KINDERRUBRIEK.
De rubriek van Oom Karei.
Wot is het deze keer weer erg vreemd ge
gaan met de raadsels. Ik dacht de vorige weck
nogal, dat zo eigenlijk al te gemakkelijk zouden
zijn en dat iedereen ze zou kunnen oplossen.
En nu schrijven verschillende van jelui mij,
dot ze vrceselijk moeilijk waren. En toch zijn er
nog vele, die de oplossingen goed hebben en
die ze juist weer erg makkelijk vonden. Die
raadsels brengen mij altijd de grootste verras
singen en ik ben altijd erg nieuwsgierig, als ik
de briefjes krijg, hoe de oplossingen zullen
zijn. Dat is don eens ccn verrassing voor mij.
Wat een heerlijke dagen hebben wc gehad
hè Je kon zoo echt merken dat de lente in
aantocht was. En de crocusjes komen zoo aar
dig boven het gras te voorschijn als de eerste
len'.boden. Het zou nu jammer zijiv als zc
door een nachtvorstjc weer heelomaal verloren
gingen. En toch is het weer de laatste dagen
weer heclcmaal omgeslagen. Men zegt altijd
„Maart roert zijn staart". Het zou dus niets
te verwonderen zijn, als wc nog eens een ha-
gel- of snccuwbuitje kregen. Verleden jaar
was dat ook zoo, weet je nog wel. En dan is
het net, alsof we weer ineens midden in de
winter zitten. We zullen maat hopen, dat het
dit jaar niet zoo erg wordt.
En nu heb ik nog een verrassing voor jelui.
Want je weet, voor de inzendingen in onz*
feestkrant heb ik nog een paar extra prijzen
beschikbaar gesteld en van tante Riek zijn er
ook twee prijzen bij. Deze prijzen zijn echter
nog steeds niet toegekend, omdat in de krant
van de vorige week nog inzendingen stonden,
die voor een prijs in aanmerking zouden kun
nen komen. De uitslag is nu aldus.
Extra prijzen Jubilcumkrant.
De prijzen, die tante Riek beschikbaar heeft
gesteld zijn gewonnen door Zwartkop voor
een gedichtje en door Blauwe Distel voor
de op rijm gezette felicitatie. Zelf heb ik er
nog drie prijzen bij gedaan. Do winnaars hier
van zijn: Driehoek voor twee gedichtjes;
Bobbie voor een opstel „De Optocht" en
Bruintje voor ccn gedichtje.
B Deze prijzen kunnen Mnnndog non het bu
reau van het Dagblad worden afgehaald
OPLOSSINGEN.
H De oplossingen der vorige raadsels waren:
-]. Gezelligheid, met gezelligheid, een
denkroos, zeemeeuwen. Enkhuizen, lantaarn, le
gende, indigo, Gouda, hoed, elf, ik en d.
IL Kinderrubriek met breed, kruik en
kin
El. Mak, lak, dak.
De prijs is gewonnen door Wielrenner,
die hem Maandag aan ons burcou in ontyongs»
kan nemen
NIEUWE RAADSELS.
I. Onze vriend T, 2, 3, 4, 5 is een echte
2, 3; 4, 5. Kijk, daar bijt hij weer in een
sappigé I, 2, 4, 5. Wie kan nu weten, hoe ons
vriendje mag hecten.
(Ingcz. door Lelietje van Dalen.)
II. Het geheel bestaat uit 13 letters en twee
Woorden cn is een heerlijk bloempje.
8, 9, I, 6 is een meisjesnaam.
'v 3, 12, 4, 2, 8, 3 is ccn ander woord voor
altijd.
13, 8, 8, 2, 1 is een vergiftig slangetje,
12. 9. 10 is een klein gevleugeld diertje.
H TO, 7, 9, 8 is een van de kleuren van de
Nederlandsche vlag
5, II, 3 is een kleedingstuk voor heeren,
■maar ook een roofdier
(Ingcz. door Krullekop).
VAN TANTE RIEK.
Een zak voor wol.
