AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Berg Hotel. Thé Dansant Piano's Vleuoels Orgels Radio L. KLEIN TWEEDE BLAD. BINNENLAND. Zondag 25 April a. s Zeer gemakkelijke 3talingscondities PIANOHANDEL FEUILLETON. Een Liefdesdroom. 24e Jaargang No. 250 Zaterdag 24 April 1926 Illusie. (Nadruk verboden). Het volt wel eens moeilijk, in een enkel avoord te omschrijven, wait wij ons als doei van het leven hebben te stellen. Gelukkig, dat het leven zelf het ons gemakkelijk maakt; het stelt zijn eigen doel en vraagt ons niet om onze goedkeuring. Ten slotte hebben wij aden slechts één opvoeder, en dat is het leven, de gToote en eenige leer school, waarin wij met al onze waanwijsheid en zelfverheffing samenzitten als hulpbe hoevende kinderen. Buiten spelen we onze spelletje-s, maar zoodra de schoolbel luidt, loopt de speel plaats leeg 2T\ wij verdwijnen stuk voor stuk als nietige schimmetjes onder de nooge poort, waarin wij, lezamengedromd, ons speeisch gerucht staken en in gemeenschap pelijk stilzwijgen eéibied'ig afwachten het wijze woord van den ontzagwekkenden Meester. Wij trachten hem zoolang mogelijk te ontwijken. Wij treuzelen op het plein, lalPr. opzettelijk een knikker vallen, om tijd to •winnen bij t oprapen, wij treuzelen op rie stoep en in de gangen en als wij eindelijk- op de banken zijn aangeland, spelen wij verder in onzen verstrooid'h eidsdroom, :ot dat de verschrikkelijke Stem ons tot onszelf brengt en ons tot opletten dwingt. Kinderspel zijn de illusies, waaraan wij ons overgeven, dag aan dag weer. Wij kun nen* hoe volwassen wij ook zijn geworden en op welk een ernstige en verantwoorde lijke plaats de maatschappij ons heeft ge steld, niet buiten onze bonte ballonnen en schitterende stuiters- Wij moeten vliegers oplaten, hoog in de lucht, zoodat wij met hen wegzweven ver boven de, huizen, waarin ons werk ligt en onze plicht- Wij moeten ons verdiepen in sprookjes, hoe maller hoe mooier; wij moeten prentjes kijken en el kaar vertelsels vertellen, en ons verkleeden als Oostersche prinsen of balletdanseressen en komedie met elkaar spelen. Eti als we ergens een schelp vinden, moeten we die aan ons oor houden, om te luisteren naar 't ruischen van de verre, onmetelijke zee - Maar dan luidt plotseling de schoolbel. (Het Leven staat klaar en leert ons zijn les In elkaar zakt onze vrooÜjk buitelende bal lon tot een onooglijk velletje; onze stuiter rolt in de goot en onze vlieger hangt ge havend tusschen de takken der boomen. Inplaats van sprookjes krijgen we reken sommen; inplaats van prentjes kubussen en prisma's en wat we nu elkaar gaan vertel len, zijn dorre jaartallen en taalregels. Ons kleed is een schoolschort en onze samen spraak een beurt bij het overhooren- He laas, onze schelp ligt opgeborgen in onzen zak en het ruischen der verre, onmetelijke zee hooren we niet meer Zóó is voor ons allen de dagelij les "he ontmoeting met den strengen meester in de harde leerschool van 't leven, 't Leven is niet alleen hard; het is prozaïsch en nuch ter; het is hard door zijn proza en nuchter heid. We kunnen het verblijf in de school van 't leven louter verdragen door onze vrije kwartieren op de speelplaats onzer illusies. Zoo we onize illusies niet hadden, zouden we ziek worden en sterven, gelijk een kind ziek wordt en sterft, dat onafge broken op school zit en nimmer mag spelen. Toch moet er verschil zijn tusschen vol wassene en kind- Volwassene en kind staan als tegenovergesteld aan elkaar in hun waardeering van school en spek van werke lijkheid en illusie. Voor het kind is het spel hoofdzaak, de sohool bijzaak. Van