KINDERRUBRIEK.
xxxxxxxX
=9=
De rubriek van Oom Karei.
Ziezoo, dc Pinkstervücuntic hebben jelui
ook al weer achter den rug1. En nu dc laatste
ronde voor dc groote zomervacantie. Nog
een paar maanden, en dan is het alweer
zoover. Dan kunnen wc weer volop genieten
van de heerlijke zomer met zijn zonnige en
warme dagen, in dc schoone natuur, 't Is ie
minste to hopen, dat wc een mooie zomer
krijgen. Tot nu toe gaf het weer niet veel
moed, maar de laatste dagen is het toch veel
beter geworden.
Er komen in het gebeel voor den opstellen
wedstrijd vier prijzen en een troostprijs. Daai
om zullen er niet 6, maar 8 opstellen in dc
krant komen, waaruit jelui de prijswinnaais
moeten stemmen. Deze week dus de nos. V. en
VI en de volgende week dc laatste twee. Be
waren jelui dc opstellen vooral goed Ik moet
dit keer mijn praatje wat korter maken dan
anders. Danrcm volgen hier nu direct de
RAADSELS
Oplossingen van dc vorige week.
De oplossingen van dc vorige raadsels waren
I. Oom Karei is een kindervriend, met de
woorden Karei, dennen, kor, ci, diverse, roem, i
II Luilekkerland met lui, lekker, land
VRAAGSTUK.
Bok. kok. hok, stoV
De prijs is deze keer gewonnen door N c-
g e 1 i o. Hij kon Maandag non ons bureau wor
den gehaald.
NIEUWE RAADSELS
X
Xa
x
X- 5 a 1
X
X i r i
X -
Op de kruisjeslij non komt het gevraagde
woord.
Op de 2de rij een vermakelijk spel.
Op de 3de rij bewoners van een eiland in do
Zuiderzee.
Op de 4de rij een ander woord voor land
Op de 5de rij een rivier in Limburg.
Op dc 6de rij een boom.
Op de 7de lij een klein kind.
Op dc 8ste rjj con medeklinker.
(Ingez. door Nimf.)
II.
De eerste lettergreep is een kleur met een
b ervoor; zonder de laatste letter van 't woord
vormt de rest dc naam, van iemand, die wo
niet kunnen missen. Moor als je zijn hoofd
wegneemt, groeit er koren op. Dc laatste let
tergreep zegt, waar je in moet gaan staan als
dc school uit gaat. Wat is het woord
(Ingcz. door Havik)
OPSTELLENWEDSTRIJD.
f\\"EE DAGEN KAMPEEREN.
We zouden eer. paar dagen gaan kompec-
ren bij het Uddeler Meer. We waren mot ons
vijven: Herik, Piet, Kees, Gerrit en ik. 's Mor
gens 7 uur waren we vertrokken en waren
zoo tegen 10 uur bij dc plaats onzer bestem
ming. Na oen geschikt plekje gezocht te
hebben, werd do tent opgeslagen. Het was een
mooi plekje, dat wc uitgezocht hadden, lekker
in dc schaduw en met het gezicht op het
meer. Het liep tegen 12. Henk die zijn maag
voelde jeuken zei tegen ons „Wo moesten
maar eens een boterham opeten". Dat voorstel
vond grootc bijval zoodot er een geduchte bres
in de stapel boterhammen werd gemaakt. Toen
de boel opgeborgen was, zei Piet „Jongens,"
laten wc een poosje gaan voetballen." „Ja,
ja," riepen we allen, „Gerrit pak je bal even."
