AMËRSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Een Liefdesdroom. 24e Jaargang Zaterdag 26 Juni 1926 TWEEDE BLAD. FEUILLETON. No. 302 Zelfbegrenzing. (Nadruk vetibodteni). Teveel vergeten wij in ons levensgedrag, dat de mensch een begrensd wezen is. Niet de mensch in het algemeen, maar elk mensch op zichzelf. Het is een van de moeilijkste dingen, deze waarheid te erken nen. Te dezen opzichte is d'e strijd tegen de illusie bijna hopeloos. Hoeveel verdriet ontstaat door de over schatting van het menscheHjk vermogen 'al dadeiij'k in den schooltijd. De meeste ouders en opvoeders gaan uit van de ver onderstelling, dat kinderen alles kunnen leeren en dat het niets dan onwil is. zoo ze op een bepaald standpunt ven ontwikke ling blijven staan. Maar de ervaring bewijst, dat er bij de meeste kinderen al heel spoe dig een eind komt aan de mogelijkheid, meer leerstof op te nemen en te verwerken. Volgens een hed>en daagsoh deskundige is ivocr de groote meerderheid zelfs op het veertiende jaar deze grens bereikt. Maar niet alleen kan men van alle men- Vdhen geen geleerden maken. Even onmo gelijk is het, allen op te voeden lot braaf heid en deugd. Voorai! de ontvankelijkhtid voor het goede heeft haar grens Een groot deel onzer is bestemd om met een z^er Ontoereikende mate van zedelijkheid te vol staan. Men kan zich ergeren aan bepaalde en algemeen voorkomende gebreken, aan Onvoldoend plichtsbesef, aam een te ruime opvatting van het begrip „mijn en dijn", ean slordigheid, onvertogeniheid, ruwheid en drift. aan vraatzucht en zinnelijkheid, lui heid, humeurigheid, het geeft niet; beter dtoet men met de waarheid te erkennen, dat het mens oh dom over 'a algemeen een zedelijk begrensde gemeenschap is. Dat ook de grootste kunstenaar niet alle menschen tot muziekliefhebbers kan maken en de ijverigste predikant evenmin bij al zijn gemeentenaren het godsdienstig besef ken opwekken, is bekend genoeg. Gevoelig heid voor kunst en religie is uitzondering in ontze wereld. Een vergelijking tusschen llcnaam en peest zal in het licht stellen, hoe ongerijmd men doet, met van a«llen hetzelfde te eischen. Den knndigetem gymnastiekmees ter zal het niet gelukken, van het hem ten dienste staande menschenmateriaal een troep athleten te maken. Br is onder dal materiaal een bepaald procent zwakken, scheeven en krommen, met wie niets valt te beginnen. En slechts een zeer klein per centage 'Ier lichamelijk gezonden brengt het op het sportterrein nog tot een matige prestatie- De rest is ongeschikt. Waarom zou het op geestelijk gebied niet evenzoo wezen? Toch legt men zich bij zijn geestelijk onvermogen minder gemakkelijk neer dan bij zijn lichamelijk tekort. Men verzet zich tegen de gedachte, niet alles te kunnen begrijpen en niet voor vol gelden, wanneer de vraagstukken v-ari den dag aan de orde komen. Nu is het merkwaardige, dat de meesten onzer juist op 'net gebied, waarop de natuur hun grenzen gesteld heeft, willen uitblin ken. De nthleet is nüet tevreden met rijn kracht, maar voelt zich als geestelijk min derwaardige een ongelukkige stumper. En de kamergeleerde is verdrietig, omdat hij peen ethleet kan rijn. Wat heeft hij aan zijn bleeke geleerdheid? Terwijl- de athleet zi-ch aftobt, om een ontwikkeld mensch te worden, en dagelijks rijn humeur bederft, wijl het leeren hem zoo moeilijk valt, werkt de professor zich met halters in 't zweet, om zijn spieren oefenen en werpt ze ten slotte in drift neer, omdat alle inspanning te vergeefs blijft. Dit is wel de grootste tragiek in oen mens-hervleven: dat men veelal wil rijn wat men juist niet is. Cremer, de bekende romanschrijver, meende een groot schi' u te wezen, en alle roem over zijn boe en vergoedde hem niet de teleurstelling, dat men over rijn