KINDERRUBRIEK. xxxxxxxX =9= De rubriek van Oom Karei. Ziezoo, dc Pinkstervücuntic hebben jelui ook al weer achter den rug1. En nu dc laatste ronde voor dc groote zomervacantie. Nog een paar maanden, en dan is het alweer zoover. Dan kunnen wc weer volop genieten van de heerlijke zomer met zijn zonnige en warme dagen, in dc schoone natuur, 't Is ie minste to hopen, dat wc een mooie zomer krijgen. Tot nu toe gaf het weer niet veel moed, maar de laatste dagen is het toch veel beter geworden. Er komen in het gebeel voor den opstellen wedstrijd vier prijzen en een troostprijs. Daai om zullen er niet 6, maar 8 opstellen in dc krant komen, waaruit jelui de prijswinnaais moeten stemmen. Deze week dus de nos. V. en VI en de volgende week dc laatste twee. Be waren jelui dc opstellen vooral goed Ik moet dit keer mijn praatje wat korter maken dan anders. Danrcm volgen hier nu direct de RAADSELS Oplossingen van dc vorige week. De oplossingen van dc vorige raadsels waren I. Oom Karei is een kindervriend, met de woorden Karei, dennen, kor, ci, diverse, roem, i II Luilekkerland met lui, lekker, land VRAAGSTUK. Bok. kok. hok, stoV De prijs is deze keer gewonnen door N c- g e 1 i o. Hij kon Maandag non ons bureau wor den gehaald. NIEUWE RAADSELS X Xa x X- 5 a 1 X X i r i X - Op de kruisjeslij non komt het gevraagde woord. Op de 2de rij een vermakelijk spel. Op de 3de rij bewoners van een eiland in do Zuiderzee. Op de 4de rij een ander woord voor land Op de 5de rij een rivier in Limburg. Op dc 6de rij een boom. Op de 7de lij een klein kind. Op dc 8ste rjj con medeklinker. (Ingez. door Nimf.) II. De eerste lettergreep is een kleur met een b ervoor; zonder de laatste letter van 't woord vormt de rest dc naam, van iemand, die wo niet kunnen missen. Moor als je zijn hoofd wegneemt, groeit er koren op. Dc laatste let tergreep zegt, waar je in moet gaan staan als dc school uit gaat. Wat is het woord (Ingcz. door Havik) OPSTELLENWEDSTRIJD. f\\"EE DAGEN KAMPEEREN. We zouden eer. paar dagen gaan kompec- ren bij het Uddeler Meer. We waren mot ons vijven: Herik, Piet, Kees, Gerrit en ik. 's Mor gens 7 uur waren we vertrokken en waren zoo tegen 10 uur bij dc plaats onzer bestem ming. Na oen geschikt plekje gezocht te hebben, werd do tent opgeslagen. Het was een mooi plekje, dat wc uitgezocht hadden, lekker in dc schaduw en met het gezicht op het meer. Het liep tegen 12. Henk die zijn maag voelde jeuken zei tegen ons „Wo moesten maar eens een boterham opeten". Dat voorstel vond grootc bijval zoodot er een geduchte bres in de stapel boterhammen werd gemaakt. Toen de boel opgeborgen was, zei Piet „Jongens," laten wc een poosje gaan voetballen." „Ja, ja," riepen we allen, „Gerrit pak je bal even." Terwijl Gerrit dit deed, zagen we een eindje verder ook een tent met jongens, dl. uitge daagd werden, een match togen ons ie spe len. De match, werd aangenomen. We begon nen om 3 uur en zouden 1' uur spelen met rusttijd van 10 minuten. Toen het rust was, hadden de endere jongens de leiding met 21 Doch we wisten na de rust door goed samen spel dc stand tot 3—2 voor ons op te voe ren, zoodat we als overwinnaars uit het strijd perk kwamen Nu moester, we «hot middageten klaarmaken. Eerst een vuurtje, dat ging - na tuurlijk vanzelf. En toen aardappels schil len. Ze werden haast hall igcsneden in plants van dun afgeschild. Maar wc hadden na een uurtje toch een mooi stelletje bij elkaar. En nu koken. Teen zc, zooals Gei rit opme rkten, gaar waren, schikten wc ons aan „tafel", maar we hadden natuurlijk vergeten zout op do aard appels te doen. Maar het spreekwoord zegt „Honger maakt rauwe boonen zoet", zoednt we van dc nood een deugd maakten, en ze maar oppeuzelden met de sin die we meegeno men hadden. Na