Edison-Toestel.
S. DUYKER
RIJWIELEN
Kamp 4
TWEEDE BLAD.
Willem Groenhuizen
BINNENLAND,
Z0MER-UITVERKOOP
FEUILLETON.
Een Liefdesdroom.
25e Jaargang No. 3 |\fl E RS FOÖ RTSC H DAGBLAD „DE E E M LAND E R"Zaterdag 3
Juli 1926
Terugkeer.
(Nadruk verboden).
De meeste menschen zien er tegen op,
bun geboorteplaats of de plek, waar zij een
maal hebben gewoond, nogmaals te aan
schouwen. Hel is, of zulk een plek met een
afschrikwekkend merk staat geteekend.
Liever blijven zij haar maar voorgoed uit
de buurt.
Hoe is deze eigenaardige nawerking van
bet verleden le verklaren? Uit de genegen-
beid, die wij juist dikwijls het verleden toe
dragen, zou men toch eerder afleiden, dat
de terugkeer tot de oude. dierbare plekjes
een feest moet zijn. Wanneer wij aan deze
plekjes denken, worden wij teoder ge
stemd; als wij er over spreken, krijgt onze
stem een innigen klank. Het maakt op den
hoord'èr den indruk, alsof er niets mooiers,
niets aantrekkelijkere ooit heeft bestaan, dan
het tooneel van die oirde verhalen, waarin
wij ons in het schemeruur zoo met welge
vallen kunnen verdiepen Waarom vreezen
wij dan, het tooneel onzer jeugd, het roo-
neel van onze eerste liefde terug te zien?
Steeds is er verschil tusschen verbeelding
en werkelijkheid. Wij kleuren de werkelijk
heid, zoodra zij herinnering wordt. Wij
reproduoeeren het doorleefde niet als het
welgelijkend portret van den fotograaf, maar
als het kunstgewTOoht van den schilder, die
bet aanschouwde weergeeft naar eigen in
druk en opvatting. Ons geheugen is geen
gevoelige plaat en geen spiegel, maar ons
geheugen is de ziel van een kunstenaar, die
scheppend en herscheppend te werk gaat en
bet ontvangen materiaal tot iets eigens boet
seert. Zoo roept de herinnering wel het ver
leden terug, maar zij geeft dat verleden een
eigen gedaante- Zij maakt de gebeurtenis
sen mooier of afschuwelijker dan ze in
wettelijkheid zijn geweest; zij vervormt ze,
naarmate hef ^gevoel ze taxeert. Want ons
geheugen aanschouwt en waardeert met het
gevoel, en hoe gevoeliger ons hart is, te
rijker is onze verbeelding.
Nu plegen wij alles in tegenstelling te
zien- En tegenover het moeilijke en on
zekere van ons tegenwoordig bestaan krijgt
de veilig opgeborgen schat van het ver
leden verhoogden glans. Wat, nog in
worsteling en ontwikkeling verkeert, wat
nog niet of is en nog geenszins te over
zien, geeft een rustig beeld. Eerst wat goed
en wel is beleefd en door .een onverander
lijke uitkomst bevestigd, wordt een rust voor
bet oog.
Daarom stellen wij de dingen eerst op
prijs, als - ze voorbij zijn. Eerst het ver
lorene krijgt waarde.' De vröuw uit de ge
lijkenis had een beurs ,vot geld, maar éérst
toen ze een penning verloren had, ging ze
heel het huis uitvegen, om dien verloren
penning te vinden. Voor dien verloren pen
ning vergat ze al wat ze bezat. Zoeken wij
niet aldus naar vervlogen dingen en ver
diepen wij ons niet in berinnering, om bat
verleden terug té vinden, onderwijl wij het
beden veronachtzamen? Ook dit heden zal
eerst beteekenis krijgen, als bet goed en
wel achter ons ligt.
En tochgeldt die gehechtheid en
die liefde slechts het beeld van 't verleden
en niet de werkelijkheid. Want de plek,
waar we gelukkig geweest zijn, bestaat nog.
We kunnen haar bereiken, ten allen tijd'.
Waarom doen we dit niet, waarom keeren
we niet terug?
