AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Berg Hotel.
Thé Dansant
Piano's
Vleuoels
Orgels
Radio
L. KLEIN
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
Zondag 25 April a. s
Zeer gemakkelijke
3talingscondities
PIANOHANDEL
FEUILLETON.
Een Liefdesdroom.
24e Jaargang
No. 250
Zaterdag
24 April 1926
Illusie.
(Nadruk verboden).
Het volt wel eens moeilijk, in een enkel
avoord te omschrijven, wait wij ons als doei
van het leven hebben te stellen. Gelukkig,
dat het leven zelf het ons gemakkelijk
maakt; het stelt zijn eigen doel en vraagt
ons niet om onze goedkeuring. Ten slotte
hebben wij aden slechts één opvoeder, en
dat is het leven, de gToote en eenige leer
school, waarin wij met al onze waanwijsheid
en zelfverheffing samenzitten als hulpbe
hoevende kinderen.
Buiten spelen we onze spelletje-s, maar
zoodra de schoolbel luidt, loopt de speel
plaats leeg 2T\ wij verdwijnen stuk voor stuk
als nietige schimmetjes onder de nooge
poort, waarin wij, lezamengedromd, ons
speeisch gerucht staken en in gemeenschap
pelijk stilzwijgen eéibied'ig afwachten het
wijze woord van den ontzagwekkenden
Meester.
Wij trachten hem zoolang mogelijk te
ontwijken. Wij treuzelen op het plein, lalPr.
opzettelijk een knikker vallen, om tijd to
•winnen bij t oprapen, wij treuzelen op rie
stoep en in de gangen en als wij eindelijk-
op de banken zijn aangeland, spelen wij
verder in onzen verstrooid'h eidsdroom, :ot
dat de verschrikkelijke Stem ons tot onszelf
brengt en ons tot opletten dwingt.
Kinderspel zijn de illusies, waaraan wij
ons overgeven, dag aan dag weer. Wij kun
nen* hoe volwassen wij ook zijn geworden
en op welk een ernstige en verantwoorde
lijke plaats de maatschappij ons heeft ge
steld, niet buiten onze bonte ballonnen en
schitterende stuiters- Wij moeten vliegers
oplaten, hoog in de lucht, zoodat wij met hen
wegzweven ver boven de, huizen, waarin ons
werk ligt en onze plicht- Wij moeten ons
verdiepen in sprookjes, hoe maller hoe
mooier; wij moeten prentjes kijken en el
kaar vertelsels vertellen, en ons verkleeden
als Oostersche prinsen of balletdanseressen
en komedie met elkaar spelen. Eti als we
ergens een schelp vinden, moeten we die
aan ons oor houden, om te luisteren naar
't ruischen van de verre, onmetelijke zee -
Maar dan luidt plotseling de schoolbel.
(Het Leven staat klaar en leert ons zijn les
In elkaar zakt onze vrooÜjk buitelende bal
lon tot een onooglijk velletje; onze stuiter
rolt in de goot en onze vlieger hangt ge
havend tusschen de takken der boomen.
Inplaats van sprookjes krijgen we reken
sommen; inplaats van prentjes kubussen en
prisma's en wat we nu elkaar gaan vertel
len, zijn dorre jaartallen en taalregels. Ons
kleed is een schoolschort en onze samen
spraak een beurt bij het overhooren- He
laas, onze schelp ligt opgeborgen in onzen
zak en het ruischen der verre, onmetelijke
zee hooren we niet meer
Zóó is voor ons allen de dagelij les "he
ontmoeting met den strengen meester in de
harde leerschool van 't leven, 't Leven is
niet alleen hard; het is prozaïsch en nuch
ter; het is hard door zijn proza en nuchter
heid. We kunnen het verblijf in de school
van 't leven louter verdragen door onze
vrije kwartieren op de speelplaats onzer
illusies. Zoo we onize illusies niet hadden,
zouden we ziek worden en sterven, gelijk
een kind ziek wordt en sterft, dat onafge
broken op school zit en nimmer mag spelen.
Toch moet er verschil zijn tusschen vol
wassene en kind- Volwassene en kind staan
als tegenovergesteld aan elkaar in hun
waardeering van school en spek van werke
lijkheid en illusie. Voor het kind is het spel
hoofdzaak, de sohool bijzaak. Van i»et
schoolgaan zi'et het 't nut nóet in; het
beschouwt dit alleen als een niet te ontko
men, hem opgedrongen plicht. Voor der.
volwassene is omgekeerd het spel bijzaak
en de school hoofdzaak; hij aanvaardt de
illusie als noodzakelijke verpoozinig, maar
grondt zijn bestaan op de lessen der wer
kelijkheid.
