KINDERRUBRIEK.
De rubriek van Oom Karei.
De vocantie is weer voorbij en ik geloof wel,
dat jelui allo maal een prettige vacantic hebt
gehad. De meesten van jelui schreven me ten
minste allemaal brieven, waaruit ik wel kon
merken, dat jelui je heelemaal niet hebt ver
veeld en dat je nog best een weekje langer
vacantie had willen hebber. Maar je moet maar
denken, aan alles komt een einde. En ook de
heerlijke vacantie is ééns vootbij. En nu maar
weer met nieuwen moed aan het werk. Dan
komt gauw de Pinkstervacuntiedan weer een
tijdej werken en je zal eens zien hoe gauw dan
de groote vacantic voor de deur staat.
Ik heb jt lui de vorige week beloofd, dot ik
deze keer wat meer zou vertellen over den op
stellen wedstrijd. Nu, heel veel is daar niet
meer van te zeggen. Jelui bent natuurlijk alle
maal al druk met een opstel bezig. Jo hebt
daar nog de tijd mee tot het eind van deze
maand. Dot wil zeggen, uiterlijk Zoterdog t
Mei, moet ik de opstellen in mijn bezit heb
ben. Natuurlijk komen de beste opstellen in dc
krant. Over de prijzen zal ik jelui nog wel later
wat vertellen. Want ik heb daarvoor een plan
netje in mijn hoofd, dat ik eerst nog even moet
uitwerken. Maar in ieder geval moeten jelui er
toch op rekenen, dat dc opstellen vooi I Mei
klaar moeten zijn. Over de prijzen de vol
gende keer dus meer.
RAADSEL.3
OPLOSSINGEN.
De oplossingen van dc flifige week waren.
1 Koekoek, brood, pet, k, kok, koets, koek
koek.
II. Madeliefje, met de woorden deel, jam
en ei
III .Taart, kaart, Maart.
De prijs is deze keer gewonnen door Schol
ekster.
Hij kan Maandag aan ons bureau worden
gehaald.
NIEUWE RAADSELS
I
X X X X X X X
X
X
X
X v
X
X
Op de eerste rïj het gevraagde woord, dat
hetzelfde is als dc beginletters von alle rijen
van boven naar beneden gelezen volgens dc
kruisjes.
Op de tweede rij een stod in Gelderland
Op dc derde rij oen hard metaal.
Op de vierde rij een soort roeiboot.
Op dc vijfde rij een deel van een schoen.
Op dc zesde rij een lengtemaat
Op dc zevende rij een medeklinker.
(Ingez. door Watergeus).
n.
Met o e lig ik voor het huis.
Met a maak ik gedruisch
Met o doe ik wat dicht
Met i vergeet men mij licht
HL
Het geheel bestaat uit 26 letteis en 6 woor
den en is een bekend spreekwoord.
24, 25, 26, I, 2, 15 is een bekende fabriek
bij Amersfoort.
3, 4, 5 is een vrucht.
6, 7, 23, 17 gebruikt men bij kempeeren.
8, 9, 10, 11, 12 bevindt zich in een nuto.
Een klceimokcr gebruikt een 13, 18, 19, 20.
Als men goat visschcn, doet men altijd wat
21; 22, 16 aan den haak.
(Ingez door Jan. Pietersz. Cocn.)
VAN TANTE RJEK.
Weet jullie dat met ripolin eenvoudige din
gen erg leuk kunnen worden Neem eens een
gewone witte melkbeker of jampotje dan kan
je daar met ripolin dc leukste figuren op
maken Dus als zus of broer jarig is dan vroeg
je aan Moeder om een gewone witte beker te
koopen. Daar maak je dan een breede rand
van kleuren op. En je zult zien dat de jarige
er blij mee is. Voor groote Zus beschilder Jte
een glazen bloemvaasjc. Probeer 't maar eens,
DE LEEUW EN DE VOS.
(Een oud sprookje naverteld.)
Een Leeuw sprak tot dc Vos, z'n knecht
„Komt, breng mij m'n ontbijt','
„Ik heb dat straks reeds meer gezegd,
„Vast is 't al toebereid"!
„Ach Heer", zei stnam'lend Reintje mnat,
Dc kelder is gansch leeg",
„We hebben niet eens visch, wel graat,
Die ik van Poes-nicht kreeg
„Wat 1" bulderde de Kor.ing nu,"
Geen cte« voor uw Vorst?"