het eten, werd de boel af- gewasschen, daarna gingen we rustig voor de tent zitten. Wc genoten van den prachlïgen avond. Het meer, door de laatste stralen der Zon overgoten, bood een schitterenden aan blik We deelden d*1 rollen voor de nacht met een uitGerrit zou van 10-12, Piet van 12~ 2, Kees van 2—4 en ik van 4—6 wacht hou den. Henk was vrij maar die moest het eerst opstaan en water halen om ons te wasschcn. Alles verliep in de beste orde. loen wo een verfrisschcnd bad hadden genomen, gingen we ontbijten, en r»n het ontbijt een fietstochtje door dc mooie omgeving ronken. Toen wc terug kwamen, werd het middag eten klaar gemaakt, dat nu gemakkelijker ging, dan gisteren, want wo aten nu soep. We gingen nu naar de tent van dc andere jongens, waar we met de andere jongens een tijdje gezellig keuvelden. We spraken ook over zwemmen, toen Kees plotseling zei„Zeg jon gens, laten we, tegen elkaar zwemmen „Ja, ja," was het antwooid, dat wc daar niet eer der nan gedacht hebben We zouden estafette zwemmen. De baan werd bepaald en Henk be gon tegen een jongen van de andere partij de eerste baan. Toen ze aan het einde waren, gin gen de twee jongens die daar stonden ook af, enz. tot dat dc laatste 2 gingen. Wie zou het winnen Kees,was eerst een eindje voor, maar zijn tegenstander die een goed zwemmer was had hem gauw ingehaald zoodat Kees met een pnai Meter achterstond verloor.. Wij hadden dus het voetballen, cn zij het zwem? men gewonnen. Moor wo moesten weg, wont wo hadden afgesproken tegen den avond weer thuis te zijn. Noode verlieten we dc plaats, waar we zoo'n gezellig tijdje doorgebracht hadden. Met een driewerf hoera voor do ar.- derc jongens, stegen we op, om weer naar Amersfoort terug te gaan, waar wc tegen 8 uur kwamen. VI. DE FIETSTOCHT NAAR DE GREBBEBERG. 't Was heel mooi weer. Ik ging 's morgens om zeven uur met m'n Vader, Moeder cn eenigc kennissen, cn reden door dc Lcusderhci- dc, naar Moarn. Toen wij ccn flink eind gere den hadden, bereikten wij Moersbergen, daar stond een mooi kasteel, cn daar hebben we natuurlijk even staan kijken. Toen wij weer een eindjo gereden hadden, kwamen wij dc ko ningin Moeder in een auto tegen, met ccnigc hofdames er in. En toen zijn we naar een boerderijtje gestapt, cn hebben daar wat water gedronken. Vandaar ging de tocht verder naar, Lcersum, Amcroagen, Eist, doar zagen we wat velden met tabaksplanten, en daar vlok bij tobakschurcn, door hebben wc een poosje staan kijken, en gebruikten wc wat. En bij Eist zogen wc ook nog een steenbak kerij, daar hebben v.*c ook oen kijkje genomen, 't Was er verschrikkelijk warm bij die ovens, hoe die werklui het bij die ovens uit kunnen houden snop je niet. En aan den overkont van dien fabriek logen massa's steunen gevormd tc drogen, heelc velden vol. Toon gingen wc ver der naar Rhencn, door hebben we den toren bekeken. Daar vertelde een heer ons wat over dien toren, hij had het net in een bock gele zen. Vader en zoon bouwden ieder een toren, de vader in Amersfoort, dc zoon in Rhcnen. Toen de torens kluar waren, ging de vader eens bekijken welke toren het mooiste was. Dc to ren van den zoon was veel mooier dan die in Amersfoort. Hierover was de vador zoo vertoornd, dat hij van den toren sprong, en zoo een einde aan zijn leven maakte. Of het waar is, weet ik natuurlijk niet. Verder gingen wc naar do Grebbebcrg, door hebben we hoer- Ixjk gespeeld. 