AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
FEUILLETON,
TWEEDE CLAD.
BINNENLAND.
Een Liefdesdroom.
24c Jaargang
No. 291
Maandag
14 Juni 1926
NEDERLAND EN LOCARNO.
Minister van Karncbcek weet
van niets.
Minister van Karnebeck heeft op de vragen
van den heer van Vuuren inzake Nederland en
het verdrag van Locarno het volgende geant
woord
De in Maart 1925 van den Franschen am
bassadeur te Londen in verband met het Duit-
sche voorstel tot het sluiten van een waerborg-
verdrag gegeven instructies, waarin van het
betrekken van Nederland bij de te sluiten over
eenkomst wordt gesproken, is den minister niet
bekend geweest, vóór dat die instructie dezer
dagen aan den Franschen Senaat werd overge
legd. Ook van den in die instructie uitgedruk-
ten wensch der Fransche regeering heeft de
minister vóór de overlegging van bedoeld
stuk geen kennis gedragen. Noch toentertijd,
noch later is er bij de Nederlandsche Rcgce-
ring eenige stap gedaan om Nederland op een
of andere wijze bij de overeenkomst van Lo
carno te betrekken of haar te bewegen langs
een anderen weg tegemoet te komen van in dio
richting gaande wenschen der Fransche re
geering.
HET ONAANNEMELIJK VERDRAG.
Een nota van Verweer.
Het nationaal comité van actie tot wijziging
van het verdrag met België heeft een vlug
schrift uitgegeven, waarin de Memorie van
Antwoord van Minister van Kamebeek wordt
weerlegd, en dat is toegezonden aan alle leden
van de Tweede Kamer der Staten-Gcneraal.
Zich voorbehoudend in een volgend hoofd
stuk eenige beschouwingen van de Memorie
van Antwoord meer uitvoerig te bespreken,
meent het Comité allereerst een gemotiveerd
antwoord te moeten geven op de hierboven
gestelde vraag. Dit antwoord luidt
Ook na de aangebrachte
wijzigingen, op zich zelf
overigens geenszins zon
der belang, blijft het ver
drag voor Nederland on
aannemelijk.
Met alle woardcering voor de met goeden
uitslag aangewende pogingen om althans eenige
der allerergste leemten, bedreigingen en on
billijkheden uit het verdrag te verwijderen,
moet worden vastgesteld, dat dit in geest en
strekking onaangetast is gebleven.
Het zal voor het oogenblik voldoende zijn,
ten aanzien van enkele hoofdpunten aan te
geven, waarom deze verdediging niet geslaagd
kan worden genoemd, doch vooraf dient de
algemeene grondslag, waarop zij rust, te wor
den besproken.
Die grondslag is te vinden in het als een
roode draad door de M. v. A. loopende denk
beeld; dat het verdrag een uitvloeisel is van
het politieke statuut van België, zooals het in
1839 werd in het leven geroepen cn dat wij
met onze concessies aan België een interna
tionale verplichting nakomen.
4 Tegen dezen gedachtengang moet met den
meesten nadruk worden opgekomen. Onvoor
waardelijk moet onzerzijds vastgehouden wor
den aan het standpunt, dat de regeling, ons
in 1839 opgelegd, de verplichtingen van Ne
derland tegenover België definitief en volle
dig heeft vastgesteld en dat wij tot niets méér
verplicht zijn dan uit de bewoordingen der
thans geldende traktaten rechtstreeks voort
vloeit. Wordt thans, zij het slechts zijdelings,
door Nederland toegegeven, dat wij verplicht
zijn de lijn van 1839 door te trekken en te
berusten in de verzwaring van de toen op
ons land gelegde lasten, omdat de vooruit
gang en de ontwikkeling van het verkeer daar
toe aanleiding geven, dan verzwakken wij ons
voor de toekomst en kunnen wij mettertijd
voor consequenties komen te staan, die niet
te overzien zijn.
