TWEEDE BLAD.
BINNENLAND,
FEUILLETON,
Een Liefdesdroom.
Flanelcostumes.
24eNo.a29^29 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 15 Juni 1926
UIT DE STAATSCOURANT.
Toegekend de zilveren eere-medaille der
Oranjc-Nassau orde aan D. Wijssenbach, te
Almenam gemeente Barradeel, baas op de
pannenfabriek der firma R. Vermeulen Zonen
te Leeuwarden, idem J. C. van der Welle,
dienstbode bij Mevr. de wed. Dr. Hugenholtz
Geesink te Oegstgeest, A. Suvaal, baas bij de
firma Gebrs. v. d Wetering te Rotterdam de
gouden eere-mcdaille dier orde toegekend aan
H. C. van Rondwiik. hoofdvertegenwoordiger
der firma H. C. Wijers, te Dordrecht
op verzoek eervol ontslagen uit den zee
dienst met levenslang pensioen wegens lang-
durigen dienst de hoofdofficier van gezondheid
Tste klasst D. J. Vrijdag
bevorderd tot hoofdofficier van gezondheid
1ste kl. die der 2e klasse Dr. H. F. Minkema.
Bij beschikking van den minister van fi
nanciën zijn benoemd tot collecteur der staats
loterij Rotterdam C. Rosier, thans id. te Eind
hoven, tot collectrice te Goes Mevr. J. A. Nau-
ta, wed. van G. W. van Bameveld aldaar
op verzoek eervol ontslagen met dank E. J.
M. J. Maeyer als burgemeester van Moergestel
en is hij benoemd tot Ridder der Oranje-Nas-
sau orde.
DE KONINKLIJKE FAMILIE.
Dat Z. K. H. Prins Hendrik Vrijdag 18 dezei
niet tegelijk vertrekt met de Koningin en de
Prinses van het Loo voor de zomerreis r.oar
Frankrijk en Zwitserland vindt hierin aanlei-
dinf, dat de Prins reeds vroeger dien datum
had bestemd om de herdenking bij tc wonen
van het 75-jarig bestaan van do Stichting
Hoendei loo.
MTNTSTERIEELE TOCHT DOOR
DE HAVENS VAN ROTTERDAM.
Naar wij vernemen heeft het gemeentebe
stuur van Rotterdam den Ministers, hoofden
der Departementen van Algemeen Bestuur, uit-
genoodigd tot een bezoek aan de havens op
Maandag 21 dezer en tot deelneming aan een
noenmaal, dat tc dezer gelegenheid door B. en
W. ten raadhuize den Ministers zal worden
aangeboden.
AUDIËNTIES.
tDe gewone audiëntie van den Minister van
Oorlog zal op Donderdag 17 Juni niet plaats
hebben.
- De gewone audiëntie van den Minister
van Justitie zal Vrijdag 18 Juni niet plants
hebben.
HET ONAANNEMELIJK VERDRAG.
Verweerschrift van het Natio
naal Comité van Actie
(Vervolg).
Het Scheldc-regime.
In het algemeen kan men zeggen, dat door
het verdrag dè Nederlandsche souvereiniteit op
de Schelde in die mate wordt uitgehold, dat er
niet veel meer dan de ledige schaal van over
blijft., De verklaring in de M. v. A. dat door
het verdrag „de politieke positie van Neder
land aan de Schelde wordt bevestigd en ver
sterkt (blz. 14), is dan ook niet meer dan een
paradox en in lijnrechten strijd mot de werke
lijkheid. Ondanks de aangebrachte verbeterin
gen kan het Schelde-regime, zooals het in het
verdrag wordt geregeld, don ook niet worden
aanvaard.
Vergelijkt men dat regime met de beginselen
van het ontwerp-statuut van 'Barcelona om
trent dc rivieren van internationaal belang van
20 April 1921 x) dan blijkt, dat in dit statuut
aan de oeverstaten het recht wordt toegekend
en tevens de plicht wordt opgelegd om politie
en justitie te handhaven, terwijl volgens het
Belgisch verdrag op de Schelde de uitoefening
van politie aan do Nederlandsche autoriteiten
jegens schepen in doorvaart verboden is en de
regelingen van de Nederlandsch-Bclgische
Commissie van beheer die van het Neder-
landsch gezag met inbegrip derhalve van
Nederlandsche wetten en algemeene maatre-
naar het Bngelsch van
EMMELINE MORR1SSON.