schilderijen zweeg. Juist dat 'ééne gebied, waarvoor men geen aanleg heeft, waarbuiten men dus blijft gesloten, prikkelt den ijdelen mensch. Hij ziet zijn eigen gaven over het hoofd en verlangt slechts die ééne gave, die hem is ontzegd- Hii benijdt hen, die deze gave bezitten en er achteloos gebruik van maken. Hij vergeet, dat hij zijn eigen gaven even onverschillig aanvaardt. Hij wil slechts dat ééne, dat hij niet 'heeft en door eene te kortkoming m zijn natuurlijken aanleg nimmer bereiken kan. Het gaat hem als Ham an, den Perzisc-hen grootvizier, voor wien heel het koninkrijk boog behalve Mordechai, de .Jood. De onbe le-efdheid van dien éènen onbelangrijken man werd het fei t van bete eken i s in Hainan's dag. Hij vervloekte zijn dag; om dat de Jood hem zonder groeten voorbij liep. Zoo vervloeken wij ons leven.'omdat die ééne ons onthouden gave ons tartend voorbij loopt- Zij loopt ons voorbij, be lichaamd in de personen, die haar wèl hebben, en die wii daarom benijden en haten ten doode toe. Werden wij.toch verstandig en zagen wii in, dat wij slachtoffers rijn van gezichts bedrog. Het bereikte bezit geen waarde, maar het onbereikte lonkt met illusie. Konden wij het onbereikte bereiken, ook wij zouden het onverschillig behandelen Ons verdriet is, dat wij geen begrenzing willen erkennen. Erkenden wij haar man moedig, ons leven zou gered wezen. Wij zouden voor het ons geschonken e erkente lijk zijn en ons troosten over het ons ont- houdene, dat steeds mooier lijkt dan het ;s. Zelfkennis leidt tot zelfbegrenzing en zelfbegrenzing is het uitgangspunt voor een rustig, evenwichtig en daardoor ook vrucht baar leven. H. G. CANNEG1ETER NED DUITSCH HANDELSVERDRAG Het standpunt der regccring. Voor dc steenkolen het bereik bare verkregen. Betreurd wordt, dat ten aanzien der spoor- weguitzonderings-tarieven niet meer kon worden bereikt. Verschenen is thans de Memorie van Ant woord aan de Tweede Kamer over het wets ontwerp tot goedkeuring van het verdrag tot aanvulling van het Nederlandsch-Duitschc ver drag van handel en scheepvaart von 3T Dc- ember T85T, met het daarbij behoorend pro tocol, en van het Nederlandsch-Duitsche dou ane- en credietverdrng. Met teleurstelling heeft de rcgecring ver nomen, dat de verdragen vrij algemeen in vele opzichten voor Nederland onbevredigend wor den geacht. Naar dc mpening der regccring geven dc resultaten, bij de onderhandelingen in het na jaar 1925 bereikt, reden tot voldoening. Tegen over de tweeledige concessie van Nederland- sche zijde in zake het crediet, welke, behou dens voor wat de renteverlaging aangaat, nau welijks een offer beteekent. staan vier conces sies van Duitsche zijde. De mecning, dot Duitschlond zich zoo weinig mogelijk heeft vastgelegd, en zich bepeald heeft tot vage beloften, berust, zoo wordt be. toogd, op-misverstand. Wel is waar zijn som mige bepalingen, in de verdragen zelf voor komende, in algemeenc termen gehouden, maa. de regeling, die ter uitvoering van die bepalin gen tusschen purtijen zijn overeengekomen, en die niet voor publicatie bestemd zijn, zijn duidelijk en nauwkeurig. Onder deze omstan digheden ziet de regeering dan ook niet in, dat een nader protocol cenige reden ven be-" st. jn zou hebben Dat verder gaande sp cinüseering van ta riefposten het verdrag zou kunnen ondermij nen, acht zij niet juist, omdat geen nieuwe spe cialiseering, die met het betrokken verdrag zou strijden, voor Nederland effect zou kun nen sortecren. Omtrent de wijze, waarop de onderhandelin gen zijn gevoerd, bestaat volgens de regeering bij vele leden misverstand. De regeering is overtuigd, dat niets is nagelaten, wat tot deskundige behandeling van zaken kon bijdra gen. Niet juist wordt de meening geacht, dot tei behoeven van onze