Over concessies aan België, zelfs over zeer
ver gaande concessies, valt te spreken, zoolang
vaststaat, dat dit offers zijn, die Nederland
geheel onverplicht in het belang van een.
goede internationale verstandhouding brengt
zij zijn niet te aanvaarden als lasten waarin
Nederland wel moet berusten, omdat zij de
doortrekking vormen van de regeling van
1839 en de aanpassing aan de gewijzigde om
standigheden van de verplichtingen, ons toer»
opgelegd na een te onzen nadeclc beslecht
conflict.
Nemen de Staten-Gcneraal na de thans door
den Minister gegeven verdediging het traktaat
aan, dan staan wij in de toekomst weerloos
tegenover België, wanneer dit later, onder
verwijzing naar alsdan wederom gewijzigde
omstandigheden, met nog verder gaande desi
derata voor den dag komt.
A. De groote schcepvaartkonolcn voor Ant
werpen.
De M. v. A. bepor rich tot een uiteenzet
ting van dc redenen, den aanleg dezer ka
nalen voor België gcwenscht kunnen maken cn
tot een ongestaafdo verzekering, dat de daar
uit voor de Nederlandsche havens voortvloeien
de nadoelen door de tegenstanders van het ver
drag worden overschat.
Maar de Memorie doet zelfs geen poging om
te verklaren, waarom Nederland zich eenzijdig
voor een periode van twintig jaar zou moeten
verbinden, toestemming te verleenen voor den
aanleg van een kanaal waarvan niets vaststaat
don begin- en eindpunt en profiel, benevens
het doel afleiding van het Rijnverkeer van de
Nederlandsche havens naar Antwerpen.
Terwijl de tegenstanders van het verdrag
van oordeel zijn, dat Nederland in het belang
eener goede verstandhouding met België zich
bereid kan verklaren tot medewerking ter op
heffing of vermindering van dc bezwaren, dio
voor Antwerpen uit het beloop der grenzen
kunnen voortvloeien welke medewerking
dan ook nimmer geweigerd is wordt door
zeer velen onder hen in den voorgestclden ka-
naal-analeg een poging gezien om de natuur
lijke ontwikkelingsmogelijkheden der betrokken
havens op kunstmatige wijze te wijzigen door
aan de Nederlandsche havens dc voordeden
hunner ligging to ontnemen zonder Nederland
daartegenover op cenigerlei wijze te laten dec-
lcn in de voordeden, die België' aan zijn lig
ging ontleent.
Of deze bedenkingen zóó gewichtig zijn dat
de medewerking tot eenig door België ge-
wenscht kanaal geweigerd dient te worden, en
zoo neen, onder welke voorwaarden die medo-
werking moet worden verleend, is een vraag,
die slechts door elk konaal of groep van ka
nalen op zich zelf, na zorgvuldige studie en
raadpleging van alle betrokkenen, kan worden
beantwoord.
In het tegenwoordige stadium kan van Ne
derland niet meer gevorderd worden dan een
bereidverklaring om deze studie in gemeen
schappelijk overleg met België te ondernemen.
Wanneer derhalve op blz. 34 der M. v. A.
gevraagd wordt, welke oplossingen aan de te
genstanders van het verdrag voor oogen staan,
dan is het antwoord ten aanzien van de kana
len aanwijzing van een gemengde Neder-
landsch-Bclgische commissie, waarin deskun
digen en vertegenwoordigers van belangheb
benden zitting hebben. Indien het verslag dier
commissie strekt tot den aanleg van een of
meer kanalen, dient een behoorlijke tijdruimte
voor openbare kritiek te worden gelaten, waar
na de regeeringen onderhandelingen over een
verdrag kunnen openen.
De tegenwerping, dat dit een uitstel van en
kele jaren kan medebrengen, zou wellicht ge
hoord worden, ware het niet dat België, door
het ontwerp-verdrag vijf jaren lang te laten
rusten, reeds getoond had, dat er geen haast
bij is.