Geautoriseerde vertaling van M. Hellema.
55
Tremayne staarde haar aan. „Een ietwat
verwarde uitlegging, en die ook niet heel
waarschijnlijk klinkt. Mevrouw Maddison
wenschtc toch niet mij te ergeren, wal
„Neen." Iris sprak zacht en haastig. „Dut
deed ze niet, zij wilde het mij betaald zetten,
en het was een jelegenhcid om ons nog meer
van elkaar tc verwijderendan zou zij een
kens hebben
„Je praat onzin als een hysterische vrouw
viel Tremayne haar in dc rede. „Bepaal je als
je blieft tot de zaak in kwestie."
„Ja zeker Zij lachte bitter. „De kwestie ir.
Biskra verveelt mij. Ik kan niets doen en zio
jc nooitdaarom wensch ik te weten, of ik
morgen mag weggaan
„En ik h'erhanl, dat wij dat niet kunnen doer,
zoolong wij niet weten, hoe het met mevrouw,
Maddison gaat."
„Mag ik dan alleen gaap
„Wa erheen?"
„Ergens heenhet kan mij niet schelen
wear, als ik van hier maar wegga."
„Je kunt niet alleen gaen, en je vergeel, dr.:
je mij hebt gevrs-.gd jc kemenier naar huis tc
gelen van bestuur te allen tijde op zijde kun
nen zetten. Weliswaar behoeven die Commis
sie-regelingen goedkeuring van de beide Re
geeringen, maar bij gebreke van overeenstem
ming kon voor die goedkeuring een scheids
rechterlijke uitspraak in de plaats treden. Ten
aanzien van werken kent het statuut van Bar
celona voorts aan den oeverstaat een absoluut
recht van veto op grond van aantasting von
levensbelangen toe, terwijl het verdrag met
België uitdrukkelijk aan de Commissie van be
heer, (c.q. van arbitrage) het recht toekent om
alle werken, geene uitgezonderd, zelfs land
waarts van de band::1:en, te gelasten.
Ten slotte erkent statuut van Barcelona,
dot zijn voorschrift^:. in tijd van oorlog slechts
van krocht blijven voor zoover zulks strookt
met de rechten eri plichten van oorlogvoeren
den en neutralen het verdrag zwijgt hierover
en in de Toelichtende Memorie wordt een der
gelijk voorbehoud slechts gemaakt ten aan
zien van de Te paragraaf van artikel IV, wat
onvoldoende is om aan het Nedcrlandsch ge
zag in tijd van oorlog of gevaar voor oorlog
de noodige vrijheid van beweging te verzeke
ren.
Ten aanzien van het Schelde-regime gaaf
het verdrag derhalve in alle opzichten verder
dan het ontwerp-statuut van Barcelonadot
België deze regeling verlangt, is slechts toe te
schrijven aan een ten eenen male ongegrond
want rouwen en een streven om aan de Neder
landsche souvereiniteit zooveel mogelijk of-
breuk te doen. Toegeven aan dezen aandrong
is evenzeer in strijd met onze belangen als met
onze waardigheid.
In dit verband moet mede gewezen worden
op het vraagstuk der
toelating van Belgische oor
logschepen op de Nederland
sche Schelde.
Terwijl in art. IV por. 7 van het verdrag be
paald wordt, dat de Wester-Schelde enz.
„voortdurend vrij en open (zal) zijn voor de
vaart van alle vaartuigen van alle naties, uit
gezonderd oorlogsschepen", wordt in het op
deze paragraaf betrekking hebbend deel der
Toelichtende Memorie gezegd „Dc tekst sluit
de oorlogsschepen uit. Maar hij regelt niets
omtrent de doorvoort van Belgische oorlogs
schepen over de Schelde en hnre toegangen in
tijd van vrede of van oorlog".