industrie geen enkel resul tant is verkregen. Van ccnige soorten van oliën, geharde oliën, loodwit en zinkwit is ver laging van invoerrechten verkregen. Voorts is bepaald, dot" uitvoer van ontvette beenderen naar Nederland niet verboden, noch beperkt za) worden, terwijl een welwillende be handeling en uitvoer van niet-ontvcttc been deren naar Nederland word toegezegd. Voor zoover er wenschen zijn, waaraan niet ten volle is tegemoetgekomen, betreffen deze zoowel artikelen van land- en tuinbouw, nis van de industrieën. Voor- vele dier artikelen werd een lager invoerrecht gevraagd dan ten slotte is verkregen, terwijl ook opheffing van het invoerverbod van loodwitpoeder niet kor worden bereikt. De vraag, of de Nederlandsche handelspoli tiek het voeren van onderhandelingen met gunstig resultaat in den weg staat, wordt door de rëgecring ontkennend beantwoord. Dc Nederlandsche verlangens. Dc Duitsche regeering zoo wordt verder gezegd is practisch zeer ver aan dc Neder landsche verlangens tegemoet gekomen. Voor de meeste en zeker voor de belangrijkste der door de Nederlandsche delegatie genoemde ar tikelen, die een natuurlijk, of kunstmatig mo nopolistisch karakter dragen, heeft de Duitsche regeering in conventionecle tarieven bewilligd, die den invoer in Duitschland, trots dus het hooge autonome tarief, mogelijk maakten. Wat den aanvoer van steenkolen betreft wördt medegedeeld, dat, wilde men de zeker heid hebben, dat de welwillende behandeling van den invoer van Nederlandsche kolen in Duitschlond inderdaad een verbetering van den toestond zou bctcekenen, men aan Neder landsche zijde zich moest verbinden, voor den duur van het verdrag den invoer van Duitsche kolen in Nederland niet te zullen belemmeren Dit werd als een conditio sine qua non gesteld. Dat Duitschland den invoer van steenkolen even vrij en onbelemmerd had buhooren toe te staan als Nederland zulks doet, en dat men met recht had mogen verwachten, dat Duitsch land in dezen een volkomen wederketigheid tegenover Nederland betracht zou hebben, is theoretisch wel juist, practsich genomen i* echter het bereikbare, niet zonder moeite, ver kregen. In verband met de opmerking in het Voor- loopig Verslag, dat de nijverheid tegen het vcrlcenen van hot crediet in 1920 zeer groot* bezwaren had, welke bezwaren nog zouden zijn toegenomen, dmdat Duitschland met dien steun ons land, zoowel op dc internationale als op dc eigen markt, zeer bedenkelijke concurren tie zou aandoen, merkt de regeering op, dat haar daarvan niets is gebleken. Tijdens de onderhandelingen over het on- 'I rhavige verdrag, is nogmaals oan zeer voor aanstaande mannen, uit den Nederlnndschen kandel, de vraag gesteld of zij gevallen van abnormale concurrentie kenden, die in het cre diet hun oorsoronT vonden, of waarvan zij zulks vermoedden. Doch het resultaat was ne gatief. Renteverlaging van het crediet. Met betrekking tot de renteverlaging van het crediet. meent de regeering, dat daarin geen bevordering van de concurrentie door Duitschland^ met de Nederlandsche industrie s.ng worden gezien, aangezien ook de verlang de rente (8!? nog zeer hoog is, en de in flatie in Duitschland tot het verleden behoort. Bo vendien konden juist met die renteverlaging nog eenige zeer belangrijke Duitsche conces- s worden verkregen, waartoe o.a. behoort, hetgeen voor onzen koasuitvoer is bereikt Dat ten aanzien van de uitzonderingstarie ven op do Duitsche spoorwegen niet meer kon worden bereikt, wordt ook door de regeering betreurd. Ter zake van de aanwijzing van grenssta tions waarover zekere begunstigde goederen bii invoer in Duitschland moeten worden gp- Irid heeft de Duitsche regeering verklaard, /oor zoover zulks in hoar vermogen ligt, rekp- ning te zullen houden met de