De overgang van het kind tot volwassene
voltrekt zioh uiterst geleidelijk; soms duurt
hij tien, maar ook wel twintig of vijftig jaar,
ja vaak geldt het hier een levenslang pro
ces. En dit is tenslotte de geheele opvoe
ding. de zelfopvoeding, die opvoeding door
't leven is: het geleidelijk loslaten van de
illusie ten bate der werkelijkheid. Eiken dag
leert het leven ons met een nieuw voor
beeld de onhoudbaarheid deT illusie en eiken
dag versterkt zij ons vertrouwen in de wer
kelijkheid.
Want die prozaïsche, nuchtere, harde
werkelijkheid van het leven is ten slotte het
eenige, wat zioh ons aanbiedt, het eenige,
waarmee wij hebben maken en waaraan
wij ons kunnen vastklampen. Illusie is los
zand, dat uit elkaar stuift als de wind waait
en verregent met de eerste de beste bul
Maar de werkelijkheid is de harde, onwrik
bare rots, waarop men zijn levenshuis verlig
kan bouwen.
Teveel beoorde el en wij de werkelijkheid
En ons oordeel is meestal een veroordee-
ling. Dwazen die wij zijn! Kinderen die wij
blijven! Wat trekt zioh de werkelijkheid van
onze waardeering aan? Zij is; en zij is zich
zelf genoeg. Zij omringt ons, zij omvat ons,
wij staan in haar geworteld en Leven uit
haar. Wij kunnen ons niet aan haar ont
trekken, zelfs niet door zelfvernietiging.
Wat weten wij van de werkelijkheid? Hoe
begrijpen wij haar? Het eenige, wat wij van
haar ervaren, is hare oppermacht Van haar
hebben wij uit te gaan, met haar hebben
wij te rekenen, bij elk onzer daden, bij elk
onzer plannen en gedachten.
Wie 'haar les leert, als oplettend en aarv-
da oh tig leerling in de school van het le/en,
zal bij haar vrede vinden en verzoening
met vele Raadselen, clie de illusie onopge
lost Iaat. Hij Tal, in de vrije kwartieren, zich
op de speelplaats der illusie verpoozen,
rnaar alleen om daarna des te ontvankelijker
te staan tegenover de ontzagwekkende les
ran den oppermachtigen Meester.
H. G. CANNEGIETER.
KONINKLIJKE BESLUITEN.
Benoemd tot waarnemend inspecteur dei
domeinen te Amsterdam 6e divisie H. J. Ploos
van Amstel, registratieontvanger te Meppel
te Leeuwarden 50ste divisie A. A. v. d. Poe!,
registratieontvonger te Boxsmeerte Amster
dam 52ste divisie N. F. Viets registratieqpt
vanger te Lochem
op verzoek eervol ontslagen als leeraar in de
Malc-ische taal bij het Kon. Instituut voor de
Marine te Willemsoord de heer Gelar Soetan
Mankoets Amaroeloh
eervol ontheven de k' f#> in ter zee E. M.
Wiesmann van het bevel over H. M.'s wacht
schip te Willemsoord cn het bevel tijdelijk op
gedragen aan den kapitein-luitenant ter zee A
Seret
ONDERSCHEIDINGEN VOOR
H. M. DE KONINGIN EN MGR NOLENS.
Eerbewijzen uit Venezuela.
Bij decreet van 5 Maart 1.1., gepubliceerd in
El Nuevo Diario von Caracas van 7 Maart,
heeft Generaal J. V. Gomez, president van de
Republiek Venezuela, aan H. M. Koningin
Wilhclmina het halssnoer van het eereteeken
van het Borstbeeld van den Bevrijder geschon
ken. El Nuevo Diario voegt aan dit decreet
het volgende to"è
„De doorluchte President van Venezuela
heeft, door aan H. M. de Koningin van Hol
land het Collier van onze glorieuse nationale
orde toe te kennen, een daad van rechtvaardig
heid verricht, die tegelijkertijd zoowe-1 een
hulde beteekent aan de deugden en het verhe
ven karakter dezer waardige Souvereine, als
een uiting van de hartelijke verhouding tus
schen Venezuela en Holland".
