Meubileering
Behangerij
Stoffeerderij
Firma J. W. VAN ACHTERBERGH
Tapijten
Perzische Kleedjes
Kussens
WIJNHANDEL JJ.SGHOTERMAN&Zn.
Nutsspaarbank GESLOTEN
Westsingel 12-13
Telefoon 238
UTR. SI RAAI 17 - Gevestigd 1878 - TELEFOON 145
Gewas 1920 Raymond Macau 11.-
1920 St Emilion f1.40
f40-
f56.-
2 April (Goede Vrijdag) den geheelen dag
Bijzonder aanbevolen: p. flesch p. anker
Altforst kan worden doorgelaten en ten slotte
van Schiplei (Puiflijk) en de Woerd van Alt
forst, welk sluisje is opengesteld met een ver
val van ongeveer 6 c.M. Beide laatste loozin-
gen vormen bovendien een verlichting van het
stoomgemaal op de Leeuwensche Wetering,
dat volgens den stond achter het stoomgemaal
zijn polder op 60 c. M. beneden peil moest
hebben.
De stoomgemalen van het waterschap Dc
Gecombineerde Waterloozing van het Rijk
van Nijmegen en het Land van Maas en Waal
hebben in omstreeks vijftig etmalen bij onaf
gebroken doorwerken ongeveer 1.90 M. afge
malen, althans volgens den stand in de Leeu
wensche Wetering, zonder de minste stoornis
in de bedrijven. Dit is zeker een prestatie to
noemen.
Wat de polders in het Land van Maas en
Waal buiten het waterschop betreft, het vol
gende
De ongunstige polder Maasbommel, waar
lende dijken zullen worden verzwaard, ter be
veiliging van verschillende wijken. B. en W
doen de ncodigc voorstellen terzake aan den
raad
DE' ZAAK-GEELKERKEN.
Prof. Woltjcr gesommeerd.
Het volgend schrijven werd den 26en Maart
door Prof. Woltjer ontvangen:
„Zeer geachte Heer en Broeder,
De Generale Synode van de Geref. Kerken
in Nederland, vergaderd te Assen op 17 Maart
1926, heeft opgedragen aan de Classis Amster
dam van de Geref. Kerken, zich ten aanzien
van de broeders J. K. van Loon, R. Lukkien
en dr. R. H. Woltjer, ouderlingen van de Geref.
Kerk van Amsterdam-Zuid die niet tegen
woordig geweest zijn in de vergadering var;
den Kerkeraad van de Geref. Kerk van Am-
met bemaling moest worden gewacht tot de sterdam-Zuid, gehouden den 13cn Maart 1926.
rivier een stand van beneden 7.50 M had be
reikt, lost zijn water thans in vrije loozing dooi
de sluizen. De wegen zijn reeds boven wetei
Er rest dus nog Wamel, Dreumel en Al
phen, die een gelijk waterniveau hebben. Dc
dijkstoel heeft overeenkomstig zijn bevoegd
heid, ontleend aan art. 368 van het Rivierpol-
derreglement een commissie benoemd tot re
geling der gezamenlijke bemaling. Dit heeft
tot het gunstige resultaat geleid, dat deze laag
ste polders van het Land van Maas en Waal
binnen veertien dagen wotervrij zullen zijn.
De Dreumelschc sluis verplaatst op het oogen-
blijk door natuurlijke en kunstmatige loozing
van Dreumel en Wamel meer dan 1000 M3.
per minuut.
Binnen veertien dagen dus zal de ellende in
haar geheel zijn te overzien en men zal al
dus de dijkgraaf versteld staan van haar
omvang. Het Land van Maas en Waal, reeds
dankbaar voor de ondervonden hulp van het
Nederlandsche volk, zal dan vragen om op
bouw en herstel, hetgeen zonder krachtige
medewerking van rijk en provincie zeker niet
zal kunnen geschieden. Wij kunnen zeggen
Ziet de verwoesting en gedenkt onze onschuld
Het Land van Maas cn Waal is reeds
dankbaar en zijn bewoners zien met vertrou
wen de te nemen beslissingen tegemoet.