Nu wc zooveel met wol werken, moeten we
daar eens een groote zak voor maken. Daan»
voor hebben we noodig 1 rieten ring, satinet
en koord. Voor een paar centen laten we een'
ring maken van 16 cM middellijn. Dan ne
men we de satinet 30 cM breed en maal
de ronde van den ring. Dat naaien we met een
hoofdje om do ring. Van ondoren halen we
die reep in. Dan nemen we het koord dat zoo
wat 70 cM. lang is Op 3 cM. van onderen
maken wc een knoop en halen die ondereind
jes uit Is dat klaar dan naaien we precies in
't midden van den ring het koord aan de bui
tenzijde van de tasch vast Don hebben jullie
een flinke zak voor jullie wol.
EEN SPELLETJE MET KLEIN
BROERTJE OP ZUSJE»
Misschien hebben jullie een klein broertje
of zusje, dat soms erg treuzelen kan met
het eten. Nu wil ik je eens een spelletje
leeren om met hen te doen en waardoor
sl spelende het bord van het kleintje in
een wip leeg wordt-
Je zegt:
„Tinge-linge-ling," en trekt daarbij zacht-
je-- aan een r^ortje van Broer of Zus-
„Deurtje open," en strijkt met je wijsvin
ger over 't voorhoofd van 't kleintje.
„Trapje af," en strijkt van boven naar
beneden oveT den neus.
„Voetjes vegen," en strijkt tusschen neus
en bovenlip.
„Binnen!" waarbij je het kleintje een
hapje in den mond steekt.
't Is misschien het .handiigst dit kunstje
met de linkerhand te doen en alleen met de
rechterhand "t landje te voeren. Probeer
maar eens, wat het handigst gaat.
Om het raakje to bespoedigen, kunnen
er ook meer dan één gast te gelijk komen,
waarbij je den eenage happen achter elkaar
laat doen»
BIJ DEN TANDARTS.
Gaan wc tandarts spelen. Jantje
Vroeg Carlientjc. „Ja" nep Jan
En hij deed een sprong van blijdschap,
't Was zoo'n kleine wildeman!
Licntje legde nu 't gereedschap
Vlug op tafel: pook en tang!
En ze keek verbazend ernstig.
Jen werd haast een beetje bang.
„Ik ben tondorts jij hebt kiespijn,"
Zei Carlientje, „nu meneer.
Ga maar in dc leunstoel fitten
'k Doc u heclemaal geen zeer.
U hebt zeker erge kiespijn
En wat vreeslijk dik gezicht.
Jonge, jonge 't is verschrikkelijk
Draai uw mond maar naar het licht.
„Zoo nu moet je een beetje schreeuwen
Anders lijkt het heol niet echt"
Jan begon „Au, au mijn kiezen"!
Jantje speelde 't spel niet slecht
„Doe uw mond wat wijder open,
Heusch, het doet volstrekt niet zeer I
Ook uw hoofd, wat achterover
Goed, zoo is 't genoeg meneer."
„Ho ik zie dc kies al zitten
Heelcmaol doar achter in
'k Zal hem dus maar oven trekken
Neen, niet praten ik begint
„Au, mijn kiezen 1" gilde Jantje,
„Houdt je nu toch kalm meneer,
't Doet geen pijn en later komt u.
Graag hier voor den tweeden keer"
Daarop greep de tandarts haastig
Naar dc blank geschuurde tong,
„Zoo meneer, nu flink muor gapen
Mooi wees maar volstrekt niet bang."
„Een, twee drie I Krik, krak I Daar heb
je hem 1"
„Sapperloot, dat is me een reus f
„Nu een daalde» voor de moeite
Dat 's oen koopje heusch 1"
„Wat Een daalderTi Geef een
kwartje
„Neen, meneer dat 's veel te min
„Meer kan 'k heusch niet geven dokter.
Zet hem dan maar wec-r d'r in
(Ingcz. door Thijs)
DE VOS EN DE AREND.
Een arend zat hoog in een boom met een stuk
kaas in de bek. Een vos, die de koos rook,
ging er op af en vleide de arend. Hij hield on
geveer dc volgende toespraak: „Hé goeden
dag Meneei de Raaf Wat bent u toch mooi.
