NUTSSPAARBANK
WIJNHANDEL J. A. SCHOTERMAN&Zn.
JOH. BOTTINGA
Utrechtscheweg 1.
In Massa's Slijterij
II
Langestraat 28
£3i, £H. v. kaalte
geheel JEinnen
Rente voor elk bedrag 3.60
Onvoorwaardelijke waarborg der Gemeente Amersfoort
UTR. STRAAT 17 - Gevestigd 1878 - TELEFOON 145
Bijzonder aanbevolen: p. flesch p. anker
Gewas 1920 Raymond Macau f 1.- f 40.-
1920 St. Emilion fl.40 156.-
RECLAMES.
Prils 1—3 roeels 1 1 55 olke regel meer f 0.50
zijn verkrijgbaar:
„Bootz" likeuren ais;
„Crème de Roses"
„Crème de Vanille"
„Berliner Kummel"
Bitterkoekjef3. p.flesch,,
en verder
Massa's Schilletje
Advocaat
Massa's Boerenjongens, enz.
HAVIK 41 - Telefoon 292
Dankt haar
succes aan haar
uitmuntende
eigenschappen
Voor Winkeliers bij:
Fa. J. van VOLLENHOVEN.
Afd. Kol. Waren. Amersfoort.
tegen keelpijn
Alleen bij
aonnaoanononijGnannDnaoaaooaDDD
Afd. Stoffen
Wij onh'ingen
voor Meisjes'Jurken
voor Jongens=pakjes
in witresedaIcrra, Groen, Ecvu, Bleu
1.45 p. El.
Effen en gestreepte
Zephyr
in 40 dessins, 35 ct. per EI.
Mouseline de Laine
in moderne dessins f 1.45 p. El.
Ottomane
Wolleh moderne slof, voor Japonnen
en Complets. 140 c.M. breed
3.75 pEl.
M. H. van Raalte
0/
DE VOLKENBOND EN DE KLEINE
MOGENDHEDEN.
Een lezing van prof. Mr. J. A. van
Hamel.
Voor J© afdeeling Amsterdam van de Ver
eeniging voor Volkenbond en Vrede hield prof.
mr. J. A. van Hamel gisteravond een lezing in
de Aula van het Koloniaal Instituut.
Onder het tajrijk gehoor was ook dc burge
meester der hoofdstad de heer W. de Vlugt.
Prof. van Hamel meende dat de Volkenbond
een tijd van actualiteit en levendigheid door
maakt. Het begin van 1926 sluit af een periode
van verkennen en er begint een periode van
geregeld en vertrouwend werken op een goe
den gTondsleg. Spr. herinnert aan het toetreden
van hot Duitsche Rijk tot den Volkenbond, als
laatste van de oorlogvoerende westelijke mo
gendheden.
Op een vasten grondslag zal nu voortgewerkt
worden. Echter is men nog niet waar men we*
zen wil, maar spr. vraagt zich af, wat nu reeds
weer gebeurd zou zijn, als de Volkenbond niet
bestond. In dit verband wijst spr. op het con
flict tusschen Griekenland en Bulgarije. Men
gaat nu verder met groot vertrouwen de toe
komst tegemoet. Versterking is echter noodig
op politiek gebied.
Op economisch terrein zijn echter de moei
lijkheden nog groot. Er zijn daar drie proble
men, n.L de klacht over de werkloosheid, de
vraog naar markten en de vraag om crediet en
tenslotte de matiging van den economischen
strijd in verschillende staten.
Nadat spr. had gememoreerd wat in de eer
ste zes jaar is geschied, meent spr. dat do
Volkenbond nu wordt een opvoedingsinstituut
van de naties.
De verplichte arbitrage is een groote kracht
fn de nieuwe statenbonden, maar op recht al
leen kan nooit een daad geheel zijn gebouwd.
Er zijn geschillen, die niet door recht kunnen
opgelost worden. Daarom zijn er verzoenings
raden. Dit noemt spr. een van de belangrijkste
daden van Locarno. Aan de nieuwe periode zal
dan ook de taak opgelegd worden om onder do
staten den vrede en harmonie te bewaren.