Terwijl Gerrit dit deed, zagen we een eindje
verder ook een tent met jongens, dl. uitge
daagd werden, een match togen ons ie spe
len. De match, werd aangenomen. We begon
nen om 3 uur en zouden 1' uur spelen met
rusttijd van 10 minuten. Toen het rust was,
hadden de endere jongens de leiding met 21
Doch we wisten na de rust door goed samen
spel dc stand tot 3—2 voor ons op te voe
ren, zoodat we als overwinnaars uit het strijd
perk kwamen Nu moester, we «hot middageten
klaarmaken. Eerst een vuurtje, dat ging - na
tuurlijk vanzelf. En toen aardappels schil
len. Ze werden haast hall igcsneden in plants
van dun afgeschild. Maar wc hadden na een
uurtje toch een mooi stelletje bij elkaar. En nu
koken. Teen zc, zooals Gei rit opme rkten, gaar
waren, schikten wc ons aan „tafel", maar we
hadden natuurlijk vergeten zout op do aard
appels te doen. Maar het spreekwoord zegt
„Honger maakt rauwe boonen zoet", zoednt
we van dc nood een deugd maakten, en ze
maar oppeuzelden met de sin die we meegeno
men hadden. Na het eten, werd de boel af-
gewasschen, daarna gingen we rustig voor de
tent zitten. Wc genoten van den prachlïgen
avond. Het meer, door de laatste stralen der
Zon overgoten, bood een schitterenden aan
blik We deelden d*1 rollen voor de nacht met
een uitGerrit zou van 10-12, Piet van 12~
2, Kees van 2—4 en ik van 4—6 wacht hou
den. Henk was vrij maar die moest het eerst
opstaan en water halen om ons te wasschcn.
Alles verliep in de beste orde. loen wo een
verfrisschcnd bad hadden genomen, gingen we
ontbijten, en r»n het ontbijt een fietstochtje door
dc mooie omgeving ronken.
Toen wc terug kwamen, werd het middag
eten klaar gemaakt, dat nu gemakkelijker ging,
dan gisteren, want wo aten nu soep.
We gingen nu naar de tent van dc andere
jongens, waar we met de andere jongens een
tijdje gezellig keuvelden. We spraken ook over
zwemmen, toen Kees plotseling zei„Zeg jon
gens, laten we, tegen elkaar zwemmen „Ja,
ja," was het antwooid, dat wc daar niet eer
der nan gedacht hebben We zouden estafette
zwemmen. De baan werd bepaald en Henk be
gon tegen een jongen van de andere partij de
eerste baan. Toen ze aan het einde waren, gin
gen de twee jongens die daar stonden ook af,
enz. tot dat dc laatste 2 gingen. Wie zou het
winnen Kees,was eerst een eindje voor,
maar zijn tegenstander die een goed zwemmer
was had hem gauw ingehaald zoodat Kees
met een pnai Meter achterstond verloor.. Wij
hadden dus het voetballen, cn zij het zwem?
men gewonnen. Moor wo moesten weg, wont
wo hadden afgesproken tegen den avond weer
thuis te zijn. Noode verlieten we dc plaats,
waar we zoo'n gezellig tijdje doorgebracht
hadden. Met een driewerf hoera voor do ar.-
derc jongens, stegen we op, om weer naar
Amersfoort terug te gaan, waar wc tegen 8
uur kwamen.
VI.
DE FIETSTOCHT NAAR DE GREBBEBERG.
't Was heel mooi weer. Ik ging 's morgens
om zeven uur met m'n Vader, Moeder cn
eenigc kennissen, cn reden door dc Lcusderhci-
dc, naar Moarn. Toen wij ccn flink eind gere
den hadden, bereikten wij Moersbergen, daar
stond een mooi kasteel, cn daar hebben we
natuurlijk even staan kijken. Toen wij weer een
eindjo gereden hadden, kwamen wij dc ko
ningin Moeder in een auto tegen, met ccnigc
hofdames er in. En toen zijn we naar een
boerderijtje gestapt, cn hebben daar wat water
gedronken. Vandaar ging de tocht verder naar,
Lcersum, Amcroagen, Eist, doar zagen we
wat velden met tabaksplanten, en daar vlok
bij tobakschurcn, door hebben wc een poosje
staan kijken, en gebruikten wc wat.