Bij decreet van den 6 Maart is door denzclf-
dc-n President van Venezuela aan Mgr. Dr. W.
H. Nolens, den leider der Katholieke Staats
partij in Nederland, Staatsraad, Hoogleeraar
aan de Universiteit tc Amsterdam het Groot
Lint van dezelfde orde van de Bevrijding toe
gekend.
RECLAMES.
Van T4 regels f 4.05, elke regel meer T.
r
Utrechtschestraat 44
In haar nummer van 8 Maart geeft de Nuevo
Diario het portret von Mgr. Nolens en brengt
allen lof aan dezen staatsman. (Msb.)
MINISTER LA'MBOOY.
Hedenmiddag bcccdigd.
De nieuwbenoemde minister van oorlog, te
vens minister van marine ad interim, de heer
Lambooy, werd hedenmiddag 4 uur door de
Koningin beëedigd.
STICHTING VAN GEZANTSCHAPS
GEBOUWEN.
Verslag der Commissie voor
de staatsuitgaven.
Verschenen is het verslag der Commissie
voor de staatsuitgaven, betreffende den Brief
van de Algem. Rekenkamer ten geleide van
een nadere briefwisseling door haar gevoerd
met den Minister van Buitcnl. zaken over de
stichting van gezantschopsgcbouwen.
In haar verslag van T9 Januari T925 deed
le Commissie mededeelingen betreffende d
stichting van gezantschopsgcbouwen met de
elden, daartoe door den Rood van Bestuur,
liquidoteur van de N.O.T., geschonken. Zooals
'at stuif .r-•••;merl:t vip- :d«> de Mi
nister van Buitenl. zaken van de/o gelden ver-
ntwoording te doen aan de Algem. Rekon-
amer. omdat bij de srhenkinrr was bepaald,
dat op het beheer van de ges/honken fondsen
de wet van 5 October 1841, houdende in
structie voor dc Algem. Rekenkamer, niet van
toepassing kon zijn.
De Commissie voor do staatsuitgaven be-
■rijfert nu dat er bij dc Commissie voor aan-
oop en inrichting van geznntschapsgebouwen
nog een saldo is van 20000, dat, naar de
Minister van Buitenl. zaken mededeelt, voor de
verdere inrichting cn meubilecring van eenige
gebouwen zal worden besteed.
De Commissie voor de staatsuitgaven acht
het zeer gewenscht, dat thans dit bedrag in
s Rijks schatkist worde gestoit. Hetzij dit geld
kan worden beschouwd als afkomstig uit de
schenking der N.O Thetzij afkomstig uit voor
tentoonstelling te San Francisco beschik
baar gestelde subsidies, in beide gevallen is
het feitelijk Rijksgeld.
Dc Commissie stelt voor, den Minister uit
te noodigen, te bevorderen, dat dit bedrag in
's Rijks schatkist worde overgebracht.
VERPLICHTE OUDERDOMSVERZEKERING.
Een verdrag met Duitschland.
„Dc Nederlandsche Werkgever" bericht dat
de minister van Arbeid, Handel en Nijverheid
aan het Verbond van Nederlandsche Weikge-
vers heeft medegedeeld, te overwegen, met het
Duitsche Rijk tc komen tot het afsluiten van
een verdrag in zake de verplichte invaliditcits-
en ouderdomsverzekering, met dc bedoeling
daarmede op te heffen de bezworen die voor
verzekerden en werkgevers voortvloeien uit het
naast elkander bestaan van dc Nederlandsche
en Duitsche wetten ten deze
De minister verzoekt het Verbond hent ge
gevens uit dc proctijk over zoodanige bezwaren
t willen verstrekken. Daarbij denkt de ministe
ir. het bizondcr oon dc mogelijkheid von zoo-
u jamde dubbele verzekering van dezelfde
f iLeiders met de daaruit voortvloeiende ver
plichting van dc werkgevers tot premiebetaling
voor deze arbeiders, zoowel volgens de Dui:
sche als de Nederlandsche wet.