't Was er reuzen druk langs den weg, auto's motoren, wielrijders, wandelaars. Toen we een poos prettig gespeeld hadden cn wot gebruikt hadden, gingen we weer terug. We gingen over de Grift naar Veenendanl, dnor zijn fa brieken, maar wat voor fabrieken weet ik niet, daar heb ik niet opgelet. En toen kregen we de Klomp, Rcnswoudc. In Renswoudc hebben wc weer een mooi ka steel gezien. Toen kregen we verder, Schcrpen- zeel. Woudenberg, Nieuw-Leusden, Oud Leus den, en kwamen 's evonds zeven tiur weer in Amersfoort aan. En toen was onze genotvolle tocht geëindigd Zóó'n Knapperd I Een groote broer, een knappe broer, die staat er nooit verlegen en wie er soms geen uitweg ziet, h ij weet wel honderd wegen. Waar raad moet zijn, waar hulp moet zijn, is groote broer te vinden een lijmpot heelt hij- en een kwast en touwtjes om te binden. Ook spijkers, hamer, bordpapier, je kunt 't zoo niet verzinnen, of groote broer heeft 't bij de hond om aanstonds te beginnen. Met grooten broer, met knappen broer, wil Jopie wit graag pralen cn als je naar hem luist'ren wilt, o, dan hoor je verhalen Zijn paard was ziek, dat arme dier, maar kijk, in twee seconden had groote broer, die knappe broer, de oorzaak al gevonden. Hij nam een spijker, hamerde, en Blesje was genezen wie zou er nu met Joop niet trotsch op zulk een knapperd wezen HERMANNA. De Oude Klok uit den Kerktoren. Een Paasdvvertelling uit Belgisch-Limburg. 't Was het eerste Paeschfeest, dat in aan tocht was na den oorlog. En 't was op Wit ten Donderdag, dat een groepje kinderen op het schoolplein stond te babbelen over hoe 't vóór den oorlog was. „Moeder heeft 't zelf verteld," zei een klein meisje, „dat toen de kinderen, met Pzsc'hen, wel ieder drie Paaeah-eieren. kregen „O, we zullen rui óók wel Paasch-eieren krijgen," viel een gTooter meisje in. ,,'t is nu toch geen oorlog meei!" „En tooh krijgen we er weer geen," zei het eerste meisje. „Waarom krijgen w-e geen Paasch-eie ren?" vroeg een aardig klein baasje. „Wel, omdat er geen klok meer In den kerktoren is, die de eieren uit Rome kon halen", was het antwoord. „Moer ze kunnen toch wel met een auto ol een vliegmachine naar or.s dorp komen!" riep een ander ventje. „In één -.Leg-machine kunn-en wel duizend eieren, zegt vader - „Neen, dat ga-at n-iet," spra-k het meisje. „Moeder zegt, dat Paasch-eieren heel an ders zijn dan gewone eieren; ze kunnen dan ook alléén doOT een kerkklok uit Rome warden gehaald." Heel ernstig keek het meisje, toen ze dit vertelde, en groote teleurstelling was er da-arom' onder het groepje kinderen. Ze hadden allen gedacht, dat het weer juist zou zijn als vroeger, nu de oorlog voorbij was. Zij zeil konden het zich n-iet meer her in-neren, hoe 't toen was. Ze v. 1-sten zaifs niet, dot de vijand die mcoi-e, bronzen klok uit den kerktoren hed meegenomen. Dit hoorden zij eerst nü van hun ouders. Doch waarheen d-e vijand de klok had gebracht, dat kon niemand hun vertellen En toch was er iemand, die 't wist. 't Was PaeH. het zoontje van Blafferd, d-en sche per! Toen de soldaten dc klok uit d-en kerk toren hadden gehaald, was Paui nog een klein ventje, dat heelemaal niet hang was, zelfs n-i-et voor de vijanden van zijn land-. Hij liep overal, waar geen der dorpsboden mooht komen, ongestoord rond. Hij, het vriendje van all e soldaten, liep door de dennenbosschen en het kreupelhout en langs d-e hocge eiken en beuken, en hij zocht daar fcosch-bessen en bra-men, en eikels voor 't varken van zijn vader, en den nenappels voor de kachel. En op een d-a-g, toen juist «een ruwe troep het dorpje kwam plunderen "en, met nog heel veel meer, ook de bronzen torenklok meenam, slenterde Paul juist door het bosch, dicht bij de plek, Do kinderen in dc/.c streek denken, dat de kr-rkl lokken naar Rome vliegen om vandaar de Paasch-eicren te halen. waar d-e elf -groote ei-ken staan. Hij zooht naar -bramen i-n het dichte kreupelhout, dat aan de eiken grensde, en zoo verscholen tusschen de struiken had hij gezien, hoe men de bronzen kick, op een groote vrecht- euto ge-leden, daér heen bracht en toen al- laadde. Toen