Ons land, zegt spr., heeft ook een actueelo
taak te vervullen, we zullen ook internationale
saamhoorigheid hebben te betrachten. Spr.
denkt hierbij aan het tractaat met België. De
tijd is voorbij dat men voor zijn eigen belan
gen den hoogsten souvereincn toon aanslaat.
Wanneer men slaagt dien nieuwen geest te
doen doordringen, dan zal internationaal ver
trouwen in het leven worden geroepen.
De vraag, in hoeverre nu zal doorgaan op
handelsgebied wat op politiek gebied door ver
zoeningsraden wordt verricht, zal de naaste
toekomst vermoedelijk leeren. Spr. meent dat
voortdurend overleg den handelstarievenstrijd
zal kunnen verminderen.
De kleine staten hebben een bijzondere rol te
yerv uilen. De Volkenbond heeft hen in een ge
heel andere positie gebracht, doordat aan hen
een stem van meespreken is gegeven. Hun
stem geldt als die van de groote mogendheden.
In den conseil zitten vele hunner vertegenwoor
digers.
Dit, zegt spr., is een belongrijke evolutie. Het
brengt echter groote verantwoording. De
kleine staten hebben de taak om krachtig po
sitief bij te dragen tot versterking van den
geest in den Volkenbond, aldus besloot spr.
Zijn rede werd luide toegejuicht.
Nadat nog ccn enkele vraag werd gesteld,
dankte de heer E. Heldring, voorzitter der
Vereeniging, den spreker voor zijn onderhou
dende rede en wenschte hij hem veel succes
in zijn nieuwen werkkring.
PATRIMONIUM.
De middagzitting van gisteren.
In de middagzitting van het Nederlandsch
Werkliedenverbond Patrimonium kwam giste
ren aan de orde een rapport over Bedrijfsor
ganisatie, getiteldDen groei bevorderen,
naar aanleiding van een voorstel-Alex op de
Bondsvergadering van 1922.
De voorzitter, de heer P. van Vliet jr., ver
klaarde, dat het bestuur naar aanleiding van
enkele opgegane stemmen, het geheel aan d°
vergadering wenschte over te laten, of dit
rapport in deze bijeenkomst al dan niet in be
handeling zou komen.
Met betrekking tot deze kwestie ontspon
zich tusschen verschillende afgevaardigden
een langdurige discussie, waarbij meermalen
de wenschelijkheid naar voren werd gebracht
de afdoening van het rapport, als nog niet vol
komen rijp voor behandeling, tot de volgende
Bondsvergadering te verdagen, opdat ook de
heer J. Hvrizinga (Axel) in dc gelegenheid zal
zijn als lid van de Commissie van Rapporteurs
zijn gedachten over deze aangelegenheid te lo
ten gaan. Hiertoe werd besloten.
Wat betreft de vraag waar het volgend
jaar de Bondsvergadering gehouden zal
worden, werden uit de vergadering verschil
lende steden voorgesteld. Waar het dan even
wel een jaar geldt, waarin dc Bond gouden
jul*4eum zal vieren werd besloten dot het
Bondsbestuur ten deze nader beslissing zal
nemen.
De heeren Hollander en Luttcn aanvaardden
hun benoeming tot leden van het Bondsbe
stuur.
De vergadering wefd met dc gebruikelijke
plechtigheden gesloten.
HET RIJKSBUREAU VOOR DE
ONTWATERING.
Het rapport der commissic-v.
Voorst tot Voorst.
De door den vorigen minister van binnen-
landsche zaken en landbouw, jrd. mr. Ruijs de
Beerenbrouck, ingestelde commissie, belast met
de beantwoording van de vraag, of in de dien
sten van het Rijksbureau voor de ontwatering
zonder groote bezwaren op andere wijze zou
kunnen worden voorzien, is met hoar rapport
gereed gekomen.
Deze commissie bestond uit de heeren L. F.
