AMERSFOORTSCM DAGBLAD „de eemlander" TWEEDE BLAD. STA DSN I EU WS. FEUILLETON. Net ondergrondsche Syndicaat. 24ste Jaargang No. 233 Zaterdag 3 April 1926 PAS CHEN. We1! lang heeft dit jaar de winter gere geerd en het aardrijk gekneld gehouden in de kille banden des doods. Alle leven scheen geweken op veld en akker, in beemd en bosdh; geheel de natuur sprak van niets anders dan afsterven en verdorren. Veel had het er van of de zon, de levenwekkende kracht, niet meer de grijze wolkenmassa's zou doorboren, om al wat dood leek tot nieuw leven te wekken. Maar al slaakte menigeen de verzuchting, dat ditmaal de winter zoo vreeselijk lang duurde en het voorjaar maar niet komen wilde, niemand twijfelde er todh een oogenotók aan, d'at niet eens de dag er zou zijn, waarop het donkere zwerk zou worden verscheurd en waarop weer in gulden stralen de warmte bron van alle leven het aardrijk zou koes teren en het nieuwe leven zou doen uitbot ten, in de altijd weer schitterende pracht van jeugdige frisohheid. Het vertrouwen in de bestendige noodwendigheid van het wederkeerervd natuurleven werd geen mo ment geschokt en gaf de zekerheid, dat dorheid en somberheid tooh weer plaats zouden moeten maken voor verjongd leven en stralend licht, waardoor het doodsche karakter ndet alleen zou verdwijnen, maar de aarde geheel het beeld zou gaan ver- toonen van het opbloeiende vroolijke leven, dat ons in de Lente zoo lief is. De opstan ding in de natuur is ons immer als vast en zeker komend bijgebleven. En als we ons in het natuurleven ver diepen en het aldus beschouwen, dan gaan onze gedachten onwillekeurig naar de groole figuur der Christenheid om een oogenblik te t-oeven bij Zijn leven, dat als sterkende en hoopgevende kracht ons lan leiden in de moeilijke en sombere dagen als alles tegen ons schijnt en geen enkele licht straal daar is om ons te verkwikken en te vertroosten. De kruisgang en Golgotha zijn daar om ons het lijden van den Zoon des Menschen te gedenken en het dringt tot ons door, dat ook ons opgelegd wordt in het vaak harde leven. Zonder kruis geen heer lijkheid.' Het leven leert het ons immer weer en hoe dieper het in onze ziel weer klank vindt, hoe inhoudvoller ons leven zich openbaart. We kunnen het immer zien aan de na tuur, die de harde, ijzige winterperiode moet doormaken, om weder tot dfe vroohjke, krachtsterkende jeugd dér Lente te komen, waarin alles herleeft wat gestorven leek en daardoor een feest van hernieuwing voor onze zintuigelijke waarneming wordt. We kiirtnen het bewust worden door het opstandingsverhaal, dat ons gegeven wordt na een leven van smart en verguizing. Had Jezus niet eerst de doornenkroon gedragen? Ook het kruishout was Zijn deel geworden en "aan hen, die nog twijfelden, toonde Hij Zijn wonden, daarmede ons 'eerende, dat het nieuwe leven niet geboren wordt, dan na grievende smart, dat de begrijpende vol heid des levens slechts bereikt wordt langs den kruisweg van leed en bekommernis, dat de weg ten hemel voert over Golgotha. de eerste grootte heeft Loc<vrno geflonkerd aan Europa's hemel; maar daarna is Genève verduistering en ontmoediging komen bren gen. Maar mag dat een reden zijn om te twijfelen aan uiteindelijke verbetering en vernieuwing? Ook op den weg der mensch- heid ligt het Golgotha, dat we moeten door maken vóór we het ttdit in volle blijheid tegemoet kunnen treden. En daarom kan ook onverzwakt blijven het geloof in een betere toekomst, die zeker komen zal. Ook in het leven van den enkelen mensch gaat het heel dikwijls door de duisternis tot het licht. Alle eeuwen door hebben de groote denkers, die ten slotte meegewerkt hebben tot verruiming en verdieping van het innerlijke leven, te