Hoal gauw een haas maar of kapoen
En wijn mij voor den dorst"!
Of is de kelder werk'lijk leeg,
Ziet dat je 't elders vindt
Want anders straf ik je terdeeg
Jou lcelijk ong'lukskind
De Vos toog irft en Reintje dacht;
Dc lok hem in een val"
Bij boer Michie! is juist geslacht
En krijg 'k ook niemendal
Als „Bulderbast" gevangen wordt
Maar, 'k ben dan uit den nood,
Ge«n dier dot om hem tranen stort
Al schiet men hem ook dood I
Met opgeheven pluimstaart kwam
Nu 't vosje bij zijn heer.
En ze!, el keek de Leeuw ook gram,
Dit alles en nog meer.
Zij gingen samen toen op weg.
De Leeuw en onze guit.
Al wisten beiden heg noch steg,
Toch kwamen z' eindelijk uit
Vlak bij de plaats van boer Miehiel
En door het keldergat
Naor binnen, waar te schransen viel,
Geen reus at zich daar zat;
Doch Reintje ging zoo of cn toe.
Eens naar het kelderluik
En mat zich daar van kop tot schoê
De dikte ook van z'n buik.
Maar Rcintje-neef, wat doe je gek.
Zei Leeuw, doch smulde door.
Het vet droop tapp'lings langs z'n bek,
„Ik spaar voor jou niet hoor I"
Dat hoorden Michel en z'n vrouw.
De boer en de boerin
En beiden kwamen ze toen gauw
Gewapend de kelder in
Vos wipte vlug door 't nauwe luik.
Hij kon er net nog door
Maar Leeuw-oom met z'n dikke buik.
Die bleef er lekker vóór.
Toen kreeg hij achter van den boer.
Van voren van diens knecht
Want dcez' stond long reeds op den loer
't Bekwam heer Leeuw heel slecht.
Hij kreeg een kogel in z'n poot,
Z'n borst, z'n buik en hart.
En was toen spoedig ook mors dood;
Dat gaf aan niemand smart.
De vos ging juichend naar z'n nest
Hij had 't van ver gezien.
Vertelde alles aan de rest.
En eindigde„misschien
Is dit een leer voor menig beest,
Dat nooit genoeg eens krijgt
Maar gulzig altoos is geweest
Totdat het nederzijgt.
(Ingez. door Lemko.)
DE REIS VAN BRUNO EN KARDOES.
Eens gingen Bruno en Kardoes.
Twee honden saam op pad
Ze hadden van hun dorp genoeg
En wilden naar dc stad.
Ze stopten stevig, drie, vier uur
Toen was hun doel bereikt,
„Waf-woef" zei Does, je ziet hier niets
Don huizen, waar jc kijkt I"
„En menschen" vulde Bruno aan,
„En ieder heeft hier haast
Zoo stonden zc met open bek
En keken heel verbaasd.
„Hé hond! Kijk uit! Rirtï Ting! Toet! Toet
Zoo klonk het door de lucht.
De honden slonden stijf van schrik
En sloegen op de vlucht I
De honden renden langs den weg
Ze woicn zóó weer thuis.
Moor zeiden voortaan r Wif-Woef-Wof
't Is in de stad niet pluie"
(Ingez door Mandarijntje.)
Een Misverstand uit de
Dierenwereld.
(Fabel).
Een ezel, een geit en een kalf stonden op
een weide bij elkaar. De ezel balkte, de geit
blaatte en het kalf riep maar steeds:
„boehterwijl de herdershond, die daar
rondliep, huilde.
Al die geluiden leverden nu niet bepaald
mooie muziek op en het duurde dan ook
niet lang, of een klein, lief lammetje kwam
aangeloopen en riep uit;
„Och maken jullie toch alsjeblieft niet
zoo'n leven. Het is niet om uit te houden
De geit antwoordde:
„Daar ben ik al heel onschuldig aan,
want het beetje blaten, dat ik doe, zul je
nauwelijks kunnen hooren."
De hond zei:
„Ik ben een doodgoeie kerel en nooit
luidruchtig. Ik zal je heusch geen hoofd
pijn bezorgen."
Het kalf keek het lam heel nuchter aan
en zei:
„Ik heb nog nooit iets anders dan „boeh
gezegd. Daarvan zul je toch zeker niet ze
nuwachtig worden, is het wel
Het arme lam werd al meer en meer ver
leden met de zaak: het maakte een buiging
voor den ezel en zei:
„Waart gij het dan ook wellicht, die zoo'n
leven maakt, meneer?"