Naar aanleiding van de geopperde bezwaren
wordt thans in de M. v. A. uiteengezet, dat het
recht van Nederland om zelfstandig te beslis
sen, of en onder welke voorwaarden op zijn
watergebied, in casu de Schelde, vreemde oor
logsschepen worden toegelaten, onaangetast is
gebleven. „Bij de gedachtenwisseling" vervolgt
de M. v. A., „is de vraag wel ter sprake geko
men, welk gebruik Nederland eventueel van
dit recht ten aanzien van Belgische oorlogs
schepen zou maken dit heeft echter niet tot
cenig gevolg geleid. Het verkeer von Belgi
sche oorlogsschepen op de Schelde wordt der
halve behcerscht door de regelen van het in
ternationaal recht en door dc toepassing, die
aan het Koninklijk besluit van 1909 (Staats
blad no. 35T) zal worden gegeven. Nu sloot de
tekst van artikel TV, paragraaf T, alinea T, dat
op de handelsscheepvoart betrekking heeft,
van de vrije vaart op de Schelde oorlogssche
pen uitdrukkelijk uit. In verband hiermede
werd in de Toelichtende Memorie aangetee-
kend, dat deze tekst „„niets"" regelt omtrent de
doorvaart van Belgische oorlogsschepen over
dc Schelde en hare toegangen in tijd van
vrede of van oorlog"". Met andere woorden
deze materie wordt niet door het verdrag,
maar door andere regelen behcerscht".
Deze uitlegging zou wellicht voor dc prak
tijk als bevredigend beschouwd kunnen wor
den, indien de Belgische regecring uitdrukke
lijk hare instemming daarmede had betuigd.
Nu daarvan niet blijkt, moet er op gewezen
worden, dat die uitlegging niet uit dc be
woordingen van verdrag cn Toelichtende Me
morie voortvloeit en daarmee zelfs in bepaalde
tegenspraak is. In de eerste plaats zou de ge
wraakte passage in de T. M., indien de uitleg
ging van den Minister juist ware, geheel over
bodig en zonder zin zijn. Immers, dat dc tekst
niets „regelt" omtrent de doorvaart von Bel
gische oorlogsschepen, elders zou werden ge-
men, juist zijn, het had geenerlei zin, daarop
te wijzen, tenzij een regeling van die door
vaart, derhalve een speciale regeling voor Bel
gische oorlogsschep eldrs zou worden ge
vonden of wel neder moeten worden vastge
steld. Uit de mededeelingen van den Minister
blijkt dat inderdaad gesproken is over de vraag,
welk gebruik Nederland zou maken van zijn
zenden, en zij zal nu wel weg zijn. Je kunt niet
zonder mij gaan."
„Ik wil hier geen dag lsnger blijven I"
„O ja, dat wil je wel." Tremayne glimlachte
tergend. „Je hebt die woorden al eerder tot
mij gezegd, en jè weet wel, dat het je niets
helptje moet mij op het laatst toch gehoor
zamen."
„Ik wil je ditmaal niet gehoorzamen ik
wil niet. Ik heb al te vaak toegegeven, ik heÜ
er nu genoeg van. Ik wil niet langer worden
behandeld als een zedelijk-minderwaerdige
wegens iets, dot jaren en jaren geleden is ge
beurd. Dat is niet eerlijk I Moeten wij ons ge-
heele leven boeten voor wat wij deden, toen
wij zeventien jaar waren Heb jij nooit een
liefdesaffaire gehad, toen je nog jong waart,
yaaraan je liever niet meer denkt, en die niet
eervol voor je was Ben je altoos zoo'n heilige
geweest als waarvoor jc poseert boven ver
leiding verheven en onberispelijk
Tremayne ging een paar schieden achteruit
meer verbaasd dan boos. „Waar prcat je
toch over? Ik heb nooit beweerd, boven ve;-
lciding verheven en onberispelijk te zijn, en
evenmin heb ik je behandeld als zedelijk min
derwaardig. Ik heb nog nooit zulk een cnz.in
gehoord".