kampen gehad met miskenning en verguizing. Maar diep in hen leefde onverwoestbaar het geloof aan de noodwendige vernieuwing, die komen zou na dein kruisgang. En dat geloof schonk hun immer de kracht met te versagen en te blijven strijden voor wat zij goed en edel dachten. Smaad en verdrukking hebben zii veelal ondervonden en meermalen was de vreugde der hernieuwing pas weggelegd voor hen. die na hen kwamen. Maar nim mer verloren zij het grootsche vertrouwen in hun ideaal. Bn zoo is het ook in het dagelijks ohe leven van den gewonen mensch. De om standigheden kunnen soms zoo op ons in werken, dat we het geloof aan beter gaan verliezen. Maa-r als we ons dan sterken door het Paaschverhaal, dan blijft toch ont moediging verre. Want dan dringt het tot ons door, dat leed en smart niet voor niets geleden worden, maar dat ze noodzakelijk zijn om ons het leven beter te doen ken nen, om ons leven te vermooien en te ver nieuwen. Als we ons dat goed bewust wor den, dan voelen we ons krachtiger, en dan zullen we 's levens stormen en verdrietelijk heden beter en doelbewuster het hoofd kunnen bieden. NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. Benoeming. Dc werkmeester Tstc kins M. H. Jacobs van de wagenwerkplaats der Nederlandse he Spoor wegen alhier is met ingang van I April j.l. be noemd tot werktuigkundige. BELANGEN VAN HET OPENBAAR ONDERWIJS. VRIJZ. HERVORMDEN Bijeenkomst. De Vereeniging van Vrijzinnig Hervoimden alhier zul op 10 April o.s. een propagundH- bijcenkomst houden tc 7 uur in dc Doopsge zinde kerk. Als spreker zal optreden ds. Polder vaart, uit Utrecht. Een gemengd zangkoor on der leiding van den heer M. Luchics, te Zeist, zal medewerking verlcencn R. K. VOLKSPARTIJ. Propagandn-nvond. Deze politieke partij houdt Dinsdag 20 April een openbure vergadering in de zaal de Arend, waar als sprekers zullen optreden mr. P. M Arts, Kamerlid, en Th. II. J. Nieuwcndijk, voorheen lid van den gemeenteraad vun Amersfoort. WEEFWERK VAN MEJ. DE NEEVE EN LITHO'S VAN VAN DOBBENBURGH. De sterkende kracht deT Paaschgedaohte hebben we wel van noode, nu er zooveel in het dagelijksdh en maatschappelijk leven is, dat tot wanhoop en twijfeling zou kunnen brengen. Zijn er niet reeds velen, die het geloof in de mensohheid hebben verloren» door de verdwazing van enkelen? De machthebbers, die bet zieke economische leven trachten te genezen met tractaten en verdragen, leggen nog al te vaak hun oor te luisteren bij eigenbelang en persoonlijke eerzucht, zoodat zij ons nog steeds op den kruisweg voeren. Lichtgevende punten rijn er echter gelukkig wel reeds. Als ster van Slichting van een comité. No eenigc voorbereidende vergaderingen is in navolging van andere plaatsen, gesticht een „Comité" ter bevordering van de belan gen van het Openbaar Onderwijs. Tot dit „Comité" zijn toegetreden de navol gende organisaties Centrale Ouderraad Vereeniging voor „Volksonderwijs"; Vereeniging van Hoofden van Scholen Vrijheidsbond,; Vrijzinnig-Democratische Bond Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij Algcmeene Bestuurders-Bond Comm. Partij Bond van Ncderlandschc Onderwijzers Als secretaris van het „Comité" treedt op de heer A. Tempel, Utrechtschcweg 233. LANDBOUWCURSUS Diploma's In tegenwoordigheid van den voorzitter der Afdceling Amersfoort van het Utr. Landb. Gen., den heer Knottenbelt en van don plv. Rijkslandbouwconsulcnt, don heer Morremö, werd Maandag avond de cindles gegeven van den Landbouwcursus te Amersfoort. Een diploma ontvingen de heeren G. Tim merman, M. Stitsolaar, Th van Dijk, G. van Dijk, T. Hooijer, E. van de Vuurst, H. W. Pierik, R. Vreekamp en A. J. van Ginkel. Vermeld zij nog, dat de cursisten den leer