De ezel keek het lam uit de hoogte aan
en balkte:
„I-a, i-a
Nu juichten alle dieren en riepen:
„Hij is het geweest en hii zegt tw zelf,
want zijn antwoord luidt: „Ja ja
Spelletje.
DE BEL EN DE LAL'.
Neem een heultje en hang daarin aan
een touwtje een kleine bel en wel zóó, dat
de laatste in liet midden van het hoepeltje
kom», te hangen en gemakkelijk heen en
weer slingert. Maak nu het hoepeltje aan
een tak van een boom vast en probeer er
een bal door te gooien, zonder daarbij de
bel te raken. Lukt dit, dan teekent één uit
het gezelschap 5 punten voor den speler op.
Gaat het belletje echter over, dan worden
5 punten voor hem afgetrokken. Men
spreekt vooruit af, hoeveel beurten ieder
van het gezelschap krijgt om zijn of haar
geluk te beproeven. Wie de meeste punten
behaalt, heeft dit eenvoudige, maar aardige
spelletje gewonnen.
Zebra's in Arlis.
door G. J. VISSCBER.
De zebra's in Artis zijn pauw geteld: we
zijn maar met ons beiden. Een jaar of tien
eeleden waren er wel een stuk of zes, maar
aangezien ik niet ouder ben dan acht jaar,
kan ik me dat niet meer herinneren.
„Waarom neemt men er nog niet een
paar bij? Twee is zoo weinig!" zult ge zeg
gen.
Jawel! Als we eenden of apen waren! Dip
zijn hier genoeg. Die rijn er ook genoeg 'e
krijgen. Maar wij, zebra's, worden ze:d-
Een Trouwq, Kameraad.
Mijn lieve, zoete Teddy-beer, v
je bent mijn grootste schat f
'k geef jou niet voor het mooiste spel
zeg Teddy, wist je dat?
Mijn prentenboek, mijn kaatsebal,
mijn domino, mijn ark
die 'aat ik thuis als 'k wand'len ga,
maar jij mag mee naar 't park!
En gaan we dan bij Oma aan,
dan mag je ook weer mee;
vast krijg j' een lekk'ren, groolen flik
ja, Ted, misschien wel twee!
Mijn. Moesje zegt: 'k moet gauw naar
school
maar Teddy-beer blijft hier;
nou, dan heb i k ook in die school
geen sikkepit plezier.
Mijn mooie, nieuwe tasch ligt klaar
daar, Teddy stop 'k je in,
en zoo ga jij met mij naar school,
dan heb ik toch mijn zin
Ik zet je naast me op de bank
jij kijkt met mij in 't boek
en ben ik stout, dan Teddy, ga
j' ook met mij in den hoekl
Om twaalf uur, als de schoolbel luidt,
zijn wij een poosje vrij.
en eten onze boterham;
jij krijgt de helft van mij.
Zoo doen we alles samen, Tedf
zeg, lijkt je dat niet fijn?
let maar goed op, dan zul je gauw
een knappe Teddy zijn!
HERMANNA.
zaam. Er is maar één werelddeel, nd. Afrika,
waar men ons aamtreft en dan nog heele
maal niet in d-e Barbarijsohe St8fen, of in
Egypte, maar alleen in 't Zuiden, en in
"'t Oosten van Mid-den-Afrika.
In 't laatste gedeelte hulst de Somali-
zebra. Die is grooter dan mijn maat en
ik, maar hij is niet zoo mooi gestreept. Als
je mooie zebra's wilt zien, dan moet je naar
ons kijken; zwart en wit gestreept rijn we
over ons heele lichaam, tot zelfs op onze
ooren toe! Bn op onze pooten loopen de
diwarsstrepen tot op onze hakken. We hee-
ten Chapma n-z ebr a's.
Dan is er nog een derde soort, de B e r g-
zebra. Dat is een wilde klant- Ge kunt
aan zijn naam wel hooren, dat hij bij vooi-
keur in 't gebergte huist. Vroeger is er hier
een geweest. Hij was allesbehalve netjes.
Zijn lichte strepen waren toch al vuilgeel
en daar kwam nog bij, dat de knaap zich
o zoo graag in 't stof om en om rolde!
