis hoorden, en die nu, vroolijk zin gend en hossend, plaats namen in de irams, die thans nog geheel leeg op het eindpunt, het groote marktplein, stond. Geheel leeg was eigenlijk de tTam niet, want op de achterste bank, heel diep in een hoek gedoken, zat reeds iemand. Wie het was, dat kon bij het binnenkomen geen der vroolijke passagiers onderscheiden, 't Was ook nog zoo heel vroeg in den morgen, en nog zoo grauw en schemerig, vooral in de tram, waar geen licht brandde. Doch toen hun oogen wat aan de schemering waren gewend, zagen allen, dat hij, die zoo ■heel stil en met gesloten oogen, alsof hij sliep, deer in den 'hoek zet, een reusachtige, grijze beer was. „Lieve help, 't is een beer!'' riep met een angstig gihelje een Pierrette. Dadelijk echter stelde eeri Harlekijn haar gerust door te zeggen: „Ja, natuurlijk 't is een beer, maar 't is er een, zooals de witte poes en die daar met dien ezelskop, dédr op dc vierde bonk. Natuurlijk is hij een verkleede, zooals wij allen „Nou, maar hij is prachtig, hoor!" riep een Zigeuner. „Kijk dat berenvel eens keurig om zijn lichaam zitten! En dan die kop en pootenf Zou men er niet op zweren, dat 't een echte beer was?" „Ja, ten minste als hij niet zoo slaperig was", grinnikte een neger, en toen tot zijn buurman, een zwart en wit gestreepten clown, die juist vreeselijk geeuwde: „Hij schijnt juist zoo slaperig te zijn als jij...." „Don zal hij ook wel druk gedanst en meegehost hebben", was het antwoord. „Wacht, we zullen hem eens wekker ma ken en een grap met hem hebbenHij liep nu naar den nog altijd slapenden beer, greep hem vrij ruw bij een poot, schudde dien heel joviaal cn schreeuwde toen het dier toe: „Hé, zeg eens, beste vriend, waar moet je heen? Ben je uit Seraing ot uit Vé-vignis?" De beer hield de oogen gesloten, maar een gegTom, zóó natuurlijk als het grom men van een echt dier, klonk den vrager tegen, zoodet deze luid lachende weer naar zijn zitplaats terugging. Ook de andere passagiers hadden schik in den Carnavalsgast, die zoo prachtig een beer nabootste en die, naar zij dochten, zoo .geheel in zijn rol bleef. En de grootste pret kwam, toen aan één der halten een vrouw 'met een kind de tram binnenkwam. Ze had 'zich neergezet juist tegenover den beer; naast haar zat het kind, een vijfjarig ventje, met een groote wafel in zijn hand. „Kijk eens, Joseph", zei de vrouw lot het kind, „kijk eens, hoe mooi die man in een beer is verkleedl" Daar opende juist de beer zijn oogen en toen hij nu de wafel in de hand van het ventje zag, greep hij die met zijn klauw en stak ze in den bek. 't Kind zette een keel op van belang, en de moeder, woedend op den ongemanierden Carnavalsgast, gaf den beer een Hinken klap op den kop, en daarna verliet ze met het kind haar plaats en riep: ,,'k Wil er uit bij de eerstvolgende halte! Ik wil liever waclv ten op de volgende tram, waarin fatsoen lijke menschen zitten, geen schooiers, die de wafels uit de handen van kinderen ste len! Er uit wil ik!" De enderen deden alle moeite om de woedende vrouw tot 'bedaren te brengen. Ze zeiden, dat het maar eens ln 't jaar Vastenavond was en dat het een grap was, en ze wilden haar zelfs geld geven om an dere wafels te koopen. Doch de koppige vrouw riep alleen: „Ik wil er uit bij de eerst volgende halte!" Ook de conducteur, die juist binnenkwam om het geld in ontvangst te nemen, zette een boos gezicht. „Kom, wat is dat hier toch!" snauwde hij. „Die verkleede vent, die ongemanierde Carnavalsgast, heeft zoo maar mijn jongen een lekkere wafel afgenomen, en hij heeft re toen zelf opgegeten, die dief!" schreeuw de de vrouw. „En 'k wil geen plaats beta len, 'k ben er zoo juist in gekomen, en 'k wil er dadelijk