Als uwe vecren even mooi waren als uw zin
gen don zou u de koning van de vogels dezer
bosschen rijn.
De raaf was dolblij cn hij opende een wijde
bek om to laten hooron hoe mooi hij kon zin
gen. Daardoor rolde het stuk kaas op den
grond. De vos sprong et op af cn zeiM'n
beste meneer,; leer nu toch eens en voor altijd,
dat vleiers altijd ten koste van anderen leven."
Do raaf schaamde zich en boog zijn hoofd.
Hij zei„Ik zweer, dat ik, het nooit zal ver
geten.
(Ingcz door Wielewaal
Naverteld.)
Poppenwasch en
Poesepleizier.
door f
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
- *k Heb vandaag, zei Liesje Dop
Op een Maandagmorgen,
- Een verbazend drukken dag:
Voor de wasch te zorgen.
- O, ik zal je helpen. Lies,
Zei haar Zus Margootje.
- Samen wasschen wij het goed
Van Moor, Wies en Tootje
Sylvio l.Vcrjoj
r
Eerst een lekker sop gemaakt,
Zie de zeep eens sohuimenl
Zoek jjj 't goed maar bij elkaar,
Wrijf het met je duimen.
Buurman Bob speelde met Poes,
Zei: Minet, dat plassen
Is voor jou niets, kleine guit,
J ij houdt niet ven wasschen.
VERSJE VOOR DE KLEINTJES.
KLEIN WIMPJE EN KLEIN JANTJE.
Klein Wimpje en klein Jantje,
Die zaten in een wei,
Die zaten daar te praten.
Te praten met z-'n bei
Wim zei,Jk' word matroos, zeg,
„Ik ga al vroeg op zee,
„Dön klim ik in do masten,
„Toe, ga je met me mee
„Dan moet je zooveel wei ken,
„Ik dank je, ik blijf hier
„Bah I wil jij altijd zitten?
Wel nou, wordt dan koetsier I"
(Ingez. door Bruintje.)
Toen Margot de kleertjes hing
Bij het knappend vuurtje,
Hield Bob 't mandje met de wasch
Vast voor 't aardig buurtje.
Maar op eens, wet was dat daar?
Poes wild' ook eens spelen,
Zat rich maar bij dat geplas
Leelijk te vervelenf
Plots'ling echter zag rij iets
Benglen uit het mandje,
Ha, nu kan ik sipelen, fijnl
Dacht het bij-de-handje.
Zoo had elk dien dag plezier;
Buiten viel de regen.
Maar de kinders en de poes
Konden doar best tegen.
Waarom de Maand Februari
zoo kort is.
Een Deensch sprookje-
Vadertje Tijd gaf eens een groot feest,
waarop hij al rijn kinderen, klein- en achter
kleinkinderen uitn5ödigde. Allen namen de
uitnoodiging een. en stipt op het door den
Tijd aangegeven uur kwamen 't allereerste
de Eeuwen, groote, flinke grijsaards met
lange, witte baarden.
,,'k Heet u welkom, mijn kinderen", zoo
sprak de Tijd hen aan. ,/t Verheugt me,
u allen zoo flink en krachtig te zien."
Terwijl de Tijd zoo tot de Eeuwen sprak,
verschenen de Jaren- Zij kwamen als
schoone, jonge vrouwen, en braohten ieder
vier kameniers mede, de Jaargetijden!
VrooHjk riepen zij den Tijd toe: „Hier zijn
we, grootvader! We rijn verheugd, dat u
ons iritnoodigde. Veel moeite zult ge niet
van ons hebben, want zooals u ziet, hebben
wij onze vier kameniers, de Jaargetijden,
meegebracht, om cms te dienen
„Dat weet ik, mijn kleinkinderen, dat
weet *k", sprak vriendehik de Tijd. „En
vee! meer last zullen mii de rakkers geven,
dj** reeds van verre kan hoor en nan-
koroenf Lachend wees daarbij de Tijd op
script knapen, die juist eenigszins
Tuidru/hflg ét feestzaal binnenkwamen.