En bij Eist zogen wc ook nog een steenbak
kerij, daar hebben v.*c ook oen kijkje genomen,
't Was er verschrikkelijk warm bij die ovens,
hoe die werklui het bij die ovens uit kunnen
houden snop je niet. En aan den overkont van
dien fabriek logen massa's steunen gevormd tc
drogen, heelc velden vol. Toon gingen wc ver
der naar Rhencn, door hebben we den toren
bekeken. Daar vertelde een heer ons wat over
dien toren, hij had het net in een bock gele
zen. Vader en zoon bouwden ieder een toren,
de vader in Amersfoort, dc zoon in Rhcnen.
Toen de torens kluar waren, ging de vader eens
bekijken welke toren het mooiste was. Dc to
ren van den zoon was veel mooier dan die
in Amersfoort. Hierover was de vador zoo
vertoornd, dat hij van den toren sprong, en
zoo een einde aan zijn leven maakte. Of het
waar is, weet ik natuurlijk niet. Verder gingen
wc naar do Grebbebcrg, door hebben we hoer-
Ixjk gespeeld.
't Was er reuzen druk langs den weg, auto's
motoren, wielrijders, wandelaars. Toen we een
poos prettig gespeeld hadden cn wot gebruikt
hadden, gingen we weer terug. We gingen
over de Grift naar Veenendanl, dnor zijn fa
brieken, maar wat voor fabrieken weet ik niet,
daar heb ik niet opgelet.
En toen kregen we de Klomp, Rcnswoudc.
In Renswoudc hebben wc weer een mooi ka
steel gezien. Toen kregen we verder, Schcrpen-
zeel. Woudenberg, Nieuw-Leusden, Oud Leus
den, en kwamen 's evonds zeven tiur weer in
Amersfoort aan. En toen was onze genotvolle
tocht geëindigd
Zóó'n Knapperd I
Een groote broer,
een knappe broer,
die staat er nooit verlegen
en wie er soms
geen uitweg ziet,
h ij weet wel honderd wegen.
Waar raad moet zijn,
waar hulp moet zijn,
is groote broer te vinden
een lijmpot heelt
hij- en een kwast
en touwtjes om te binden.
Ook spijkers,
hamer, bordpapier,
je kunt 't zoo niet verzinnen,
of groote broer
heeft 't bij de hond
om aanstonds te beginnen.
Met grooten broer,
met knappen broer,
wil Jopie wit graag pralen
cn als je naar
hem luist'ren wilt,
o, dan hoor je verhalen
Zijn paard was ziek,
dat arme dier,
maar kijk, in twee seconden
had groote broer,
die knappe broer,
de oorzaak al gevonden.
Hij nam een
spijker, hamerde,
en Blesje was genezen
wie zou er nu
met Joop niet trotsch
op zulk een knapperd wezen
HERMANNA.
De Oude Klok uit den
Kerktoren.
Een Paasdvvertelling uit Belgisch-Limburg.
't Was het eerste Paeschfeest, dat in aan
tocht was na den oorlog. En 't was op Wit
ten Donderdag, dat een groepje kinderen
op het schoolplein stond te babbelen over
hoe 't vóór den oorlog was. „Moeder heeft
't zelf verteld," zei een klein meisje, „dat
toen de kinderen, met Pzsc'hen, wel ieder
drie Paaeah-eieren. kregen
„O, we zullen rui óók wel Paasch-eieren
krijgen," viel een gTooter meisje in. ,,'t is
nu toch geen oorlog meei!"
„En tooh krijgen we er weer geen," zei
het eerste meisje.
„Waarom krijgen w-e geen Paasch-eie
ren?" vroeg een aardig klein baasje.
„Wel, omdat er geen klok meer In den
kerktoren is, die de eieren uit Rome kon
halen", was het antwoord.
„Moer ze kunnen toch wel met een auto
ol een vliegmachine naar or.s dorp komen!"
riep een ander ventje. „In één -.Leg-machine
kunn-en wel duizend eieren, zegt vader
- „Neen, dat ga-at n-iet," spra-k het meisje.
„Moeder zegt, dat Paasch-eieren heel an
ders zijn dan gewone eieren; ze kunnen dan
ook alléén doOT een kerkklok uit Rome
warden gehaald."