„Dat doe je wel I Altijd, sedert den dag, dat
je Jftlian van Trelav/n wegjoeg, ben je akelig
tegen mij geweest, en dat is nipt billijk. Vooi
dien tijd zcu jc alles hebben gedaan, waarom
ik vrceg. Je. zoudt mij niet hebben gcav.cngen
hier te blijven ter wille von een nr.dere vrouw,
en ik dce het ook niet. Als jij niet wilt mee
gaan, ga ik alleen."
Tremayne haalde de schouders op. „Heel
goed, ga i" beet hij haar toe. „Jc doet het toch
i niet ik ken je."
RECLAMES.
Van 1—4 rogels 4.05. elko regel meer 1.--
KLEERMAKERIJ
Fa. E. L. J. LAMMERTS
Amersfoort ""ZT Groningen
UIiBchfschewen 36. Tol. 587
recht om Belgische oorlogsschepen al of niet
toe te laten. Die besprekingen hebben niet tot
ecnig gevolg geleid: het vraagstuk is open ge
bleven.
De onderstelling dat men van Belgische zijde
Nederlnnd's onbeperkt recht tot het verleenen
of weigeren van doorvaart niet ten volle er
kent, maar een „regeling" op dit punt noodig
acht, wordt bevestigd door raadpleging van den
Franschcn tekst1), waarin de woorden: „Maar
hij jegelt niets" liuden: „Mais il ne préjugc en
ricn", wat in dit verbond valt op te vatten als:
„hij loopt niet vooruit op", „hij prnejuducieert
niets ten aanzien van." Dit onderstelt een rege
ling voor Belgische oorlogsschepen, die alsnog
vastgesteld zal moeten worden cn die natuur
lijk niet dezelfde zou zijn als voor de overigo
vreemde oorlogsschepen, dnnr anders een spe
ciale regeling geen zin zou hebben. Het ligt
evenzeer voor de hand, te verwachten, dat zoo
lang zulk een speciale regeling niet bestaat, bij
voorkomende gelegenheid, met een beroep op
het karakter van oorlogshnven, dat aan Ant
werpen zou zijn of althans ieder oogenblik zou
kunnen worden toegekend, de gehecle vrije
doorvaart voor Belgische oorlogsschepen zal
worden opgeëischt. Die eisch zou don worden
gesteld op een uitermate ernstig oogenblik, bij
het uitbreken van een oorlog of bij het ont
staan van oorlogsgevaar.
Na de allerwege zich geopenbaard hebben
de ongerustheid had dit punt bij het aanvul
lend protocol of ter gelegenheid van de onder
handelingen daarover tot klaarheid moeten
zijn gebracht, doch dit is niet geschied. Het
Nederlandsche Parlement beschikt dientenge
volge slechts over een eenzijdige uitlegging,
die bij conflict van Belgische zijde kan worden
gewraakt en die dnn ook inderdaad in besliste
tegenspraak is met de bewoordingen van ver
drag on T M., v/aJkp cnA-tc-n or>ri«rcrh''id ma
ken tusschen oorlogsschepen in het algemeen
en Belgische oorlefr^-'-hepcn, lerwiil de Memo
rie van Antwoord beide categorieën gelijkstelt.
Aanvaarding van verdrag en Toelichtende
Memorie is reeds wegens deze aangelegenheid
onmogelijk.
Omtrent het Schelde-rcgir: rij ten slotte
nog aangeteekend, dat aan de geopperde ge
wichtige grieven nopens de regeling der be-
loodsing en der loodsgelden niet is tegemoet
gekomen.
De betrekkingen met België.
Het belang van goede betrekkingen wordt
door niemand ontkend, maar het is duidelijk,
dat zulke betrekkingen niet kunnen berusten
op een verdrag van dezen aarjj en danrdooi
zelfs voor onafzienbaren tijd onmogelijk -.vor-
den gemaakt.
De M. v. A. wijst in dit verband (blz 30)
op het belang dat Nederland heeft bij „een
zelfstandig, welvarend en Nederland welgezind
België", cn op den terugslag dien een verwer
ping zou kunnen hebben op dc verhouding
tusschen beide landen, dc oriëntatie der Bel
gische politiek en de houding van Engeland
en Frankrijk.