redelijke behoef- der Nederlandsche exporteurs. DE BELASTINGDRUK OP HET ECONOMI SCHE LEVEN. Een delegatie der werkgevers op audiëntie bij Minister dc Geer. „Dn Nederlandsche Werkgever", orgaan van het „Verbond \an Nederlandsche Werkgevers", meldt, dat op Donderdag 17 Juni een delegatie uit het bestuur van het Verbond op audiëntie is geweest bjj Jhr. mr. D. J. de Geer, voor zitter van den Raad van Ministers, minister van financiën. De delegatie vestigde de aandacht van den minister op den zeer zwaren belastingdruk, waaronder het economische leven yan Neder land op dit oogenblik zucht. Met klem drong het Verbond er bjj den Minister op aan, dat hjj met krachtige hand een verlaging van den totalen belastingdruk van ons land zou door zetten. Het feit, dat de begrooting van inkom sten en uitgaven op dit oogenblik sluitend is, mag het oog niet doen sluiten voor de groote moeite, die onze industrie ondervindt om den concurrentiestrijd vol te houden. Verlaging van den totalen belastingdruk mag dus urgent worden geacht. In dit verband wees de delegatie op dc groote bezwaren, welke voor onze nijverheid zullen voortvloeien uit eene eventueele aan neming van het ontwerp-weeldeverteringsbe- lasting en de daarmede samenhangende ont werpen tot verschuiving van den belasting druk Dc ervaring in Duitschland opgedaan met den Luxussteuer aldus werd den Minister gezegd kan ons met groote mate van zeker heid doen voorspellen, wat het gevolg zal zijn van de invoering van een Weeldeverteringsbe- lasting. De Luxussteuer die, evenals het ont- werp-Weeldeverteringsbelasting, de verterin gen met een weeldekarakter trachtte te tref fen voor het heffen van een belasting bij de bron, moest in Duitschland worden ingetrok- wen door de groote vermindering van afzet en vermeerdering van werkloosheid, die daarvan een gevolg waren. De delegatie meende den Minister in over weging te mogen geven van het invoeren van het ontwerp-Wceldeverteringsbelasting af to zien. De Minister zegde toe, dc bezwaren door het Verbond naar voren gebracht, ernstig to zullen overwegen. De delegatie vestigde vervolgens de aan dacht van den Minister op het feit, dat de voorgenomen wijziging van de Successiewet schenkingen aan pensioenfondsen met 10 te belasten, een anti-sociaal karakter draagt. Hetzelfde kan gezegd worden van de belasting lie drukt op de pensioenen, die de ondernemer geneel vrijwillig aan zjjn arbeiders of hun weduwen toekent. Met genoegen vernam de delegatie, dat ten aanzien van deze materie een nota van wijzi ging gereed is. Voorts vestigde de delegatie de aandacht van ^en Minister op de onbillijkheid, dat de sjgarettenfabrikanten, welke 43 van de opbrengst der tabaksbelasting aan den fiscus afdragen, niet in tie Tabakscommissie zijn ver tegenwoordigd. De Minister zegde toe, dat h\i zou overwe gen of ook aan de sigarettenfabrikanten een behoorlijke vertegenwoordiging in de Tabaks- Icommissie kon worden verleend. Aan het slot van de audiëntie deelde de Mi nister nog mede, dat de Regeering met zeer veel genoegen kennis had genomen van de sa mensmelting van de Vereeniging van Neder landsche Fabrikanten vereenigingen en het Centraal Industrieel Verbond tot één Verbond van Nederlandsche Werkgevers, omdat het daardoor voor de Regeering gemakkelijker wordt zich op de hoogte te stellen van de be langen van de Nederlandsche nijverheid. MIDDENSTANDSCONGRES Bestrijding van het cadeau stelsel. Pi ccario-verorde- ningen. Winkeliers cn Ne- dcrlandsch fabrikaat Op het voortgezette congres van den Mid denstandsbond, werden dc conclusies over Mid denstandscoöperatie in gewijzigden vorm aan genomen met 77 tegen 13 stemmen. De 'heer Bern. Gorris betoogde bij de behan deling van zijn praeadvies over het cadeau stelsel de noodzakelijkheid