i»et schoolgaan zi'et het 't nut nóet in; het beschouwt dit alleen als een niet te ontko men, hem opgedrongen plicht. Voor der. volwassene is omgekeerd het spel bijzaak en de school hoofdzaak; hij aanvaardt de illusie als noodzakelijke verpoozinig, maar grondt zijn bestaan op de lessen der wer kelijkheid. De overgang van het kind tot volwassene voltrekt zioh uiterst geleidelijk; soms duurt hij tien, maar ook wel twintig of vijftig jaar, ja vaak geldt het hier een levenslang pro ces. En dit is tenslotte de geheele opvoe ding. de zelfopvoeding, die opvoeding door 't leven is: het geleidelijk loslaten van de illusie ten bate der werkelijkheid. Eiken dag leert het leven ons met een nieuw voor beeld de onhoudbaarheid deT illusie en eiken dag versterkt zij ons vertrouwen in de wer kelijkheid. Want die prozaïsche, nuchtere, harde werkelijkheid van het leven is ten slotte het eenige, wat zioh ons aanbiedt, het eenige, waarmee wij hebben maken en waaraan wij ons kunnen vastklampen. Illusie is los zand, dat uit elkaar stuift als de wind waait en verregent met de eerste de beste bul Maar de werkelijkheid is de harde, onwrik bare rots, waarop men zijn levenshuis verlig kan bouwen. Teveel beoorde el en wij de werkelijkheid En ons oordeel is meestal een veroordee- ling. Dwazen die wij zijn! Kinderen die wij blijven! Wat trekt zioh de werkelijkheid van onze waardeering aan? Zij is; en zij is zich zelf genoeg. Zij omringt ons, zij omvat ons, wij staan in haar geworteld en Leven uit haar. Wij kunnen ons niet aan haar ont trekken, zelfs niet door zelfvernietiging. Wat weten wij van de werkelijkheid? Hoe begrijpen wij haar? Het eenige, wat wij van haar ervaren, is hare oppermacht Van haar hebben wij uit te gaan, met haar hebben wij te rekenen, bij elk onzer daden, bij elk onzer plannen en gedachten. Wie 'haar les leert, als oplettend en aarv- da oh tig leerling in de school van het le/en, zal bij haar vrede vinden en verzoening met vele Raadselen, clie de illusie onopge lost Iaat. Hij Tal, in de vrije kwartieren, zich op de speelplaats der illusie verpoozen, rnaar alleen om daarna des te ontvankelijker te staan tegenover de ontzagwekkende les ran den oppermachtigen Meester. H. G. CANNEGIETER. KONINKLIJKE BESLUITEN. Benoemd tot waarnemend inspecteur dei domeinen te Amsterdam 6e divisie H. J. Ploos van Amstel, registratieontvanger te Meppel te Leeuwarden 50ste divisie A. A. v. d. Poe!, registratieontvonger te Boxsmeerte Amster dam 52ste divisie N. F. Viets registratieqpt vanger te Lochem op verzoek eervol ontslagen als leeraar in de Malc-ische taal bij het Kon. Instituut voor de Marine te Willemsoord de heer Gelar Soetan Mankoets Amaroeloh eervol ontheven de k' f#> in ter zee E. M. Wiesmann van het bevel over H. M.'s wacht schip te Willemsoord cn het bevel tijdelijk op gedragen aan den kapitein-luitenant ter zee A Seret ONDERSCHEIDINGEN VOOR H. M. DE KONINGIN EN MGR NOLENS. Eerbewijzen uit Venezuela. Bij decreet van 5 Maart 1.1., gepubliceerd in El Nuevo Diario von Caracas van 7 Maart, heeft Generaal J. V. Gomez, president van de Republiek Venezuela, aan H. M. Koningin Wilhclmina het halssnoer van het eereteeken van het Borstbeeld van den Bevrijder geschon ken. El Nuevo Diario voegt aan dit decreet het volgende to"è „De doorluchte President van Venezuela heeft, door aan H. M. de Koningin van Hol land het Collier van onze glorieuse nationale orde toe te kennen, een daad van rechtvaardig heid verricht, die tegelijkertijd zoowe-1 een hulde beteekent aan de deugden en het verhe ven karakter dezer waardige Souvereine, als een uiting van