Deze dubbele verzekering kon n.l. vooi ko
men, wanneer Ncdcrlondsche arbeiders in
dienst van Nederlandsche ondernemingen tijde
lijk in Duitschland arbeid verrichten (transport
arbeid, montage-werkzaamheden, enz.). Deze
arbeiders blijven verzekerd volgens de Neder
landsche wet, doch komen door hun verblijf in
Duitschland tevens te vullen onder dc Duitsohc
Invaliditcits- cn Ouderdomswet. Dc werkgever
moet alsdan voor deze arbeiders zoowel vol
gens dc Nederlandsche als de Duitsche wet
premie betalen. Omgekeerd cischt de Neder
landsche wet dat de Duitsche werkgever premie
bctnult voor zijn arbeiders, die tijdelijk in Ne
dcrland werkzaam zijn.
HOOGERE KRIJKSSCHOOL
Dc directie.
Bij beschikking van den Minister van Ma
rinc n. i. is dc kapitein Luitenant ter zee A.
van Hengel, onder intrekking van zijn tewerk
stelling aan het Departement van Marine, on
der de rcchtstreekschc bevelen van den Minis
ter van Marine en onder voorloopigc handlui
ving van zijn betrekking van Directeur der
Hoogere Marine-krijgsschool met ingang van
21 dezer belast met het verrichten van werk
zaamheden, hem op te dragen door den chef
van den Marinestaf.
Voorts ligt het in het voornemen van ge
noemden Minister de kapitein- luitenant ter zee
van Hengel voornoemd met ingang van 1 No
vember a s. .eervol te ontheffen van de be
dekking van Directeur der Hoogere Marine-
krijgsschool.
De Luitenant ter zee Ie klasse J van Recde
is bestemd om hem als directeur van voren
genoemde Hoogere krijgsschool op te volgen.
CONTRóLE GEMEENTfeQELDEN-
Een register van ontvangsten
gewenscht.
God. Staten van Friesland hebben hot vol
gend schrijven tot de gemeentebesturen ge
richt
Meermolen ervaren wij, dot de controle op
de gemeente-ontvangsten niet doeltreffend ge
schiedt. Op de noodlottige gevolgen behoeve»,
wij u wel niet tc wijzen.
Aangezien de ontvonger zelf de kasadird-
nistratie voert van de gelden, welke onder hem
berusten, cn een niet eerlijk ontvanger er we'
oor pleegt te zorgen dat zijn boeken overeen
stemmen met zijn kas, spreekt het vanzelf, da*
een kasverificatie niet ols geëindigd kon wor
den beschouwd wanneer de kas met de boeker-
van den ontvonger sluit dat m.o.w. de ont-
angersboekhouding allerminst kan worde»,
beschouwd en gebezigd ols controlemiddel op
de kas, doch juist zelf moet zijn een voorwerp
van aanhoudende controle.
Voor die contróle is noodig een nauwkeurig
overzicht van al hetgeen de ontvanger moe'
innen en van het tijdstip waarop. Algemeen
pleegt wel te worden nagegaan of olie uitga
ven van den ontvonger door bevelschriften
zijn gedekt en het mondatenregistcr is nnnr
wij meenen wcr nergens een onbekende.
Maar het blijkt herhaaldelijk weer te schor
ten aan een nauwkeurige contróle op de ont-
ongsten. Onontbeerlijk hiervoor achten wü
het op elke gemeentesecretarie aanhouden vni-
een volledig en nauwkeurig overzicht von a!'*
ontvangsten der gemeente, met de tijdstippen
waarop zij moeten binnenkomen, aan de hond
waarvan geregeld wordt nagegaan of alle ont
vangsten worden verantwoord en of dit ge
schiedt op het juiste tijdstip en tot het juiste
bedrag.
Weet de ontvanger dat zulk een overzicht oc
register bestaat en geregeld wordt bijgehou
den en voelt hij, dot zijn werk daarmede wordt
gecontroleerd en dat het ernst is met die con
trole, dan zal 't onopgemerkt blijven van
knoeierijen onmogelijk zijn en van die weten
schap zal ongetwijfeld ook een heilzame pre
ventieve werking uitgaan op zijn beheer.
Wij wijzen in dit verband ook op do nood
zakelijkheid van het bewaren van het verras
sende karakter der knsverificatics als men dit
er oan ontneemt gaat haar betcckenis verloren.
Dc ontvanger moet steeds de mogelijkheid
cencr plotselinge contróle gevoelendit juist
is een krachtige prikkel tot voortdurende nauw
gezetheid. Het treft ons hoc in dc data der
kasvcrificaties van uw college zeer sterk een
bepaalde regelmaat opvalt.
HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ VAN
LANDBOUW.
Dc jaorvcrgodcring.