J. M. baron van Voorst tot Voorst, lid van
de Tweede Kamer, onder-voorzitter van den
R.-K. Ned. Boeren- en Tuindcrsbond ir. G. J
van den Broek, hoofdingenieur van den water
staat; K. I. B. A. de Coster, bezuinigings-in-
spccteur; J. G L. Knkebecke, inspect, vun den
landbouwir. S. L. Louwcs, secretaris dei
Overijselsche Landbouwmaatschappij, en mr.
D. G. W. Spitzen, commies aan het departe
ment van binnenlandsche zaken en landbouu
Aan de hand van een korte uiteenzetting van
de wordingsgeschiedenis van het Rijksbureau,
toont de commissie aan dat dit Rijksbureau
niet het karakter heeft van een crisisinstelling,
welke zou kunnen verdwijnen, zoodra dc eco
nomische toestanden zich hersteld hebben. Na
er op gewezen te hebben, dat deze instelling
nog maar een viertal jaren werkt, geeft de
commissie aan waarin zij do voordeden van
het optreden van een Rijksbureau voor de ont
watering gelegen aoht.
Er is thans een centraal orgaan, dat zich
bezig houdt met de ontwatering over het ge-
heele land. Het Rijksbureau heeft naar do
meening der commissie hier een zeer belang
rijke taak te vervullen, waartoe het thans ech
ter nog niet in de gelegenheid is gesteld.
Doordat het bureau ons gehecle land als
terrein van werkzaamheden heeft, wordt in
den loop der jaren een aanzienlijk materiaal
aan gegevens verzameld, waaruit een ervaring
wordt verkregen, welke reeds thans in ver
schillende gevallen haar nut heeft bewezen.
Door zich te specialiseeren op het gebied
van ontwatering in verband met de cultiveo-
ring van gronden, bcheerscht het bureau een
zeer speciaal terrein, waarop geen ander orgaan
geheel thuis is. Het bureau vormt een schakel
tusschen Landbouw cn Waterstaat.
Sedert de oprichting van het Rijksbureau is
ontwatering toegepast ook in gebieden, die
anders van ontwatering verstoken zouden
blijven, aangezien het particuliere initiatief
niet kon of wilde ingrijpep.
Een voordeel van het bestaan van een Rijks
bureau voor de Ontwatering is nog hierin ge
legen, dat het in zekeren zin los staat van de
departementen.
Eindelijk is nog een gunstige omstandigheid,
dat het Rijksbureau gemakkelijker dan parti
culieren toegang heeft tot en onderhandelingen
kan voeren met andere, publiekrechtelijke of
private administraties.
Al deze overwegingen worden nader uitge
werkt cn gemotiveerd, waarna het rapport o.n.
uitvoerig stil staat bij de kosten van het Rijks
bureau en bij de mogelijkheden, welke zich
openen om op andere wijze in de diensten van
het Rijksbureau voor de Ontwatering te voor
zien. Hierbij heeft dc commissie er slechts twee
kunnen vinden, n.l.
T. opheffing van het Rijksbureau voor de
ontwatering en overlating van de behartiging
van de ontwateringsbelangen aan Rijks- en
provincialen waterstaat en het particuliere
initiatief
2. inlijving van het Rijksbureau in den
rijkswaterstaat, hetzij geheel binnen het kader
daarvan, hetzij als afzonderlijk bureau.
De commissie betoogt, dat de onder sub 1
genoemde mogelijkheid geen voordeelen op
levert cn belangrijke bezwaren medebrengt, en
de onder sub 2 genoemde mogelijkheid geen
aanbeveling verdient.
De commissie is ten slotte tot de volgende
conclusies gekomen
1 het Rijksbureau voor de ontwatering moet
behouden blijven
2. het Rijksbureau voor de ontwatering staat
in de uitoefening van zijn nuttige taak niet in
den weg aan het particuliere initiatief
5. het Rijksbureau voor de ontwatering ver
richt werkzaamheden, welke bij opheffing van
dit bureau ongedaan zouden blijven
t 4. in opdracht van het Rijksbureau behoort
geen verandering te worden gebracht.
(Eén lid achtte hot gewenscht, voor het
woord „plannen" in aitikel 2, onder 3 van het
Kon. besluit van 20 Januari T920, no. 22, in
te voegen het woord „voorloopige" en de be
voegdheid tot heffen van retributiën op te ne
men.)