Heel ernstig keek het meisje, toen ze dit
vertelde, en groote teleurstelling was er
da-arom' onder het groepje kinderen. Ze
hadden allen gedacht, dat het weer juist
zou zijn als vroeger, nu de oorlog voorbij
was. Zij zeil konden het zich n-iet meer her
in-neren, hoe 't toen was. Ze v. 1-sten zaifs
niet, dot de vijand die mcoi-e, bronzen klok
uit den kerktoren hed meegenomen. Dit
hoorden zij eerst nü van hun ouders. Doch
waarheen d-e vijand de klok had gebracht,
dat kon niemand hun vertellen
En toch was er iemand, die 't wist. 't Was
PaeH. het zoontje van Blafferd, d-en sche
per!
Toen de soldaten dc klok uit d-en kerk
toren hadden gehaald, was Paui nog een
klein ventje, dat heelemaal niet hang was,
zelfs n-i-et voor de vijanden van zijn land-.
Hij liep overal, waar geen der dorpsboden
mooht komen, ongestoord rond. Hij, het
vriendje van all e soldaten, liep door de
dennenbosschen en het kreupelhout en
langs d-e hocge eiken en beuken, en hij
zocht daar fcosch-bessen en bra-men, en
eikels voor 't varken van zijn vader, en den
nenappels voor de kachel. En op een d-a-g,
toen juist «een ruwe troep het dorpje kwam
plunderen "en, met nog heel veel meer, ook
de bronzen torenklok meenam, slenterde
Paul juist door het bosch, dicht bij de plek,
Do kinderen in dc/.c streek denken, dat de
kr-rkl lokken naar Rome vliegen om vandaar
de Paasch-eicren te halen.
waar d-e elf -groote ei-ken staan. Hij zooht
naar -bramen i-n het dichte kreupelhout, dat
aan de eiken grensde, en zoo verscholen
tusschen de struiken had hij gezien, hoe
men de bronzen kick, op een groote vrecht-
euto ge-leden, daér heen bracht en toen al-
laadde. Toen had Paul. slim als hij was, zich
afgevraagd, waarom de soldaten juist daar,
bij de f it eiken, de gTOOte klok neerlegden-.
Hij wist toen ook nog niet, dot het d-e klc-k
ut de dorpskerk was.
Niets, van wat 'hij dien dag had gezien,
vertelde Paul. En hij dacht er ook niet aan,
om te vertellen, wat hij twee degen later
zag, toen hij -weer op dezelfde plek bramen
zooht. Toen gebeurden er met dezelfde
klok vreemde dingen. Ze werd door
een troep soldaten, die heel veel haast
schenen te hebben, in een door -hen gegra-
v en diepen kuil gerold en daarna weer be
dekt met de opgegraven aarde en v.-at dorre
bladeren. Daarn-a trokken d-e mannen wat
Stekeldooms uit den grond en plantten
deze rond de pWk.
Verscholen tusschen -hel kreupelhout had
toen Patri, met zijn g-roolc blauwe oog en,
gekeken naar al het vreemde gedoe met de
klok. Neen, dat moest hij toch eens een
vader vertellen! M-ae-r daarvan kwam dien
dag ni-et-s, want toen hij dien middag met
zijn mandje vol bra-men thuis k-w-a-m, ond
hij moeder schreiende, omdat vader en nog
meer dorpslieden door de soldaten naar de
kerk waren gebracht en d'óér werden ge
vangen gehouden, omdat zij van iets weren
beschuldigd. Heet lang duurde 'het, vóórdat
ader weer thuiskwam, en Paul vergat toen
te vertellen, wat voor vreemds hij in het
bosch had gezien.
Doch op een dag kort na den oorlog,
loen alle dorpslieden weer irijuit met el
kander mocht en spreken, en ook de kinde
ren weer rustig in d-e schoolbanken zaten,
vertelde Paul aan Sjengske van den koster,
wat hij lang geleden in 't bosch had gezien.
„Met Vastenavond hebben wij geen school,
Sjeivg," zei hij, „dan gaan we naar het
bosch en dan za-1 ik je de plek aanwijzen,
waar de soldaten» die kiok hebben begra
ven."