De II8c ulgcmecnc vergadering van dc Hol-
lnndsche Maatschappij van Landbouw werd
heden in het American hotel te Amsterdam
gehouden.
In zijn openingsrede herdacht de voorzitter,
de heer D. de Boer te Stompetorcn den over
leden directeur-generaal van den Landbouw, de
heer P. van Hoek, non wicn de Inndbouw veel
tc donken heeft.
Spr. herinnerde voorts oan den watersnood
in het zuiden van het land, die groot nadeel
aan den landbouw heeft toegebracht.
Dankbaar constateerde spr. dot sinds enkele
weken besloten is de afsluiting von de Zuider
zee ter hond tc nemen, waarbij dc Noorwest-
polder mede zal worden aangepakt. Het is te
hopen, dat dc Eerste Kamer der Staten Ge
neraal dit besluit zal willen bekrachtigen. Voor
een gedeelte von ons werkgebied, boven het IJ
in Noord-Hollond bestaan hier grootc belan
gen. Dit gedeche ligt, geheel voor eigen re
kening, ols golfbreker in de Noordzee. Dit
komt ten goede aon een groot deel van overig
Nederland. Dit gedeelte zal iedere gunstige
moor ook ongunstige verrassing von de droog-
leggingswerkcn hebben te occeptceren cn daar
om is van veel belang, dot deze werken spoe
dig zullen worden voortgezet. Het stemt tot
dankbaarheid, dat de Tweede Kamer, overeen
komstig het verzoek von den londboüw in Zujd
cn Noord Holland, het Zuiderzee ontwerp on
veranderd heeft aangenomen. Wijzende op de
begrooting, waarop dc nieuwe minister geld
heeft gebracht, die de benoeming van een vee
teelt consulent voor Noord-Holland mogelijk
zouden maken, betoogde spr. dnt de welwillen
de houding von den nieuwen Minister hoopvol
voor de toekomst stemt.
Dc nict-bezctting van den post van directeur
generaal behoefde z.i. dan ook niet te betcekc-
nen een verminderde zorg voor dc landbouw
belangen. Alleen blijft het de vraag of een
eenheid tusschen de verschillendè afdeelingen
oan dc directie van den landbouw op den duur
gemist kon worden, vooral wanneer het eens
komt vost tc staan, dot dc somenvoeging m.jt
Binnenlandsche zaken den betrokken minister
onmogelijk zou maken voldoende aandacht aan
de landbouwbelangen te schenken. (Applaus.)
Dc secretaris, de heer D. P. Huisman te den
Haag deed hierna enkele mededeelingen, o a.
dat het hoofdbestuur zijn standpunt had be-
paold ten aanzien von het inenten tegen vlck->
ziekte bij varkens. Het Hoofdbestuur meent,
dat het inenten tegen vlekziekte door dc vee-
ouders zelf vrij moet blijven. Deze mecning
is gebaseerd op tol van ingekonjen gegevens.
Eenige controle op de Sera acht het Hoofd
bestuur gewenscht. Een prijsverlaging van de
sero en von de tarieven van dc veeartsen is
noodig, opdat de veehouders zich eerder tot
dc veeartsen zullen kunnen wenden. Dc heer J.
Smid, oud-rcferendoris aon dc Directie van
den Landbouw hield daarop een inleiding over
het onderwerp„De verbindende verklaring
van het collectief Arbeidscontract in vciband
nut den landbouw."
EEN AVONTUURLIJKE LEVENSLOOP.
Op jeugdigen leeftijd nl veel
beleefd.
Voor dc rechtbank te 's-Hcrtogenbosch heeft
wegens diefstal met inklimming terecht ge
staan de 25-jarige J. S. S., geboren te Kcrk-
rode en laatstelijk wonende tc Bredo.
Reeds heel jong had hij gestolen en was
toen in een tuchtschool geplaatst. Later nam
hij dienstin het Engelschc en vervolgens in
het Belgische leger. Hij streed oon den Yzer
cn de Sommc, en werd gewond, waaruit hij
een hoofdpijn overhield. Hij is vervolgens nog
in een zenuwlijdersgesicbt opgenomen geweest
en werd ten slotte student in een missiehuis te
Kaatsheuvel, waar men niets bijzonders aan
hem oatdekte en hij zioh goed gedroeg. We-
naar het» Engelsch van
EiMMELINE MORRISSON.
Geautoriseerde vertaling van M. Hellema.