Maar zelfs al ware dit anders de hier aan
gegeven handelwijze zal feitelijk geen vertra
ging beteekenen. Immers ook als het aanhan
gige verdrag werd aanvaard, zou voor den
aanleg van elk kanaal een afzonderlijk verdrag
gesloten en wettelijk goedgekeurd moeten wor
den. Bij dc onderhandelingen daarover zouden
al de vraagstukken van beloop, verbinding met
bestaande waterwegen, afwatering, kosten cn
wat dies meer zij aan de orde komen, waarover
beslist dient te worden alvorens met den bouw
kan worden begonnen. Het verschil is echter,
dat zulke onderhandelingen, indien Nederland
vooral éénzijdig gebonden is, zullen plaats heb
ben onder voor dc goede betrekkingen tus-
schen beide landen uiterst gevaarlijke omstan
digheden, terwijl indien beide partijen geheel
vrij staan, de kans op een bevredigende schik
king veel grooter is.
Ten aanzien van de kanalen dient derhalve
teruggekeerd te word--, tot het stelsel, dat tot
dusver steeds gevolgd L cn dat in het onder
havige verdrag, uitsluitend ten gevolge van de
bekende oorlogs-mentaliteit van België, verla-
ten is, het stelsel van afzonderlijke, goed
voorbereide traktaten omtrent een concreet,
voor beslissing rijp vraagstuk.
Alleen in dit stelsel bestaat dc mogelijkheid
van behoorlijke, op voet van gelijkheid ge
voerde onderhandelingen cn bevat de grond
wettelijke waarborg van volledige beoordeeling
door dc Statcn-Gcncranl tot zijn recht.
(Wordt vervolgd).
TWEEDE KAMER.
WIJZIGING BEGROOTING BUITENLAND-
SCHE ZAKEN VOOR 1925.
Kosten van ccn conferentie cn
var» een inboedel.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
cn aanvulling van het Ilde Hoofdstuk der
Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1925.
In de helft van het vorig jaar bleek het nood
zakelijk, onmiddellijk voorzieningen tc treffen
voor het herstel van de bcdiendenwoningen op
het 'gezantschapsterrein tc Tokio. De kosten
hebben Yen 35024,20 bedragen. Dientenge
volge woittt het desbetreffende artikel met
25.000 verhoogd.
De kostein van de in 1925 gehouden confe
rentie voor Internationaal Privaatrecht hebben
in totaal pl.m. 30.000 bedrogen. Het desbe
treffend artikel 49 was op dc begrooting voor
Memorie uitgetrokken.
Een bedrog van 90.000 wordt uitgetrok
ken als schadevergoeding wegens het verloren
gaan door de Octobcr-revolutic tc Petrograd,
van den inboedel van den toenmaligen gezant
te Petrograd, mr. A. M. D. baron Swecrts da
Londas Wyborgh, wien in Juli 1917 om ge
zondheidsredenen verlof werd verleend.
WIJZIGING INDISCHE BEGROOTING 1925.
Alweer dc fatale zucht tot „monu
mentaliteit."
Verschenen is dc Memorie van Antwoord be
treffende het wetsontwerp „Wijziging en aan
vulling van het Ilde hoofdstuk der begrooting
von uitgaven van Ncderlandsch-Indic voor het
dienstjaar 1925."
Inderdaad hebben de totale kosten van de
overbrenging van het Departement van Gou-
vernementsbedrijvcn naar Bandoeng de des
tijds door minister Pleytc bij de behandeling
van dc Indische bcgrooting voor 1918 genoem
de som van 2.8 a 3 millioen, welke op een
voorloopige raming berustte, zeer aanzienlijk
overschreden. Een herziene opgave, welke een
eindcijfer van rond 10 millioen aanwees,
werd inmiddels reeds bij de Indische bcgroo
ting voor 1925 ter kennis van de Kanier ge
bracht. De hooge kosten zijn voornamelijk ver
oorzaakt door een te monumcntalen opzet der
gebouwen, gepaard met een belangrijke stij
ging van prijzen en loonen ged_ t rnde de uit
voering. De minister meent in dit verband niet
onvermeld te mogen laten, dat reeds minister
De Graaff aanleiding heeft gevonden om no
pens het ten aanzien van de ondcrwerpelijke
bouwwerken gevoerde beleid zijn ernstige af
keuring aan de Indische regeoring kenbaar te
maken.