„Wes 't een groole l;!ok?" vroeg Sjengske.
„Nou, cn óf," zei Feul. „En zwaar dat
ze was! Nou, hoor, ze hadden rr een reuze-
vracht aan, d-at zeg ik je
„Hè, als 't eens de klok uit onzen kerk
toren wEisI" riep Sjengske. „Wat zou d-e
pastoor dan toch blij zijn! Vader heeft zelf
verle'd, dat de oude man huilde, loen de
soldaten de klok meenamen
„Hield hij dan zóóveel van de oude
klok?" vroeg Paul.
„Ja, want er zit zoo'n praohtige klonk m."
was het antwoord.
Even dacht Paul na, daarn-a lachte hui,
want er kwam een aardige gedachte in hem
op. „Weet je, wat we moesten doen, Sjeivg?"
vroeg hij.
„Zeker met ons beid-en die zware klok
opgraven?" lachte het vriendje.
„Hè, wees toch niet zoo flauw," zei Paul.
„Ik wilde, alleen maar zeggen, dat ik 't zoo
prettig zou vinden, wanneer als wij bei
d-en de aarde wat weggegraven hebben
je vader eens wilde komen op de plek, om
te zien, of het echt de klok uit onzen kerk
toren is, die daar ligt. En is dat werkelijk
het g QY-aldan zullen wij den ouden pastoor
eens fijn verrassen!"
„Nou, dat zou leuk zijn!" riep Sjengske
uit „Dan krijgen alle kinderen ook weer
Pa-asch-elcren! Wint is dc kiok opgegraven,
dan vliegt ze van -blijdschap misschien wei
dadelijk nog even n-aar Rome, om de
Pa-asah-eiere-n te h-aien!"
Paul proestte het uit, toen Sjengske zoo
sprak. Ze waren beiden al twaalf jaar en
gefoold-en dus niet meer aan kerkklokken,
dfe kunnen vliegen. Doch zo waren vol over
hun plannetje! Ieder met een schop gewa
pend gingen ze dan ook den volgenden
morgen het bosch in, om planten te zoeken,
zooals ziij ae-n de andere jongens vertelden-.
Bij de plek gekomen, begonnen zij toen uit
a-I hun macht te graven, zoodat weldra de
klok zichtbaar werd.
,,'t Is het allerbeste, dat Ik dadelijk naar
huis loop om vader te halen," sprak toen
Sjengske. „Hij zal -wel verder weten wat te
doen, els het werkelijk de klok uit den kerk
toren is."
Na een uurtje, dat Peul. die wachtte, wel
tien uren sciheen, kwam Sjengske met zijn
vader aan. En zoo gebeurde het, dat de
koster werkelijk de klok uit de dorpskerk
herkende. Wat was hij toen blij! Met de
twee jonger,s besprak hij toen -het plannetje,
dat aan geen sterveling mooht verteld wor
den, behalve aan den smid en aan nog
eenige andere mannen uit het dorp, die zou
den meehelpen om de klok i-rv den kerk
toren terug te brengen, 't Moest een
Paasch-verrasslng worden voor den oud-en
pastoorl
Zoo brak Paasotvmorgen aan.
„We zullen we! weer geen Paasch-eieren
krijgen," fluisterden de kinderen, die wak
ker werden, elkander toe. „Er was toch
geen klok, die ze voor ons uit Rome kon
halen!"
,,'t Zal weer een stille Paschen zijn, zon
der vreugdevol klokgebeier," mompelde óók
op dien morgen de oude pastoor.
„Maar toch mogen wij niet klagen. Als
we eohter onze lieve oude klok nog had
den, mot haar prachtig geluid, hoe geheel
anders zou 't dan zijn. Dan zou haar vroolijk
gebeier de Opstanding van God s Zoon
verkondigen. Don zou
„Goeden morgen, pastoor, en een geluk
kig PaaschfeestI" zoo stoorde op eens de
koster den grijsaard in zijn gepeins.