Wat de zclfstondigheid van België te onzen
opzichte betreft, deze wordt voornamelijk be-
heerscht door dc niet voor betrekkelijk snélle
veranderingen vatbare mentaliteit der beide
volken, en aanneming of verwerping van het
tractaat kan daarop slechts een voorbijgaan-
den invloed uitoefenen. De Memorie laat niet
na met nadruk te wijzen op het in hoofdzaak
politiek karakter van de Belgische eischen van
T9I9 en 1920 en op het feit, dot Nederland
aan die eischen niet heeft kunnen voldoen
onder deze omstandigheden kan derhalve van
voldoening aan de economische verlangens
geen gunstige uitwerking worden verwacht van
zoodanige beteekenis, dat daardoor een
eenigszins duurzame betere gezindheid zou
kunnen worden gewekt. Dit mag ons niet be
letten, cle verplichtingen uit de nabuurschap en
den loop der grenzen voortvloeiende zoo
nauwgezet mogelijk na te komen, maar het
„Als ik ga, zal ik nooit meer bij je terug
komen."
„Nooit is een lange tijd, mijn beste Iris je
zoudt bij mij moeten terugkomen, omdat je
afhankelijk van mij bent en niet in staat in je
eigen onderhoud te voorzien, zooals je vadei
heel goed wist, toen hij jc dat zeidc cn jc aan
mijn zorg toevertrouwde."
Iris sprong op hem toe ols een tijgerin ,Je
hebt mij eens gezegd, dat je blij waart, da*,
vadertje dood was en niet wist van mijn ge
drag. Ik zeg je nu, dot ik blij ben, dot hij dood
is en niet weet, hoe slecht je aan zijn vertrou
wen hebt beantwoord l Vadertje wilde mij ge
lukkig weten en meende, dat jij mij dat zoudt
maken en vriendelijk voor mij zoudt zijn. Dut
ben je niet geweest, ik ben ellendig. Ik zou
liever els meid werken, dan je vrouw zijn en
afhangen van jc. verafschuwde liefdadigheid IV
kan werken, in weerwil van al wat je zegt.
„O, houd toch op, als jc blieft." Tremayne
ging naar de deur. „Ik heb er nu meer dan
genoeg van. Je bent zeker niet wel en zoudt
verstandig doen naar bed tc gaan
Iris werd ook kalm. „Geoffrey, wil ie maat
regelen nemen voor een scheiding tusschen
ons?1 W-ij zijn niet geiukkig met elkaar, en
het is zeker beter voor ons gescheiden te le
ven dan zoo voort te gaan
Tremayne v/as boos en ontsteld, veel meer
dan hij haar toonde, en dacht niet na, eer hij
sprak. „Ik geloof, dat dat heel goed zou zijn,"
snauwde hij. „Wij zijn zeker niet gelukkig met
elkaar, zooals je zegt, en ik twijfel er niet aan.
of het kan naar je wensch worden geregeld."
maer een (coudc rilling ging door zijn ziel,
terwijl hij sprak. „Als wij in Londen terug
zijn, zal ik er met mijn advocaat over spreken,
en zien wat er kan worden gedaan."
Er werd aan zijn deur geklopt en hij ging
toont, dat met dc uiterst twijfelachtige moge
lijkheid van een tijdelijke verbetering van ge
zindheid geen rekening behoeft te worden ge
houden ols motief om desnoods onzo eigen
levensbelangen of onze nationale waardigheid
op te offeren.
Ten slotte dc oriëntatie der Belgische inter
nationale politiek cn de houding van Enge
land en Frankrijk. Ook hierop kon van ver
werping of aanneming von het traktaat geen
belangrijke invloed in een of andere richting
worden verwacht. Als aan billijke verlangens
van België wordt tegemoet gekomen, zal het
weinig verschil maken of dit nu geschiedt door
aanvaarding von een voor Nederland uiterst
bezwarend, vernederend en gevaarlijk trac
taat, dan wel ecnigc jaren later door een bui
ten oorlogsotmosfeer en op voet van werke
lijke gelijkheid besproken eerlijk verdrag.