aren fraaie cadeaux aanboden. Tentoonstelling in „Sierkunst". Utrechtschcweg III. In de Sierkunst is een afzondei lijke tentoon stelling ingericht het bekende weefwerk van mej. do Neeve en van van Dobbenburgh'; rijke litho's. Mej. de Neeve toont zich in hoer weefsels een vrouw van sterke, levendige ver beeldingen. Onuitputtelijk is ze in de combi noties horer vaak zeer sprekende» kleuren. Een fel blauw doet zij opwegen tegen een glcoiend bruin of glanzend groen Zelfs kleuren die men aarzelen zou saam te brengen weet zij soms tot onverwuchte harmonieën om te scheppen Een enkele maal ontbreekt de noodigc stilte en worden sprekende kleuren schreeuwende kleu ren; maar liever is mij toch dit wagende ele ment dan de afgemeten voorzichtigheid van vroeger, toen slechts dc holvc tonen geduld werden en een sterke kleur als een barbarisme werd geschuwd. Men hcrinnere zich slechts hoe hevig van kleur de weefsels van boeren bevolkingen in Skondinovië of in Oostelijk Europa zijn kunnen en hoe levenwekkend deze vroolijkhcid aandoet I Er is iets jeugdigs in dit werk. Even ver rassend nfe de kleurwcrking is er de lijn van. Met een spcelschc gratie weet mej. de Neeve haar golvende arabesken te trekken. Kleur en lijn zijn ondeelbaar een. En daarbij weet door velerlei wol en zijden droden en zilver draden in hoor weefsels tc ver werken het ef fect nog te verlevendigen. Het zou een ge vaarlijke werkmethode zijn in dc hond van minder geschoolden. Maer mej de Neeve weet waurom zij hier een zijden draad doet uitschitteren, waarom zij daar een grove Smyr- nadrand door het weefsel slingert: de keus der stof is telkens door het ornament zelf ge motiveerd Ik heb tegen cnkcie producten mijn beden kingen Het komt mij voor dat mej. de Neeve zich telkens weer zal dienen in te toornen maar over het geheel kan men slechts bewon dering voelen voor de warme en levendë kracht van dit sprankelende werk. Van Dobbcnburgh's litho's passen zich voor treffelijk aan bij de weefsels. Immers ook bij hem niet een strenge stvlecring, maar strakke lijn, een overwogen constructie, maar veeleer de spontaniteit, de warmte en zeker ook de grootheid van een romantisch gestemde ver beelding. Zijn zwart en wit krijgen een die pen, sonoren klank. Zijn vormen zijn breed, ruig; massaal. En toch is er een stilte in dit werk, de stilte van den droomer, die de ge woonste dingen ongewoon ziet. Een oude trap wordt een symbool, een mysterie; een zonne bloem breidt zich uit tot een zonderling ge was, zwaar, diep en duister. Alles wat oud is, wat doorleefd is, wat wijd is heeft van Dob- benbrugh lief met een peinzende liefde. Het schilderachtige effect wordt opgeheven tot een natuurlijke, haast onbewust gegroeide syn these. Temidden der talrijke giaphische kunste naars van ons land neemt deze fontast der dagelijkschc- dingen een zeer eigen plaats in en hij overtuigt ons op de beste wijze van zijn bestaansrecht als kunstenaar, op de wijze der suggestie. Want suggestief is dit milde cn tegelijk zoo forsche werk in de eerste plaats I JUST HA VELAAR. TUINBOUWTENTOONSTELLING. Koninklijke Mautschapnij vun Tuinbouw cn Plantkunde, nï- dccling Amersfoort Ecnigen tijd geleden vermeldden wij reeds, dat de afdeeling Amersfoort der Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw cn Plantkunde dezen zomer een nationale tentoonstelling zal organiseeren. Thans vernemen wij, dat dez. tentoonstelling zal worden gehouden van 18 tot 21. Augustus. Behoudens goedkeuring van den Raad zal deze expositie, die omvat dr afdeclingcn bloemen, planten, groenten en fruit, worden gehouden in het gebouw van het Gymnasium nan het Plantsoen, terwijl levens gebezigd zal worden het danrvoorlig- gende