de hartelijke verhouding tus schen Venezuela en Holland". Bij decreet van den 6 Maart is door denzclf- dc-n President van Venezuela aan Mgr. Dr. W. H. Nolens, den leider der Katholieke Staats partij in Nederland, Staatsraad, Hoogleeraar aan de Universiteit tc Amsterdam het Groot Lint van dezelfde orde van de Bevrijding toe gekend. RECLAMES. Van T4 regels f 4.05, elke regel meer T. r Utrechtschestraat 44 In haar nummer van 8 Maart geeft de Nuevo Diario het portret von Mgr. Nolens en brengt allen lof aan dezen staatsman. (Msb.) MINISTER LA'MBOOY. Hedenmiddag bcccdigd. De nieuwbenoemde minister van oorlog, te vens minister van marine ad interim, de heer Lambooy, werd hedenmiddag 4 uur door de Koningin beëedigd. STICHTING VAN GEZANTSCHAPS GEBOUWEN. Verslag der Commissie voor de staatsuitgaven. Verschenen is het verslag der Commissie voor de staatsuitgaven, betreffende den Brief van de Algem. Rekenkamer ten geleide van een nadere briefwisseling door haar gevoerd met den Minister van Buitcnl. zaken over de stichting van gezantschopsgcbouwen. In haar verslag van T9 Januari T925 deed le Commissie mededeelingen betreffende d stichting van gezantschopsgcbouwen met de elden, daartoe door den Rood van Bestuur, liquidoteur van de N.O.T., geschonken. Zooals 'at stuif .r-•••;merl:t vip- :d«> de Mi nister van Buitenl. zaken van de/o gelden ver- ntwoording te doen aan de Algem. Rekon- amer. omdat bij de srhenkinrr was bepaald, dat op het beheer van de ges/honken fondsen de wet van 5 October 1841, houdende in structie voor dc Algem. Rekenkamer, niet van toepassing kon zijn. De Commissie voor do staatsuitgaven be- ■rijfert nu dat er bij dc Commissie voor aan- oop en inrichting van geznntschapsgebouwen nog een saldo is van 20000, dat, naar de Minister van Buitenl. zaken mededeelt, voor de verdere inrichting cn meubilecring van eenige gebouwen zal worden besteed. De Commissie voor de staatsuitgaven acht het zeer gewenscht, dat thans dit bedrag in s Rijks schatkist worde gestoit. Hetzij dit geld kan worden beschouwd als afkomstig uit de schenking der N.O Thetzij afkomstig uit voor tentoonstelling te San Francisco beschik baar gestelde subsidies, in beide gevallen is het feitelijk Rijksgeld. Dc Commissie stelt voor, den Minister uit te noodigen, te bevorderen, dat dit bedrag in 's Rijks schatkist worde overgebracht. VERPLICHTE OUDERDOMSVERZEKERING. Een verdrag met Duitschland. „Dc Nederlandsche Werkgever" bericht dat de minister van Arbeid, Handel en Nijverheid aan het Verbond van Nederlandsche Weikge- vers heeft medegedeeld, te overwegen, met het Duitsche Rijk tc komen tot het afsluiten van een verdrag in zake de verplichte invaliditcits- en ouderdomsverzekering, met dc bedoeling daarmede op te heffen de bezworen die voor verzekerden en werkgevers voortvloeien uit het naast elkander bestaan van dc Nederlandsche en Duitsche wetten ten deze De minister verzoekt het Verbond hent ge gevens uit dc proctijk over zoodanige bezwaren t willen verstrekken. Daarbij denkt de ministe ir. het bizondcr oon dc mogelijkheid von zoo- u jamde dubbele verzekering van dezelfde f iLeiders met de daaruit voortvloeiende ver plichting van dc werkgevers tot premiebetaling voor deze arbeiders, zoowel volgens de Dui: sche als de Nederlandsche wet. Deze dubbele verzekering kon n.l. vooi ko men, wanneer Ncdcrlondsche arbeiders in dienst van Nederlandsche ondernemingen tijde lijk in Duitschland arbeid verrichten (transport arbeid, montage-werkzaamheden, enz.). Deze arbeiders blijven verzekerd volgens de Neder landsche wet, doch komen door hun verblijf in Duitschland