Edison-Toestel. S. DUYKER RIJWIELEN Kamp 4 TWEEDE BLAD. Willem Groenhuizen BINNENLAND, Z0MER-UITVERKOOP FEUILLETON. Een Liefdesdroom. 25e Jaargang No. 3 |\fl E RS FOÖ RTSC H DAGBLAD „DE E E M LAND E R"Zaterdag 3 Juli 1926 Terugkeer. (Nadruk verboden). De meeste menschen zien er tegen op, bun geboorteplaats of de plek, waar zij een maal hebben gewoond, nogmaals te aan schouwen. Hel is, of zulk een plek met een afschrikwekkend merk staat geteekend. Liever blijven zij haar maar voorgoed uit de buurt. Hoe is deze eigenaardige nawerking van bet verleden le verklaren? Uit de genegen- beid, die wij juist dikwijls het verleden toe dragen, zou men toch eerder afleiden, dat de terugkeer tot de oude. dierbare plekjes een feest moet zijn. Wanneer wij aan deze plekjes denken, worden wij teoder ge stemd; als wij er over spreken, krijgt onze stem een innigen klank. Het maakt op den hoord'èr den indruk, alsof er niets mooiers, niets aantrekkelijkere ooit heeft bestaan, dan het tooneel van die oirde verhalen, waarin wij ons in het schemeruur zoo met welge vallen kunnen verdiepen Waarom vreezen wij dan, het tooneel onzer jeugd, het roo- neel van onze eerste liefde terug te zien? Steeds is er verschil tusschen verbeelding en werkelijkheid. Wij kleuren de werkelijk heid, zoodra zij herinnering wordt. Wij reproduoeeren het doorleefde niet als het welgelijkend portret van den fotograaf, maar als het kunstgewTOoht van den schilder, die bet aanschouwde weergeeft naar eigen in druk en opvatting. Ons geheugen is geen gevoelige plaat en geen spiegel, maar ons geheugen is de ziel van een kunstenaar, die scheppend en herscheppend te werk gaat en bet ontvangen materiaal tot iets eigens boet seert. Zoo roept de herinnering wel het ver leden terug, maar zij geeft dat verleden een eigen gedaante- Zij maakt de gebeurtenis sen mooier of afschuwelijker dan ze in wettelijkheid zijn geweest; zij vervormt ze, naarmate hef ^gevoel ze taxeert. Want ons geheugen aanschouwt en waardeert met het gevoel, en hoe gevoeliger ons hart is, te rijker is onze verbeelding. Nu plegen wij alles in tegenstelling te zien- En tegenover het moeilijke en on zekere van ons tegenwoordig bestaan krijgt de veilig opgeborgen schat van het ver leden verhoogden glans. Wat, nog in worsteling en ontwikkeling verkeert, wat nog niet of is en nog geenszins te over zien, geeft een rustig beeld. Eerst wat goed en wel is beleefd en door .een onverander lijke uitkomst bevestigd, wordt een rust voor bet oog. Daarom stellen wij de dingen eerst op prijs, als - ze voorbij zijn. Eerst het ver lorene krijgt waarde.' De vröuw uit de ge lijkenis had een beurs ,vot geld, maar éérst toen ze een penning verloren had, ging ze heel het huis uitvegen, om dien verloren penning te vinden. Voor dien verloren pen ning vergat ze al wat ze bezat. Zoeken wij niet aldus naar vervlogen dingen en ver diepen wij ons niet in berinnering, om bat verleden terug té vinden, onderwijl wij het beden veronachtzamen? Ook dit heden zal eerst beteekenis krijgen, als bet goed en wel achter ons ligt. En tochgeldt die gehechtheid en die liefde slechts het beeld van 't verleden en niet de werkelijkheid. Want de plek, waar we gelukkig geweest zijn, bestaat nog. We kunnen haar bereiken, ten allen tijd'. Waarom doen we dit niet, waarom keeren we niet terug? Het is de viees voor ontgoocheling, die ons weerhoudt- Eigenlijk beseffen wij wel, dat