Dc doorgeslagen dijkvakken tusschen Al
phen en Dreumel zijn thans hersteld Het ver
keer zou reeds kunnen worden opengesteld,
indien niet de binnenkant van den dijk von
Drcumelsche Sluis tot het Litsche Veer een
flinke herstelling noodig had, waarbij gebruik
wordt gemaakt van een smalspoor, waardoor
't verkeer op den dijk belemmerd wordt. Tege
lijk met de herstelling wordt een kleine ver
breeding aangebracht, waordoor in het ver
volg ook autoverkeer op den dijk zal kunnen
worden toegelaten.
Zoo zal, nu de in- en uitgangen van het ver
woestend element weer zijn gesloten, einde
lijk de rust kunnen terugkccren. Maar deze
ramp zal zeker het verantwoordelijkheidsge
voel hebben wakker geschud van de verschil
lende dijkbesturen, die hebben te waken om
een herhaling te voorkomen van een ellende,
zooals Maas en Waal nimmer te voren heb
ben gekend. Men waande zich veilig achter
de dijken, maar ook vroeger zijn de dijken
meermalen doorgeslagen in 1784 bij de
grenspaal Leeuwen-Puiflijk, in hetzelfde jaar
in Wamel beneden den ouden molen, in 1787
en T8TT werd de dijk verlegd bij Kraaiennest
te Dreumel, hetgeen wijst op doorbraken in
1820 te Dreumel tusschen Hectometerpalen
242 en 246, in 1855 te Dreumel bij Hecto-
meterpaal 242 en in 1861 te Leeuwen, welke
beide laatste doorbraken velen zich nog zul
len kunnen herinneren.
Intusschen aldus besloot de heer de Leeuw
vragen de verkeerswegen onze aandacht en
wij voor ons achten ons gelukkig tc kunnen
medewerken aan de beveiliging en een spoe
dig herstel van het onschuldig verdronken
Land van Maal en Waal.
De schade te Deventer.
B. en W. van Deventer dcelen den raad
mee, dat de schade door den watersnood aan
gemeente-eigendommen, de kosten van het
verleenen van onderdak aan vluchtelingen enz.,
totaal 72,000 beloopcn. Zij meenen, dat dit
bedrag in 10 jaren kan worden gedekt. De
kosten van werken, die moeten worden onder
nomen als noodzakelijk gevolg van den waters
nood, als verbetering van straten enz., beloo-
pen een bedrag van 17,835, waarvan
10,000 kunnen worden geput uit het bedrag,
toegestaan bij de begrooting vooi bestratin
gen voor de rest wordt een crediet gevraagd.
De kosten die ten laste komen van het haven
grondbedrijf door werken ter voorkoming van
nieuwe overstroomingen worden geraamd op
32,800 en de soortgelijke kosten voor het
spoorbedrijf zullen 570 bedragen. Verschil-
en aldus niet hebben medegewerkt tot het be
sluit van dien Kerkeraad om dc schorsing van
Dr. J. G. Geelkerken door de Generale Synode
niet te erkennen ten spoedigste te vergewis
sen, of deze broeders zich met dit besluit van
dien Kerkeraad conformeeren.
Ingevolge opdracht van de vergadering var
de Geref. Kerken binnen het ressort der Clas
sis Amsterdam, gehouden 24 Maart 192G, rich
ten ondergeteekenden zich namens deze verga
dering tot U met de vraag of gij l! com-
formeert met het besluit van den Kerke
raad van de Geref. Kerk van Amsterdam-
Zuid, genomen in zijne vergadering van 1
Maart 1926, om de schorsing van Dr. J. G.
Geelkerken door de Generale Synode niet te
erkennen. Zjj deelen U hierbij mede, dat de
Classis gaarne Uw antwoord tegemoet ziet vóór
Zondag 28 Maart a.s. aan het adres van eerst-
ondergeteekende. Mocht gij vóór Zondag 28
Maart a.s. geen antwoord hebben ingezonden,
clan zal geacht worden, dat Gij U conformeer»
met het besluit van den Kerkeraad van Am
sterdam-Zuid, genomen in zijne vergadering
van 13 Maart 1926.