TARIEF VOOR LANDBOUWPRODUCTEN
IN TSJECHO-SLOWAKIJE.
De berichtgever van het Hbld. te Praag
meldt dat het ontwerp voor het heffen van in
voertarieven voor landproducten, dat voor Ne
derland zeer nadeclig is, gisteren door de Ka
mer, waarin de meerderheid wordt gevormd
door de nieuwe rechtsche coalitie, is aange
nomen.
De discussie kenmerkte zich door stormach
tige tooneelen.
DE RAMP VAN DEN LOODSSCHOENER
VAN TERSCHELLING.
Het onderzoek der Commissie.
Het onderzoek naar het wrak-
In de derde zitting van de Commissie, welke
een onderzoek instelt naar de oorzaken van dc
ramp van den loodsschoener, werd heden ge
hoord A. J. H. baron van Lynden, luitenant
ter zee 2e klasse, die de leiding heeft gehad
bij het onderzoek naar het wrak.
Dit onderzoek, dat in begin April werd aan
gevangen, was, volgens getuige, door den Mi
nister vastgesteld op veertien dogen. Hij wist
niet, waarom tot April gewacht was; waar
schijnlijk was op beter weer gewacht. Getuige
had zijn instructies gekregen van kolonel Al-
barda te Harlingen. Gezocht moest worden in
een gebied in het Westen begrensd door een
lijn ten Noorden van Hoorn op Terschelling,
in het Oosten tot Baliem in Kaap Ballcm en in
het Zuiden begrensd door het Bornrif. Later is
de Oostgrens iets naor het Oosten uitgebreid,
in verband met mcdedeelingen von visschers
omtrent een ter plaatse gevonden onbekend
wrok.
Verscheidene malen is dc sleeptros vast blij
ven zitten. Een keer is gedoken. Er werd toen
een nog onbekend wrok gevonden. Een andere
maal bleef de tros haken cn kwamen de uit
einden zeer dicht bij elkaar. Hieruit cn uit het
feit, dot er een moet was ontstaan in dc tros,
maakte getuige op, dot het een anker was.
Het lid der Commissie, de heer Bakker,
vroeg of het niet een uitstekend gedeelte van
een wrok zou kunnen geweest zijn.
Getuige meende van niet.
De heer Bakker: „Het had toch verstandiger
geweest den duiker naar beneden te laten
gaan."
Getuige achtte dit niet noodzakelijk, omdat
hij er von overtuigd was, dat het een anker
was. Het kost zeer veel tijd bovendien. In over
leg met den sleepbootkapitein werd besloten
niet te laten duiken.
De loodsschippcr T. Kooiman vroeg of het
niet de voorsteven geweest zou kunnen zijn.
Getuigo betwijfelde ook dit.
Op ccn desbetreffende vraag deelde getuige
nog mede, dot deze plaats in het rapport, dot
hij heeft uitgebracht, is vastgelegd.
Daarna werd voor den tweeden keer ge
hoord do loodsschipper W. Zcylemeker.
Getuige, die ook nu zeer aarzelend in zijn
verklaringen bleef, bleef er bij slechts écn keer
een schriftelijke opmerking te hebben gehad.
Do Voorzitter: „Hebt U van Uw broer wel
eens bezworen gehoord over dc wijze, waar
op gevraagd werd"
Getuigo (ns lange aarzeling): „Over dc wijze
niet natuurlijk".
De Voorzitter: Waarover dan wel
Getuige: „Hij vond het niet prettig ccn briefje
to krijgen."
Getuige deelde verder mede, dot de locd-
scn nooit aandrongen om naar binnen te gaan.
„Er wordt wel een beetje op den schipper ge
werkt". Getuige kan von zijn schip dc storm
bal op Vlieland zien. Hij gaat dan niet weg,
omdat hij van te voren weet, wanneer hij gc~
hcschen zal worden.