5. Handhaving van het Rijksbureau in zijn
huidigen vorm wordt gewenscht geacht, aan
gezien andere organen niet bij machte zijn, de
taak over te nemen en cr bijzondere voordeeien
verbonden zijn aan de positie, welke het bu
reau thans inneemt
6. aan het personeel van Kct bureau moet
uitbreiding worden gegeven, opdat het in staot
zij. de opgedragen taak naar bchooren te ver
vullen.
(Eén lid kon zich met deze conclusie niet
vereenigen.)
TETLER'S TWEEDE GENOOTSCHAP.
Prijsvraag voor 1926,
Directeuren van Teylcr's Stichting en de le
den van Teyler's Tweede Genootschap hebben
besloten voor 1926 de volgende prijsvraag uit
te schrijven
Men vraagt een kritisch overzicht en zoo
mogelijk ccn verduidelijking en verdere ont
wikkeling van de moderne theorie der spec
traallijnen, hetzij in haar geheelen omvang,
hetzij met zoodanige beperking als den schrij
ver wenschelijk zal voorkomen.
De bedoeling is dat ook een verhandeling,
die in het bijzonder de theorie van het Zeeman
effect, die van de bandenspectra, of een ander
onderdeel tot onderwerp heeft, bij voldoende
verdienste zal kunnen bekroond worden.
De prijs voor het best cn voldoend antwoord
bestaat in een gouden eerepenning, op den
stempel des Gcnootschaps geslagen, ter waar-
do van 400.
De antwoorden moeten worden ingezonden
vóór of op den Ien Augustus 1927 aan het
Fundatiehuis van wijlen den heer P. Teyler
van der Hulst te Haarlem.
DE UITBREIDING VAN AMSTERDAM,
Het Tuindorp Nieuwendam.
Men schrijft ons uit Amsterdam
Wat de stadsuitbreiding, speciaal aan den
overkant van het Y betreft, is men, zooals ons
dezer dagen is gebleken, met een belangrijk
stuk werk bezig, n.l. den bouw van het tuin
dorp Oostzaan. Eer wij een goed jaar verder
zijn, zullen daar 4 h 5000 personen gevestigd
zijn.
De gronden, waarop dit tuindorp verrijst,
een oppervlakte van 14 H. A. zijn gelegen
aan den binnenkant van den dijk, waarover de
weg loopt van Nieuwendam naar Schelling-
woude en het tuindorp sluit aan bij de bebou
wing van Nieuwendam, of eigenlijk bij de per-
ccelen, die nog door de Nieuwendommer Wo-
ningbouwvereeniging voor de annexatie van
1921 zijn gezet. Het dorp Jigt dus 10 a 15 mi
nuten wandelens van het eindpunt der auto
buslijn C.
Den 30sten Juni 1924 is de bouw van het
tuindorp aanbesteed en in massa gegund aan
den aannemer, den heer Stryland voor een be
drag van 3.365.000.—. In October 1924 is
men met de uitvoering begonnen. Uit geno
men proeven was gebleken, dat hier niet,
zooals in Oostzaan op betonplaat kon wor
den gebouwd en dus een paalfundeering moest
worden gemaakt. Daartoe zijn 10.000 polen
geslagen, de eerste 7 Januari 1925, de laasto
5 Januari 1926. Op elke paal is een beton-op-
zetter van pl.m. 1.20 M. geplaatst en zoo is do
fundeering van allo 1000 woningen eerst ge-
heel gereedgemaakt terwijl ook de benoodigde
werken voor de gas-, electriciteit- cn water-le
vering cn van do riolccring door het geheele
dorp zijn uitgevoerd. Eenmaal zoover gekomen,
kon met den bovenbouw worden aangevangen,
daar het' terrein op polderpeil ligt, is in qlle
woningen op de fundeering een betonplaat ge
legd en daarna zijn de jukken gesteld en do
klampen gemaakt, want hier is voor den boven
bouw hetzelfde alleen nog iets verbeterde
systeem gebruikt, dat in Oostzaan is toege
past, n.l., dat het metselwerk zooveel mogelijk
is beperkt cn voor den bovenbouw eerst een
geheel houten geraamte wordt gezet, waarin
het metselwerk wordt ingevoegd. Er is een 6-
tal verschillende typen van woningen uitge
voerd, of liever 5 typen en één bepaald type
voor de 18 oudeliedenwoningen.