Engeland cn Frankrijk staan voor gehes) an
dere problemen don de vraag of Nederland te
genover België in zijn tegemoetkomingen iets
verder of iets minder ver wil goan. Bii den
huidigen toestond van Europa is het ondenk
baar, dat ons internationale moeilijkheden zou
den dreigen, indien wij niet bereid blijken, zoo
buitensporige en eenzijdige concession tc doen
als in het verdrag zijn belichaamd.
Ingevolgo de resolutie der 5 groote mo
gendheden van 4 Juni T9I9 zouden de door
Nederland en België te ontwerpen gemeen
schappelijke formules betreffende de waterwe
gen uitgaan van de algemeene beginselen tc
dien aanzien door de vredes-confcrentie aan
genomen. Deze beginselen werden slechts in
voorloopigen vorm in de vredesverdragen op
genomen, doch definitief geformuleerd in hot
ontwerp-statuut van Barcelona. Vandoor dut
het voor de hond ligt, de voor de Schelde aan
vaarde regeling te toetsen aan het ontwerp
statuut. België heeft het ontwerp getcckcnd,
Nederland niet.
5) Bij conflict zal praktisch, schoon nF'
juridisch, de Fransche tekst meer pcWic' t in
de schaal leggen dan de Nederlandsche
NEDERLAND EN BELGIË.
De territoriale rechterlijke be
voegdheid.
Do commissie voor Justitie cn Burgerlijke
Wetgeving heeft in de Brusselscho Kamer een
wetsontwerp ingediend tot ratificatie van de
Bclgisch-Nedcrlandsche conventie betreffende
dc territoriale rechterlijke bevoegdheid.
N. R. Ct.
BELASTINGVOORSTELLEN.
(VERLAGING VAN BELASTINGEN
EN WEELDEBELASTING).
Een adres der Ncd. Mij. voor
Nijverheid en Handel.
Het hoofdbestuur der Nederlandsche Moot-
schoppij voor Nijverheid en Handel tc Haar
lem heeft aan de Tweede Kamer een adres
gezonden over de aanhangige wetsvoorstellen
tot wijziging en verlaging van verschillende be
lastingen, tot aanvulling der Zegelwet 1917 en
tol heffing cener weeldevcrteringsbclasting.
Dë voorstellen, die tot belastingverlaging
worden gedaan, hebben als eerste schrede op
den goeden weg de instemming van het hoofd
bestuur. Zij zullen echter spoedig gevolgd moe-
te v/orden door verdere maatregelen, als ge
hecle afschaffing der z.g. Verdcdigingsbclas-
tingen en sterker verlaging van de successie
rechten, gepaard gaande met reserveering van
dc opbrengst dezer rechten voor aflossing van
staatsschuld.
Daarentegen wordt ten stelligste verzet aan
geteekend tegen de voorstellen om de vermin
dering van ontvangsten, die voor den gewo
nen dienst uit de voorgenomen verlaging en
wijziging van belastingen zal voortvloeien, te
dekken door het opleggen van nieuwe lasten,
in dit geval de aanvulling der Zegelwet 1917 en
de weelde-verteringsbelasting. Niet in ver
schuiving van den zoo zworen belastingdruk,
muar in zoo snel en afdoende mogelijke verla
ging moet de oplossing worden gezocht. Het
eindcijfer van den gewonen dienst der Staats-
bcgrooting staat, naar de minister van finan
ciën zelf erkende, cp een hoogte, die op den
duur voor ons land onhoudbaar is. De ge
wone uitgaven, thans nog bijna driemaal zoo
hoog als in 1913, moeten aanmerkelijk ver*
minderd worden. Het bedrag van 20 mil-
liocn, dat aan vermindering van ontvangsten
op den gewonen dienst verwacht wordt, dient
enkel en alleen vereffend te worden door ver
terug naar zijn kamer en deed open. Het was
een der Arabische bedienden. „Mevrouw
Briggs verzoekt u terstond in No. 7 te komen.
Mevrouw Maddison vraagt steeds naar u
voortdurend
„Ja, ik zal terstond komen," antwoordde
Tremayne. Hij sloot de deur weer en ging
terug naar dc open deur tusschen hun kamers.