wij, met het verleden te verheerlijken, ons zelf bedriegen. Het beeld, dat wij ons in de herinnering hebben gevormd, is zoo veel mooier- dan de werkelijkheid, waaraan wij hét hebben ontleend,. Confrontatie met d'e werkelijkheid zou ons het beeld doen •verliezen, En het is aan dat beeld, dat wij zijn gehecht- Maar ook, indien ons geheugen ons niet bedriegt, is de terugkeer voor onze ge moedsrust gevaarlijk. De oude plekjes her kennen Wij. Maar we begrijpen niet, hoe wij ze ooit zoo aantrekkelijk hebben gevonden. De plekjes ziin dezelfde gebleven, maar wij zijn veranderd. Onze ziel is gegroeid, onze smaak heeft zich ontwikkeld, onze levens- eischen zijn zooveel hooger geworden. Dat gene, wat ons vroeger bekoorde, kan ons niet meer bevredigen. Wij moeten erken nen, dat we ons in onze levensrijpheid heb ben tevreden gesteld met een schamel be zit. En wij schamen ons over onze heilig dommen; wij krijgen medelijden met onze helden en een trieste gewaarwording be klemt ons bij de ervaring, hoe vergankelijk grootheid is- En deze verloochening van het eenmaal als het hoogste vereerde gevoelen wij als schennis van piëteit. Bij deze pijnlijke gevoelens voegt zich ten slotte de weemoed om de vluchtigheid van. het bestaan. Br is iets onwezenlijks in ons verblijf tusschen de ruïnen van hetgeen kort te voren onze lusthof is geweest- On veranderd staan hier en daar boomen of gebouwen als de stille getuigen van vroe- geT geluk. Maar de ziel is er uit. De men schen, die tusschen die brokstukken met ons hebben geleefd, zijn gestorven, ver huisd of .van kinderen i,n volwassenen, van volwassenen in ouden van dagen veranderd. Het is hetzelfde, maar hetzelfde niet meer. ^Vreemd en eigen hebben elkaar overwoe kerd. hebben zich door elkander gemengd; en gestrengeld tot een nachtmerrie-achtige verwarring. Het is, of wij verkeeren in een benauwenden droom.' Wij herkennen ons zelf en de wereld niet langer. Wij noch de wereld zijn werkelijkheid meer, maar vluch tige, onwezenlijke luchtspiegelingen in de oneindige «aiimte van den steeds vervHed'en- den tijd. Terugkeer, en dit is het benauwend- ste, is steeds een graadmeter. Aan het verschil, dat wij, zoolang wij ons met de verbeelding tevreden stelden, niet bemerk ten, meten wij onze veroudering af En deze maatstaf is onbarmhartig. De terugkeer tot de plek onzer jeugd doet ons eerst gevoe len, hoe ver wij reeds op weg zijn naar den onvermijdelijken dood. En, omdat, wij het hinde weezen, is het begin angstwekkend geworden voor ons. Daarom blijven wij kever het beeld in de herinnering koesteren, dan dat wij ons wagen aan een pelgrimstocht naar d'e werkelijkheid. Schrikbarend is het, aan het einde van der. tocht te ontdekken, 'd'at het doel van den tocht niet bestaat. Want de werkelijkheid, die wij terugzoeken, is ver dienen. rnplaats van het verloren paradijs ontmoeten wij onheilspellende leegte. De werkelijkheid ginds is een waan ge worden, sinds wij die werkelijkheid hebben meldeden om en in ons gemoed. Daar is zij herleefd, daar "heeft zij zioh met ons ont wikkeld. daar is zij met ons gegroeid. Daar heeft zij een vaste en onvergankelijke plaats gekregen, waar wij haar kunnen her vinden en verheerlijken in onze herinnering Het uiterlijk is vergankelijk, het innerlijk blijft. Terugkeer tot het verleden is alleen mogelijk als inkeer in 't eigen hart. H. G. CANNEGIETER. RECLAMES Van 14 regels f 4.05. elke regel meer !.