Het is de viees voor ontgoocheling, die
ons weerhoudt- Eigenlijk beseffen wij wel,
dat wij, met het verleden te verheerlijken,
ons zelf bedriegen. Het beeld, dat wij ons
in de herinnering hebben gevormd, is zoo
veel mooier- dan de werkelijkheid, waaraan
wij hét hebben ontleend,. Confrontatie met
d'e werkelijkheid zou ons het beeld doen
•verliezen, En het is aan dat beeld, dat wij
zijn gehecht-
Maar ook, indien ons geheugen ons niet
bedriegt, is de terugkeer voor onze ge
moedsrust gevaarlijk. De oude plekjes her
kennen Wij. Maar we begrijpen niet, hoe wij
ze ooit zoo aantrekkelijk hebben gevonden.
De plekjes ziin dezelfde gebleven, maar wij
zijn veranderd. Onze ziel is gegroeid, onze
smaak heeft zich ontwikkeld, onze levens-
eischen zijn zooveel hooger geworden. Dat
gene, wat ons vroeger bekoorde, kan ons
niet meer bevredigen. Wij moeten erken
nen, dat we ons in onze levensrijpheid heb
ben tevreden gesteld met een schamel be
zit. En wij schamen ons over onze heilig
dommen; wij krijgen medelijden met onze
helden en een trieste gewaarwording be
klemt ons bij de ervaring, hoe vergankelijk
grootheid is- En deze verloochening van het
eenmaal als het hoogste vereerde gevoelen
wij als schennis van piëteit.
Bij deze pijnlijke gevoelens voegt zich
ten slotte de weemoed om de vluchtigheid
van. het bestaan. Br is iets onwezenlijks in
ons verblijf tusschen de ruïnen van hetgeen
kort te voren onze lusthof is geweest- On
veranderd staan hier en daar boomen of
gebouwen als de stille getuigen van vroe-
geT geluk. Maar de ziel is er uit. De men
schen, die tusschen die brokstukken met
ons hebben geleefd, zijn gestorven, ver
huisd of .van kinderen i,n volwassenen, van
volwassenen in ouden van dagen veranderd.
Het is hetzelfde, maar hetzelfde niet meer.
^Vreemd en eigen hebben elkaar overwoe
kerd. hebben zich door elkander gemengd;
en gestrengeld tot een nachtmerrie-achtige
verwarring. Het is, of wij verkeeren in een
benauwenden droom.' Wij herkennen ons
zelf en de wereld niet langer. Wij noch de
wereld zijn werkelijkheid meer, maar vluch
tige, onwezenlijke luchtspiegelingen in de
oneindige «aiimte van den steeds vervHed'en-
den tijd.
Terugkeer, en dit is het benauwend-
ste, is steeds een graadmeter. Aan het
verschil, dat wij, zoolang wij ons met de
verbeelding tevreden stelden, niet bemerk
ten, meten wij onze veroudering af En deze
maatstaf is onbarmhartig. De terugkeer tot
de plek onzer jeugd doet ons eerst gevoe
len, hoe ver wij reeds op weg zijn naar den
onvermijdelijken dood. En, omdat, wij het
hinde weezen, is het begin angstwekkend
geworden voor ons.
Daarom blijven wij kever het beeld in de
herinnering koesteren, dan dat wij ons
wagen aan een pelgrimstocht naar d'e
werkelijkheid. Schrikbarend is het, aan het
einde van der. tocht te ontdekken, 'd'at het
doel van den tocht niet bestaat. Want de
werkelijkheid, die wij terugzoeken, is ver
dienen. rnplaats van het verloren paradijs
ontmoeten wij onheilspellende leegte.
De werkelijkheid ginds is een waan ge
worden, sinds wij die werkelijkheid hebben
meldeden om en in ons gemoed. Daar is zij
herleefd, daar "heeft zij zioh met ons ont
wikkeld. daar is zij met ons gegroeid. Daar
heeft zij een vaste en onvergankelijke
plaats gekregen, waar wij haar kunnen her
vinden en verheerlijken in onze herinnering
Het uiterlijk is vergankelijk, het innerlijk
blijft. Terugkeer tot het verleden is alleen
mogelijk als inkeer in 't eigen hart.