weer uil!" De vrouw moest echter haar plaals be talen en dit maakte haar nög boozer. „Ik begrijp niet, dat er zulke slechte kerels, die de kinderen hun wafel afstelen, in de tram mogen zitten!" riep ze woest. „Laat hij, die de wafel stal, mijn plaals maar betalen! Ik betaal niet, hoor!" De conducteur werd nu ook heel boos. Hij liep op den beer toe en begon: ,/Nu moet die grap maar eens gedaan zijn, versta je! Je zult je hier in de tram behoor lijk gedragen, ook al is het Vastenavond En betaal nu alsjeblieft vlug je plaats, en hinder je medepassagiers niet meer, of an ders moet ik je er uit zetten!" 't Was alsof de beer niet hoorde wat de conducteur tot hem zeide- Kalm bleef hij zitten. Hij deed zelfs niet de minste moeite om zijn beurs voor den dag te halen en hij sloot weer de oogen. „Denk je soms, dat ik 'hier voor gek sta", snauwde nu de conducteur. „Kom, vooruit, betaal, of je gaat er uit!" Weer kwam er geen antwoord, 't Was, of de beer sliep. Nu begon ook de conduc teur zijn geduld te verliezen. Hij greep den beer bij zijn pels, sdhudde hem flink en trok hem daarna vrij ruw vai> de bank. „En nu er uit en vlug ook, als je niet be talen wilt", bulderde hij tegen den beer, die nu vlak voor hem op zijn achterpooten stond. Maar op eens deed hij met beide voorpooten, alsof hij den conducteur wilde omarmen, doch hij bromde daarbij zóó woest, dat eenige der vrouwelijke passa giers gilden: „O, 't is* waarlijk een eohte beer! Hooren jullie dan niet, hoe echt hij bromt? O, we willen er dadelijk uitl" „Weineen, weest maar niet bang voor dezen rustverstoorder," zoo stelde de con ducteur hen gerust, ,,'t Is een gewone Car navalsgast, die hier de menschen met zijn gegrom bang wil maken. En daarom moet hij er dadelijk uit!" Juist waren ze bij een halte gekomen. De booze wouw, die met haar kind reeds bij den uitgang stond, sprong nu dadelijk uit de tram, klampte een paar voorbijgaande gendarmen aan, en wees hen op den beer, die juist, zeer onzacht en weer onder woest gegrom, de tram werd uitgezet. 7 7 CORRESPONDENTIE. T, Mimosa. Wut schoeit cr aan, dat jo JU! ziok tc bed ligt? Toch niet ernstig, hoop ik Draver. Daar behoef je niet tot het vol* gend jaar mee te wachten. Dot mag je gerust nu ook nl doen. Als je iets aardigs bedacht hebt, stuur het don maar in. Elèvc. Had jo heelcmaa! geen tijd om er wat bij te schrijven? Een volgenden keer een woordje meer hoör Dat is veel aardiger, ook voor het beantwoorden. Kabouter. Zoo, dus jo vond de feestkrant nog al aardig. Neen, een dubbele krant ging niet Op het laatste oogenblik waren er en kele moeilijkheden op de drukkerij. Maor zoo ging het toch ook wel. Snuffelaar. Voor een enkelen keer mag dot wel. Maar jc hebt de raadsels toch zelf opgei lost hé Ik dacht ol, dot cr iets bijzonders was, wont ik merkte wel, dat het jouw schrift roet was# Kapel. Jo, ik kon niet olies plaatsen. En niet alle moppen, die ik krijg zijn geschikt om in dc kinderkrant te worden opgenomen. Wil jc er oan denken, dat olies wat in de kinderkrant moet, maar aan één zijde van het papier ge* schreven mag zijn. Met je verhooltjc had jo dat niet gedaan. Wil je cr in 't vervolg oan denken Thijs. Jn, zeker. Stuur het me maar. Ik zal zien, dat ik het don nog ccn plaatsje geel in de krant von de volgende week. Ton Ncveu. Ik geloof ook wel, dn het be< grepen is. De oplossingen zijn tenminste over 't algemeen allemaal vrij goed. Jo, zoo n foutjo kon de boste overkomen. Vlinder. Den volgenden keer weer eens schrijven hoor I Vink. Ik vond het zelf ook. Jn, die zelti gemoe.kte versjes zijn altijd heel aardig. Bobbic. Ik zal je vraag overbrengen. Maar ik denk dot er niet veel op zal komen. Dc meeste neefjes zullen wel niet