-« Lanoesfraat 43 - Tel, 852 - Amers'oirt Groote sorteering Hangklokken, Schoorsteenklokken en Wekkers Reparatie-Inrichting aan huis voor newone en gecompliceerde uuivarken. De nieuwste uitvindingen op Radio gebied practisch toegepast PIANO HANDEL HAVII 29 TELEF. 773. W Vraagt inlichtingen 1W Accu's lailen per keer en bi) abonnement. d. Kamp erman bij de Kamperbinnenpoort Groote moderne Rijwielherstelplaats. Tel. 132 Urr DE STAATSCOUURANT. op verzoek eervol ontslagen mr. K. van Koppen, als referendaris ter directie der Rijks postspaarbank. DE KONINKLIJKE FAMILIE. Aankomst te Beatcpberg. Donderdagmiddag te half zes kwam de Ko ninklijke familie uit Luzern te SankF Beaten- berg aan het Thunermeer aan. De hooge gos- ten zullen daar een tiental dagen verblijven DIPLOMATIE. In verband met zijne benoeming tot gezant te Praag heeft de Spaansche gezant te 's-Gra- venhage. de heer Mendez de Vigo, de Residen- Langestraat 36 Alle Zijd en en Crêpe de chine Costumes en blouses ver'roopen wij nu met 40% korting. tie verlaten na de leiding van het gezantschap tc hebben ^overgedragen aan den heer Luis Martincz-Merello, secretaris van het gezant schap. STAND DER STAATSSCHULD. Aan het verslag der commissie voor de Staatsuitgaven wordt ontleend, dal bij de com missie ten aanzien van één punt van het Al gemeen Verslag van den stand der Staats schuld op 3T December 1925 ernstige twijfel rees, of een in het verslag gevolgde wijzo voor voorstelling (die in T924 eenigszins ver anderd werd) wel de juiste is. Terecht wordt onder de Staatsschuld ook begrepen de vlottende schuld. Reeds sedert jaren wordt deze echter, waar het geldt het totaal van de Staatsschuld te vermelden, of door een grafiek den loop der Staatsschuld in beeld te brengen, slechts opgenomen na aftrek van de vorderingen van 's Rijks kas op verschillende lichamen en instellingen, zoodat b.v. van de vlottende schuld, welke op 31 December 1925 feitelijk 535,(370,451.24 be droeg, slechts^ 12,079,971.(38 in het totaal der schuld is opgenomen. Wat betreft de vorderingen, die in aftrak v/orden gebracht, wordt dan daarenboven niet voor alle jaren, die ter vergelijking, naast of onder elkaar worden gesteld, hetzelfde systeem gevolgd. Te beginnen met 1924 worden b.v. ook de vorderingen op het buitenland afge trokken, met het gevolg, dat in de grafiek op blz. 26 en in de tabel op blz. 10 de indruk wordt gewekt, dat tusschen 31 December 1923 en 31 December 1924 de Staatsschuld met 1 213 millioen is afgenomen, terwijl zij inderdaad bij toepassing van den aftrek, als in vroeger jaren, met ruim 4 millioen toenam. De commissie heeft overwogen, of het sedert jaren gevolgde systeem om dc bezittingen en vorderingen van 's Rijks kas geheel of ge deeltelijk in mindering van dc vlottende scnuld te brengen, gelijk die wordt opgenomen in het totaal der Staatsschuld, wel juist is, en kwam tot dc ontkennende beantwoording. Het is wenschclijk, om ten aanzien van alle jaren, die ter vergelijking worden opgenomen, het zelfde stelsel tc volgen. DE WEELDEBELASTING Bezworen der distillateurs er likeurstokers. De Ncdcrlandsche Vcreeniging van Distilla teurs en likeurstokers, gevestigd ty Schiedam goedgekeurd bij koninklijk, besluit van 10 Fe bruari 1922, no. 42, heeft een ndrps gezonden aan de Tweede Kumer, waarin te kennen wordt gegeven, dot adressnntc ernstig bezwaar moe\ maken tegen het door dc regeering