Wij, Chapman-zebra's, zien er altijd even
helder uit. De menschen zien ons dan ook
graag. Het bestuur van „Artis" is ons ook
wel genegen. „Het Eén-hoevigenhuis" heet
ons nieuw verblijf, dat in 1920 voltooid is.
Ge moet eens zien, hoe keurig het is!
't Lijk( wel een villa! Hier wonen ook
kiangs uit Midden-Azië, wilde ezels en
pony's. Dat zijn ook eenhoevigen, en dat
ze nu niet zoo bijzonder mooi zijn, kunnen
w ij niet helpen. Je mag ie familie niet zaU
uitzoeken.
Maai van öns zeggen de menschen soms
tot den oppasser: „Worden ze nooit ereis
voor een wagentje gespannen?"
Die oppasser, een man op leeftijd, die al
heel wat zebra's hder aan hun natje en hun
droogje geholpen heeft, zegt dan altijd:
„Daarvoor zijn ze niet geschikt- Let eens op
hun ooren; die zijn nooit in rust. De zebra's,
mijnbeer, zijn ontembaar."
Jaren geleden zei een heer daarop: „Wat
ontembaar! Hagenbeek bij Hamburg had cr
verleden jaar zes voor een rijtuig staan!
Ek heb hem zelf zien rijden."
Een lange, slanke heer, die dit hoorde,
begon te lachen en zei: „Kom kom, mijn
heer! U overdrijft een beetje."
„Wat! Ik verzeker u, dat ik het zelf ge
zien heb."
„Tooh zeg ik, dat het niet waar is. Ik
weet het beter."
„Wie bent u dan?"
„Ik ben Carl Hagenbeek uit Hamburg."
zei de vreemdeling. «-
Een Londensch bankier, Rotschild gehee-
ten, heeft het werkelijk zoover weten te
brengen, dat hij met twee zebrajs voor een
karretje rond reed, maar 't heeft maar heel
kort geduurd. Toen gaven ze op hun manier
te kennen, dat het baantje hun niet beviel:
ze sloegen met de achterpooten het karretje
tot spaanders. De bankier heeft ze gauw
verkocht en een paar pony's aangeschaft.
Bn toch zijn we in den grond niet zoo
kwaadaardig, maar we zijn vreeselijk ze
nuwachtig.
De in 't wild levende zebra's loopen nu
eerus over zandgrond, dan weer over rots-
aohtigen bodem. Hun hoeven slijten daarbij
telkens een beetje af en ze worden niet te
groot.
Maar bij ons in de diergaarde, op den
zaehten bodem van het wandelperk, groeien
de hoeven te ver uit. Ze wordén te breed
en te lang. Dan komt de veearts eraan te
pas. De zebra moet vastgehouden worden
en de man moet met een scherp mes de
hoeven wat inkorten. Dat gaat wel eens
goed, maar daarbij winden we ons vreese
lijk op. De veearts houdt ons altijd goed in
't oog en meer dan eens zegt hij: „Laat
hem maar losf Ik nees voor ziin leven!
Beter een levende zebra met lange hoeven
dan een doode met korte."
Een smid te Rotterdam zou datzelfde
karweitje opknappen bij een zebra uit een
circus. Hij plaatste hem tussohen twee paar
den; dan bleef hij „kalmer". De kalmte was
van dien aard, dat de zebra, toen hij maai'
even de schaar voelde, zoo'n kabaal maak
te, dot hij bij de smidsvrouw in de woon
kamer terecht kwam, 't Kostte den smid
een theeservies en een nieuw paneel in d1*
linnenkast.
Mijn buurman is jaren leng bij Hagen
beek geweest. Hij wil niet weten, hoe oud
hij is. Hij zegt wel van een jaar of tien,
maar ik geloof, dat hij ouder is. Men heeft
ons apart gezet en dat is maar goed ook,
want zelfs tusschen de tralies van 't hek
door kunnen we elkaar soms nog leebjk
bijten.
Dc ben een geboren Amsterdammer, maar
hij is op jeugdigen leeftijd door de negers
in Afrika gevangen en aan een agent, vnn
Hagenbeek verkocht.
Als hij g'oed in zijn hum is, kan hij wel
aardig vertellen over zijn geboorteland.
Er leven daar nog heel wat stamgenoo-
(en, zegt hij. Ze loopen in troepen van
dertig of veertig rond, maar de leeuwen en
de menschen zijn him ergste vijanden. De
leeuwen zijn bijzonder gesteld op zebra-
vleesch en de negers zijn er ook niet af-
keerig van. 's Nachts brengen de zebra's
een bezoek aan hun vaste drinkplaats. Hun
vijanden weten dat en daardoor zijn die ge
regelde visites levensgevaarlijk.