rooken. Maor misschien hebben ze kennissen, dio zc cr aan kunnen helpen. Jo, twee ging niet. Zwaluw. Dank jc wel voor je aardig opi stelletje. Je zult het wel in deze krant hebben gevonden. Ik zal wat voor je klaar leggen. Kom het dun even aanhalen. L, N, Ik zal het in het ruilhondclhockjo zetten. Misschien zijn er liefhebbers. Watergeus. Zoo, dus do prijs is jc beval-* len. Lees cr moor veel in. Mandarijntje. Ja, dat wist ik al. Jc versjo Is heel aardig. Heb je dnt zelf gemaakt. Knap hoor I Vuurtoren. Wie weet. Misschien voor jou ook wel eens. Of een gedcnktcckcn in den orm van een vuurtoren. Dut zou juist mooi bij jou passen. Mol. Ik heb cr ook naar uitgekeken, maar ik geloof dat het niet is doorgegaan. Ik heb er tenminste niets van bemerkt. Gymnast. Ik zal wat postzegels voor Jo gereed leggen, kom die dun Maondng even afi holen. Viooltje. Neen, dat is lang geleden, dot ik iets von je hoorde. Moor nu ben je er weer* Doo nu maor geregeld mee hoor Quonab. Wel interessant, zoo'n wondeling hè, nis je allerlei bijzonderheden zint. Heel veel menschen wandelen maar, en zien zoo iets nooit. En toch is cr zoo veel moois in da natuur. Wielewaal. Jo, jc kon het beter op eenigen' afstand zien. Dat was veel aardiger. Dichtbij viel het niet erg mee. Je verhaaltje is heel aardig, maar toevallig heeft het verleden jaar ook al in onze krant gestoan. Mol. Ik zal ze klaar leggen kom dan maoZ even onn ons bureau om zo te halen. Scholekster. Vertel me nu eens, waarorol je 6© raadsels wel oplost maor ze nooit in* zendt. Je kunt cr toch ccn mooicn prijs mco winnen. Ook voor jou zol ik een paar plantjes klaar leggen, die jc don kon komen halcru Lelietje von Dolen, Donk je wel voor ja aardig raadsel. Win. Wat een prachtig cadeau. En tui komt het mooie weer ook gouw om tochtjes te maken. Dnt zol j© wel fijn vinden hè Geronlum. Waarom moet je tc bed ligi gen. Wat scheelt eraan? Ik zol cr voor zorgen. Blouwe Distel. Een aardig versje. Dank je wel. Kampioen. Jo, vooral het beantwoorden van nl die brieven houdt dikwijls heel vacl ,tijd op. Maar dat hindert niets hoor. Denk er om, dot jc huiswerk in ieder geval voor d® kinderkront gnat hoor I Do postzegels liggen klaar voor je. Krullkop. Wat een vraag naar postzegels, Maor ook voor jou zal ik cr wat klaar leggen hoor, kom zc dan Maandag maar even halen. Rozeknop. Wat jammer dot je nu juist ziek was. Moor den volgenden keer is alles weer in orde hè Don kan je weer alle raadsls op-* lossen. Stormvogel. Jo, het kon niet anders orrt technische redenen op de drukkerij. Bruintje. Wot een prachtig rapport heb jij. Bijna ollemool zevens. Schitterend hoor I En dan no. 1 van de klos. 't Kon niet mooier* Speurder. lk zocht tevergeefs noor een langen bricfe van je, komt dio den volgenden) keer t OOM KAREU r»*i JWordt vervolgd). Dorpen vlak bij Luik gelegen. RUILHANDELHOEKJE. Onze neef L. Nieweg, Longestroat 39 heeft een nieuwe Pleinesz-album met plaatjes. Hij wil daar graag postzegels voor hebben. Hij heeft ook „duiven"-plnatjes von olie albums* Ik heb nog verschillende Vcrkodes, Plcïi nes- cn K. en G. plaatjes. Ook postzegels cn Dickesz omslagen. Kan iemand cr iets von gei bruiken i •H: M o 1 schrijft me nog Hebben de neefjes en luchtjes voor mij xrus* schicn nog Pleincsplaatjes van album III. Ini dien dat zoo is, geef ik hier graag iets onderd voor in ruil. Ik heb nog ccn massa Pleinesi plaatjes van andere albums. Zeg, als jullie zo hebben stuur ze dan aan Oom Karei. Die zo\ ze dan wel oan mij doorsturen* j Geranium heeft nog 50 Sunlight bonnen en wil die graag ruilen voor 25 Verkade's- aquoriumplejitjes $f_bopnen. /Zij ruilt dus ,2 tegen L.--'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 7