dit stel te bestrij den. Het is een euvel, dat de handel in erge mate belemmert. Volgens sommigen is bestrij ding zonder wettelijke regeling niet mogelijk Spr. bestrijdt dit. In elk geval de drie mid denstandsbonden hebben de honden ineenge* slagen voor een gcmeenschoppelijkcn op- mnrsch. Hinderlijke wetten zijn er al genoeg, aldus spr. Daarom moeten wij dit middel slechts aanwenden als olie andere middelen hebben gefaald. Bovendien zijn aan wettelijke regeling ook juridische bezwaren verbonden. Spreker gaf ~cn voorbeeld. „Bij tien pond margarine ver- koopen wij een emeille emmer voor 6 cent." Moet dit dan ook verboden worden? Moet do wetgever den rechter soms machtiging geven te beslissen, voor welken prijs een artikel moet worden verkocht Staande dc vergadering stelden verschillende vereenigingen en afdcelingcn gelden beschik baar een actie als dc heer Gorris beoogt te steunen* Mr J. Hartog de Vries leidde e«n» oroe- ndvies in over de rechtsgeldigheid viu* pre- cario-verordeningen. Deze verordeningen, die een belasting heffen op uithangborden, zonne blinden c d., noemde spr. een euvel Boven dien ontkende hij hun rechtsgeldigheid. Men moet na zijn aanslag betaald te hebben, rc- clamecrcn bij den Raad van Beroep cn ver volgens eventueel in cassatie gaan bij den Hoogen Raad. Groote aanbeveling vcd'ent het hierbij dc procedure te comrnliseeren door ge zamenlijk een actie in te stellen. De heer J o n x i s. Zaandam, stelde nog d« vraag, of de gemeente het hebben van uithang borden ook heelemaol kon verbieden. De pracadviscur betwijfelde dit Ten slotte werd besloten deze kwestie Ie ren- voyeeren naar het dagelfjksch bestuur voor praeadvies. De heer H. F. R. Snoek sprak vervolgens over „het bevorderen van den verkoop ven Nedcrlandsch Fubrikant" Spr. deed een be roep op den Nederlandschen winkelier om zoo veel mogelijk een- einde te maken aan de onge zonde voorkeur, die het publiek heeft voor bui- tenlnndsche artikelen. De heer L i s s a u o r, uit Rotterdam, was van meening, dat de Ver. Ned. Fabrikaat niet veel uitricht en eerder ten kwade dan ten goede werkte (protesten). Spr bestreed de stellingen van don heer Snoek. Een enorm bedrog aan belastingen komt binnen door den import van btiitcnlondsche ar til: el en Propaganda voor het Nedcrlandsch fabricaat is overbodig, als dit op zich zelf maar goed is, aldus de heer Jos ten Berg, uit Utrecht. Dc heer M e c 1 k e r, 's Grovcnhage, kwam namens dc winkeliersvereniging aldaar met ien amendement op de conclusie van den pree- adviseur, namelijk voor de economische wel vaart van Nederland is een bloeiende industrie noodzakelijk. Deze mag evenwel do historische ontwikkeling van ons maatschappelijk leven niet in den weg staan. Tenslotte werd dit amendement, gecombi neerd met de conclusie van den heer Snoek, aangenomen. Mi W o 1 f f, Arnhem, besprak daarna de wcnschelijkheid van nieuwe wettelijke maat regelen tot het incasseeren van kleine vorde- ringen. Door het late uur kon dit onderwerp niet geheel tot zijn recht komen. Besloten werd een motie oan den minister van justitie te zenden, waarin wordt aange drongen, dat ten spoedigste een wetswijziging in deze materie wordt tot stand gebracht. Dc bespreking van het kortingsstelscl, dat door den heer I n g e n o o 1 zou worden inge leid, moest door gebrek aan tijd achterwege blijven. De voorzitter, dc heer Ed. G. Schürmann, sprak in zijn slotwoord den wensch uit, dat Tiet geestelijk peil der bevolking evenzeer mocht stijgen als het peil der debatten op de midden- standscongresscn in den loop der jaren. BOND VAN EDELMETAAL- VEREFNIGÏNGEN. Een algcmcene vergadering te Haarlem. De Bond van Edelmetaol-Vereenigingen heeft Donderdag te Haarlem een algem. vergade ring gehouden, die