Overdag hebben ze dolgraag een paar
struisvogels in hun midden, want die lang
halzen zijn buitengewoon waakzaam. Zoo-
dra ze iets verdaohts bespeuren, stellen ze
hun lange pooten en hun vleugels in wer
king en ge begrijpt, dat de zebra's zioh dan
ook uit de voeten maiken.
Die leelijke leeuwen springen op onzen
rug. Dan rijden ze een eindje mee, maar
al heel gauw weten ze precies, hoe dik >ns
nekvel is. Een paar uur later is de leeuw
zoo verzadigd, dat hij zioh met moeile
voortsleept naar zijn schuilplaats- Dan ko
men de hyena's en de jakhalzen, om te
zien, wat er nog over is. Op korten afstand
zitten de gieren te wachten op de aller
laatste restjes en't aantal zebra's is
weer met één verminderd.
Mijn buurman is mij tegengevallen-
Hij is zoo lang bij Hagenbeek geweest en
hij heeft zelfs een jaar of drie met een
circus meegereisd. Nu dacht ik, dat hij
minstens op zijn kop zou kunnen staan, of
op zijn aohterbooten loopen, of op de klok
kijken of zoo iets. Maar hij kan niets.
„Wat deed je dan toch in dat circus?"
\Toeg ik hem laatst- Ja, daar moest hij wel
eens meeloopen in een optocht. Dan kreeg
hij eerst een soort slaapmiddel in, zoodat
hij half suf was, want goed vertrouwde
men hem ook al niet. En dan ging het
stapvoets tusschen twee olifanten vooruit.
Ook een kunst? Dat kan de domste buffel
welf
Dc ben blij, dat de bezoekers van Artis
ons graag zien.. Daardoor worden we meer
gewaardeerd en 't kan voor de menschen
ook geen kwaad, want over 't algemeen
weten ze niet veel van ons. Verbeeld je:
laatst vToeg een onderwijzer aan de kinde
ren van zijn klas:
„Wie kan me iets vertellen van den
zebra
„Daar poetst mijn moeder de kachel
mee," zei een jongen.
Hij zei het natuurlijk in zijn onkunde,
maar hoe hij dat antwoord kon geven, is mij
een raadsel-
Wie begrijpt het"
TOMM7.
Tommy was jarig geweest
Dat was een groot feest
Hij hnd gekregen een hengd
En wat deed nu die bengel
Hij ging ann de haal
En ging zitfen bij hot kanaal
0-*n visschcn .te vangen
Hecle groote cn langen
Maar toen hij beet had en trok
Ging hij voorover met een schok J
Hij tuimelde in het water
Dnt wns een heel geklote»-
Daar kwam een man met een schuit.
En die haalde hem er gauw uit
Hij werd vlug nnur huis gebracht
En mocht nooit, meer alleen naar dc gracht
(Ingez. door Wielewaal.)
CORRESPONDENTIE
Bobbie. Jo, dat begrijp ik. Maor jc ben
hoeft ook niet altijd uit te gaan om schik to
hebben.
Gymnost. Het kon niet altijd vacantie
zijn. Er moet ook wder gewerkt worden. En
hoe harder jc werkt, des te eerder staat do
groote vocantie weer voor dc deur.
't Haasje. Wat scheelt eraan? Toch niet
ernstig ziek Dnt treft nu niet met het mooie
weer. Beterschap hoor.
Ton Ncveu. Ja, dat is een prachtig ge
zicht nl die bloeiende vruchtboomen. V^oornl
duorvoor is een fietstochtje door de Betuwe
zoo mooi. Dat is wel non te bevelen.
Jan Pietersz. Coen. Ja zeker mag dat.
Zoo, dnt is dus beterZie maar dnt het zoo
altijd blijft
Rozcknop. Nog wel gefeliciteerd hoor.
Dat trof, juist in dc vacantic. En het znl wel
een heel prettige dog voor je geweest zijn.
Neen, dat mog zeker niet. Ze moeten ook eens
gemakkelijk zijn.
Nimf. Jc mag zc allebei wel insturen
Dat hindert niets hoor. Neen, dat zal ik vast
niet vergeten. Wees dunr muor niet bang voor.