Dc voorzitter: „Zou U radio willen hebben
aan boord Hebt U de radio wel eens ge
mist
Getuige: „Als men het nooit gehad heeft,
mist men het niet I"
De heer Bakker, lid der Commissie: „Wat
docht U toen het schip gebleven was
Getuige: „Wij hadden eerst nog hoop, Doch
toen de stukken aanspoelden, dochten wij dot
het schip door den storm wos overvallen en
niet meer weg kon komen".
De motordrijver S. Ree, de volgende getuige,
wist niets omtrent het schip mede te deelen.
In drie monuten kan hij den motor aanzetten.
Een getuige, die er liefst buiten
blijft.
Vervolgens werd gehoord de loods-stuurman
B. Rodo. Deze verklaarde dot men met de
loodsschoeners bij slecht weer Westen- en
Noord-Westen wind niet van den wal kon
komen. Ook het binnenloopen is zeer be
zwaarlijk.
De voorzitter stelt vervolgens verschillende
vlagen over het straffen.
Getuige heeft zelf geen straf gehad, doch
antwoordt op de andere vragen van den voor
zitter met schouderophalen cn: „Ik weet het
niet".
De voorzitter bleef vragen, waarop getuige
tenslotte niets anders wist te antwoorden dan:
„Ik blijf er liefst buiten I"
Als laatste getuige verscheen de stuurman
D. Visser. Ook deze verklaarde, dat het moei
lijk, zelfs zeer gevaarlijk is met deze schepen
bij stormweer naar buiten te komen. Men kan
niet van den wal komen. Wat den motor be
treft, bij slecht weer helpt deze niet, daar men
„dan het schip er onder vaart". Wanneer de
zeilen weggenomen worden, dan is de motor
niet krachtig genoeg.
Hierna wordt de zitting gesloten.
BARON WITTERT VAN HOOGLAND.
Trekt zich uit het politieke le
ven terug.
Naar wij vernemen is mr. baron Wittert van
Hoogland, die dezer dagen wegens gezond
heidsredenen de herbenoeming tot voorzitter
van dc Vcrceniging van Raden van Arbeid niet
aanvaardde, ook voornemens zich uit het poli
tieke leven terug tc trekken. Hij stolt zich niet
meer herkiesbaar voor de Eerste Kamer on is
ook voornemens te bedanken als lid van den
gemeenteraad van 's-Grovenhagc.
JOURNALISTIEK.
Tot hoofdredacteur van de (a.-r.) Nieuwe
Leidschc Couront is met ingang vun I Sep
tember bcnoomd de heer D. Huinink, oud-ge-
mecntesecrctaris van Mr. Comelis e.n tijdens
zijn verblijf in Indië redacteur van De Banier
NEDERLANDSCHE REISVEREENIGING.
Algemeene vergadering.
Men meldt ons uit den Haag
Gisteravond is in zalen van den Dieren
tuin do 20ste algemeene vergadoring begon
nen van de Nederlandsche Reisvcreeniging, on
der voorzitterschap van mr. M. J. v. d. Filer.
Zaterdag wordt deze vergadering, ter afhan
deling der agenda, voortgezet; 's middags is
er receptie en 's avonds wordt hot feest voort
gezet o.a. mot een autotocht en een feest
diner in het Savoy-hotel te Scheveningen.
Do Voorzitter herdacht allereerst het in het
afgeloopen jaar overleden hoofdbestuurslid,
dr. J. v. d. Valk, wiens heengaan een diepen
indruk heeft achtergelaten. Zijn frisschc, krach
tige geest oefende in het hoofdbestuur groo-
ten invloed uit. Spr. opende voorts de jaar
vergadering en noemde het oen schitterend
feit, een feit van buitengewone vrougdc, dat
men thans zeggen kan, dat de verccniging 20
jaren bestaat. Spr. dacht terug aan 1905, toen
dc pioniers in het beginsel der verccniging,
opstonden met een geest, niet zichzelf, maar
steeds anderen tc zoeken. En die geest heerscht
nog steeds in dc Ncd. Reisvcreeniging. Wat
had men in de eerste jaren van hoer bestaan
met desillusie te kompen. Men stond zeer scop-
tisch tegenover de bedoelingen dor verccni-
,ing en dacht, dat men ontevredenen ging
kweeken. Gelukkig is men over die periode heen.