„Ook goeden morgen, koster, en even
eens een gelukkige Paschen!" was het ant
woord, en daarna met een zucht: „Ja, 't za!
weer een stil Paaschfeest geven, zonder het
vroolijke gebeier van onze oude Idotk...."
Met deze woorden liep de pastoor de kerk
binnen, en hij zag heelemaal niet, hoe de
koster hem, met een geheimzinnig laohje.
n-ak-eek. Doch wel bemeritte hij, ho» oven
later ook de dorpslieden met een lachje om
de lippen binnenkwamen, en hij dacht:
Wat kijken e-1 die mensohen vandaag toch
vroolijk! Zeker omdat het Paschen is!
Heel achter in de kerk zaten, naast el
kander, Paul en Sjengske, die lang niet zoo
weren a-Is ze behoorden te zijn in een kerk.
Ze deden dan ook heel gek! Ze lachten en
fluisterden en wreven zich de ruwe jongens
handen van pret, en zij waren heel verlan
gend om straks het verbaasde gezicht van
den ouden pastoor te zien, als....
't Werd stil in de kerk, de dienst begon!
Doch zoodra de oude pastoo-r met zijn wat
bevende stem over d-e Opstanding begon te
spreken, v.-as het, als doorstroomde hem Iets
vreemds, iets, dat op eens het droeve In zijn
oude oogen w egnam en ~dat de rimpels in
zijn voorhoofd minder diep mankte. Even
hief hij het hoofd op en scheen hij naar
iets te luisteren! Hoorde hij goed? Was dat
niet de stem van zij-n lieve, oude klok, die
nu, zoo vroolijk beierde, de Opstanding
van God's Zoon verkondigde? Was het geen
zinsbegoocheling? Ofofwas het
misschien een wonder, dat op eens gebeur
de?
Nauwelijks was eohter de dienst geëin
digd, of de grijsaard hoorde, dat het geen
groot wonder was geweest, dat de verdwe
nen kerkklok had doen terugkomen. En na
dat Paul hen* de geheele geschiedenis had
verteld, greep hij dankbaar dc ruwe handen
von den knaap: „Wel, wel. en die jongen
heeft me nu mijn oude klok teruggebracht!"
En toen denkende, dat Paul nog aan naar-
Rome-vlicgende-klokken gelooide, vroeg
hij: „En d-c klok is zeker al In Rom« ge
weest, hè?"
„Neen, dat geloot ik niet, pas'.oorl" rel
dc jongen la-chende,
„Nou, maar ik geloof act wel," sprak de
grijsaard. „De oude, goede klok heeft zeker
in m ij n huis heel wat Paesch-eieren voor
jou cn ook voor Sjengske van den koster
meegebracht. Kom in den namiddag maar
eens bij me, dan zul je eens wat zien. Dn
bren-g Sjengske ook moar mee."
„Nou, heel graag, pastoor," zei Paul, v.-ant
el geloofde hij niet aan vliegende klokken,
wèl geloofde hij, dat de Paasch-eieren, die
hij bij den pestoor zou vinden, best zouden
smaken.
Met Sjengske ging hij dus dien middag
naar het huis van den pastoor, waar de
oude huishoudster hen dadelijk in de ge
zellige huiskamer bracht. Daar zagen toen
de jongens de keurig gedekte tafel, waarop
een schotel vol dikke sneden heerlijk kren
tenbrood, en ook twee witte borden, cn op
ieder bord lagen zes praohtige Paasoh-
cieren, drie eohte. en de andere drie van
rose cn witte suikeri
„Kom, gaat zitten, jongens, en eet maar
flink," sipra-k toen lachend de pastoor; ,,'t
is alles voor jullie!" En daarna tot de oude
huishoudster: „Kom, Betje, haal de ohoco-
la-de en schenk de koppen eens goed vol!"
O, wat smulden toen de jongens, cn wat
waren ze blij!
„U geeft ons* een heerlijke Paschen,
pastoor!" zei Paul.
„Nu, jongen, dat gaf je mij toch ook,"
lachte de pastoor. „Jij gaf me toch de oitde
k-lok terug!"