Iris had de boodschap gehoord en stond te
genover hem.
„Ik-geloof, dat ons gesprek uit is," zeide hij
koel.
„Het is niet uit," en haar oogen schoten
bliksemstralen. „Ik verzet mij er ten sterkste
tegen, dat je naar mevrouw Maddison gant
telkens als zij naar je vraagt. Jij verzette je
tegen mijn uitgaan met dr. Rutherford, en
vaart nauwelijks beleefd jegens hem; je hebt
Julian Cassillis uit Trelawn weggejaagd. Je
zeide, dat ze hier in het hotel over mij praat
ten dat was niet waar; maar ze praten over
jou. Ik heb het zelf gehoord. Iedereen weet,
dot mevrouw Maddison je naliep, en nu is het
niets anders dan een gril van haar om ie altijd
bij zich te hebben en mij tc ergeren."
„Wees toch niet gek," snauwde Tremayne,
even bcos als zii zelf. „Ik moet gaan. Ik kan
mij niet terugtrekken."
„Ik begrijp r.iet, dat haar man je daar altijd
duldt, maar zooals je zegt, hij is niet toereken
baar. Jc weet niet, wat men van jou zegt. O,
je behoeft mij niet aan te kijken, alsof ik
krankzinnig was, zij heeft mij heel wat ver
teld."
„Er is niets ojn je te vertellen."
„O, neen Dat zeg jij, en je kunt er geen
uitleg van geven, en je zoudt toch de waar
heid niet spreken."
„Iris I"
„Nu Dat zou je ook niet. Alle mannen
laging van uitgaven; binnen betrekkelijk kor
ten termijn rol rclfs een bezuiniging tot veei
hoogcr bedrag moeten worden aangebracht.
Afgescheiden van de principieele bezworen
tegcfi invoering van welke nieuwe belasting
ook, heeft het hoofdbestuur in het bizondcr
bezwaar tegen do thans voorgestelde belasting
op z.g. wcclde-uitgavcn. In theorie moge con
werkelijk goede weeldevertcringsbclasting haro
voordeden hebben, in de praktijk is een derge
lijke belasting blijkbaar niet zonder zeer ern
stige bezwaren door te voeren.
Gewezen wordt dan op do mogelijkheid, dat
door heffing bij dc bron de verbruiker meer
betaalt dan de 10 welke den Staat ten
goede komt. Voorts moet gcrexend worden
met dc aanzienlijke kosten voor inning, toe
zicht enz., welke dc netto-opbrengst verminde
ren. Hoofdzaak is .usschen, dat do voorge
stelde heffing v :or handel cn nijverheid zoo
groote belemmeringen en nadeelen zal opleve
ren, dat het opleggen van een dergelijken last
niet geoorloofd kan worden geacht.
Bij onderzoek zou aan dc regecring blijken,
dot verschrillende takken van bedrijf ernstig
getroffen worden door. een belasting als hier
voorgesteld. In het bizonder wordt daarbij ge
wezen op de aardewerk-industrie, die toch
reeds onder zeer moeilijke omstandigheden
werkt cn bij invoering der voorgestelde bo-
palingen ernstig in haar bestaan bedreigd zou
worden.
Een cn ander wordt in ccn bijlage van het
adres nader toegelicht.
Het hoofdbestuur spreekt een ernstig woord
van protest uit tegen het opnieuw zij het
met geringo wijzigingen-voorstellen van belos-
tingbepalingen, waartegen door de betrokken
industrie reeds herhaaldelijk gegronde beden
kingen zijn ingebracht en die hopr bcstoon in
dc waagschaal stellen.
Resumcerende verzoekt het hoofdbestuur de
Kamer medewerking te verleenen tot zoo snel
mogelijke verlaging van den belastingdruk en
daarmede verbond houdendo verlaging van hot
peil der openbare uitgaven. Anderzijds echter
goedkeuring tc onthouden aan voorstellen tot
het opleggen von nieuwe belastingen cn met
name aan de ontwerpen tot aanvulling der Ze
gelwet en tot heffing ccner wcclde-verterings-
bclasting.
GEMEENTELIJKE INDEELING
ZUIDERZEEGEBIED.