't Wartn óf Meander! Ze feleke» wel
iets Op elkander, dort et boegen allen an
dere kietrtn De één* droeg een pelsjas
i cn had een ijsmuts op; een andere had een
aardig wit pakje aan; die weer een jasje
van viooltjes of lelietjes van dalen; één
weer van de fijnste rozen; één van versch
gemaaid heerlijk geurend hooi; één met
druiven of andere vruchten behangen;
kortom allen geleken op elkaar en toch
waren zij niet hetzelfde. Juichend waren zij
alle twaalf op den Tijd toegesneld, roepen
de: „O, waf vinden we het toch fijn, dof
ook wij op uw feestmaal mochten komen!"
„En wat krijgen we voor lekkers te eten,
overgrootvader?" vroeg één der brutaal-
sten.
„Dagen, beste jongen, heerlijke Dagen",
was het vriendelijke antwoord.
„En mogen we daarvan zooveel eten als
we lusten, overgrootvader?" vroeg een
tweede-
Zooveel je kunt", antwoordde weer de
Tijd.
Met groot gejuich werden dan ook weei
de Dagen, toen deze werden opgediend, be
groef. Eerst mochten daarvan de Eeuwen
eten, zooveel ze maar konden, toen de
Jaren, en daarna de Maanden.
„Kijk die Eeuwen tooh eens schrokken",
fluisterden de Maanden tot elkander. ,Je be
grijpt niet, hoe ze zooveel kunnen verslin
den
't Was waar, wat de Maanden zeiden. De
Eeuwen verslonden gewoon een onnoem-
bvjs aantal Dagen, zóóveel, dat ook de Jaren
aachten, dat er'nieft voor hen x>u over-
blijVen. En toen nu de Eeuwen genoeg
Dagen hadden opgeschrokt, begonnen de
Jaren hun maaltijd-
„Ik hoop, dat zij niet zooveel verslinden
fluisterden weer de Maanden tot elkaar
„Nu, zoo heel veel Dagen aten de Jaren
dan ook niet- Allen aten rij 365 D«rea,
Meer konden zij niet verdragap, zeiden rij.
Veel was er dus reed» van de Dpgen
gegeten en nog waren er een groot aantal
voor de Maanden overgebleven.
„Nu zullen wij eent ons best doen", be
gon Januari, de eerste. „Nu zullen wij alle
Dagen schoon opeten!"
Maar óch. Januari kon niet meer dan
31 Dagen op. En Maart dezelfde hoeveel
heid. April had reeds genoeg aan 30 Dagen-
Ook Juni, September en November hadden
met 30 stuks hun honger reeds gestild. En
31 konden alleen nog worden verorberd
door Mei, Juli, Augustus, October en De
cember- En Februari, die eerst had ge
dacht het meeste te kunnen eten van hen
allen, kon er slechts 28 op. Met den 29sten
Dag in zijn handen liep hij toen naar den
Tijd en vroeg hem: „Overgrootvader, ik
kan nu niet meer opeten dan 28 dagent
Mag ik dezen Dag in mijn zak stoppen en
bewaren, totdat ik weer honger krijg?"
„Welzeker, mijn jongen", sprak goedig
de Tijd. „Neem hem maar mee, hoor!"
Dit deed nu Februari. En op een dag,
toen ze weer op een feestmaal, dat de Tijd
gaf. waren uitgenoodigd, dit was vier jaren
later, at Februari den Dag op, dien hij al
dien tijd had bewaard En zoo bleef het
voortaan gaan op ieder jaarMjksch feest-
maal, dat, om de vier jaar. Februari 29
Dagen at, en de overige jaren slechts 28
Dagen. „Dan had hij minder honger", regt
het sprobkje Doch de ware reden, dat Fe
bruari alleen om de vier jaren 29 Dagen
heeft en de overige jaren slechts 28, die
weten jullie natuurlijk ook wel, nietwaar?
TANTE JOH.
(Naverteld).
EEN ZEEREISJE.