een huishoudelijk karakter droeg. Voorzitter was de heer C. J. A. Begeer. Besloten werd, een krachtige actie te voeren tegen dc weeldebelastingwet en tegen den ver koop van en handel in onedel verzilverd me al. De heer W van Rossum du Chattel, secre taris, bracht het jaarverslag uit Daarin wordt vermeld, dat de somenwerking met den in specteur van den waarborg ook dit jaar zeer vruchtbaar was. De Bond nam stelling tegen Zich/elven tc achten, dat is de eerste stup om groot te worden. naai het Engelsch van .MMEL1NB MORRlSSpN. Geautoriseerde vertaling van M. Hellcma. 65 Iris dacht terstond aan Lady Hammond. „O, hoe ziet 2ij er uit, vertel mij dat vroeg zij naïef. „Is zij aardig?" ,.Ja, zeer". „Mooi „Buitengewoon". „Jong Niet heel jong, wel Hij wierp het hoofd achterover en lachte hartelijk. „Een echte babyToen wierp hij het eind van zijn sigaret in de rivier, het siste even en zonk toen. „Wat is de rivier helder. Buig je maar voorover cn beantwoordt je vra gen zelf dan zie je haar, begrijp je Iris staarde hem een oogenblik verwonderd aan, want dit was niets voor Julian na al du weken van kameraadschap. „Ik sprak in ernst', zeide zij op verwijtenden toon. Hij keek haar ook aan. „Ik ook". „Hoe kan je don zoo iets dwaas zeggen fk 'dce mijn best een huwelijk tot stand tc brei- gen tusschen jou en het aardigste meisje »n tonden, en jij zegt zulke dwaze dingen. Ik dacht, dat wij al jaren geleden met dien onzin hadden afgedaan". Hij antwoordde niet. „Julian „Wel „Wat bedoel je toch Hii moest lachen. „Net iets voor een viouwï Je zegt, dat ik onzin praat, en tegelijk vraag je tfij, wat ik bedoel Wel praat niet langer over mijn huwelijk met Sylvia of een ander, verder niets. En nu wij toch eenmaal over zulke verfoeilijke dingen spreken, heb ik nog iels anders te zeggen het is nu een goede gelegenheid, daar je niet kunt wegloopen h j zat plotseling rechtop. Iris schoof van hem «eg, maar er was niet veel ruimte in de boot. „Ga je werkelijk winkeljuffrouw worden in c'ie zaak van Sylvia Zij voelde zich gerust gesteld. „Ja, ik-moet wel, Julian. Ik heb geen geld meer om zoo voort te leven, en geloof toch ook niet, dat ik het tooneelleven zou kunnen verdragen jij en Sylvia hebt mij er tegen gemaakt". „Dot hoop ik, dat wilde ik ook. Ik zou je duizend maal liever in een winkel zien En om de waarheid te zeggen was ik nooit van plan je te helpen actrice tc worden. Eerst wel, toen dacht ik, hoé heerlijk het zou zijn je bij mij te hebben op het tooneel, en Tremayne's ge zicht te zien, als hij het ontdekte I Bovendien had ik je in twee jaar niet gezien en kende je nietmaar nu weet ik, dnt het onmogelijk is". Zij ontkende dat ook niet. „Je zoudt het heel onaangenaam vinaen, al tijd met mannen samen te zijn, zelfs op het tooneel", ging hij voort. „Ja, maar ik zou er niet om geven met jou te spelen". „Maar je zoudt niet met mij spelen als ik je naar Calvey bracht en hij je aannam, dan zou je het eerste jaar in de provincie moeten spelen dat gebeurt altijd. Ik heb het ook moeten doen". „Sylvia vfertelde mij, dat zij nooit in de pro vincie is opgetreden behalve de laatste zes maanden". „Dat is iets anders, en zij heeft je niet ver teld waarom. Jij zoudt het moeten doen, ga dus in geen geval aan het tooneel, Iris als je werken moet, ga dan liever naar Sylvia's win kel". Hij aarzelde even. „Dan is er nog iets an ders. O. vervloekt! Ik vind het heel onaange naam eens ernstig te moeten spreken, maar er is niets aan te doen, luister dus. Je weet, wat je mij van Tremnyne hebt verteld, en een paar maal ben je er op teruggekomen, over die me vrouw Maddison. Ik geloof er geen woord van, maar jij wel, naar het schijnt Meen je werke lijk, dat hij genoeg van je heeft en wenscht van je te worden ontslagen V