gedeelte van lut plantsoen van af »le kei tot non de brug bij de Van Asch van Wij ckst root. MAGGl'S PRODUCTEN. Filmvcrtooning Op 7, 8 en 12 April e k. zal resp in de Volk", en in de bioscoop „dc Arend", een openbare voordracht gehouden worden o/ur Volksvoeding met betrekking tot dc Maggi's Producten, wonrnnn kookdemonstraties en een filmvertooning verbonden worden, die den be langstellenden het gehcelc Maggi-bcdrijf zul toonen, zoowel landbouw- als fabriWsbcdi ijl en gelijktijdig een kijkje geeft op het Zwitser- sche londschup. In zeer vele plautst-n hier tc landen zijn der gelijke demonstraties reeds gehouden en moch- •tcn zij zich steeds in een druk bezoek verheu» gen. Men was zeer tevreden over hetgeen gebo den werd cn wij twijfelen ei don ook niet non of de dames van hier zullen van deze gelegen heid een druk gebruik maken. HET NED. MEISJESGILDE. Tienjarig bestnon Op 31 Januari 1926 was het 10 jaren gele den, dat het Ned. Meisjes Gilde werd opge richt. De Meisjes Podvindersvereenigingen in Am sterdam, Amersfoort, Rotterdam cn Leiden vercenigden zich tot genoemde orgonisolie en alle oprichtsters, dc Dames M. Cijfer-van Wijngaarden, O. Bingham Leis, G. Hammes van Stcenis, L. de Bey Wcnniger-Hulsebos Er zijn heel wat huisvrouwon, die zich door allerlei nietigheden uit het humeur loten brengen. Dc één vindt dit vervelend, dc onder vindt dat weer het meest vervelende werk. En wat de een met groot plezier doet, dot doet do onder weer met tegenzin. Spreekster merkt voorts op, dut het zwaartepunt van het werk in huis ligt in dc geest uchter den stofdoek. Het zwoortcpunt, want die geest altijd baas to blijven is geen lichte took. Er zijn veel macJ\- tcn, die dien geest omloqg trachten tc trekk«n. Dour is reeds veel over geschreven, hoe allerlei kleinigheden vaak het humeur kunnen bedor ven. Een slecht trekkende schoorsteen, ren klemmende of piepende deur, een slecht bran dende lump, een lekkende kroon, allerlei din* gen, die veel op hun geweten kunnen hebben En elk huis heeft wel zijn kleinere of grootcro mankementen, die nu en dun geducht aan den goeden geest achter den stofdoek trekken en rukken. En niet alleen in elk huis, manr ook in elk huis gezin komen dergelijke din gen voor. De goede geest mag niet door allerlei kleinigheden worden bedorven en ziin es werkelijk grootcrc dingen, die den goeden geest trachten tc verstoren, don is er heel wat zelfverloochening voor noodig om daaraan weerstond tc bieden. Spreekster citeert in ver band hiermede het bekende verhaal vnn d* fum. Pcereboom van Agnes Sapper met do procht-figuur van de moeder, de -"Orgcnde, ge noeglijke persoon, die een moeilijk leven heeft ,jen met een schamel inkomen moet rondkomen 'Ook vertelt spreekster het een cn onder van „Zijn Heilige in honr hoekje" von Alexander Irvine, e.u. Er zijn vele zichtbare dingen, die den geest achter den stofdoek belagen, maar ook ontel bare onzichtbare machten. Zoo noemt spreek ster b.v. een ongehuwde dochter, cenig over geblevene van 't groote gezin, die het ouder lijke en groot-ouderlijke huis in stand houdt en die met weemoed hen nastaart, die naar het eigen home terugkeeren. Don ook dc betaald* krocht bij een nukkig oud heertje Verder zijn er nog velerlei kleinere dingen, die den goeden geest kunnen verstoren: dc meid nis dishar- monicsch element kun daarvoor ols voorbeeld worden genoemd. Vervolgens wijst spreekster ook op dc mede werking vun den man en memoreert in dat ver band het bekende „Hemelhuis" van Emiol Hullcbroek cn „De kudde" van Jef Vermeer. Een groote rol speelt ook vonk de „grieze lige" netheid, waardoor de kinderen het huis uit geschrobd worden. Spreekster vestigt de G. v. d. Bergh-von Teyn