Dogen tevoren hadden wij ons verhugd op
het school» eisje. We zouden gaon met den
trein naar Amsterdam von Amsterdam met do
boot naar Marken, von Marken naar Volen-
dam en van Volendam langs Monnikendam
zoo naar Edam, s Morgens om zes uur was ik
al wakker. Ik kleedde mij vlug aan en ging
naar beneden. Mijn Moeder kwam spoedig be
neden en maakte een paai flinke boterhammen
voor mij klaar die mij heerlijk smaakten. Daar
na Maakte te nog wat boterhammen voor on
derweg klaar. Toen ik gegeten had, waê het
tijd te vertrekken. Het was mooi weer cn lek
ker zacht en de zon scheen aan een blauwe
lucht. Mijn Vader bracht mo naar het station.
Bij het static*» hadden zich al cenige jongens
en meisjes verzameld. Mijn onderwijzer was er
ook al gearriveerd. Toen wij allen bij elkaar
waren, gingen wij naar het perron en stapten
in den trein. In den trein waren we allemaal
even vroolijk, we hingen uit de ronmpjes, lie
ten onze zakdoeken in de wind waaien enz.
Wc hadden allerlei versnaperingen bij ons.
Eindelijk waren we in Amsterdam, wc liepen
<fc haven langs en kochten van een koopman
ccnige bananen. Langs de haven lagen grooto
stoomers cn ook twee Amerlkaansche torpe
dojagers. Op de booten werden ccnigc stuk
jes op de gTomafoon gespeeld. Dc tijd von ver
trok wos aangebroken. Ik hod ccn fijn plaatsje
op het voordek gevonden. Wc gaven onzo
oogen goed de kost. In dc hnven lag een groot
droogdok. Aon het eind von dc hoven was ccn
een sluis, „de Oranjesluis", waar een muzi-
kont cenige stukjes op zijn trompet blies.
Toc»\ de sluisdeuren open waren stoomden wo
er door. Wc kregen al gouw Mnrkon in 't zicht.
Weldra stoomden wc de hu ven in. Wc stap
ten aan wol en bekeken alles goed wat er te
zien viel. Dc kapitein vertelde ons bijzonder
heden van Marken. Wt gingen ecnigo huizon
binnen, de huisvrouwen lieten ons alles zien.
Toevallig dot er op die dug wel iets treurigs,
maar toch iets eigenaardigs voorviel. Het was
een plechtige begrafenis Voorop de lijkkist
gedragen dooi zes dragers, daarachter familie
leden en kennissen; vrouwen en mannen. Toen
I ze het kerkhof op gingen, stopten wij weer
naar onze boot. Wij gingen nu naar Volen
dam. Volendam was een zeer aardig stadje, het
heeft een zeer oude kerk met een eigenaardig
uurwerk. Als de klok speelde, kwamen ruiter
tjes uit een poortje. Gauw wnren wc al weer
het stadje doorgewandeld. We stapten weer
op dc boot cn gingen nu nanr Edam. In Edam
zijn wc in een knusfubrick geweest. Je zog donr
hoe ze de knns maakten en wo zagen du wor
men van do koos. Toen we door Edam geloo-
pen wnren stopten we weer op de boot cn gin
gen nu weer terug naar Amstordam. Onze
maag begon nu te jeuken cn we aten enkele
boterhammen met een glas melk. Deze reis
duurde langer don het ons leek. Wij kwamen
door een voort, wnor een troep eenden in
zwom; deze dobberde op het woter, dot in be
weging geraakte door do schroef. Een eindje
verder roeide een paartje in ccn licht klein
bootje, zij dobberden vrceselijk. Verderop zwom
ccn klos schooljongens onder leiding von ccn
meester. We kwamen weer op dezelfde plnots
in Amsterdam aan. We hndden nog tijd over,
dus wandelden wc nog eens door de stad, waar
wc ccn poppeienst zagen staan, toen weer langs
de haven. Hier verslonden wo cenige ijsco's.