tevens te vullen onder dc Duitsohc Invaliditcits- cn Ouderdomswet. Dc werkgever moet alsdan voor deze arbeiders zoowel vol gens dc Nederlandsche als de Duitsche wet premie betalen. Omgekeerd cischt de Neder landsche wet dat de Duitsche werkgever premie bctnult voor zijn arbeiders, die tijdelijk in Ne dcrland werkzaam zijn. HOOGERE KRIJKSSCHOOL Dc directie. Bij beschikking van den Minister van Ma rinc n. i. is dc kapitein Luitenant ter zee A. van Hengel, onder intrekking van zijn tewerk stelling aan het Departement van Marine, on der de rcchtstreekschc bevelen van den Minis ter van Marine en onder voorloopigc handlui ving van zijn betrekking van Directeur der Hoogere Marine-krijgsschool met ingang van 21 dezer belast met het verrichten van werk zaamheden, hem op te dragen door den chef van den Marinestaf. Voorts ligt het in het voornemen van ge noemden Minister de kapitein- luitenant ter zee van Hengel voornoemd met ingang van 1 No vember a s. .eervol te ontheffen van de be dekking van Directeur der Hoogere Marine- krijgsschool. De Luitenant ter zee Ie klasse J van Recde is bestemd om hem als directeur van voren genoemde Hoogere krijgsschool op te volgen. CONTRóLE GEMEENTfeQELDEN- Een register van ontvangsten gewenscht. God. Staten van Friesland hebben hot vol gend schrijven tot de gemeentebesturen ge richt Meermolen ervaren wij, dot de controle op de gemeente-ontvangsten niet doeltreffend ge schiedt. Op de noodlottige gevolgen behoeve», wij u wel niet tc wijzen. Aangezien de ontvonger zelf de kasadird- nistratie voert van de gelden, welke onder hem berusten, cn een niet eerlijk ontvanger er we' oor pleegt te zorgen dat zijn boeken overeen stemmen met zijn kas, spreekt het vanzelf, da* een kasverificatie niet ols geëindigd kon wor den beschouwd wanneer de kas met de boeker- van den ontvonger sluit dat m.o.w. de ont- angersboekhouding allerminst kan worde», beschouwd en gebezigd ols controlemiddel op de kas, doch juist zelf moet zijn een voorwerp van aanhoudende controle. Voor die contróle is noodig een nauwkeurig overzicht van al hetgeen de ontvanger moe' innen en van het tijdstip waarop. Algemeen pleegt wel te worden nagegaan of olie uitga ven van den ontvonger door bevelschriften zijn gedekt en het mondatenregistcr is nnnr wij meenen wcr nergens een onbekende. Maar het blijkt herhaaldelijk weer te schor ten aan een nauwkeurige contróle op de ont- ongsten. Onontbeerlijk hiervoor achten wü het op elke gemeentesecretarie aanhouden vni- een volledig en nauwkeurig overzicht von a!'* ontvangsten der gemeente, met de tijdstippen waarop zij moeten binnenkomen, aan de hond waarvan geregeld wordt nagegaan of alle ont vangsten worden verantwoord en of dit ge schiedt op het juiste tijdstip en tot het juiste bedrag. Weet de ontvanger dat zulk een overzicht oc register bestaat en geregeld wordt bijgehou den en voelt hij, dot zijn werk daarmede wordt gecontroleerd en dat het ernst is met die con trole, dan zal 't onopgemerkt blijven van knoeierijen onmogelijk zijn en van die weten schap zal ongetwijfeld ook een heilzame pre ventieve werking uitgaan op zijn beheer. Wij wijzen in dit verband ook op do nood zakelijkheid van het bewaren van het verras sende karakter der knsverificatics als men dit er oan ontneemt gaat haar betcckenis verloren. Dc ontvanger moet steeds de mogelijkheid cencr plotselinge contróle gevoelendit juist is een krachtige prikkel tot voortdurende nauw gezetheid. Het treft ons hoc in dc data der kasvcrificaties van uw college zeer sterk een bepaalde regelmaat opvalt. HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ VAN LANDBOUW. Dc jaorvcrgodcring. De II8c ulgcmecnc vergadering van dc Hol- lnndsche Maatschappij van Landbouw werd heden in het American hotel te Amsterdam gehouden. In zijn openingsrede herdacht de voorzitter, de heer D. de Boer te Stompetorcn den over leden directeur-generaal van den Landbouw, de heer P. van Hoek, non wicn de Inndbouw veel tc donken heeft. Spr. herinnerde voorts oan den watersnood in het zuiden van het land, die groot nadeel aan den landbouw heeft toegebracht. Dankbaar constateerde spr. dot sinds enkele weken besloten is de afsluiting von de Zuider zee ter hond tc nemen, waarbij dc Noorwest- polder mede zal worden aangepakt. Het is te hopen, dat dc Eerste Kamer der Staten Ge neraal dit besluit zal willen bekrachtigen. Voor een gedeelte von ons werkgebied, boven het IJ in Noord-Hollond bestaan hier grootc belan gen. Dit gedeche ligt, geheel voor eigen re kening, ols golfbreker in de Noordzee. Dit komt ten goede aon een groot deel van overig Nederland. Dit gedeelte zal iedere gunstige moor ook ongunstige verrassing von de droog- leggingswerkcn hebben te occeptceren cn daar om is van veel belang, dot deze werken spoe dig zullen worden voortgezet. Het stemt tot dankbaarheid, dat de Tweede Kamer, overeen komstig het verzoek von den londboüw in Zujd cn Noord Holland, het Zuiderzee ontwerp on veranderd heeft aangenomen. Wijzende op de begrooting, waarop dc nieuwe minister geld heeft gebracht, die de benoeming van een vee teelt consulent voor Noord-Holland mogelijk zouden maken, betoogde spr. dnt de welwillen de houding von den nieuwen Minister hoopvol voor de toekomst stemt. Dc nict-bezctting van den post van directeur generaal behoefde z.i. dan ook niet te betcekc- nen een verminderde zorg voor dc landbouw belangen. Alleen blijft het de vraag of een eenheid tusschen de verschillendè afdeelingen oan dc directie van den landbouw op den duur gemist kon worden, vooral wanneer het eens komt vost tc staan, dot dc somenvoeging m.jt Binnenlandsche zaken den betrokken minister onmogelijk zou maken voldoende aandacht aan de landbouwbelangen te schenken. (Applaus.) Dc secretaris, de heer D. P. Huisman te den Haag deed hierna enkele mededeelingen, o a. dat het hoofdbestuur zijn standpunt had be- paold ten aanzien von het inenten tegen vlck-> ziekte bij varkens. Het Hoofdbestuur meent, dat het inenten tegen vlekziekte door dc vee- ouders zelf vrij moet blijven. Deze mecning is gebaseerd op tol van ingekonjen gegevens. Eenige controle op de Sera acht het Hoofd bestuur gewenscht. Een prijsverlaging van de sero en von de tarieven van dc veeartsen is noodig, opdat de veehouders zich eerder tot dc veeartsen zullen kunnen wenden. Dc heer J. Smid, oud-rcferendoris aon dc Directie van den Landbouw hield daarop een inleiding over het onderwerp„De verbindende verklaring van het collectief Arbeidscontract in vciband nut den landbouw." EEN AVONTUURLIJKE LEVENSLOOP. Op jeugdigen leeftijd nl veel beleefd. Voor dc rechtbank te 's-Hcrtogenbosch heeft wegens diefstal met inklimming terecht ge staan de 25-jarige J. S. S., geboren te Kcrk- rode en laatstelijk wonende tc Bredo. Reeds heel jong had hij gestolen en was toen in een tuchtschool geplaatst. Later nam hij dienstin het Engelschc en vervolgens in het Belgische leger. Hij streed oon den Yzer cn de Sommc, en werd gewond, waaruit hij een hoofdpijn overhield. Hij is vervolgens nog in een zenuwlijdersgesicbt opgenomen geweest en werd ten slotte student in een missiehuis te Kaatsheuvel, waar men niets bijzonders aan hem oatdekte en hij zioh goed gedroeg. We- naar het» Engelsch van EiMMELINE MORRISSON. Geautoriseerde vertaling van M. Hellema. 