werken nog met veel "andacht op een artikel van mevr. A. Monkes r*C.I i? f f\r,e animo voor het Gil^e, sommigen nis Hoofdbc stuursleden, anderen in haar eigen afdeclingcn Dat dc meisjes padvinderij ingang gevonden heeft in Holland, blijkt uit het feit, dat er 30 ufdcelingen zijn, tezamen T200 leden. Om dit Jubileum tc gedenken, werd «'ene Rcgelings-Commissie benoemd, die een Natio naal kamp zou voorbereiden. Doorvoor werd aangevraagd en verkregen de toestemming tot het kompceren in de leegstaonde barakken in de Legerplaats Milligen. Hier zol nu in de n.s Pinkstervocantie de groote reünie zijn en zul len alle Nederlandsche Padvindsteis mot clknn d-»r kennis maken. Daar zullen heel veel speciale padvinsters- bezigheden worden gedemonstreerd, wedstrij den gehouden, wandelingen in dc omgeving ge maakt; in 't kort, deze dagen zullen genacht worden tot onvergetelijke te maken VEREENIGING VAN HUISVROUWEN Lezing van mevrouw Erkelcns over „De geest achter dc stof doek". Donderdagmiddag hield de afdcclirig Amers foort van de Ncderlandschc Vereeniging van Huisvrouwen wcdeiom cenc vergadering in den foyer van Amicitiu. Nadat de presidente de bijeenkomst met een kort wooid hod geopend, hield mevrouw E r k e 1 e n s een lezing over het onderwei p: „De geest achter den stofdoek". Aan deze lezing, die door dc aanwezigen met groote belangstelling werd gevolgd, onl- leenen wij het volgende: Mevrouw Erkelens ving haar voordracht non met een korte inleiding ovyr den titel van haai onderwerp, daarbij dc opmerking makende, dat men.in den tegenwoordigen tijd beter zou kun nen spreken over de geest achter den „stof zuiger", inploats van achter den „stofdoek" Toch acht spreekster de stofdoek meer op zijn [santé lezing en de aanwezigen voor hun bc- plaats. langstelling. Zernicke in „De Stroom" van Juli 1925. Het spreekt vanzelf, dat in een goed inge richte woning netheid moet wezen. Wanorda cn slordigheid in een huis werken verwilderend op de bewoners en niet het minst op dc kin doren. Als spreekster echter zou inoetcui kiezen tusschen een overdreven net- en slprdig huis. dan zou zij nog niet weten welke van deze twee kwaden zij zou prcfereeren. Want ook kinderen van een buitensporig nette moeder zijn beklagenswaardige schepselen. De mooie kumer, waarin dc meubelen onder dc hoezen staan, is altijd op slot. Maar ook in de huis- kumcr mag niets cr op wijzen, dat kinderen hier geduld worden. Nuar het speelgoed, dat in de kast staat, mogen dc kinderen kijken, manr er mee spelen mogen ze fiict, tenzij een enkelo keer onder leiding van moeder. Lekkers, dot medelijdend bezoek heeft meegebracht, wordt zorgvuldig weggesloten, omdat dc kinderen er hun kleeren mee zouden bemorsen. Alleen op straat of in den tuin mogen zij nooit of tc nim mer, duor dc moeder cr niet zeker van is, of ze wel hun voeten zullen vegen als zc weer binnen komen. Aon zulke moeders, oldu* spreekster, is het geheel voorbijgegaah, dat het huis en de meubels er zijn voor dc men schen, en niet dc mensch voor zijn meubels er. het huis. De invloed van de woning is dan tot een tyronnie geworden over hun geest. Niet uitsluitend is het dc moeder, die de draagster is van den geest, óók „Juf" of dc oudste zuster of een tante uit een moederloos gezin kan dat zijn. (Pegotty). Het is onze plicht zoo besluit mcvroirw Erkelens hoor voordracht ons denken te beheerschen, woar ons werk alle gelegenheid tot piekeren openlaat. W%nt, loot het ons ge zegd zijn, dot de kachel uitgaat is niet zoo erg, maar els onze vlam van toewijding cn wurmte wordt uitgebluscth en uitdoofd, dat is juist wèl het ergste. Dc presidente dankt hierna mevrouw Erke lens met een enkel woord voor hoor interes- Door