Het was spoedig onze tijd en weg reed de
trein. Het wos weer even gezellig als op dc
heenreis, wc hndden verbazend veel pret. We
kwamen aan om half acht. Nn dot wc afscheid
hadden genomen von elkaar en vun onzen on
derwijzer, gingen wc opgewekt nnor huis. Thuis
gekomen mocht ik natuurlijk alles vertellen,
wat ik grnng deed. Ik at toen nog een boter
ham en ging daarna zeer tevredon over m'n
heerlijk reisje, naar bed
CORRESPONDENTIE.
Mandarijntje. Dot is wel een aardig denk
beeld Ik zal er nog even over denken, dan
kunnen wc cr dc volgende week mee begin
nen.
Speurder. Gelukkig dat het nog zoo
goed is afgcloopen. Ja, die nagels zullen wel
weer terecht komen.
I Blauwe Distel. Ju, ik bon ook erg bong,
dot het niet zoo zol blijven en dot wc nog
wol ccn regen- of hngclbuitjn zullen krijgen.
Dot gebeurt wel meer in Monrt. Wc zullen dus
mnar afwachten.
Wielrenner. Hot wordt nu weer tijd voor
fietstochtjes hè. Welk rondsel bedoel je. Ik
heb cr van jou geen meer.
Nimf. Ik heb die films ook gezien. *t Wos
wel mooi hè. Vooral die film von de boek
drukkunst vond ik erg interessant. Ik denk
wel, dat die bioscoopvoorstellingen bij jelui in
den smaak zullen vallen.
Bruintje. Wat zul dut een feestdag voor
je zijn Bij voorbaat wel gefeliciteerd hoor I
Aardig hè, die vroege bloemen. Het geeft zoo
echt het idee, dut de lente in aantocht is. Niets
erg, hoor De volgende keer weer wat meer,
moet je moor denken.
Ton Ncvcu. Ja, dat wus ook zoo. Maar jc
hebt het toch gevonden.
Vuurtoren. Vond jc het zoo heel erg
I lustig. En ik docht juist dot het nog al gemok-
k cl ijk wos Don heb ik me toch heel erg vcr-
I gist Dat kan natuurlijk iedereen wel eens
gebeuren
Kampioen. Ik heb zc gevonden. Donk jc!
wel hoor. Ik zal zc in het ruilhandelhockjc zet
ten. Er zullen vost wel liefhebbers voor zijn,
denk ik.
Driehoek. Ja, 't is nu een genot om bui
ten tc wondclci» cn tc kijken naar al dat mooie
groen, dat nu begint uit te loopen. Neen, dat
zou erg jammer zijn Al die bloempjes staan
juist zoo aurdig Je versje is heol leuk cn komt
natuurlijk in de krant. Alleen kon ik jV: nog
niet belooven, wanneer.
Zwaluw. Ik zal het plaatsen in het ruil
handelhockjc. De raadsels zijn goed, en komen
in dc krant Maai ik heb er nog een paar, die
al langer liggen te wachten. Die gaan dus voor.
Zwartkop. Was jc hot pakje vergeton? Na
tuurlijk blijft het op jc wachten, totdat je komt.
OOM KAREL.
RUILHANDELHOEKJE
Ik heb weer eenige postzegels gekregen vorv
Nederland en Nedcrl. Indië. Zijn er nog onder
jelui, die ervan kunnen gebruiken?
Zwaluw heeft nog ±120 Verkadc's plaatjes
van „de Vecht", „Het Naardcrmecr", „Bosch
en Heide" en „Friesland". Ook heeft h!j er
van „Langs dc Zuiderzee". Hij wil er graag
aquarium plaatjes voor hebben. Hij ruilt 3 te
gen T, dus geeft voor T aquarium plaatje 3
andere. Wie mot hem ruilen wil, schrijft het
me maar
j Vuurtoren, wat ben ik blij dat je me
zoo gelukkig kan maken. Ik zal direct aan
Oom Karei schrijven hoor Stuur ze maar aan
Oom. Wat wil je er voor terug hebben? Als
je me maar om geen aquariumplaatjes of bon
nen vraagt, want ik ben ook daarvoor druk
aan 't sparen. Ik heb ook nog Pleinesplaatjes
van eenige andere albums. Als je die wil heb
ben, zeg je 't moar. Hierbij vriendelijk bedankt
voor je goede zending van Mol.