bij de lweede Kamer ingediende wetsontwerp, hou dende oplegging cener wecldeverteringsbelas- ting. in het bizonder in zooverre daardoor het «■edistilleerd opnieuw en wel indirect, zal wor den belast, weshalve odressante zich wendt to de Tweede Kamer der Statcn-Genernol mei hef eerbiedig verzoek hei wetsontwerp voor noemd te verwerpen, althans voor wat betreft het opleggen vnn eenige belasting in welker, vorm ook die direct of indirect op het gedis tilleerd zou komen te drukken. DE CLASSIFICATIE DER GEMEENTEN. Nieuwe vragen van het Kamerlid Mollcr. Door den heer Mollcr zijn aan den Minis ter van Financiën, voorzitter van den Raad van Ministers, de volgende schriftelijke vragen ge steld: 1. Is de Regecring bereid, indien zij de classificatie, bedoeld in de Bezoldigingsbeslui ten, in ieder geval wil handhaven, ten spoe digste te zorgen voor behoorlijk wetenschappe lijke statistieken van de levensduurte in de ver schillende gemeenten, zoodot op juiste gron den dat classificatiestelsel wordt opgebouwd 2. Acht do Regeering het billijk en conse-t quent, dot do militairen en dc burgerlijke amb tenaren op verschillende wijze worden behan deld, zoodat de eeno categorie wel, de andere niet, in verschillende salarisklassen wordt in gedeeld Zoo ja, of velke gronden DE SOEMBA VU DE FLORES. Blijkens een bij het Departement van Ma rine ontvangen telegram bijn Hr. Ms. flottielje- vaartuigen Soembe en Flores, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee J. F Osten, op hun uitreis naar Ned.-Indic den Ten Juli te Tunis aangekomen. DE RAMP VAN DEN TERSCHELLINGER LOODSCHOENER. Het nadere onderzoek der marine. In verband met het aangekondigde onderzoek dat nader ingesteld wordt naar aanleiding van het ongeval met den loodschoener no. 2 vnn Terschelling, zijn gister twee mijnenvegers van Niemvediep naar Terschelling vertrokken, van waar zoo spoedig mogelijk het onderzoek zal aanvongen. Er zal zich een duiker aan boord bevinden. STADSDRUKKERIJ AMSTERDAM. Het zilveren ombtsfeest. Gister herdenkt de heer E. J. de Groot, di recteur van de Stadsdrukkerij te Amsterdam, zijn zilveren ambtsfeest. In den loop van den ochtend had de heer De Groot in de met bloemstukken versierde directeurskamer de hulde van het personeel in ontvangst te nemen. Namens het gemeentebestuur sprak daar eerst mr. Often, waarnemend ^administrateur der ge meentebedrijven den jubilaris toe en bood hem de gebruikelijke enveloppe aan. De heer Klunder, bedriffsch.ef der Stadsdruk kerij, hood namens het personeel een schrijf- bureu aan en een keurig uitgevoerd hcrinne- ringsalbum met de namen van de deelnemers uan Hei huldeblijk. Nadat nog door den heer Vlaming, voorman drukker, het woord was gevoerd, daarbij in herinnering brengende de uitbreiding "an het bedrijf onder leiding van den jubilaris, dankte de heer De Groot voor de hem gebrachte hul de. In den loop van den dag kwamen nog velen den heer Dc Groot geluk wenschcn. i VEREEN- TER BEVORDERING VAN DE BELANGEN DES BOEKHANDELS. Dc T09dc olgcmeenc vergadering. Een' logout van Mevr. wed. Scrine rius. Te Amsterdam is de 109de algemccnc ver gadering der Vcreeniging ter bevordering vnn de belungcn dos Boekhandels gehouden. De heer H D. Tjccnk Willink, voorzitter, opende de vergadering met een "rede, waarin hij zcide- dat dc verocniging een tijdperk van gvoote bedrijvigheid is ingetreden, dat, naar hij verwacht, ook tot haar bloei