Met hoogachting en heilgroete,
Namens dc Classis voornoemd,
de Commissie,
(w.g.) C. Lindeboom
(w.g.) W. Andriesse.
Prof. Woltjer heeft op dit schrijven aan Ds
C. Lindeboom kennis gegeven, dat hij recht
streeks aan de classis heeft geantwoord.
Dit schrijven aan de classis luidt als volgt:
„Weleerw. en Eerw. Heeren en Broeders!
Het namens U aan mij gericht aangeteekend
schrijven van 25 Maart j.l., dat mij heden
middag op het Hoofdpostkantoor alhier na het
noodige wachten werd ter hand gesteld, heeft
mij uitermate bevreemd.
De wijze, waarop het inij werd toegezonden,
evenals Uwe uit geestelijk oogpunt toch wel
bedenkelijke sommatie-methode en in dit ge-
al zeker niet minder aanvechtbare toepas
sing van den regel, dat wie zwijgt, toestemt,
thans niet nader besprekend, en slechts in het
oorbijgaan opmerkend, dat een besluit van
den Kerkeraad „om de schorsing van Dr. J. G.
Geelkerken door de Generale Synode niet te
erkennen" mij niet bekend is, en in het waar
schijnlijk door U bedoelde besluit van 13 Maart
1926 alleen sprake is van een zich niet confor
meeren aan het schorsingsbesluit (hetgeen
geenszins hetzelfde bcteckent), bepaal ik mij
corshar.ds tot datgene wat mijns inziens de
hoofdzaak is: den rechtsgrond van Uw besluit.
En dan vraag ik mij te vergeefs af, waaraan
Uwe Classis het recht zou kunnen ontleenen,
van mij een antwoord te eischen op cle ge
stelde vraag. Moge het voor Uwe Vergadering
blikbaar voldoende wezen dat eene buiten
gewone Generale Synode haar iets opdraagt,
ore daaiaan aanstonds zonder meer te voldoen,
ik voor mij zou niet gaarne er toe medewerke.n.
rechtmatigheid van zulk eene opdracht in
direct te erkennen, wanneer zij niet steun vindt
het thans geldende Geref. Kerkrecht.
Dat echter voor Uwen eisch, zelfs al zou hij
misschien in „de historische lijn" liggen, inder
daad zich zulk een steun laat aan wy zen, kan
ik met den besten wil voorshands niet inzien.
Naar de Geref. beschouwing toch, zooals die
bij myn weten althans tot dusver onder ons
zwang was, heeft het ambt van Ouderling
en Diaken allereerst een plaatselijk karakter
en werkt de band tusschen de individueele dra
gers van dit ambt en de meerdere vergade
ringen uitsluitend door middel van den Kerke
raad der plaatselijke Kerk. Aangenomen der
halve dat eene vraag als door U werd ged?.o~
ooit toelaatbaar is (een punt dat ik thans bui
ten geding laat), dan zou ze in elk geval daar
van moeten uitgaan, niet van U en nog veel
minder van eene Generale Synode.
Zoo althans begrijp ik het, en het wil mij
voorkomen, dat deze opvatting in overeen
stemming is met artt. 30—32 onzer Belijdenis
Vergis ik mij hierin, dan moge Uwe Vergade
ring dit verontschuldigen door Mijne weinige
ervaring in deze ook voor meer deskundigen
in den laatsten tijd niet steeds doorzichtig ge
bleken materie, cn my van myn ongelijk over
tuigen. Zoilang dit niet geschied is, meen ik
nchter mijnt zienswijze te mogen handhaven
en dienovereenkomstig te mogen handelen.