Ja, de klok wos i-n den kerktoren terugl
Dit begrepen ook de dorpskinderen, toen
ze dien namiddag allen echte cuderwetsche
Paasoh-eieren vonden. De klok was dus ook
nog even naar Rome geweest, om de eieren
te -halen! „Zoo'n lieve, oude klok! riepen
zc met vroolijk e stemmetjes. „O, wat heer
lijk, dat schepers Paul ze heeft terugge
bracht; we hadden anders dit jaar weer geen
Paasch-eieren gehad!"
En dien avond keek nog eens de pastoor
r.-xeir d-en kerktoren, en hij krikte tegen de
oude klok. zoo Mij was hij!
TANTE JOH.
CORRESPONDENTIE
G y m n a n t, Ju, ik ben door meerdere
molen geweest cn geniet er oltiid weer von dc
mooie vergezichten. Jommer dot het weer niet
zoo heel mooi wos. Mnor fc hebt dus toch wel
genoten.
De Vricndschnp. Det trof ie niet. Je
schijnt op dot punt niet erg gelukkig te zijn.
Wat heb jo oon jo orm Ben jo gcvollen l
't Is te hopen dot het moor gauw beter wordt.
Kohouter. Dot is erg jammer, dat jc nu
ziek bent. Het zijn nu juist nog ol mooie de
gen. Moor je zult wel weer gouw opknappen.
Beterschap, hoor I Donk jo wel voor je plaotjesl
Rozcknop. lk hoop, dot je nu niet meer
zoo'n tijd wegblijft. Dot wos zeki-r wel fijn hè,
in zoo'n speeltuin allerlei spelletjes te doen.
Don zou jc wel veel langer vacontic villen
hebben.
Scholo. Jo, Ik ook. 't Is tc hopen dot
het zoo een tijdje blijft.
Bobbie. Donk jc wel voor jo mop. Stuur
zc moor geregeld, want mij - voorraad ervan
is niet erg groot. Ik kon ze best gebruiken.
Ncgelio. Dot wos een prachtig succes
hoorEn wio is de gelukkige winnnor ge-»
weest. Of is dot nog niet bcknnd
Kapel. Ik zol wot voor je kloor leggen;
dot kan jc don oon ons bureau komen holen,
Jo, Knrcl of Korl is het zelfde.
De Eersteling. En kon je het nu ol goed?
't Is wel een plezierig werk hè. En ols het nu
moot weer blijft is cr veel tc genieten voor je,
Speurder. Ja, zoo is het beter. Donk j«
wel.
Paddestoel. Dot wos ccn prettige dog voor
Jc hè Heb je veel plezier gehad
Stormvogel. Beter loot don nooit, moot je
maar donken. Voor deze keer is het niet heel
erg. Moor voortaan op tijd hoor!
Ton Neveu. Ja, door komt heel veel voor
bij. En het is dan wel gezclHg om ernaor te
kijken
M. H. Tromp. Jc hebt het dus heel erg
druk nu. Jo, dot was wel jommer.
Vliegenier. Zoo'n boottochtje is we! ear-
dig, mnor het moet mooi weer zijn. Andeis
heb je cr niet veel aan. Wil jc cr in het ver
volg om denken, je schuilnaam onder jc brief
te zetten I
Freddy C. Jawel, dot weet ik wel. Moor
zoover ols ik weet, doe je nnders nooit mee
met dc kinderkrant. En je begrijpt wel. dat de
neefjes en nichtjes die altijd geregeld meedoen,
vóór gaan. Voor deze keer wil ik wel een uit
zondering maken cn hoop je don geregeld te
rug- ;e zien. En kies dan moor con oordigo
schuilnaam. Kom je Maandag don even do
plootjes holen
Vlinder. Is de tocht doorgegaan, 't Weer
was wel niet heel erg mooi, moor het ging
toch nog wel.
Pijl. Het zijn toch wel aardige raadsels,
die krülsroodsels. En ais je goed je best doet,
zijn ze ook wel op te lossen. De onderen doen
het ook. Je raadsel is heel aardig cn zol wel
een plaatsje kunnen krijgen
OOM KAKEL