H. G. CANNEGIETER.
RECLAMES
Van 14 regels f 4.05. elke regel meer !.-«
Lanoesfraat 43 - Tel, 852 - Amers'oirt
Groote sorteering Hangklokken,
Schoorsteenklokken en Wekkers
Reparatie-Inrichting aan huis voor newone en
gecompliceerde uuivarken.
De nieuwste uitvindingen op
Radio gebied practisch toegepast
PIANO HANDEL
HAVII 29 TELEF. 773.
W Vraagt inlichtingen 1W
Accu's lailen per keer en bi) abonnement.
d. Kamp erman
bij de Kamperbinnenpoort
Groote moderne Rijwielherstelplaats.
Tel. 132
Urr DE STAATSCOUURANT.
op verzoek eervol ontslagen mr. K. van
Koppen, als referendaris ter directie der Rijks
postspaarbank.
DE KONINKLIJKE FAMILIE.
Aankomst te Beatcpberg.
Donderdagmiddag te half zes kwam de Ko
ninklijke familie uit Luzern te SankF Beaten-
berg aan het Thunermeer aan. De hooge gos-
ten zullen daar een tiental dagen verblijven
DIPLOMATIE.
In verband met zijne benoeming tot gezant
te Praag heeft de Spaansche gezant te 's-Gra-
venhage. de heer Mendez de Vigo, de Residen-
Langestraat 36
Alle Zijd en en Crêpe de chine
Costumes en blouses ver'roopen
wij nu met 40% korting.
tie verlaten na de leiding van het gezantschap
tc hebben ^overgedragen aan den heer Luis
Martincz-Merello, secretaris van het gezant
schap.
STAND DER STAATSSCHULD.
Aan het verslag der commissie voor de
Staatsuitgaven wordt ontleend, dal bij de com
missie ten aanzien van één punt van het Al
gemeen Verslag van den stand der Staats
schuld op 3T December 1925 ernstige twijfel
rees, of een in het verslag gevolgde wijzo
voor voorstelling (die in T924 eenigszins ver
anderd werd) wel de juiste is.
Terecht wordt onder de Staatsschuld ook
begrepen de vlottende schuld. Reeds sedert
jaren wordt deze echter, waar het geldt het
totaal van de Staatsschuld te vermelden, of
door een grafiek den loop der Staatsschuld
in beeld te brengen, slechts opgenomen na
aftrek van de vorderingen van 's Rijks kas op
verschillende lichamen en instellingen, zoodat
b.v. van de vlottende schuld, welke op 31
December 1925 feitelijk 535,(370,451.24 be
droeg, slechts^ 12,079,971.(38 in het totaal
der schuld is opgenomen.
Wat betreft de vorderingen, die in aftrak
v/orden gebracht, wordt dan daarenboven niet
voor alle jaren, die ter vergelijking, naast of
onder elkaar worden gesteld, hetzelfde systeem
gevolgd. Te beginnen met 1924 worden b.v.
ook de vorderingen op het buitenland afge
trokken, met het gevolg, dat in de grafiek op
blz. 26 en in de tabel op blz. 10 de indruk
wordt gewekt, dat tusschen 31 December 1923
en 31 December 1924 de Staatsschuld met
1 213 millioen is afgenomen, terwijl zij inderdaad
bij toepassing van den aftrek, als in vroeger
jaren, met ruim 4 millioen toenam.
De commissie heeft overwogen, of het sedert
jaren gevolgde systeem om dc bezittingen en
vorderingen van 's Rijks kas geheel of ge
deeltelijk in mindering van dc vlottende scnuld
te brengen, gelijk die wordt opgenomen in het
totaal der Staatsschuld, wel juist is, en kwam
tot dc ontkennende beantwoording. Het is
wenschclijk, om ten aanzien van alle jaren,
die ter vergelijking worden opgenomen, het
zelfde stelsel tc volgen.
DE WEELDEBELASTING
Bezworen der distillateurs er
likeurstokers.