Ongetwijfeld zou ik mij dan ook, mij door
Uw besluit verongelijkt achtend, daarvan inge
volge art. 31 der Dordtsche Kerkenordening
od de Particuliere Synode van Noord-Holland
beroepen, indien niet door cle beslissingen van
Uwe Vergadering van Woensdag j.l. het Kerk
verband tusschen Uwe Classis en de Geref.
Kerk waartoe ik behoor, naar dezerzydsche
opvatting thans geheel verbroken ware, en in
verband daarmede mijne vrouw en ik op grond
van onze uitdrukkelijke wilsverklaring met ons
gezin als leden moesten worden aangemerkt
van eene Gereformeerde Kerk, die niet meer
onder Uwe Classis ressorteert, waardoor naar
mijne meening a priori uitgesloten is, dat ik
nog als ambtsdrager zou kunnen worden be
schouwd van eenige Gereformeerde Kerk waar
over Uwe Vergadering zeggenschap heeft.
Mij op grond van deze overwegingen niet
geroepen achtend Uwe vraag te beantwoorden
moet ik mij bij voorbaat verweren tegen elke
gevolgtrekking, die Uwe Vergadering hieruit
zou meenen te mogen maken.
Om overigens alle misverstand omtrent mijn
feitelijke positie af te snijden, schijnt het mii
gewenscht U mede te deelen, dat ik door de
uitspraak der buitengewone Generale Synodo
van Assen in de „zaak-Geelkerken" de taak
waarvoor ik tijdelijk het ouderlingschap dei-
Gereformeerde Kerk van Amsterdam-Zuid op
mij genomen had, acht te zyn volbracht en
daarmede dit ouderlingschap zelf als beëindigd
beschouw; waarvan ik ter bevoegdcr plaatse
mededeeling heb gedaan. Ook uit dezen hoofde
zou het mij mijns inziens zelfs niet mogeliik
wezen, ambtelijk op Uw vraag in te gaan.
Tenslotte mag ik U niet verhelpn, flat, wan
neer ik kerkrechtelijk nog met Uwe Classis in
betrekking stond, ik my verplicht zou achten
te overwegen, of ik niet met allen ernst er
tegen zou moeten opkomen, dat in kerken dio
eens door Synodaal machtsmisbruik gedwongen
waren den naam van „Afgescheidenen" of
„Doleerend" aan te nemen, thans door „meer
dere vergaderingen" tegenover een kerkeraad
die, als cle kerkeraden uit den tijd van Af
scheiding en Doleantie, door Gods Woord ge
bonden in zijne consciëntie, het niet geraden
heeft geacht iets daartegen te doen, soort
gelijke maatregelen worden genomen, als men
my, waar zc van dc machthebbers in 1S34 en
1886 uitgingen, reeds als kind heeft leeren
verfoeien.
Met heilbede en broedergroeten
Uw dn.
(w.g.) R. H. Woltjer."
De opvatting van dr. Van Es.
Dr. Van Es, Gereformeerd predikant te Leeu
warden, die met zijn kerkeraad kerkrechtelijke
bezwaren had tegen -de wijze waarop de pro
cedure-Geelkerken gevoerd werd, schrijft in de
Leeuw. Kcrkb., dat hij tweeërlei bezwaar had
tegen de afzetting der ouderlingen, één prac-
tisch en cén van principieelen aard.
„Het practlsche bezwaar kwam daarop neer.
dat wij meenden, dat dc synode nu ten aanzien
van den kerkeraad van Amsterdam-Zuid wel
wat heel kort recht deed. Het was voor de eer
ste maal, dot dc synode bepaald vergrijp bij
deze broeders kon signalceren. Tot hiertoe was
het geding met dr. Geelkerken zelf gevoerd,
hoezeer dc kerkeraad van Amsterdam-Zuid
zich daarbij nan dc zijde van zijn predikant had
eschaard. En dc eerste daad der synode te
genover deze broederen, na hun eerste ver
grijp, was afzetting. Hier was ons inziens ver
maan op zijn plaats geweest, cn een pogen om
den kerkeraad van dezer, verkeerden weg te
rug te brengen cn als dit niet hielp, schorsing
Maar afzetting was toch wel wat al tc straf.