Mrs. C N. WILLIAMSON. Nederlandsche vertaling van Ada van Arkel 44 „Bedoelt Ur dftt u er heen gaat „Ja, ik zal er heen gaan". „Nier alleen. Ze zouden u vermoorden". „Ik heb een tevolver bij me sinds gisteren. Maai ik zal niet alleen gaan. Dc man, die uw brief bracht zal meegaan". „De nachtportier De nachtportier pro tem. Hij is een detec tive en een knappe ook Niemand weet het behalve Derby, ik en mr. Mc. Kinnon en nu u. Derby moet ook meegaan. Het is zijn recht want het complot was tegen hem ge smeed. Hij zou het me nooit vergeven als ik hem er buiten hield". Terwijl hij sprak ging hij naar het kleine kamertje van den nachtportier cn gaf een eigenaardig klopje. Onmiddellijk'verscheen de man dien Sheila haar briefje gegeven had. „Zij weet alles", zei Car rington. „Wij kun nen haar vertrouwen. Dank zij-haar zullen we het heele complot ontdekken cn twee vliegen, misschien meer, in één klap slaan. Haalj u ka pitein Derby, terwijl ik nog eenige bijzonder heden aan de dame vraag, en denk er om, u zult allebei uw revolvers noodig heb ben Laat hem geen seconde aarzelen. Dit kan een zaak van leven en dood beteekenen". De man wachtte nauwelijks op het laatste woord maar snelde weg, zijn gestalte werd on middellijk dooi de duisternis opgeslorpt. „Nu moet u me zeggen hoe dc wc»g near de geheime kamer is", zei Corrington. „Den weg zeggen riep Shei'a „Ik zal u er heen brengen. O, als u blieft, maak geen tegenwerpingen. U zoudt er zonder mij nooit komen". „Is u niet bang vroeg hij. „Mef u niet", antwooidde het meisje impul sief en bloosde toen diep ojndat ze haar woor den niet terug kon nemen. Zoo donker als het was, zag hij haai blos toch. „Lieveling", zei hij, „weet je wel, dot ik van je houd, en je als mijn vrouwtje wil hebben Hij had lady Morsden vergeten cn a! zijn vermeende vei plichtingen tcg^rovor haar, zoo ols Sheila de hecle wereld buiten hem verge ten had. Het scheen onmogelijk dat ze goed gehoord had. Zoo'n geluk kon, dacht ze, niet bestaan. Maar voor ze weer kon spreken kwamen kapi tein Derby en dc nachtportier haastig de hall in. Hoofdstuk XIX. Wat het licht onthulde. Er waren twee manieren om de geheime ka- mei tc bereiken. Sheila Douglas had alle re denen om dit zeker te welen, maar de eenige die zij ontdekt had was de verborgen ingang naast den schoorsteen in haar oude kamer. Gelukkig was dit de makkelijkste weg en de manpen, die zc wilden betrappen gouden bijna zekei de andere hebben gekozen. Als ze dat niet van plan waren (geweest, zouden ze go deur van de torenkamer niet afgesloten heb ben en Sheila wist, dat ze dit gedaan hadden, dear zij hem had open gemaakt toen ze ont snapte. De drie mannen bleven haar dicht op dc hielen, gereed haar te beschermen als het noodig was, terwijl zc voor hen de wenteltrap opging en naar dc deur van de torenkamer, die- zij bewoond had. Hij stond nog open zoo- ols zij hem -gelaten had en zij slopen onhqor haar als schaduwen binnen. De kamei was donker behalve het bleeki Sterrenlicht dat woor de onbedekte vcnste.s binnenviel Een oogenbfik van wilde angst toen ze vrees de, dat ze tcch het geheim van de springveer die hef paneel d«?ed wegglijden verloren had, inaar eindelijk raakte ze hem aan cn met een flauw geklik als eertig geluid was dc weg opea Nu duwde Corrington het meisje op zij, juist *oen ze er dooiheen wilde gaan. „Je hebt genoeg gedaan", zei hij fluisterend, „de rest is ons werk". Maar zij weerstreefde zacht. „Ik kan je niet alleen laten", antwoordde zc. „Ik durf niet Dc zou veel banger zijn als ik terug ging of hier bleqf, dan wanneer ik dicht bij jou blijf. O, ik moet mee gaan en alles meemaken." Het was waar wat ze zei. Hij kon haar niet achterlaten. „Volg