had Paul. slim als hij was, zich afgevraagd, waarom de soldaten juist daar, bij de f it eiken, de gTOOte klok neerlegden-. Hij wist toen ook nog niet, dot het d-e klc-k ut de dorpskerk was. Niets, van wat 'hij dien dag had gezien, vertelde Paul. En hij dacht er ook niet aan, om te vertellen, wat hij twee degen later zag, toen hij -weer op dezelfde plek bramen zooht. Toen gebeurden er met dezelfde klok vreemde dingen. Ze werd door een troep soldaten, die heel veel haast schenen te hebben, in een door -hen gegra- v en diepen kuil gerold en daarna weer be dekt met de opgegraven aarde en v.-at dorre bladeren. Daarn-a trokken d-e mannen wat Stekeldooms uit den grond en plantten deze rond de pWk. Verscholen tusschen -hel kreupelhout had toen Patri, met zijn g-roolc blauwe oog en, gekeken naar al het vreemde gedoe met de klok. Neen, dat moest hij toch eens een vader vertellen! M-ae-r daarvan kwam dien dag ni-et-s, want toen hij dien middag met zijn mandje vol bra-men thuis k-w-a-m, ond hij moeder schreiende, omdat vader en nog meer dorpslieden door de soldaten naar de kerk waren gebracht en d'óér werden ge vangen gehouden, omdat zij van iets weren beschuldigd. Heet lang duurde 'het, vóórdat ader weer thuiskwam, en Paul vergat toen te vertellen, wat voor vreemds hij in het bosch had gezien. Doch op een dag kort na den oorlog, loen alle dorpslieden weer irijuit met el kander mocht en spreken, en ook de kinde ren weer rustig in d-e schoolbanken zaten, vertelde Paul aan Sjengske van den koster, wat hij lang geleden in 't bosch had gezien. „Met Vastenavond hebben wij geen school, Sjeivg," zei hij, „dan gaan we naar het bosch en dan za-1 ik je de plek aanwijzen, waar de soldaten» die kiok hebben begra ven." „Wes 't een groole l;!ok?" vroeg Sjengske. „Nou, cn óf," zei Feul. „En zwaar dat ze was! Nou, hoor, ze hadden rr een reuze- vracht aan, d-at zeg ik je „Hè, als 't eens de klok uit onzen kerk toren wEisI" riep Sjengske. „Wat zou d-e pastoor dan toch blij zijn! Vader heeft zelf verle'd, dat de oude man huilde, loen de soldaten de klok meenamen „Hield hij dan zóóveel van de oude klok?" vroeg Paul. „Ja, want er zit zoo'n praohtige klonk m." was het antwoord. Even dacht Paul na, daarn-a lachte hui, want er kwam een aardige gedachte in hem op. „Weet je, wat we moesten doen, Sjeivg?" vroeg hij. „Zeker met ons beid-en die zware klok opgraven?" lachte het vriendje. „Hè, wees toch niet zoo flauw," zei Paul. „Ik wilde, alleen maar zeggen, dat ik 't zoo prettig zou vinden, wanneer als wij bei d-en de aarde wat weggegraven hebben je vader eens wilde komen op de plek, om te zien, of het echt de klok uit onzen kerk toren is, die daar ligt. En is dat werkelijk het g QY-aldan zullen wij den ouden pastoor eens fijn verrassen!" „Nou, dat zou leuk zijn!" riep Sjengske uit „Dan krijgen alle kinderen ook weer Pa-asch-elcren! Wint is dc kiok opgegraven, dan vliegt ze van -blijdschap misschien wei dadelijk nog even n-aar Rome, om de Pa-asah-eiere-n te h-aien!" Paul proestte het uit, toen Sjengske zoo sprak. Ze waren beiden al twaalf jaar en gefoold-en dus niet meer aan kerkklokken, dfe kunnen vliegen. Doch zo waren vol over hun plannetje! Ieder met een schop gewa pend gingen ze dan ook den volgenden morgen het bosch in, om planten te zoeken, zooals ziij ae-n de andere jongens vertelden-. Bij de plek gekomen, begonnen zij toen uit a-I hun macht te graven, zoodat weldra de klok zichtbaar werd. ,,'t Is het allerbeste, dat Ik dadelijk naar huis loop om vader te halen," sprak toen Sjengske. „Hij zal -wel verder weten wat te doen, els het werkelijk de klok uit den kerk toren is." Na een uurtje, dat Peul. die wachtte, wel tien uren sciheen, kwam Sjengske met zijn vader aan. En zoo gebeurde