13
„Ik verlang niet, dat ze allemaal trotsch op
mij zijn," antwoordde hij, „maar jij alleen. Ik
zal voor jou werken en natuurlijk voor
meneer Tremayne," voegde hij er bij. „Iris,
beloof mij, dat je zult wachten. Wij zijn bei
den jong
Iris voelde zich niet recht op haar gemak.
Zij vond het natuurlijk wel aardig, dat hij haar
hand vasthield en zulk een trouw jeugdig min
naar was, maar tegelijkertijd was zij zich be
wust, dat Tremayne dit zeer intieme gesprek
niet zou goedkeuren, als hij het wist, en zij
wilde liever niets beloven.
„Wat ga je nu eerst doen vroeg zij, zijn
vraag ontwijkend. „Ik veronderstel, dat je wel
niet naar Hendley zult teruggaan
„Alleen maar om mijn goed te halen, dat
is nog in de pastorie. Meneer Tremayne zal
mij mee naar Londen nemen, tot ik naaT Rome
vertrek Ik denk, dot dit over ongeveer zes
weken zal zijn, maar natuurlijk zal ik eerst
afscheid van je komen nemen Dat moet ik
doen. Weel je. Iris, ik houd meer van je in
Hendley dan hier."
„Zoo Waarom
„Daar lijk je bij mij te behooren, tenminste
lot' dezelfde wereld. Hier schijn je een heel
eind boven mij te staan, alsof ik je nooit zou
kunnen bereiken."
Iris gb'mlachte eenigszins ijdel zij genoot
van zijn vereering.
„Je bent zoo mooi", zeide hij zacht, „en ik
aanbid je I" t
„O neen I Wees niet al te aanbiddend, dat
is zoo vervelend. Bewonder mij dan liever. Ik
vind het aardig te denken, dat je mij mooi
vindt, maar
Zij wierp het hoofd achterover om in zijn
blauwe oogen te zien, die zoo dicht bij dc hare
waren, en hij sloeg zijn armen om haar heen
Zij lachte, en hij kuste haar gouden haar. Dot
was ook vervelend, daarom draaide zij het
hoofdje om, een duidelijke invitatie Zijn lippen
zochten de hare vol verlangen, en hij kuste
haar voor de eerste maal.
Zij waren weinig meer dan kinderen, en het
was juist, zooals het begon tusschen Lancelot
en Koningin Guinevere „nog droomde ze niet
van zonde", maar het was geschied. „Kom
terug naar Hendley", smeekte zij. En hij ver
zekerde „Dat zal ik, ja, dat zal ik
Nu vernamen zij een voetstap achter zich en
gingen haastig uiteen.
„Je deed allebei beter in de hal te komen",
zeide Langley's stem. „Meneer Tremayne
vraagt naar u, juffrouw, Stapleton. Kom mee,
Cassillis en zij sprongen terstond op.
Zij gingen terug naar de hal, terwijl Iris ge
heel onbevangen tegen Langley babbelde.
Tremayne wachtte ongeduldig en leek erg uit
zijn humeur te zijn
„Waar ben je geweest vroeg hij, „lk wou,
dat je niet altijd zoo wegliep, Iris
Haar oogen omsluierden zich „Wij waren
in %de bibliotheek, nietwaar, men?er Langley V'
en haar blik was uitdagend op hem gericht.
Cassillis zag er wanhopig verlegen uit, maar
hij zeide niets, en Langley antwoordde ontwij
kend na een poosje
„Wij feliciteerden onzen toekomstigen con-
eertzanger."
Wat later in den avond echter vond hij Tre
mayne alleen, en Langley maakte gebruik van
de gelegenheid om terloops tc zeggen
„Cassillis komt niet in Hendley terug, wel,
meneer
„Alleen maar om zijn goed te halen", ant
woordde Tremayne. Ik zal hem bij mij houden
in de stad, tot Gambrioni hem kan ontvangen
De volgende week zullen zijn lessen beginnen
en hij zal hard moeten werken. Wensch je,
dat hij naar Hendley gaai Jij bent daar dón
immers niet
Langley bevestigde de laatste vraag en be
antwoordde de andere niet.
„Ik denk, dat het goed voor hem zal zijn,
weg te gaan en te werken", zeide hij. „Mis
schien zal hijmij nog wel even komen opzoe
ken, eer hij naar Italië vertrekt."
HOOFDSTUK VIII.