Iris aarzelde. „Hij zeide, dat hij maatregelen zou nemen voor een scheidingdat was eer Dr. Rutherford ons trachtte te verzoenen, maar hij moet het toch gewild hebben. Ik had nooit gedocht, toen ik het voorstelde, dat hij zoo gretig zou toestemmen, het moet dus wel zoo zijn". „Nu, laten wij daar niet verder over spre ken", antwoordde hij haastig. „Een scheiding van tafel en bed helpt niet, als Tremayne wenschte te hertrouwen of jij. Verondersteld nu, dat hij, zooals onvermijdelijk is, eindelijk ontdekt, waar je bent en geweest bent en daarover woedend wordt en je niet terug wil hebben, wat don?" „Maar ik wensch niet bij hem terug te ko men I" zeide zij verontwaardigd. „Ik wil niet teruggaan." „Heel goed, veronderstel dan, dut hij mij al? de oorzaak beschouwt en een eisch tot echt scheiding indient Zij stoof op. „Wees niet dwaas. Hoe zou hij dot kunnen doen Ik heb niets verkeerds ge daan." „Als hij wenschte van je af te komen, zou het een goede gelegenheid zijn, en ik geloof dat hij wel bewijzen.zou kunnen oprakelen, als hij wilde," „Maar, Julian, hoe onzinnig I" lachte zij. „Het is niet onzinnighet is heel wel moge lijk en wij moeten het onder de oogen zien, Iris. Tremayne haatte mij „O neen, Julian, hij hield van je, alsof je zijn eigen zoon waart geweest." „Hij haatte mij om de reden, die je kent, en hij zou mij nog eens zooveel haten, als hij wist, dat je bij mij waart gekomen, mij alles had verteld en mij om hulp had gevraagd. Ik weet wel, dat we niets dan vrienden zijn dat waren wij ook te Trelawn, maar je weet, wat hij daarvan dacht. Tremnyne is jaloersch, en hij wist, dat je van mij hield. Het was niet alleen het verleden. Iris; als je mij had ge haat, nadat je met hem waart getrouwd, en je mij nooit had willen terugzien, dan zou hij het geheel anders hebben opgenomen, en wat zal hij nu doen, als hij het hoort Iris antwoordde nietzij wist dat het tot op zekere hoogte waar was, en dat Tremayne Julian meer vreesde dan eenig ander man en jaloersch op hem was. Cassillis hoog zich voorover en nam haar handen in de zijne. „Als dat gebeurt, Iris, en hij echtscheiding aanvraagt, wil je dan later met mij trouwen Het bloed vloog haar naar het gelaat, maar zij trok haar handen niet weg. „Ik zou nooit weer willen trouwen. Ik ben niet erg gelukkig geweest en heb genoeg van het huwelijk, Ju lian. Maar praat er nu niet langer overhij zal het niet doen en er is geen bewijs wel, ik ben zelfs nooit alleen in je woning geweest." „Dat wilde ik nooit hebbenmaar hij zou ongetwijfeld wel iets kunnen vinden. Zou jij je verzetten, als hij het deed Zij aarzelde. „Dc weet het niet, ik denk het niethet zou zoo verschrikkelijk zijn." „Het zou beter zijn het niet te doen, de echtscheiding te laten uitspreken en met mij te trouwen. Je zoudt gelukkig met mij zijn, denk ik je bent het nu." Zij antwoordde daarop nietzij was geluk kig, ja, maar zijn woorden brachten haar weer onrust en twist voor den geest en dingen, waar aan zij niet wilde denken, en die zij steeds trachtte te vergeten. „Ik houd heel veel van je, Julian," zcidc zij na een poos, „maar ik geloof niet, dat wij gelukkig zouden zijn, lang zoo gelukkig, niet als jij en Sylvia konden wezen. Neen, ik ge loof niet, dot ik zou wenschen met Je te trou wen." „Dat zou je moeten, anders zou ik niets meer met je te doen willen hebben. Ik bedoel na tuurlijk, in geval Tremayne echtscheiding vroeg, omdat ik er zeker in betrokken zou zijn terecht of ten onrechte." De wind stak op en het werd koud, wat het was na vieren en nog maar Mei. „Het wordt koud", zeide Julian, huiverend, evenals hij in Grindelwald ook had gezegd. „Het is beter, dat wij teruggaan," en hij stond op en nam de riemen. (^7ordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5