13 „Ik verlang niet, dat ze allemaal trotsch op mij zijn," antwoordde hij, „maar jij alleen. Ik zal voor jou werken en natuurlijk voor meneer Tremayne," voegde hij er bij. „Iris, beloof mij, dat je zult wachten. Wij zijn bei den jong Iris voelde zich niet recht op haar gemak. Zij vond het natuurlijk wel aardig, dat hij haar hand vasthield en zulk een trouw jeugdig min naar was, maar tegelijkertijd was zij zich be wust, dat Tremayne dit zeer intieme gesprek niet zou goedkeuren, als hij het wist, en zij wilde liever niets beloven. „Wat ga je nu eerst doen vroeg zij, zijn vraag ontwijkend. „Ik veronderstel, dat je wel niet naar Hendley zult teruggaan „Alleen maar om mijn goed te halen, dat is nog in de pastorie. Meneer Tremayne zal mij mee naar Londen nemen, tot ik naaT Rome vertrek Ik denk, dot dit over ongeveer zes weken zal zijn, maar natuurlijk zal ik eerst afscheid van je komen nemen Dat moet ik doen. Weel je. Iris, ik houd meer van je in Hendley dan hier." „Zoo Waarom „Daar lijk je bij mij te behooren, tenminste lot' dezelfde wereld. Hier schijn je een heel eind boven mij te staan, alsof ik je nooit zou kunnen bereiken." Iris gb'mlachte eenigszins ijdel zij genoot van zijn vereering. „Je bent zoo mooi", zeide hij zacht, „en ik aanbid je I" t „O neen I Wees niet al te aanbiddend, dat is zoo vervelend. Bewonder mij dan liever. Ik vind het aardig te denken, dat je mij mooi vindt, maar Zij wierp het hoofd achterover om in zijn blauwe oogen te zien, die zoo dicht bij dc hare waren, en hij sloeg zijn armen om haar heen Zij lachte, en hij kuste haar gouden haar. Dot was ook vervelend, daarom draaide zij het hoofdje om, een duidelijke invitatie Zijn lippen zochten de hare vol verlangen, en hij kuste haar voor de eerste maal. Zij waren weinig meer dan kinderen, en het was juist, zooals het begon tusschen Lancelot en Koningin Guinevere „nog droomde ze niet van zonde", maar het was geschied. „Kom terug naar Hendley", smeekte zij. En hij ver zekerde „Dat zal ik, ja, dat zal ik Nu vernamen zij een voetstap achter zich en gingen haastig uiteen. „Je deed allebei beter in de hal te komen", zeide Langley's stem. „Meneer Tremayne vraagt naar u, juffrouw, Stapleton. Kom mee, Cassillis en zij sprongen terstond op. Zij gingen terug naar de hal, terwijl Iris ge heel onbevangen tegen Langley babbelde. Tremayne wachtte ongeduldig en leek erg uit zijn humeur te zijn „Waar ben je geweest vroeg hij, „lk wou, dat je niet altijd zoo wegliep, Iris Haar oogen omsluierden zich „Wij waren in %de bibliotheek, nietwaar, men?er Langley V' en haar blik was uitdagend op hem gericht. Cassillis zag er wanhopig verlegen uit, maar hij zeide niets, en Langley antwoordde ontwij kend na een poosje „Wij feliciteerden onzen toekomstigen con- eertzanger." Wat later in den avond echter vond hij Tre mayne alleen, en Langley maakte gebruik van de gelegenheid om terloops tc zeggen „Cassillis komt niet in Hendley terug, wel, meneer „Alleen maar om zijn goed te halen", ant woordde Tremayne. Ik zal hem bij mij houden in de stad, tot Gambrioni hem kan ontvangen De volgende week zullen zijn lessen beginnen en hij zal hard moeten werken. Wensch je, dat hij naar Hendley gaai Jij bent daar dón immers niet Langley bevestigde de laatste vraag en be antwoordde de andere niet. „Ik denk, dat het goed voor hem zal zijn, weg te gaan en te werken", zeide hij. „Mis schien zal hijmij nog wel even komen opzoe ken, eer hij naar Italië vertrekt." HOOFDSTUK VIII. Tien dagen later ging Cassillis met Tre mayne van