het, dat de koster werkelijk de klok uit de dorpskerk herkende. Wat was hij toen blij! Met de twee jonger,s besprak hij toen -het plannetje, dat aan geen sterveling mooht verteld wor den, behalve aan den smid en aan nog eenige andere mannen uit het dorp, die zou den meehelpen om de klok i-rv den kerk toren terug te brengen, 't Moest een Paasch-verrasslng worden voor den oud-en pastoorl Zoo brak Paasotvmorgen aan. „We zullen we! weer geen Paasch-eieren krijgen," fluisterden de kinderen, die wak ker werden, elkander toe. „Er was toch geen klok, die ze voor ons uit Rome kon halen!" ,,'t Zal weer een stille Paschen zijn, zon der vreugdevol klokgebeier," mompelde óók op dien morgen de oude pastoor. „Maar toch mogen wij niet klagen. Als we eohter onze lieve oude klok nog had den, mot haar prachtig geluid, hoe geheel anders zou 't dan zijn. Dan zou haar vroolijk gebeier de Opstanding van God s Zoon verkondigen. Don zou „Goeden morgen, pastoor, en een geluk kig PaaschfeestI" zoo stoorde op eens de koster den grijsaard in zijn gepeins. „Ook goeden morgen, koster, en even eens een gelukkige Paschen!" was het ant woord, en daarna met een zucht: „Ja, 't za! weer een stil Paaschfeest geven, zonder het vroolijke gebeier van onze oude Idotk...." Met deze woorden liep de pastoor de kerk binnen, en hij zag heelemaal niet, hoe de koster hem, met een geheimzinnig laohje. n-ak-eek. Doch wel bemeritte hij, ho» oven later ook de dorpslieden met een lachje om de lippen binnenkwamen, en hij dacht: Wat kijken e-1 die mensohen vandaag toch vroolijk! Zeker omdat het Paschen is! Heel achter in de kerk zaten, naast el kander, Paul en Sjengske, die lang niet zoo weren a-Is ze behoorden te zijn in een kerk. Ze deden dan ook heel gek! Ze lachten en fluisterden en wreven zich de ruwe jongens handen van pret, en zij waren heel verlan gend om straks het verbaasde gezicht van den ouden pastoor te zien, als.... 't Werd stil in de kerk, de dienst begon! Doch zoodra de oude pastoo-r met zijn wat bevende stem over d-e Opstanding begon te spreken, v.-as het, als doorstroomde hem Iets vreemds, iets, dat op eens het droeve In zijn oude oogen w egnam en ~dat de rimpels in zijn voorhoofd minder diep mankte. Even hief hij het hoofd op en scheen hij naar iets te luisteren! Hoorde hij goed? Was dat niet de stem van zij-n lieve, oude klok, die nu, zoo vroolijk beierde, de Opstanding van God's Zoon verkondigde? Was het geen zinsbegoocheling? Ofofwas het misschien een wonder, dat op eens gebeur de? Nauwelijks was eohter de dienst geëin digd, of de grijsaard hoorde, dat het geen groot wonder was geweest, dat de verdwe nen kerkklok had doen terugkomen. En na dat Paul hen* de geheele geschiedenis had verteld, greep hij dankbaar dc ruwe handen von den knaap: „Wel, wel. en die jongen heeft me nu mijn oude klok teruggebracht!" En toen denkende, dat Paul nog aan naar- Rome-vlicgende-klokken gelooide, vroeg hij: „En d-c klok is zeker al In Rom« ge weest, hè?" „Neen, dat geloot ik niet, pas'.oorl" rel dc jongen la-chende, „Nou, maar ik geloof act wel," sprak de grijsaard. „De oude, goede klok heeft zeker in m ij n huis heel wat Paesch-eieren voor jou cn ook voor Sjengske van den koster meegebracht. Kom in den namiddag maar eens bij me, dan zul je eens wat zien. Dn bren-g Sjengske ook moar mee." „Nou, heel graag, pastoor," zei Paul, v.