zal leiden, en dus tot den bloei van het ganschc grnfischo bedrijf. De reorganisatie, verleden jaar tot stand ge komen, oefent voor alle partijen een hcilznmen invloed, cn er is niet de minste aanleiding voor de vrees, van beide zijden door enkelen gekoesterd, dat dc cene partij zich ten kosto van de andere zou willen bcvoordcelen of naar de hegemonie zou willen streven. Aan den eenen kant mag spr. wel voor zeker aanne men, dat de Centrale .Ruud voor Vakbelangen even vruchtdragend, mnnr ook even zelfstan dig zal vergaderen als voorheen: aan den an deren kunt kunnen de gewone leden von de vcreeniging ter bevordering van dc belangen dos boekhandels zien. hoe zij even ongestoord voortgaat, haar bezittingen uit tc breiden met belangrijke instellingen als bijvoorbeeld dit jaar het Centraal Boekhuis. En toch, hoewel nog maar zoo kort geleden tot stand gekomen, doet de reorganisatie haar invloed reeds gelden. „Aon het jaar 1926 zal het zijn weggelegd", aldus de voorzitter van den Centrolcn Raad voor Vakbelangen, de heer van der Bom, in zijn nieuwjaarsrede, „aan te tooncn dot niet maar dc organisatie in orde, doch dut ook het organisme werkt en vruch ten draagt." En thans, nu juist oen half jaar vcrloopcn is, voorzeker in het verenigingsle ven een zeer kort tijdsverloop, kan men reed* constateercn uit besprekingen omtrent publi catie van vonnissen vpn het scheidsgerecht, uit voorstellen om het Nieuwsblad te reorga- niseeren, uit een voorgesteldo wijziging in ar tikel 15 von het Reglement voor het Verkeers recht cn ten slotte uit plannen om de vakop leiding in nieuwe bonen te leiden, dot somen werking wordt gezocht en in sommige opzich ten reeds gevonden is. Aan den anderen kant zien, zooals gezegd, de gewone leden dit jaar het Centraal Boek huis oan de bezittingen dor vcreeniging toe gevoegd. De T4de Juni, toen het Centraal Boekhuis, nn Veertien dagen zijn deuren to hebben gesloten, voor het eerst ging afleveren volgens het nieuw ingestelde systeem, is een dag geweest, die met cere in de geschiedenis der vcreeniging mag worden vermeld. De inrichting en de wij^e van aflevering zijn thans „model". Voordat spr. van het onderwerp Centraal Boekhuis afstapte wenschtc hij cenigc dato uit de geschiedenis von het huis Scholekomp naar voren te brengen. Het werd gesticht door Mat- thijs Schalekamp, die in het begin der 19c eeuw Evert van de Grompel in zijn firma op nam. In 1833 trad H. Bakker Czn. als eenige eigenaar op, sinds welken datum hot huis den naar Schalekamp, van de Grampcl en Bakker voerde. Om gezondheidsredenen trok Bakker zich in 1866 terug; daarna werd de zaak door zijn beide zoons voortgezet, om ten slotte het eigendom te worden van mej. M. L. Bakker, die haar nu onlangs aan de vcreeniging over deed. De strijd tegen hen, die beneden den door den uitgever vastgestelden prijs verkoopen, is met kracht voortgezet. En met succes. Mocht spr, het vorige jaar de hoop uitspre ken, dat de toepassing van de nieuwe Tarief- wet volgens de letter van dc wet nog wel zoo'n vaart niet zou loopen, zoo heeft de prac- tijk hot in menig opzicht helaas wel anders geleerd. Een treffend bewijs van groote belangstel ling voor de vereeniging kwam juist dezer da gen ter kennis ^van het bestuur door de mede- deeling, dat door mevrouw de Wed. G. J. C, Scrineriusvan Schaik in 1918 aan het onder^ steuningsfonds een legaat van tienduizend gul den heeft vermaakt, dat thans moet worden uitgekeerd, nu de vruchtgebruikster, mej. T. T. Scrinerius is overleden. Hij bracht hulde voot* deze nobele 'en royale daad. De naam, van Scrinerius, den stillen, eenvoudigen werker uit Utrecht, zal daardoor in dankbare herinnering in den boekhandel blijven voortleveri. In het vervolg der vergadering deed de Dc eer van een andere zij u zoo dierbaar als de uwe. naar het Engelsch van EMMELINE MORRISSON. Geautoriseerde vertaling van M- Hellema. 