Wielrenner. Prachtig, moor niet, ol te las
tig hoor I Leuk, zoo'n aquarium hè. Nu moet
je mncr zien, dat jc cr een massa verschillende
vischjes in krijgt.
Scholo. Wuorom doe je niet mee. Al heb
je nooit een opstel gemaakt, daarom kon je
het toch wel eens probecren. Ik zal jc vost we!
meevallen, denk ik.
Scholekster. Dot was dus een goede ruil.
Zo® kunnen jelui elkaar mooi helpen.
Winterkoninkje. Ik weet nog niet goed wat
je bedoelt. Maar ik znl in ieder gcvnl wat
Zuiderzeeplootjes voor je klnoi leggen. Die kon
jc dan Maandag even komen halen.
Cecilia. Je vorige bvipfje wns te lont om
nog benntwoord te kunnen worden Dot wns
wel erg jammer. En heb jc veel plezier ge
had Zeker wel hé
Eersteling. Dnnr was het zeker wel heel
mooi hé. Ik ben er bijna ieder jaar zelf ook
heen geweest, maar dit jaar kan ik niet. Dot
is wel jammer, wont ik zie het altijd graag. Jo
mag zelf een onderwerp uitkiezen. Maar vind
jc die bloembollcnvclden niet mooi om eens
iets van te vertellen Doe moor wat je wilt.
Havik. Prachtig hoor. Welkom. Ik hoop
geregeld brieven van je te mogen ontvangen.
Doe maar steeds trouw mee met het oplossen
vond c raadsels. Je zult eens zien hoe aardig
dat is.
Thijs. En, is die tocht naor Utrecht nog
doorgegaan Het weer was er best voor. Wel
gefeliciteerd met je verjaurdog, hoor. Dot komt
mooi uit, dat het net op een Zaterdag valt
en ik je dus in de krant op tijd kon geluk-
wenschcn Ja, stuur ze me maar.
Vink. Zeker wel veel plezier gehad hè
Uil. Jo, aan alles komt een cinfe, ook
aan de vacantie.
Annemone. Welkom in ons midden. Hoe
meer hoe liever. Dat znl zeker ook wel eens
gebeuren
Mol. Het doet me plezier, dot jc zc ge*»
bruiken kunt. Heb je cr ol veel
Cecilia. Ja, dat heb ik zeker. Alleen met
dat verschil, dut jij veel langer hebt gehad.
Daar heb jc zeker wel genoten, hè Ik heb
nog niets van hoor ontvangen. Maor dat komt
misschien nog wel.
Blauwe Distel. Het is daar zeker wel mooi
hè Ik ben daar nooit geweest. Donk jc wel
voor jc keart. De volgende keer dan moor
meer.
Mimoso. Dat is ook zoo. Altijd vacantie
zou je ook gaan vervelen.
Zwartkop. Dot kwam zeker door de va
cantie. Vooral als je zooveel pret hebt gehad,
Dnt is een mooi onderwerp voor een opstel T
Kapel. Dat trof 'je dus en had je weer
een mooie aanwinst. Als ik er weer heb, zal ik
eens aan je denken.
Knor. Neen, zc waren zelfs heel gemakke
lijk. Je weet, de prijs wordt bij loting toegewe
zen dus daarover kon ik vooruit geen voor
spellingen doen 4
Bruintje. Dat hindert niets, je mog het net
zoo lnng maken nis je zelf maar wilt. Jo, dot
kon ik me begrijpendat zou iedereen wel
willen, maar aan alles komt een einde, ook
aan de vacantia.
Stormvogel. Je hebt dus ook een fijne va
cantie gehad en bent veel uit geweest. Dio
autobus is toch ook wol prettig. En het is een
mooie rit ook. Maar niet iedereen kan er tc«
gen.
Kampioen. Ik zal nog wat postzegels voor
je klaar leggen, die jc Maandag kan komen
holen. Je moet dan maar zien, of je er wat van
kunt gebruiken Dat was zeker wel een drukke
tijd voor je Heb je zelf geen griep gekregen?
Paddestoel. Ja, dat is een hcele lijd gele
den, dat je me schreef. Hoe kwam dat zoo.
Doe jc nu weer geregeld mee Jr rapport zief
er lang niet slecht uit. Blijf moor zoo voort
gaan.
OOM KAREL'. i
MOPPENHOEKJE,
Mario: Kijk, dat is een tornmesje.
Kleine Jon: Is dat een mesje om torren
tc sniiden.