De Ncdcrlandsche Vcreeniging van Distilla
teurs en likeurstokers, gevestigd ty Schiedam
goedgekeurd bij koninklijk, besluit van 10 Fe
bruari 1922, no. 42, heeft een ndrps gezonden
aan de Tweede Kumer, waarin te kennen wordt
gegeven, dot adressnntc ernstig bezwaar moe\
maken tegen het door dc regeering bij de
lweede Kamer ingediende wetsontwerp, hou
dende oplegging cener wecldeverteringsbelas-
ting. in het bizonder in zooverre daardoor het
«■edistilleerd opnieuw en wel indirect, zal wor
den belast, weshalve odressante zich wendt
to de Tweede Kamer der Statcn-Genernol mei
hef eerbiedig verzoek hei wetsontwerp voor
noemd te verwerpen, althans voor wat betreft
het opleggen vnn eenige belasting in welker,
vorm ook die direct of indirect op het gedis
tilleerd zou komen te drukken.
DE CLASSIFICATIE DER GEMEENTEN.
Nieuwe vragen van het Kamerlid
Mollcr.
Door den heer Mollcr zijn aan den Minis
ter van Financiën, voorzitter van den Raad van
Ministers, de volgende schriftelijke vragen ge
steld:
1. Is de Regecring bereid, indien zij de
classificatie, bedoeld in de Bezoldigingsbeslui
ten, in ieder geval wil handhaven, ten spoe
digste te zorgen voor behoorlijk wetenschappe
lijke statistieken van de levensduurte in de ver
schillende gemeenten, zoodot op juiste gron
den dat classificatiestelsel wordt opgebouwd
2. Acht do Regeering het billijk en conse-t
quent, dot do militairen en dc burgerlijke amb
tenaren op verschillende wijze worden behan
deld, zoodat de eeno categorie wel, de andere
niet, in verschillende salarisklassen wordt in
gedeeld Zoo ja, of velke gronden
DE SOEMBA VU DE FLORES.
Blijkens een bij het Departement van Ma
rine ontvangen telegram bijn Hr. Ms. flottielje-
vaartuigen Soembe en Flores, onder bevel van
den kapitein-luitenant ter zee J. F Osten, op
hun uitreis naar Ned.-Indic den Ten Juli te
Tunis aangekomen.
DE RAMP VAN DEN TERSCHELLINGER
LOODSCHOENER.
Het nadere onderzoek der marine.
In verband met het aangekondigde onderzoek
dat nader ingesteld wordt naar aanleiding van
het ongeval met den loodschoener no. 2 vnn
Terschelling, zijn gister twee mijnenvegers van
Niemvediep naar Terschelling vertrokken, van
waar zoo spoedig mogelijk het onderzoek zal
aanvongen. Er zal zich een duiker aan boord
bevinden.
STADSDRUKKERIJ AMSTERDAM.
Het zilveren ombtsfeest.
Gister herdenkt de heer E. J. de Groot, di
recteur van de Stadsdrukkerij te Amsterdam,
zijn zilveren ambtsfeest. In den loop van den
ochtend had de heer De Groot in de met
bloemstukken versierde directeurskamer de
hulde van het personeel in ontvangst te nemen.
Namens het gemeentebestuur sprak daar eerst
mr. Often, waarnemend ^administrateur der ge
meentebedrijven den jubilaris toe en bood hem
de gebruikelijke enveloppe aan.
De heer Klunder, bedriffsch.ef der Stadsdruk
kerij, hood namens het personeel een schrijf-
bureu aan en een keurig uitgevoerd hcrinne-
ringsalbum met de namen van de deelnemers
uan Hei huldeblijk.
Nadat nog door den heer Vlaming, voorman
drukker, het woord was gevoerd, daarbij in
herinnering brengende de uitbreiding "an het
bedrijf onder leiding van den jubilaris, dankte
de heer De Groot voor de hem gebrachte hul
de.
In den loop van den dag kwamen nog velen
den heer Dc Groot geluk wenschcn.
i
VEREEN- TER BEVORDERING VAN DE
BELANGEN DES BOEKHANDELS.
Dc T09dc olgcmeenc vergadering.
Een' logout van Mevr. wed. Scrine
rius.
Te Amsterdam is de 109de algemccnc ver
gadering der Vcreeniging ter bevordering vnn
de belungcn dos Boekhandels gehouden.
De heer H D. Tjccnk Willink, voorzitter,
opende de vergadering met een "rede, waarin
hij zcide- dat dc verocniging een tijdperk van
gvoote bedrijvigheid is ingetreden, dat, naar
hij verwacht, ook tot haar bloei zal leiden, en
dus tot den bloei van het ganschc grnfischo
bedrijf.