71 „Wil je dan bij mij trugkomen Je moet een van beide doen, en moet nu een besluit nemen. Wij kunnen zoo niet voortgaan." Er kwam geen antwoord, en na een oogen- blik /keek Tremayne Cassillis aan, die stond te wachten, en vroeg „Wil Je nu wel gaan Ik denk, dat ik het beter met Iris alleen kan uitmaken." „Neen," zij greep naar hem, maar Tremayne hield haar hond vast. „Ik vraag het je, Cassil lis, als een man aan een anderen man. Later zien wij je wel." „Ja," antwoordde Julian. „Natuurlijk," en hij ging naar de deur. Toen zag hij om. „U zult immers niet h$rd tegen haar zijn?" vroeg hij. Iris ging zitten, met de ellebogen op de ta fel en de kin op de handen. Zij beefde eenigs zins en was op het punt te schreien. Tremayne ging naar het venster en stond een oogenblik uit te kijken, alsof hij met zich zelf vocht. Toen kwam hij terug en legde zijn Ijand op haar schouder. „Be geloof niet, dat er veel over gepraat be hoeft te worden," zeide hij bedaard. „Je ver langt dus niet, dat ik een eisch tot echtschei ding instel Zij schudde het hoofd. „Waarom niet Ik zou het kunnen doen. Cassillis vertelde mij, dat je gisteravond tot elf uur in zijn woning waart geweest I" „Ja, zeker, maar daarin stak geen kwaad." „Misschien niet, maar ik denk toch, dat je veel van iemand moet houden, om alleen naar zijn kamers tc gaan vooral als hij acteur is en zoo long te blijven." „Ik denk niet, dat wij er lang waren. Wij waren op de rivier geweest en kwamen niet vóór acht uur terug. Ik houd heel veel van Julian, dat heb ik altijd gedaan, maar ik wil niet met hem trouwen dan had ik het al lang geleden gedaan want je hebt ongelijk, als jc zegt en denkt, dat ik je om je geld trouwde.' „Waarom deed je het dan Maar zij wilde niet antwoorden. „Je zult met hem moeten trouwen, aTs wij scheiden. Ik zou het als voorwaarde stellen." „Tk ging alleen naar hem toe, omdat hij zoo goed is. Ik wist, dat hij mij zou bijstaan als een broer." „Dat is onzin. Julian houdt niet van je als een broer; hij was heel openhartig jegens mij van morgen en vertelde mij, dat hij je altijd had liefgehad en met je wilde trouwen als je vrij waart." „Ik heb hem" gezegd, dat ik dat niet wil. Op die manier houd ik niet van hem." „Wat wil je dan, en waarom ben je van mij weggeloopen Jc bent wel wat onlogisch, weet jeje liep rond met mijn brief o, ik vond hem ln je kamer, ontken het dus maar niet. Mevrouw Maddison vertelde mij daar ook van, eer ik hem zag; ik zou wel eens willen weten, waarom je dat deed en waarom ik het niet mocht weten I" Iris sprak niet, maar een traan rolde langs haar wangen en viel op de tafel; zij bedekte ze terstond, maar een tweede viel op haar hand. „Iris, wil je bij mij terugkomen als mijn vrouw?" vroeg hij. „Zullen wij een nieuw le ven beginnen en deze lange vervreemding trachten te vergeten Zij antwoordde niet, maar liet het hoofd hangen. „Ga nu met mij terug naar het Hotel Cim- ric," ging Tremayne