De bouwkosten bedragen, wanneer men do
winkels buiten beschouwing lont 3100.
per woning en de gemiddelde huur per woning
6.70. Nu wordt echter dit tuindorp gebouwd
van een oud, rijksvoorschot, dat nog is ver
leend tegen een interest von 6 Wanneer het
gelukt dit rentetype verlaagd te krijgen,
waarover wordt onderhandeld zal de gemid
delde huur iels lager gesteld kunnen worden.
Op het oogenblik zijn reeds 6 woningen be
woond.
Wel zijn er reeds 180 woningen gereed,
maar het wonen door is nu nog weinig aan
trekkelijk.
Dit wordt echter geregeld beter en in April
1927 hoopt men het geheele dorp voltooid te
hebben.
ZEEVAARTSCHOOL TE ROTTERDAM.
Een schokkerjacht ten geschenke
van den heer D. G. van Beunin-
gen.
Van den heer D. G van Beuningen te Rot
terdam hebben hurgemeester en wethouders
dier gemeente een aanbieding ontvangen tot
schenking aan de gemeente van het schokker-
jacht Morgaretha met inventaris ten behoeve
van het onderwijs aan de Zeevaartschool
Zooals uit de adviezen van de commissie
voor het openbaar onderwijs en van den direc
teur der Zeevaartschool blijkt, zal deze schen
king het onderwijs aan die school zeer ten
goede komen.
Met groote wnardeering van deze aanbieding
melding makende, stellen burgemeester en wet
houders den gemeenteraad voor, tot aanvaar
ding van het geschenk te besluiten cn hen te
machtigen den gever namens den raad den bij-
zonderen dunk der gemeente over te brengen.
Het schokkei jacht Margaretha is, naar de N.
R. Ct. hierbij aanteekent, een schip van 22
meter lang, 6.5 meter breed, met een diepgang
van 1.70 meter. Als oefonschepcn voor do
Zeevaartschool werden tot nog toe schepen ven
de binnenvaart gebruikt, als de Prins Hendrik
en de Lichtstraal, waarvoor echter een huu»-
von 50 per dag moest worden betaald. Het
jacht zal aan een klasse van pl.m. 20 jongens
met hun geleiders plaats kunnen bieden
EEN JEUGDHUIS TE AMSTERDAM.
B. cn W. vragen een crediet van
40.000.
Men meldt ons
In de laatste jaren is de beteekenis van de
vrije jeugdvorming meer en meer ingezien en
dientengevolge hebben verschillende vereeni-
gingen zich tot tank gesteld het vormen van
clubs voor ontwikkeling en ontspanning van
de schoolvrije jeugd te bevorderen en aan het
werk in deze clubs leiding te geven. Zij zagen
daardoor hun arbeid belangrijk toenemen en
een tekort aan localiteit wordt steeds sterker
gevoeld. Verschillende vereenigingen hebben
zich daarom tot het gemeentebestuur gewend,
met het verzoek te bevorderen dat van ge
meentewege in dit gemis wordt voorzien.
Een commissie heeft deze taak onderzocht
en tengevolge daarvan komen B. en W. met
het voorstel bij den Raad om hen te machti
gen, het Wevkplaatscngebouw op het terrein
der voormalig? Oostergasfabriek te doen ver
bouwen cn inrichten tot een gebouw voor
jeugdwerk. Voor de uitvoering van dit werk
wordt een crediet gevraagd van 40.000.—
Het gebouw met het meubilair zullen tot wc-
deropzeggens toe in beheer worden gegeven
aan de Vereeniging van Jcugdwerkbesturen.
DE STORMRAMP.
Het woonhuis „Duitschland".