Tien dagen later ging Cassillis met Tre
mayne van Trelawn naar Londen terug naar
het Hotel Cimric, als' een heel ander mensch
dan de jongen, die er tien maanden te voren
had gewoond.
Gambroni was naar Rome teruggekeerd, on
zes weken lang werkte Cassillis in Londen bij
zijn leerling. Het waren moeilijke weken, de
moeilijkste, welke de jongen nog had beleefd
En hoewel Tremayne zeer wfes ingenomen met
zijn vorderingen, begon hij ongerust te worden
over de gezondheid van den jongen.
Cassillis legde zijn geheele ziel in zijn werk
en scheen oan niets anders te denken, maar hij
werd bleek en mager en kwijr.de als een wilde
bloem in een broeikas. Als zijn dagtaak ge
ëindigd was, was hij te uitgeput om iets anders
te doen, en kreeg daardoor geen ontspanning.
Op het eind der vijfde week kwam er iets in
den weg in het plan en de oltijd-ongeduldige
Tremayn^ besloot plotseling zelf naar Italië te
gan en Juian later te laten volgen.
Op den avond, dat dit besluit werd geno
men, lag de jongen achterover in een gemak-
kelijken stoel. Hij zag er zoo bleek en ver
moeid uit, dat Tremayne genoodzaakt was zich
of te vragen, of hij niet beter voor zijn ge
zondheid moest zorgen en of Julian niet voor
hij begon, geheel op zou zijn.
„Wat scheelt je toch vroeg hij henv
„Werk je te hard Ben je niet opgewassen
tegen het weik, Julian
„rk zal wel weer ir*orde zijn, als ik wegga,"
antwoordde Julian ontwijkend. „Het is alleen
maar de spanning van het wachten."
Tremayne zag hem ongeioovig aan.
„Ik denk, dat het je goed zal doen een paai
dagen naar Hendley te gaan," merkte hij op.
,Jk zal aan den predikant schrijven. Je hebt
frissche buitenlucht noodig, en je kunt dao»
niet hard studeeren."
Hij was bezig te schrijven en keek niet op.
anders zou hij veibaasd zijn geweest over de
vreugde, die plotseling Julian's gelaat verhel
derde. Er kwam echter geen antwoord.
„Zou je dat gaarne willen
„Ja, meneer, dank u wek Dan kan ik naai
Oxford fietsen en Langley opzoeken."
„Heel goed dan. Dot is dus afgesproken. En
als ik niet kan terugkomen, dan zal ik seinen
aan jou en Match" Merch was rijn^knechi
„en je kunt mij nakomen. Ik zal March ach
terlaten voor het -geval, dat ik daaT moet blij
ven. Het is beter, dat je niet alleen reist, en
denk er aan, Juliaq, dat je March meeneemt
als je na mijn vertrek 's avonds uitgaat in do
stad. Jc meet gezond blijven cn nu goed op je
zelf passen.
Julian zeide„Ja meneer, zeker," maar hij
zog zijn voogd niet aan.
Tiemaync vertrok dus naar Rome, en dien
zelfden namiddag ging CossiHis naar Hendley
En Tremayne wist niet, dot hij aon Iris
schreef om zijn komst aan te kondigen en
haar te vragen op de gewone plek op hem te
willen wachten.
Het Februariweer was zacht, er woei een
warme zuidenwind, zoodat men zou meenen.
tdat April reeds was gekomen.
Iris en Cassillis konden elkaar bij den ouder»
muur om moeten en een wondeling door het
veld maken, zooals zij gewoon waren te doen
Het regende, maar daaraan stoorden zij zich
niet. Maar ditmaal was het toch iets anders
dan vroeger.
In de eerst plaats. Iris was ouder zij was
nu volwassen cn hem daarin voor, en zij
had hem gemist.
Zij trachtten weer terug te gaan en weer
even jong cn dwans te zijn als vroeger, maar
dat ging niet, dat ontdekten zij spoedig Julian
wilde niet lachen kon het werkelijk niet
en Iris' hait deed pijn, ofschoon zij het niet
begreep en hej onaangenaam vond.
„Wanneer ga je naar Italië, vroeg zijr „spoe
dig
„Een van de eerstvolgende dagen, maar ik
denk, dat het nog wel een week zal duren. Me
neer Tremayne komt misschien terug, doch
zoo niet dan zal ik naaT hem toe gaan."
(Wordt vervolgd).