De vcrecniging ging gelijkmatig groeien cn
thans telt zij ruim 46.000 leden I Toch staat
dc Reisvcreeniging slechts aan het begin van
haar werk. De ofgcloopen jaren waren cr van
voorbereiding, thans kan men universeel voor
het Nederlandsche volk gaan werken. De ver
guizing heeft men veracht, maar dankbaar zal
men zijn voor erkenning.
De voorzitter legde aan het eind van zijn
rede nog eens den nadruk op het groote sociale
doel der verccniging, nl. dc tienduizenden naar
buiten te brengen, die zonder de Reisvcreeni
ging nooit dat genot, die edele vreugde in
natuur en kunst zouden kunnen smaken.
Op deze rede volgde langdurig applaus.
Ingekomen was een bericht van den heer
van Egmond, dot hij bedankte als lid van het
hoofdbestuur. De heer van Egmond wenscht
zich geheel tc gaan wijden aan de nfdccling
Twente.
De voorzitter sprak de hoop uit, dat do ofd.
Twente nog vele jaren zou mogen profitceren
van den arbeid van den heer van Egmond.
Enkele opmerkingen werden gemaakt naar
aanleiding van het reeds gepubliceerde
jaarverslag. Er werd aangedrongen op meer
statistisch materiaal en meer verwerking in het
jaarverslag van den arbeid der afdeelingen.
Aangedrongen werd op het vestigen van de
aandacht op het feit, dat het aantal dames-
reizenden tegenwoordig tweemaal zoo groot
is als het aantal heeren.
Het jaarverslag werd goedgekeurd. Dit was
ook het geval met de rekening cn verantwoor
ding van den penningmeester.
Besloten werd, dat de volgende algemeene
vergadering zal worden gehouden tc Leeu
warden.
Als 'bestuursleden werden herkozen mr. M.
J. v. d. Flier, C. de Jonge, A. F. W. Kortüm/
J. A. Landstra, V. J. Uri.
EEN FRAAIE RECLAME VOOR ONZE
NATIONALE BEDRIJVEN.
Nederland's grootste bedrijven
van uit de Lucht.
De Kon. Luchtvaartmaatschappij voor Ne
derland en Koloniën is op het goede idee ge
komen een overzichtelijk beeld te geven van
onze nationale grootbedrijven door luchtfoto's
van de gebouwen en gebouw-complexen, waar
in deze bedrijven gevestigd zijn op te nemen in
een groot boekwerk met een begeleidend stukje
tekst, waarin iets over het bedrijf verteld
wordt.
Als motto dient het woord: „Waarin een
Denk na, vóórdat gij doet en doende denk
dan nog.
naar het Engelsch van
EMMELINE MORRISSON.
Geautoriseerde vertaling van M. Hellema.
54
Tremayne zag haar scherp aan. „Ik denk,
dat wij het wel zonder Rutherford zullen stel
ler", zeide hij kalm. „Alles in aanmerking ge
nomen ben ik blij, dat je er zoo goed bent
afgekomen; dat verdiende je niet, weet je, veel
minder dan mevrouw MaddisOn."
„Ik?" vroeg Iris in toornige verbazing.
„Waarom? Ik heb dat akelige plan niet be
dacht en had er geen lust in. Het zou geen
verschil hebben gemaakt, of ik was meege
gaan of niet. Zij zou toch zijn gegaan."
„Dat geloof ik niet. Als. je mij had gehoor
zaamd, zou er niemand zijn gegaan, denk ik."
„Zij wel, en in elk geval was het haar eigen
schuld, dat zij van 'het paard geworpen en ge
kwetst werd. Ik ben niet zoo dwaas om in het
donker over een zandpad tc galoppeeren. Ik
begrijp niet, waarom zij zoo iets idioots deed;
anders waren wij veilig en op tijd teruggeko
men
„Nu, het dient nergens toe er nu neg lan
ger over te praten", zeide hij ongeduldig. „Jij
draagt een deel van de schuld; maar ik moei
weg
„Weg?"