De reorganisatie, verleden jaar tot stand ge
komen, oefent voor alle partijen een hcilznmen
invloed, cn er is niet de minste aanleiding
voor de vrees, van beide zijden door enkelen
gekoesterd, dat dc cene partij zich ten kosto
van de andere zou willen bcvoordcelen of naar
de hegemonie zou willen streven. Aan den
eenen kant mag spr. wel voor zeker aanne
men, dat de Centrale .Ruud voor Vakbelangen
even vruchtdragend, mnnr ook even zelfstan
dig zal vergaderen als voorheen: aan den an
deren kunt kunnen de gewone leden von de
vcreeniging ter bevordering van dc belangen
dos boekhandels zien. hoe zij even ongestoord
voortgaat, haar bezittingen uit tc breiden met
belangrijke instellingen als bijvoorbeeld dit
jaar het Centraal Boekhuis.
En toch, hoewel nog maar zoo kort geleden
tot stand gekomen, doet de reorganisatie haar
invloed reeds gelden. „Aon het jaar 1926 zal
het zijn weggelegd", aldus de voorzitter van
den Centrolcn Raad voor Vakbelangen, de
heer van der Bom, in zijn nieuwjaarsrede, „aan
te tooncn dot niet maar dc organisatie in orde,
doch dut ook het organisme werkt en vruch
ten draagt." En thans, nu juist oen half jaar
vcrloopcn is, voorzeker in het verenigingsle
ven een zeer kort tijdsverloop, kan men reed*
constateercn uit besprekingen omtrent publi
catie van vonnissen vpn het scheidsgerecht,
uit voorstellen om het Nieuwsblad te reorga-
niseeren, uit een voorgesteldo wijziging in ar
tikel 15 von het Reglement voor het Verkeers
recht cn ten slotte uit plannen om de vakop
leiding in nieuwe bonen te leiden, dot somen
werking wordt gezocht en in sommige opzich
ten reeds gevonden is.
Aan den anderen kant zien, zooals gezegd,
de gewone leden dit jaar het Centraal Boek
huis oan de bezittingen dor vcreeniging toe
gevoegd. De T4de Juni, toen het Centraal
Boekhuis, nn Veertien dagen zijn deuren to
hebben gesloten, voor het eerst ging afleveren
volgens het nieuw ingestelde systeem, is een
dag geweest, die met cere in de geschiedenis
der vcreeniging mag worden vermeld.
De inrichting en de wij^e van aflevering zijn
thans „model".
Voordat spr. van het onderwerp Centraal
Boekhuis afstapte wenschtc hij cenigc dato uit
de geschiedenis von het huis Scholekomp naar
voren te brengen. Het werd gesticht door Mat-
thijs Schalekamp, die in het begin der 19c
eeuw Evert van de Grompel in zijn firma op
nam. In 1833 trad H. Bakker Czn. als eenige
eigenaar op, sinds welken datum hot huis den
naar Schalekamp, van de Grampcl en Bakker
voerde. Om gezondheidsredenen trok Bakker
zich in 1866 terug; daarna werd de zaak door
zijn beide zoons voortgezet, om ten slotte het
eigendom te worden van mej. M. L. Bakker,
die haar nu onlangs aan de vcreeniging over
deed.
De strijd tegen hen, die beneden den door
den uitgever vastgestelden prijs verkoopen, is
met kracht voortgezet. En met succes.
Mocht spr, het vorige jaar de hoop uitspre
ken, dat de toepassing van de nieuwe Tarief-
wet volgens de letter van dc wet nog wel
zoo'n vaart niet zou loopen, zoo heeft de prac-
tijk hot in menig opzicht helaas wel anders
geleerd.
Een treffend bewijs van groote belangstel
ling voor de vereeniging kwam juist dezer da
gen ter kennis ^van het bestuur door de mede-
deeling, dat door mevrouw de Wed. G. J. C,
Scrineriusvan Schaik in 1918 aan het onder^
steuningsfonds een legaat van tienduizend gul
den heeft vermaakt, dat thans moet worden
uitgekeerd, nu de vruchtgebruikster, mej. T. T.