Daarbij kwam nog, dat uit het protest van den
kerkeraed van Amsterdam-Zuid bleek, dat er
bij hen nog altijd misvatting bestond, omtrent
de bedoeling van de synode, en dat genoemde
kerkeraad zelf bereid was in het kerkverband te
blijven, en dus „scheurmaking", waarvan het
omzettingsbesluit sprak, niet te willen.
Het principieele bezwaar betreft de bevoegd
heid van de synode om tot afzetting over te
gaan, welke bevoegdheid we ernstig betwistten.
We hadden daarvoor tweeërlei grond. Zij was
in strijd met dc kerkenordening en'was evenmin
uit dc principiën af te leiden.
Zij was in strijd met de kerkenordening,
want volgens art. 79 der kerkenordening bé-
hoort de afzetting van ouderlingen cn diakcnên
onder medewerking der naastgelegen gemeen
te, tot de bevoegdheid van de plaatselijke ker
keraad. Zij was ook niet uit de principles af t
leiden, ja was daarmede in strijd. In hei bij
zonder met het beginsel van de zelfstandig
heid dei plaatselijke kerken, gelijk dit voo-al
in den kerkdijken strijd van 1886 dooi pro
fessor Rutgers zoo helder en krachtig was
ontwikkeld. In dit opzicht was er eenig ver
schil tusschen dienaren des Woords aan d*
eene zijde en ouderlingen en diakenen aan de
andere zijde, in zoover de eersten hun be
voegdheid om dienaar des Woords in een der
Geief. kerken te worden, door de klassis van
het kerkverband ontvingen, en er door de on-
derteekening van het onderteekeningsformulic
ook een persoonlijke band was tusschen de die
naren des Woords en het kerkverband. Zoo
was het bij de ouderlingen en diakenen niet
Deze hebben een zuiver locaal ambt. De band
tusschen hen en het kerkverband werkt uitslui
tend door het intermediair von den kerkeraad.
Moesten de ouderlingen en diakenen afgezet
worden, dan moest dit van de plaatselijke kerk
zelf uitgaan, bijv. van de aan het kerkverband
trouw gebleven leden, die als zij daarvoor ge
noegzame redenen meenden tc hebben, de ge
hoorzaamheid con den ontrouwen kerkeraad
konden opzeggen, cn krachtens het ambt de»
geloovigen, dan met behulp van het kerkver
band, tot de instelling van een nieuwen kerke
raad konden komen. Of anders van trouw ge
bleven kerkeraadsleden. Bleef geheel de ge
meente den kerkerand getrouw, dan moest van
de zijde van het kerkverband, het kerkverband
met deze plaatselijke kerk worden verbroken ol
althans geschorst. Zoo waren o.i. de beginse
len', die naar ons gyvoelen destijds door onzen
leermeester prof. Rutgers waren ontwikkeld, bij
dc doleantie waren in praktijk gebracht en ook
door onze K. O. worden gehuldigd. Afzetting
van ouderlingen cn diakenen door een general*
synode was naar ons gevoelen een prijsgeven
von de beginselen der doleantie, en dus van de
reformatie der kerken, welke mede tot het te
genwoordig verband onzer Gereformeerde ker
ken had geleid''.
Vervolgens beroept dr. Van Es zich op de
werken van Rutgers en De Sovornin Lohman
en besluit zijn artikel aldus
„Natuurlijk zal ook over deze dingen nog
niet het laatste woord zijn gezegd. Het gaat
hierbij over niet minder dan de geldigheid van
onze kerkenordening en de bevoegdheden van
dc plaatselijke kerken in het kerkverband. Wc
kunnen het ons niet voorstellen, dat onze Ge
reformeerde kerken het lijdelijk zullen blijven
toezien, dot in dit opzicht een nieuw kerkrecht
wordt opgebouwd en dat zooveel kenmerkende
overeenkomst vertoont met het Hervormde sy
nodale kerkrecht, dat door niemand minder
dan door den „Voetius derj Doleantie" zoo
krachtig is bestreden".