voort. „En laten wij een nieuw leven beginnen. Ik ben heel blind ge weest, maar Cassillis heeft dezen morgen mijn oogen geopend en ik wil je nu gelukkig ma ken." „Ik was zoo erg ongelukkig," fluisterde zij, nauwelijks hoorbaar. „Ik geloof niet, dat ik het weer zou kunnen doorstaan. Zelfs voor je alles wist, was ik er bang voor, want ik be greep, hoe je zoudt zijn." „Maar nu weet ik alles, dat behoeft dus niet langer tusschen ons te staan. Iris wees vriendelijk voor mij I Geef mij nog een kans „Vriendelijk voor jouZij trachtte t« lachen. „Ja, vind je niet, dat je lang genoeg on vriendelijk bent geweest Vind je niet, dat ik genoeg angst en zorg heb gehad Ik ben heel ongelukkig geweest, weet je. Het is nu tien weken geleden, dat ik thuis kwam en ik heb niet geweten of jc levend of dood waart. En Trelawn wacht op je wil je niet thuis komen „Dan zal ik Julian moeten verlaten." „Hij mag ook komen, zoodra hij voelt, da* hij kan.", „En Sylvia „Zij mag ook wel komen. Breng ze allen maar mee I Doch om Godswil kom terug. Het is geen leven zonder jou en je behoort mij." Zij wist dat en protesteerde niet. „Je kunt mij niet ontsnappen. Je hebt mij toebehoord al die jaren, dat ik wachtte, tot je oud genoeg zoudt zijn om je te kunnen op- eischen Je kon niet toelaten, dat wij gingen scheiden, en met Cassillis trouwen dat kon je eenvoudig niet. Ik mag dan onvriendelijk zijn geweest en alles, wat je maar wilt. Ik ben een jaloersche bruut overdrijf maar, het kan mij niet*Schelen, maar wat ik ook ben, meester of slaaf, je behoort mij, en ik ben je man." Hij nam haar plotseling in zijn armen en hield haar als in een ijzeren greep, terwijl hij haar diep (in de oogen zag. „Ik heb je lief I" zeide hij, en het was een van de weinige keeren dat hij dat had gezegd. „En je bent mijn vrouw l Denk je, dat ik je aan Cassims wil afstaan Nooit van mijn levenIk zou je liever doo- den 1" Dit was zoo geheel ongewoon voor Tre mayne, dat Iris zenuwachtig begon te lachen „O, dat mag je doen I" riep zij uit. „Dat zou ik nog liever willen dan dat je mij beknort Het kan mij niet schelen I" en toen snikte zij: „Geoffrey houd je werkelijk van mij „Je weet, dat ik je liefheb." „Wil je vergeven en vergeten?"" „Wij zullen er nooit weer over spreken." „Wil je vriendelijk voor mij zijn Ik ben bang voor je, zooals je weet I" „Er is niets om bang voor te zijn, als j« van mij houdt, cn soms heb ik dat gedacht „Dat heb ik altijd gedaan ik geloof, dat ik je heb liefgehad sedert wij trouwden I" Eindelijk was het er uit F En zij verborg snel het gelaat in de handen, beschaamd over hanx bekentenis. Maar Tremayne trok ze haast ruw weg. „Zeg dat nog eens f zeide hij. „Zeg, dat je mij licfhebt en ik zal je alles vergeven. Dat zou ik altijd hebben gedaan, maar het was de gedachte, dot je Julian beminde, en slechts met mij trouwde uit een gevoel von plicht, en om mijn vervloekt geld. O, waarom ter we reld heb je mij dat niet eerder gezegd I Doch ik veronderstel, dat dat ook al mijn schuld was." „Ik was bang ik dacht, dat je genoeg van mij had, cn mij zoudt zeggen, dot ik niet zoo dwaas mpest zijn maar Julian begreep het." Hij sloot haar in zijn armen, en Iris sloeg de hare om zijn hols en drukte zich stijf tegen T\em oan en daar vond zij eindelijk den vrede, waarnaar zij altijd had verlangd, maar welken zij eerst nu had verworven. EINDE.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5