-ant el geloofde hij niet aan vliegende klokken, wèl geloofde hij, dat de Paasch-eieren, die hij bij den pestoor zou vinden, best zouden smaken. Met Sjengske ging hij dus dien middag naar het huis van den pastoor, waar de oude huishoudster hen dadelijk in de ge zellige huiskamer bracht. Daar zagen toen de jongens de keurig gedekte tafel, waarop een schotel vol dikke sneden heerlijk kren tenbrood, en ook twee witte borden, cn op ieder bord lagen zes praohtige Paasoh- cieren, drie eohte. en de andere drie van rose cn witte suikeri „Kom, gaat zitten, jongens, en eet maar flink," sipra-k toen lachend de pastoor; ,,'t is alles voor jullie!" En daarna tot de oude huishoudster: „Kom, Betje, haal de ohoco- la-de en schenk de koppen eens goed vol!" O, wat smulden toen de jongens, cn wat waren ze blij! „U geeft ons* een heerlijke Paschen, pastoor!" zei Paul. „Nu, jongen, dat gaf je mij toch ook," lachte de pastoor. „Jij gaf me toch de oitde k-lok terug!" Ja, de klok wos i-n den kerktoren terugl Dit begrepen ook de dorpskinderen, toen ze dien namiddag allen echte cuderwetsche Paasoh-eieren vonden. De klok was dus ook nog even naar Rome geweest, om de eieren te -halen! „Zoo'n lieve, oude klok! riepen zc met vroolijk e stemmetjes. „O, wat heer lijk, dat schepers Paul ze heeft terugge bracht; we hadden anders dit jaar weer geen Paasch-eieren gehad!" En dien avond keek nog eens de pastoor r.-xeir d-en kerktoren, en hij krikte tegen de oude klok. zoo Mij was hij! TANTE JOH. CORRESPONDENTIE G y m n a n t, Ju, ik ben door meerdere molen geweest cn geniet er oltiid weer von dc mooie vergezichten. Jommer dot het weer niet zoo heel mooi wos. Mnor fc hebt dus toch wel genoten. De Vricndschnp. Det trof ie niet. Je schijnt op dot punt niet erg gelukkig te zijn. Wat heb jo oon jo orm Ben jo gcvollen l 't Is te hopen dot het moor gauw beter wordt. Kohouter. Dot is erg jammer, dat jc nu ziek bent. Het zijn nu juist nog ol mooie de gen. Moor je zult wel weer gouw opknappen. Beterschap, hoor I Donk jo wel voor je plaotjesl Rozcknop. lk hoop, dot je nu niet meer zoo'n tijd wegblijft. Dot wos zeki-r wel fijn hè, in zoo'n speeltuin allerlei spelletjes te doen. Don zou jc wel veel langer vacontic villen hebben. Scholo. Jo, Ik ook. 't Is tc hopen dot het zoo een tijdje blijft. Bobbie. Donk jc wel voor jo mop. Stuur zc moor geregeld, want mij - voorraad ervan is niet erg groot. Ik kon ze best gebruiken. Ncgelio. Dot wos een prachtig succes hoorEn wio is de gelukkige winnnor ge-» weest. Of is dot nog niet bcknnd Kapel. Ik zol wot voor je kloor leggen; dot kan jc don oon ons bureau komen holen, Jo, Knrcl of Korl is het zelfde. De Eersteling. En kon je het nu ol goed? 't Is wel een plezierig werk hè. En ols het nu moot weer blijft is cr veel tc genieten voor je, Speurder. Ja, zoo is het beter. Donk j« wel. Paddestoel. Dot wos ccn prettige dog voor Jc hè Heb je veel plezier gehad Stormvogel. Beter loot don nooit, moot je maar donken. Voor deze keer is het niet heel erg. Moor voortaan op tijd hoor! Ton Neveu. Ja, door komt heel veel voor bij. En het is dan wel gezclHg om ernaor te kijken M. H. Tromp. Jc hebt het dus heel erg druk nu. Jo, dot was wel jommer. Vliegenier. Zoo'n boottochtje is we! ear- dig, mnor het moet mooi weer zijn. Andeis heb je cr niet veel aan. Wil jc cr in het ver volg om denken, je schuilnaam onder jc brief te zetten I Freddy C. Jawel, dot weet ik wel. Moor zoover ols ik weet, doe je nnders nooit mee met dc kinderkrant. En je begrijpt wel. dat de neefjes en nichtjes die altijd geregeld meedoen, vóór gaan. Voor deze keer wil ik wel een uit zondering maken cn hoop je don geregeld te rug- ;e zien. En kies dan moor con oordigo schuilnaam. Kom je Maandag don even do plootjes holen Vlinder. Is de tocht doorgegaan, 't Weer was wel niet heel erg mooi, moor het ging toch nog wel. Pijl. Het zijn toch wel aardige raadsels, die krülsroodsels. En ais je goed je best doet, zijn ze ook wel op te lossen. De onderen doen het ook. Je raadsel is heel aardig cn zol wel een plaatsje kunnen krijgen OOM KAKEL

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 7