Scrinerius is overleden. Hij bracht hulde voot*
deze nobele 'en royale daad. De naam, van
Scrinerius, den stillen, eenvoudigen werker uit
Utrecht, zal daardoor in dankbare herinnering
in den boekhandel blijven voortleveri.
In het vervolg der vergadering deed de
Dc eer van een andere zij u zoo dierbaar
als de uwe.
naar het Engelsch van
EMMELINE MORRISSON.
Geautoriseerde vertaling van M- Hellema.
71
„Wil je dan bij mij trugkomen Je moet
een van beide doen, en moet nu een besluit
nemen. Wij kunnen zoo niet voortgaan."
Er kwam geen antwoord, en na een oogen-
blik /keek Tremayne Cassillis aan, die stond
te wachten, en vroeg „Wil Je nu wel gaan
Ik denk, dat ik het beter met Iris alleen kan
uitmaken."
„Neen," zij greep naar hem, maar Tremayne
hield haar hond vast. „Ik vraag het je, Cassil
lis, als een man aan een anderen man. Later
zien wij je wel."
„Ja," antwoordde Julian. „Natuurlijk," en
hij ging naar de deur. Toen zag hij om. „U
zult immers niet h$rd tegen haar zijn?" vroeg
hij.
Iris ging zitten, met de ellebogen op de ta
fel en de kin op de handen. Zij beefde eenigs
zins en was op het punt te schreien.
Tremayne ging naar het venster en stond
een oogenblik uit te kijken, alsof hij met zich
zelf vocht. Toen kwam hij terug en legde zijn
Ijand op haar schouder.
„Be geloof niet, dat er veel over gepraat be
hoeft te worden," zeide hij bedaard. „Je ver
langt dus niet, dat ik een eisch tot echtschei
ding instel
Zij schudde het hoofd.
„Waarom niet Ik zou het kunnen doen.
Cassillis vertelde mij, dat je gisteravond tot
elf uur in zijn woning waart geweest I"
„Ja, zeker, maar daarin stak geen kwaad."
„Misschien niet, maar ik denk toch, dat je
veel van iemand moet houden, om alleen naar
zijn kamers tc gaan vooral als hij acteur is
en zoo long te blijven."
„Ik denk niet, dat wij er lang waren. Wij
waren op de rivier geweest en kwamen niet
vóór acht uur terug. Ik houd heel veel van
Julian, dat heb ik altijd gedaan, maar ik wil
niet met hem trouwen dan had ik het al lang
geleden gedaan want je hebt ongelijk, als jc
zegt en denkt, dat ik je om je geld trouwde.'
„Waarom deed je het dan
Maar zij wilde niet antwoorden.
„Je zult met hem moeten trouwen, aTs wij
scheiden. Ik zou het als voorwaarde stellen."
„Tk ging alleen naar hem toe, omdat hij zoo
goed is. Ik wist, dat hij mij zou bijstaan als
een broer."
„Dat is onzin. Julian houdt niet van je als
een broer; hij was heel openhartig jegens mij
van morgen en vertelde mij, dat hij je altijd
had liefgehad en met je wilde trouwen als je
vrij waart."
„Ik heb hem" gezegd, dat ik dat niet wil. Op
die manier houd ik niet van hem."
„Wat wil je dan, en waarom ben je van mij
weggeloopen Jc bent wel wat onlogisch, weet
jeje liep rond met mijn brief o, ik vond
hem ln je kamer, ontken het dus maar niet.
Mevrouw Maddison vertelde mij daar ook van,
eer ik hem zag; ik zou wel eens willen weten,
waarom je dat deed en waarom ik het niet
mocht weten I"
Iris sprak niet, maar een traan rolde langs
haar wangen en viel op de tafel; zij bedekte
ze terstond, maar een tweede viel op haar
hand.
„Iris, wil je bij mij terugkomen als mijn
vrouw?" vroeg hij. „Zullen wij een nieuw le
ven beginnen en deze lange vervreemding
trachten te vergeten
Zij antwoordde niet, maar liet het hoofd
hangen.
„Ga nu met mij terug naar het Hotel Cim-
ric," ging Tremayne voort. „En laten wij een
nieuw leven beginnen. Ik ben heel blind ge
weest, maar Cassillis heeft dezen morgen mijn
oogen geopend en ik wil je nu gelukkig ma
ken."