„Om te zien, of er iets noodig is of ik
iets kan doen
„Natuurlijk kom ik ook beneden. Ik ver
onderstel, dat ik niets kan doen, mevrouw
Briggs helpen met de verpleging, of iets an
ders? Ik ben er niet op gesteld, want ik houd
niet van mevrouw Maddison, zooals je weet.
moar ik wil doen, wat ik kan."
„En in welken geest?" Tremayne keerde zich
toornig om. „Ik geloof, dat je geen hart bezit;
neen, go maar niet, je bent geen verpleegster
en zoudt nergens voor kunnen helpen."
Iris was gekwetst. „Ik heb toch alles ge
daan, wat ik kon, in de dagen, welke wij in
dat dorp doorbrachten", zeide zij. „Maar ik
kan mijzelf niet dwingen om te houden van
een vrouw, die zij hield op en voegde er
toen bij: „Voor jou is het iets anders
„Ja", zeide hij koel. „Maar ga niet naar haar
toe, als je niet van haar houdt; je tegenwoor
digheid zou haar slechts prikkelen. Vrijdag
kan de verpleegster hier zijn, als zij dan nog
leeft, en zoolang wil mevrouw Briggs alles
doen, wat noodig 1s. Nu moet ik gaan. Wat
ga je doen? Ik zou maar blijven rusten, als ik
je was."
„Ja. Ga je nu naar mevrouw Maddison?"
Iets in hoor stem trof hem. „Waarom? Heb
je er iets tegen?"
„Daartoe heb ik geen reoht. veronderstel ik.
Maar het lijkt vreemd, dat jij gaat, teiwijl zij
een man heeft. Ik zou niet willen, dat een an
dere man
„Die vergelijking is onzinnig; ik heb je ge
zegd, dot Maddison geheel onbruikbaar is; ik
gevoel ook eenige verantwoordelijkheid, voor
wat er is gebeurd Ik zeg niet, dó! het heele-
maal jou schuld is, maar jij hebt hei toch mo
gelijk gemaakt"-
Iris' oogen wendden zich van hem af naar
het balkon. „Ja, natuurlijk", zeide zij. Dat wist
zij wel.
Drie lange, vervelende dagen verliepen. Iris
begreep niet, hoe ze waren voorbijgegaan. Er
was geen verandering en geen verbetering in
mevrouw Maddison's toestand. Zooals zij
vreesden, was er bloedvergiftiging in den arm
gekomen, en de eenige kans op haar leven
was, 'dien af te zetten, zoodra de Engelsche
dokter uit Algiers kwam. Dc Fransdhe dokter
in Biskra durfde dit alleen niet ondernemen,
zelfs als hij de noodige bekwaamheid had be
zeten, wat twijfelachtig scheen, en ondertus-
schen lag zij nog steeds in een hooge koorts
De dokter en de pleegzuster werden ver
wacht met den avondtrein op den vierden dag,
en dien morgen ging Iris reeds vroeg uit, ec«
het te heet zou zijn. Zij had niet geslapen en
tobde, niet over Olive, moor over Tremayne
en zijn toewijding aan de zieke, waarin zij na
tuurlijk de bevestiging meende te zien van al
les, wat zij had gehoord. En om de kroon op
alles te zetten, hoorde zij, teen zij de open
deur der rookkamer voorbij ging, Dawson en
Jimmy Hill praten.
„Nu, zij heeft, waarnaar haar hart verlang
de", zeide de jenge Hill. „Zij heeft al haar best
voor hem gedaan, zij wilde hem hebben, en nu
heeft zij hem Hij is er al dien tijd geweest. Ik
begrijp niet, dat Maddison het duldthij denkt
zeker, dat zij gaat sterven en wil haar geluk
kig zien".