Door den heer H. J. Roeier ink, lid van den
Gemeenteraad van Borculo, is de eerste steen
gelegd van een woonhuis, dat uit Duitsche gif-
len wordt gebouwd en daarom den naam
„Duitschland" ontving.
GEMEENTERAAD VAN MAASTRICHT.
Een beschuldiging van verval-
sching der notulen.
In de Maandagavond gehouden gemeente-
raodsvergadering van Maastricht heeft de heer
Paris (s.-d.) gezegd, dat wethouder Grossier
uit het stenogram van dc laatste vergadering
de door hem geuite cn voor hemzelf compro-
mitteerende woorden, die hem de motie van
wantrouwen bezorgden, had verwijderd en ze
later er met inkt weer had bijgeschreven. De
wethouder en voorzitter lichtten het feit toe
en zeiden, dat opzet om div? woorden te ver-
wijderen was uitgesloten. Benige gemeente-
raadsleden zullen nagaan of die woorden gera
deerd of chemisch verwijderd waren.
Besloten werd o.a. tot het sluiten van c-en
overeenkomst met den staat inzake de overne
ming van het telefoonnet. De aanleg- en ex-
ploitatievoorraden zijn, behalve den magazijn-
voorraad, geschat op 238,522.
VERDUISTERING VAN 66,000 DOOR DEN
OUD-ONTVANGER VAN DEVENTER.
De betrokkene verdwenen.
Gisteravond is een spoedcischende raadsver
gadering gehouden te Deventer. Nadat de raod
1 Yj uur in geheime vergadering was bijeen
geweest, werden de deuren geopend en dceldo
de burgemeester mede, dot hij tot zijn leed
wezen eenige onregelmatigheden op het ontvan
gerskantoor moest bekend maken. Om geen
verkeerden indruk te geven, voegde hij er aan
toe, dat de onregelmatigheden waren gepleegd
onder het beheer van den oud-ontvangen
Er was een kastekort .van ongeveer 66,000
De oud-ontvanger is in de gelegenheid gesteld
om zich te verantwoorden en had bericht, dot
hij in de vergadering van B. cn W. zou ver
schijnen, jnaor hij is weggebleven, zoodat vt
niets anders overbleef dan de zaak in nanden
te stellen van de justitie. De meeste onregel
matigheden zijn vun ouden datum en gepleegd
voor 1914. Een enkele onregelmatigheid in 1923
berust op een vergissing. Alleen in het pen
sioenfonds is na 1924 nog een onregelmatig
heid geconstateerd.
De overige loopen terug tot 1894 en daar
voor. Een en ander kon strekken tot het geven
van een juistcn indruk van dc verhoudingen
voor het publiek.
Naar vernomen wordt is de oud-ontvanger,
E. IC, sinds gistermiddag 12 uur uit Deventer
verdwenen. Hij moet vertrokken zijn per trein
in de richting Apeldoorn.
HOE DE „ALKAID" VERGING
Vier etmalen in een orkaan
Het prachtige reddingswerk van
„Westphalia".
Met het s.s. „Blommersdijk" van de Holland
Amerika Lijn arriveerde dezer dagen aan de
Wilhelminokode te Rotterdam een deel der be
manning van het s.s. „Alkaid" van de reederij
Van Nievelt, Goudriaan Co.
Zooals men zich herinnert is de „Alkaid' in
een storm in den Atlantische Oceaan vergaan.
Kapitein J. Roos en de overige leden der be
manning komen met het s.s. „Burgersdijk dat
binnen vijf dogen, verwacht wordt. Onder de
leden der bemanning, die thans arriveerden,
bevond zich do eerste stuurman van de „Al
kaid", de heer W. Visch.
Ter begroeting waren aanwezig leden der
directie van de reederij Von Nievelt, Goudriaan
Co., cn tol van familieleden der schipbreuke
lingen, die hen geluk kwamen wenschen met
de behouden thuiskomst, na zooveel avonturen.