„Ik was zoo erg ongelukkig," fluisterde zij,
nauwelijks hoorbaar. „Ik geloof niet, dat ik
het weer zou kunnen doorstaan. Zelfs voor je
alles wist, was ik er bang voor, want ik be
greep, hoe je zoudt zijn."
„Maar nu weet ik alles, dat behoeft dus niet
langer tusschen ons te staan. Iris wees
vriendelijk voor mij I Geef mij nog een
kans
„Vriendelijk voor jouZij trachtte t«
lachen.
„Ja, vind je niet, dat je lang genoeg on
vriendelijk bent geweest Vind je niet, dat ik
genoeg angst en zorg heb gehad Ik ben heel
ongelukkig geweest, weet je. Het is nu tien
weken geleden, dat ik thuis kwam en ik heb
niet geweten of jc levend of dood waart. En
Trelawn wacht op je wil je niet thuis
komen
„Dan zal ik Julian moeten verlaten."
„Hij mag ook komen, zoodra hij voelt, da*
hij kan.",
„En Sylvia
„Zij mag ook wel komen. Breng ze allen
maar mee I Doch om Godswil kom terug. Het
is geen leven zonder jou en je behoort mij."
Zij wist dat en protesteerde niet.
„Je kunt mij niet ontsnappen. Je hebt mij
toebehoord al die jaren, dat ik wachtte, tot je
oud genoeg zoudt zijn om je te kunnen op-
eischen Je kon niet toelaten, dat wij gingen
scheiden, en met Cassillis trouwen dat kon
je eenvoudig niet. Ik mag dan onvriendelijk
zijn geweest en alles, wat je maar wilt. Ik ben
een jaloersche bruut overdrijf maar, het kan
mij niet*Schelen, maar wat ik ook ben, meester
of slaaf, je behoort mij, en ik ben je man."
Hij nam haar plotseling in zijn armen en hield
haar als in een ijzeren greep, terwijl hij haar
diep (in de oogen zag. „Ik heb je lief I" zeide
hij, en het was een van de weinige keeren dat
hij dat had gezegd. „En je bent mijn vrouw l
Denk je, dat ik je aan Cassims wil afstaan
Nooit van mijn levenIk zou je liever doo-
den 1"
Dit was zoo geheel ongewoon voor Tre
mayne, dat Iris zenuwachtig begon te lachen
„O, dat mag je doen I" riep zij uit. „Dat zou
ik nog liever willen dan dat je mij beknort
Het kan mij niet schelen I" en toen snikte zij:
„Geoffrey houd je werkelijk van mij
„Je weet, dat ik je liefheb."
„Wil je vergeven en vergeten?""
„Wij zullen er nooit weer over spreken."
„Wil je vriendelijk voor mij zijn Ik ben
bang voor je, zooals je weet I"
„Er is niets om bang voor te zijn, als j«
van mij houdt, cn soms heb ik dat gedacht
„Dat heb ik altijd gedaan ik geloof, dat
ik je heb liefgehad sedert wij trouwden I"
Eindelijk was het er uit F En zij verborg
snel het gelaat in de handen, beschaamd over
hanx bekentenis.
Maar Tremayne trok ze haast ruw weg.
„Zeg dat nog eens f zeide hij. „Zeg, dat je
mij licfhebt en ik zal je alles vergeven. Dat
zou ik altijd hebben gedaan, maar het was
de gedachte, dot je Julian beminde, en slechts
met mij trouwde uit een gevoel von plicht, en
om mijn vervloekt geld. O, waarom ter we
reld heb je mij dat niet eerder gezegd I Doch
ik veronderstel, dat dat ook al mijn schuld
was."
„Ik was bang ik dacht, dat je genoeg van
mij had, cn mij zoudt zeggen, dot ik niet zoo
dwaas mpest zijn maar Julian begreep
het."
Hij sloot haar in zijn armen, en Iris sloeg
de hare om zijn hols en drukte zich stijf tegen
T\em oan en daar vond zij eindelijk den vrede,
waarnaar zij altijd had verlangd, maar welken
zij eerst nu had verworven.
EINDE.