De voorgestelde regeling een
voorloopig kurakter.
In een nota ter beantwoording van het ver*
slag over het wetsontwerp tot gemeentelijke in
deeling van het Zuiderzeegebied merkt do re-
gcering op, dot de voorgestelde regeling geen
ander dan een voorloopig karakter kan hebben,
omdat, naarmate de drooglegging van Zuider
zeegebied voortschrijdt, gemeentelijke indceling
van het gewonnen territoir noodig zal blijken.
De regcering kan het huidige oogenblik niet
het geschikte tijdstip achten om over tc gaan
tot indcoling, in het belang van de toepassing
van Rijkswetten en plaatselijke verordeningen,
van het gehecle Zuiderzeegebied. Voor zooda
nige regeling kunnen thans bezwaarlijk vast*
staande lijnen worden ontworpen, daar de aan
gevangen droogmaking geheel nieuwe toestan*
den in het leven gaat roepen.
HET INVOERVERBOD VAN
VLEESCH IN ENGELAND.
Een circuloire von minister Kon.
Zullen dc vlecschprijzen dalen?
De minister von Binnenlondsche zaken en
landbouw heeft den volgenden brief gezonden
aan de commissarissen der Koningin in do pro
vinciën betreffende het gebruik van versch
vleesch:
Het zal U. H.E.G. bekend zijn, dat do En-
gelsche regeering het verbod heeft uitgevaar
digd tot invoer von versch vleesch uit ons land,
Dit verbod heeft den afzet van vleesch belang
rijk verminderd, en het spreekt van zelf, dat
daardoor de Nederlandsche rund-, vee, var
kens- en schapenfokkers, wier bestaan voor een
belangrijk deel afhangt van de mogelijkheid
van een gunstigen afzet van versch vleesch,
ernstig worden getroffen. Om nu het voor be
doelde fokkers dreigende verlies zooveel mo
gelijk te beperken, is het gcwenscht maatrege
len te nemen, waardoor het binnenlandsch©
verbruik van versch vleesch wordt vergroot.
Om die reden heb ik de eer U. H.E.G. to
verzoeken, aan de in uw provincie liggende ge
meenten, welke daarvoor naar uw meening in
aanmerking komen te vragen, het mogelijke to
willen doen, opdat bij inkaop van versch.'
--
liegen, zelfs mevrouw Maddison zegt dat, en
ik weet, dot het waar is. Ga je naar haar toe?"
„Ja."
„Het zal je spijten
„Het helpt niet, of je mij dreigt."
Zij liet haar handen neerglijden. „Heel goed
don, ga 1 Maar ja ga. Zij mocht eens
sterven zonder jou."
Hij draaide zich om en ging weg, zonder een
woord meer te zeggen, en sloot de deur.
Toen deed Iris iets vreemds. Zij opende
haar toschje, nam er een ouden brief uif en
scheurde dien in kleine stukjes. Toen ging zij
zitten en schreide.
HOOFDSTUK XXXIV.
Na eenige tranen te hebben vergoten, nam
Iris een vast besluit. Zij stond op en sloot de
deuren. Het was nu vijf minuten over twee op
haar horloge, en de lunchtijd in het hotel was
voorbij. Om dezen tijd van den dag was er
niemand op straat, zelfs niet in het koele jaar
getijde, behalve de reizigers, die kwamen en
vertrokken met den middagtrein, welke om
half drie binnenkwam en om drie uur weer
vertrok.
Vastbesloten ging Iris naar haar toilettafel
en nam uit haar toiletdoos de paarlemoeren
met zilver beslagen voorwerpen, welke een
huwelijksgeschenk van Tremayne waren. Daar
na pakte ze de doos met haar klecren in cn
andere benoodigdheden voor een reis naar
Engeland. Het was opmerkelijk, ho<*£el haar
valies kon bevatten, en binnen een rïWf uur
was alles gepakt. Toen verwisselde zij haastig
haar kleeding voor een pracfisch mantelpak
van loken en een geschikten reishoed, en met
huar zwaren bontmantel over den arm was
zij klaar.
(Wordt vervolgd.).