Hoewel de familieleden van den heer Visch
aandrongen op een spoedig vertrek, vond de
Tel. den eersten stuurman bereid, om een ver
haal te doen van de wederwaardigheden van
de „Alkaid". Hij deed dit, mede uit de overwe
ging, dot hier een goede gelegenheid geboden
werd, om het groote werk van kapitein Graalfs
en de bemanning van de „Westphalia", aan wie
men zijn redding te danken had, bij het Neder-
londsche publiek in het juiste licht tc stellen.
Hij achtte dit zeemonsplicht.
;„Wij waren aldus de heer Visch op
10 Januari van dit jaar, met de „Alkaid" naar
Philadelpia vertrokken. Het was prachtig
weer. Trouwens, gedurende de eerste vijf dagen
van onze reis hebben wij steeds goed weer
gehouden, zoodat wij in dien tijd met gemak
1000 mijl aflegden. Door den ontzettenden
storm, die dan kwam opzetten, en niet minder
dan 17 dagen duurde, legden wij slechts 950
mijl of.
Reeds in den aanvang van den storm beliep
het schip zeer veel schade. De eerste dagen
hadden wij voornamelijk dekschade. Zoo werd
de verschansing weggeslagen, en luik 2 cn 3
ingeslagen, waardoor wij veel water maakten.
Op den duur kon het water met de pompen
niet worden weggewerkt. De pompen konden
het eenvoudig niet bijhouden, zoodat wij steeds
meer water maakten, en dieper kwamen te
liggen. De orkaan nam steeds in kracht toe.
Gedurende vier dagen en vier nachten was de
storm zoo hevig, als wij nimmer te voren heb
ben meegemaakt.
Een hofmeester aan boord, die reeds 61 jaar
varende is, verklaarde zulk een storm nog niet
te hebben gezien. Wel had hij meermalen on
dervonden, dat gedurende eenige uren het zoo
heftig stormde, doch een orkaan, die in derge
lijk? mate vier dagen cn vier nachten aanhield^
kon hij zich niet herinneren.
De machines waren intact gebleven, doch
daar hadden wij weinig aan. Het was onmoge
lijk, den kop van het schip op de zee te hou
den. Door de hooge zeeën en den wind was het
vaartuig eenvoudig onbestuurbaar. Zoo bleven
wij afdrijven. De stoomleidingen aan dek wa
ren stuk. Ook de leidingen over het geheele
schip waren verbroken. Alleen midscheeps wa
den de leidingen nog intoct. Wij zagen wel, dat
wij niet bij machte waren, het schip te behou
den, en op eigen kracht een haven te bereiken.
Wij hebben toen op Zaterdag 30 Januari
scheepsraad gehouden, waarna besloten werd
het S. O. S.-sein te geven. Des avonds om 8 uur
is dat toen geschied. Al spoedig kregen wij
contact met het s.s. „Westphalia" van de
HamburgAmerika Lijn. Zooals uit de berich
ten reeds gebleken is, slaagde de „Westphalia"
er in. Zondag 51 Januari, de „Alkaid" te vin
den. Dit is te danken aan het feit, dat de„West-
phalia" is uitgerust met een nieuwe vinding,
bekend onder den naam van „radio-peilstation".
Wij wisten natuurlijk niet presies, wat onze
plek was, omdat wij door den storm uit den
koers waren geslagen. Door middel van het
„rodio-pcilstation" was de „Westphalia" nu ir»
staat, steeds contact met ens te houden, en ons
te naderen. Het was een heele geruststelling
voor ons, toen de „Westphalia" eindelijk in
zicht kwam. Echter, de storm duurde nog
steeds voort, zoodat het dit vaartuig onmogelijk
was, om te naderen, of een reddingboot uit to
zetten.
Het vaartuig bleef echter steeds in onze na
bijheid, dan weer verder af, dan weer eenigs-
zins dichterbij Doch al te dicht kon het ons
niet naderen, daar dit te veel gevaar opleverde.
Den volgenden dag. Maandag I Februari, was
de wind wat gaan liggen en eenigszirts afgeno
men. Kapitein Graalfs heeft toen aan boord van
de „Westphalia" vrijwilligers opgeroepen, om
een boot te bemannen.
Alle opvarenden boden zich aan.
Onder leiding van den tweeden stuurman, den