„Ik begrijp niet, dat zijn vrouw het goed
vindt", zeide de andere. „Zulk een mooie
vrouw I Maar het is toch maar een dwaas
kind, een arme stakker. Heeft geen cent van
zich zelf, denk ik, en is afhankelijk van hem
voor iedere kleinigheid. Hard voor zulke vrou
wen, weet je
Iris liep door. Zij hield niet van dien man,
maar wist, dat hij de waarheid sprak en die
deed haar pijn. „Een arme stakker I" Ja, dot
was zij. En „afhankelijk van hem voor ieder©
kleinigheid I" Zij had er om kunnen lachen, als
het niet zoo tragisch was geweest, en toen zij
weer naar boven ging, besloot Iris eindelijk niet
langer zulk een gekkin te zijn, als waarvoor men
haar hield.
Zij zag Tremayne den geheelen morgen
niet, maar hoorde, dat de patiënte erger was.
Hij kwam lunchen en vertelde, dat hij naar het
postkantoor was geweest en bericht had gekre
gen, dat de dokter den vorigen avond Algiers
hnd verlaten en dien dag zou aankomen.
Iris zeide niets. Zij gebruikte haar lunch en
ging toen naar haar kamer en wachtte. Weldra
kwam Tremayne de zijne binnen, en zij stond
op en ging in de deur staan.
„Geoffrey".
Hij wendde zich om. „Ja
„Ik moet je spreken, wil je binnenkomen
Hij kwam terstond. „Wat is er
Iris liep naar de toilettafel en verlegde ze
nuwachtig de zilveren toiletbenoodigdheden.
„Je zeide aan de lunch, dat de dokter en pleeg
zuster hier hedenavond zouden zijndon is er
dus niets meer voor jou te doen".
„Neen, dot denk ik niet. Waarom
„Dan is het dus niet meer noodig, dat je den
heelen dag mevrouw Maddison's kamer uit en
inloopt I"
„Wat bedoel je?"
„Ik bedoel, dat we dan morgen kunnen ver
trekken en naar huis terug gaan. Het verveelt
mif erg, hier te zijn, en als je niet langer nood
zakelijk bent, zie ik niet in, waarom wij zouden
blijven".
„Be verwacht ook niet, dat je dat kunt", zeide
Tremayne bedaard. „Maar van mijn standpunt
uit zou het onmogelijk en volkomen onmen-
schclijk van ons zijn, nu weg te gaan, eer er
eenige verandering is gekomen in mevrouw
Maddison's toestand en hoewel er behoorlijke
dokters en verpleegsters zullen zijn, denk ik
toch, 'dat ze mij nog voor vele dingen noodig
zullen hebben".
„Mevrouw Maddison is geen fomilie van ons,
en je hebt alles gedaan, wat een man in deze
dogen kon doen. Wij zouden nu wel kunnen
vertrekken".
„Ik kan niet gaan. Maddison verwacht, dat
ik hem zal bijstaan; de andere mannen zijn
niets waard".
„Maar
„O, praat er toch niet langer over. Jij bent
goed afgekomen van die onzinnige onderne
ming, en het is niet mooi van je nu te willen
weggaan, vooral in deze omstandigheden".
Iris zag hem aan. „Waarom Het was mijn
schuld niet. Ik verlangde niet te gaan, werke
lijk ik wilde niet, nadat jij je er tegen had ver
zet, maar zij kwam hier bij mij en kwelde mij
zoo lang, tot ik het beloofde. Zij zeide, dat ze
zonder mij niet kon gaan".
-Zij kon je toch niet dwingen om te gaan".
„Dat deed ze toch. Dat deed ze juist welzij
zeide iets Iris aarzelde. Zij verlangde zich
te rechtvaardigen, maar wilde hem niet vertel
len, wat er gebeurd was, nog niet ten minste,
°n evenmin hoeveel zij wist. „Zij lachte mij
uit, dat ik zulk een gekkin was, om naar je tc
luisteren en je te gehoorzamen. Zij zeide, dat
je mij veel meer zoudt bewonderen, als ik je
ongehoorzaam v/as cn nu, werkelijk, zij
mankte, dat ik je wi'de ergeren en het je be
taald zetten."
(Wordt vervolgd.)