Een protest tegen de studenten.
De kerkeraad der Geref. kerk te Vorsseveld
heeft in algemccncn zin zijn afkeuring uit
gesproken over de houding der studenten der
Vrije Universiteit, die dr. Geelkerken een ova
tie brachten en besloten hierover te zijner lijd
een protest te doen hooren.
Dc Geref. kerk van Oostcrcnd.
Ds. J. J. Buskos, van Oosterend (Texel)
heeft, naar „De St." bericht, aan zijn kerke
raad en gemeente mcdcgcdcld, zich met de
besluiten van Assen niet te kunnen vereenigen.
Ook heeft hij medegedeeld te moeten protestee
ren tegen dot deel van het getuigenis der Sy
node, dot handelt over de opvatting von Gene
sis 2 cn 3, in verband met het Schriftgezag. De
keraad heeft verklaard, dat er voor hem geen
reden is, er aan te twijfelen of ds. Buskes zich
aan het gezag der Heilige Schrift onderwerpt.
De quaestie in Indië
De „Locomotief" meldt, dat getracht wordt
te Semarong de met dr. Geelkerken sympathi
seerenden bijeen tc brengen, ter beraadslaging
over de in het geschil aan te nemen houding.
Kloek en manhaftig.
Bij den scriba der Synode van Assen is nog
het volgende schrijven ingekomen:
Weleerwaarde Heeren en
eerwaarde Broeders,
De Kerkeraad der Gereformeerde kerk te
Ede (Gelderland) gevoelt behoefte U zijne har
telijke sympathie tc betuigen met het kloek ge
tuigenis, dat van U uitging tot onze Kerken,
inzake het Goddelijk gezag van 's Heeren on
feilbaar Woord. Hij gaat ook volkomen ac-
coord met de tuchtmaatregelen, door U in
eerste en tweede instantie genomen, hoe pijn
lijk ook voor U en voor ons. Hij spreekt den
wénsch uit, dat ook uit dit kwade door God
nog het goede moge geboren worden en dat de
uitkomst van dezen Uwen inoeizamen en zwe
ren arbeid moge zijn een krachtige „opbloei"
onzer aloude Gereformeerde Belijdenis tot
eere Gods cn welzijn onzer Kerken.
Geve de Heeren U op Uwen verderen arbeid
dezelfde kloeke, manlijke houding, totnogtoe
betoond bij de moeilijkheden, die U wellicht
verder ook nog wachten.
Namens den Kerkeraed voornoemd,
(w. g.) P. DOUWES, Praeses.
Z. DE NOOY, Scriba.
Om dc kerkgebouwen.
Naai dc Standaard verneemt zijn de onder
handelingen tusschen de rechtskundige raads
lieden der meerder- en minderheid in Amster
dam-Zuid over dc kerkgebouwen nog loopen-
de. Een definitieve beslissing is in ieder geval
niet te wachten vóór Vrijdagavond a.s., wan
neer de aangevulde (Synodale Red.) kerke
rand der Geref. kerk van Zuid een besluit zal
hebben genomen.
Vergadering van malcontenten
in Grcot-Amsterdam.
Het Comité tot Herstel van de eenheid in
de Gereformeerde Kerken hield gisteravond in
Parkzicht" een bijeenkomst van belijdende
leden der Gereformeerde Kerk van Amster
dam-Groot, die zich in hunne consciëntie be
zwaard gevoelen over de door de Buitengewone
Generale Synode te Assen genomen besluiten
De vergadering, geleid door Ir. H. Voorham,
werd op de gebruikelijke wijze geopend.