ons dan," zei Carrington. „Maar zul je voorzichtig zijn om mijnentwil Nog nooit had het medsje zioh zoo gelukkig gevoeld. Als de dood haar op dit oogenblik getroffen had zou ze tenminste niets gemist hebben, wat het leven waard maakte geleefd te worden. Aan de andere zijde van de geheime deur bleven ze luisterend staan. Er was geen geluid en dc deteclieve opende zijn lantaarn. Toen Sheilia de eerste keer hier was ge weest, had ze in het donker rondgetast en niets gezien. Nu, bij het licht van den lantaren zag ze een eigenaardig nauwe doorgang, tusschen ruwe steenen wanden. De gang volgde den vorm van den toren en Sheilia zei in zichzelf, dat hij waarschijnlijk heelemoa! rond de toren kamer liep tusschen de diepe vensternissen in. De vloer was bedekt met dik tapijt, schijnbaar nog nieuw, en waarschijnlijk bestemd om olie geluid te dempen, voor het geval de door gang gebruikt werd, als de torenkamer be woond was. Juist in dc bocht was de vreemde ladderachtige trap zichtbaar dc stijle trap die ze kort geleden vol vrees en onuitsprekelijke afschuw was afgcsneld. Hij was ook bedekt met hetzelfde nieuwe tapijt dat de vloer be dekte, een groene stof zonder patroon, bevlekt met stof en modder olsof iedere voetstap die er over ging, zijn afdruk had achtergelaten. Sheilo wees naar de trap. „Daarboven ligt de doode vrouw", fluisterde ze. „Maar ze heb ben mij hier laten liggen. Kijk, daar liggen nog de banden waarmee ik was vastgebonden. Zij zullen hier het eerste kijken als komen „St", mompelde de detective, met een vin ger op dc lippen en draaide het licht uit. Ze stonden in het pikdonker, een duisternis, die in een zoo koude en sombere plaats als deze zoo dik scheen of men ze kon voelen. Corrington legde zijn hand op de schouder van het meisje. Ze had eerst gebeefd, maar bij deze aanraking werden haar zenuwen weer sterk. Er klonk een licht gedruisoh in de verte. Ergens uit het gezicht was een schuifdeur zachtjes open geduwd. Er klonk een gedempt geluid van voetstappen op het karpet en zachte stemmen, die met elkaar praatten. Een oogenblik later beefde een geel licht langs den donkeren muur. Ze kwamen de bocht orn met een lanturen en Sheilo hoorde hetzelfde rinkelende geluid, dat haar die eerste nacht in de torenkamer zoo verschrikt had. Een oogenblik later zouden ze bemerken, dat ze in den val waren geloopen, moor het licht had de indringers nog niet gevonden en de vier verborgen menschen wachtten ademloos. Nu kwamen ze om de bocht von den door- gang, twee lange zwarte gedaanten achter elkaar, maar de ouderwetschc lontaren, die met een rinkelende ketting aan de hand van den voorsten man hing, zond zijn stralen niet tot hun gezichten op. Hun trekken waren nog ver borgen, alsof de duisternis ze maskerde. „Wij zijn te laat", zei Franklins st°m ge dempt, doch toch hoorbaar voor de ingespan nen luisterende ooren. .,U had niet zoo ver weg moeten gaan nu dit nog voor het dog wordt, moet gedaan worden." „Wc hebben nog den tijd", antwoordde een andere stem, die Sheila onbekend was, behalve, dat zij hem al eenmaal eerder gehoord had, maar zc voelde dat de hand op haar schouder bewoog, als van schrik „Waar hebben we haar loten liggen vroeg Franklin. „Hier geloof ik. Welen het licht bescheen de wollen bonden, die Sheila afgeworoen had. Maar deze zin werd niet vol tooid. De detective sprong uit zijn schuilhoek en liet het licht van zijn lanteren in zijn oogen schijnen. Met een kreet van woede en verbazing deinsde Franklin terug en wankelde tegen den man achter hem aan. Toen kwam wat volgde, zoo vlug, dat Sheilo nauwelijks tijd had de be teekenis te begrijpen van wat zij zag. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5