Trelawn naar Londen terug naar het Hotel Cimric, als' een heel ander mensch dan de jongen, die er tien maanden te voren had gewoond. Gambroni was naar Rome teruggekeerd, on zes weken lang werkte Cassillis in Londen bij zijn leerling. Het waren moeilijke weken, de moeilijkste, welke de jongen nog had beleefd En hoewel Tremayne zeer wfes ingenomen met zijn vorderingen, begon hij ongerust te worden over de gezondheid van den jongen. Cassillis legde zijn geheele ziel in zijn werk en scheen oan niets anders te denken, maar hij werd bleek en mager en kwijr.de als een wilde bloem in een broeikas. Als zijn dagtaak ge ëindigd was, was hij te uitgeput om iets anders te doen, en kreeg daardoor geen ontspanning. Op het eind der vijfde week kwam er iets in den weg in het plan en de oltijd-ongeduldige Tremayn^ besloot plotseling zelf naar Italië te gan en Juian later te laten volgen. Op den avond, dat dit besluit werd geno men, lag de jongen achterover in een gemak- kelijken stoel. Hij zag er zoo bleek en ver moeid uit, dat Tremayne genoodzaakt was zich of te vragen, of hij niet beter voor zijn ge zondheid moest zorgen en of Julian niet voor hij begon, geheel op zou zijn. „Wat scheelt je toch vroeg hij henv „Werk je te hard Ben je niet opgewassen tegen het weik, Julian „rk zal wel weer ir*orde zijn, als ik wegga," antwoordde Julian ontwijkend. „Het is alleen maar de spanning van het wachten." Tremayne zag hem ongeioovig aan. „Ik denk, dat het je goed zal doen een paai dagen naar Hendley te gaan," merkte hij op. ,Jk zal aan den predikant schrijven. Je hebt frissche buitenlucht noodig, en je kunt dao» niet hard studeeren." Hij was bezig te schrijven en keek niet op. anders zou hij veibaasd zijn geweest over de vreugde, die plotseling Julian's gelaat verhel derde. Er kwam echter geen antwoord. „Zou je dat gaarne willen „Ja, meneer, dank u wek Dan kan ik naai Oxford fietsen en Langley opzoeken." „Heel goed dan. Dot is dus afgesproken. En als ik niet kan terugkomen, dan zal ik seinen aan jou en Match" Merch was rijn^knechi „en je kunt mij nakomen. Ik zal March ach terlaten voor het -geval, dat ik daaT moet blij ven. Het is beter, dat je niet alleen reist, en denk er aan, Juliaq, dat je March meeneemt als je na mijn vertrek 's avonds uitgaat in do stad. Jc meet gezond blijven cn nu goed op je zelf passen. Julian zeide„Ja meneer, zeker," maar hij zog zijn voogd niet aan. Tiemaync vertrok dus naar Rome, en dien zelfden namiddag ging CossiHis naar Hendley En Tremayne wist niet, dot hij aon Iris schreef om zijn komst aan te kondigen en haar te vragen op de gewone plek op hem te willen wachten. Het Februariweer was zacht, er woei een warme zuidenwind, zoodat men zou meenen. tdat April reeds was gekomen. Iris en Cassillis konden elkaar bij den ouder» muur om moeten en een wondeling door het veld maken, zooals zij gewoon waren te doen Het regende, maar daaraan stoorden zij zich niet. Maar ditmaal was het toch iets anders dan vroeger. In de eerst plaats. Iris was ouder zij was nu volwassen cn hem daarin voor, en zij had hem gemist. Zij trachtten weer terug te gaan en weer even jong cn dwans te zijn als vroeger, maar dat ging niet, dat ontdekten zij spoedig Julian wilde niet lachen kon het werkelijk niet en Iris' hait deed pijn, ofschoon zij het niet begreep en hej onaangenaam vond. „Wanneer ga je naar Italië, vroeg zijr „spoe dig „Een van de eerstvolgende dagen, maar ik denk, dat het nog wel een week zal duren. Me neer Tremayne komt misschien terug, doch zoo niet dan zal ik naaT hem toe gaan." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5