De voorzitter, deelde mede, dat het doel der
zeer druk bezochte bijeenkomst is een samen-
spreking, alvorens bezwaren bij den Kerkeraad
kenbaar tc maken. Allereerst gaf de vooizittc:
een overzicht van de wordingsgeschiedenis van
het Comité. Van den aanvang af, dat de zaak-
Gcclkerken in het geding kwam, was een deel
der gemeente niet gerust over verloop en af
loop dezer procedure. Een ieder, zei Sprkan
gerekend worden dc onverkwikkelijke behande
ling der kwestie door de classicale vei gade-
ring met belangstelling te hebben gevolgd, en
zal nu tot de overtuiging zijn gekomen dat al
aanstonds de geest der Christelijke liefde zoek
was, hoe menigmaal ook werd verzekerd, dat
de zaak op broederlijke wijze werd besproken
en beoordeeld. Door woord en geschrift trachtte
men der gemeente een meening op te drin
gen, die lijnrecht in strijd was met de feilen
Spr. wees op de houding der Christelijke peis
en wees er speciaal op, hoe de geest in d*
gemeente Amsterdam-Groot is vergiftigd door
kritiek en felle aantijgingen. Door een actie uit
dc gemeente is hieraan tijdelijk een einde ge
maakt, maar zoodra de Synode had gespro*
ken kwamen er weer artikelen in voor, waar
van alle rechtgeaarde menschcn moeten walgen.
De toon van ootmoed wordt ten eenenmalc ge
mist en men tracht de argelooze lezers 1o
overtuigen, dat dr. Geelkerken niet vasthoudt
aan Gods Woord en dc Belijdenis der Kerken.
Meer wilde Spr. over deze verwarring stich
tende lectuur niet zeggen.
Hierna behandelde Spr. in het kort de be
handeling der zaak in de Synode, eindigende
in de aanmotiging der Synode om dr. Geel
kerken de bekende verklaring ter teekening
voor te leggen, waarvan men vooruit wist,
dot hij die niet teekenen kon. Want na alles
wat aan deze verklaring was voorafgegaan,
wilde dr. Geelkerken dit gtuk niet teekenen,
omdat het indruischt tegen dc autoriteit van
Gods woord. Het plaatst eigen opvattingen,
eigen gezag boven het gezag van Gods Woord
Toen volgde de schorsing en afzetting, die
daarom zoo grievend zijn zoo vervolgde
Sp. omdat wij weten dot hier een predikant
getroffen wordt,-die zijn gemeente, zijn Keilc,
maar bovenal God liefheeft en zich volkomen
buigt «voor Gods Woord, zonder een tittel of
jota af of toe tc doen.
De Asser besluiten zijn inquisitoriale beslui
ten Men is tegenover dc gemeente gekomen
met de leuze: „Wij hebben het gezag van Gods
Woord gered" en de massa houdt van leuzen
Doch wij zijn geen redelooze wezens, zooais
de slong een redeloos dier is en vvos, wij heb
ben verstond cn talenten gekregen om die te
gebruiken. Eerste eisch is nu voor onszelf uit
te moken hoe wij persoonlijk tegenover de uit
spraken van Assen staan. Wij moeten zé toet
sen aan Gods Woord, wij moeten de zaak los
maken van de persoon van dr. Geelkerken cn
beseffen, dat men zich beijvert ons te berooven
van .onze gewetensvrijheid. Naast dien strijd
moeten wij ons bewust worden van ons ver
antwoordelijkheidsgevoel. Wanneer wij zwijgen
zijn wij mcdc-vcrnntwoordelijk voor de uit
spraken vnn Assen. En daarmee instemmen
kunnen wij niet. omdat dit zou zijn verlooche
ning van ons rcformatiebeginsel. Daarom moe
ten wij uitspreken, dot wij herziening dezer
besluiten wenschen. Onze bezwaren kunnen als
volgt worden samengevat:
1Een confessioneel bezwaar. De Sy
node-uitspraak heeft het karakter gekregen van
een belijdenis. Onze belijdenis is reeds uitge
bouwd, zonder dat dc Kerken tijd van voor
bereiding hebben gekregen. Dit is een schen
ding van het gemeenschappelijk accoord der
Kerken.
2. Een dogmatisch bezwaar. De opvat
ting der Synode omtrent Gen. 2cn3 wordt ons
opgelegd als uitspraak van Gods Woord, a:s
een nieuw dogmn. De vrije meeningsuiting ov*r
zulke ondergeschikte punten wordt gesmoord.
De kwesties, op de Synode behandeld, kunnen
niet meer in geding gebracht worden. Een
principieel gereformeerde behandeling van het
schriftvraagstuk in Gen. 2 en 3 is zonder ge
noegzame argumentatie uitgeschakeld, geheel
willekeurig. Dat doet Rome zelfs nog niet.
Daarom is het Protestantsch beginsel aan
gerand. Doch de organische vrijheid inzake de
Schriftbeschouwing moet blijven en niet ver
vangen worden door de gebondenheid aan de
mechanische Schriftbeschouwing.
3o. Een c h r i s t e 1 ij k bezwaai, nl. het ge
brek aan christelijke liefde, waarmede de ge-
heele zaak is behandeld. De wijze, waarop de
zaak is aangevat, getuigt van zoowel zelfver
heffing als gebrek aan ootmoed, zooals men
dat in zulke vergaderingen niet zou verwach
ten.
Dr. Geelkerken verklaart zich bereid zich te
onderwerpen aan de uitspraken der Synode,
doch verzocht hem toe te laten voor zichzelf
moeilijkheden te hebben met haar opvattingen.
Dit verzoek wordt kortweg geweigerd. De Sy
node werkt het Farizeïsme zéér sterk in de
hand. Men zwijgt nu, omdat men bang is in
moeilijkheden tc geraken met zijn kerkeraad
Zoo komt het bederf in dc kerken. Daarnaast
is er het groote gevaar, dat het jongere in
tellect dat religieus is aangelegd, wordt afge-
stooten en gedreven in den hoek van het on
geloof Voor alles is daarom noodig, dat de
eenheid in de Geref. Kerken worde hersteld
Dat bedoelt dc actie van het Comité. Niet
scheuring is zijn doel. Wij moeten de Geref
Kerken niet verlaten aldus Spr. neen. wij
moeten erin blijven, opdat de invloed der nieu
we strooming gestadig moge wassen. Het Co
mité steil zich voor een bezwaarschrilt te
zenden aan den kerkeraad van Amsterdam-
Groot, vergezeld van lijsten met handteekenin-
gen van dc 'gemeenteleden, die zich bezwaard
voelen door de besluiten der Synode van
Assen. (Applaus).
Spr. doet hierna voorlezing von het bezwaar
schrift, dot een copie is van de door de Maan
dag jl. tc Utrecht gehouden vergadering op
gestelde verklaring.
Vervolgens voerde het woord de heer H
Jonkman, onderwijzer, die herinnerde aan de
adviezen, die aan de Synode te Assen zijn
gezonden door het Comité P. J. de Gaay Fort
man c.s. Deze adviezen, zoo zette Spr. uitvoe
rig uiteen, bedoelen toe te staan wetenschap
pelijk onderzoek en een uitbouw der belijde
nis. Verder deelde Spr. mede, dat prof. Gros
heide hem gezegd had, dat van „ethische" bij
Dr. Geelkerken geen sprake is. We moeten,
zoo zcide Spr., nog loslaten de méchanischo
Schriftbeschouwing en aanvaarden de orga
nische Schriftbeschouwing. Spr. roept ten slot
te dc vergadering op tot medewerking, om te
komen door Gods Woord tot eenheid in de
Gereformeerde Kerken
Verschillende sprekers voerden vervolgens
nog het woord.
De heer Ingwersen meende, dat de toe
stand die thans gekomen is, feitelijk eigen
schuld is. Er kon onder ons niets gebeuren,
of de predikant werd er bij gehaald. Nu is het
licht gekomen en wordt deze vergadering niet
geleid door een predikant, maar door een in
genieur. Spr. wenscht de vergadering daarmee
geluk. We zullen nu werken met licht, zoo
de wekclijkschc artikelen in de Kerkbode, waar- besloot spreker.
dc niet genoeg te loken minderwaardigej Dc heer Ten Have was het eens met de