KINDERRUBRIEK. Do rubriek van Oom Karei Voor de Kleintjes. Een Prettige Itfiddag. Zou het tegen de vacantie toch nog goed worden met het weer. We hebben er lang aan getwijfeld. Het is steeds zulk akelig en verve lend regenweer geweest de laatste weken, dat we eigenlijk wel begonnen te vreezen dat de vagantie wel in den meest letterlijken zin van het woord in het water zou vallen. Maar nu schijnt het coch tc veranderen en den goeden kant op to gaam Tenminste nu ik dit schrijf schijnt de zon stralend mijn kamer binnen en staat de lucht strak blauw, waartegen de groene b'oomen echt zonnig afsteken. Als het nu in de vacantie, die voor sommigen van jelui toch al heel gauw voor de deur staat, ook zoo is, don kunnen jelui tevreden zijn. Over drie wejeen ga ik ook met vacantie en daarna zo! ik jelui wol eens vertellen waar ik allemaal ge weest ben. Want ik verwacht na de vacantie van jelui natuurlijk ook heel veel nieuws over hetgeen jelui gezien en genoten hebben. Zoo'n vacantietijd is toch maar heerlijk.. voQral als het weer rticcwcrkt. Dan is het buiten nog hon derdmaal mooier dan anders. We kunnen nu in ieder geval al weer met wat meer plezier dc vacantie tegemoet zien, dun toen het zoo dag-in, dog-uit regende. Dut is hopeloos I Zijn jelui deze week nog in Utrecht geweest Daar hebben de studenten de heele week feest gevierd tergelegenheid van het 290 jarig be- Staan van hun School de Universiteit, Er zijn geloof ik' wel heel veel menschen van hier naar Utrecht gegaan, want ik zag de autobussen treinen en trams steeds stampvol zitten. En 's avonds heel laat kwamen ze weer even vol terug. Dot zal wel een geweldige drukte ge weest zijp om plaats te krijgen. Eenige weken heb ik de nichtjes gevraagd om eens wat te maken „voor de meisjes", nu tante Riek nog steeds ziek is. Maar sinds dien tijd heb ik nog niets daarvan gehoord of ge kregen. Denken jelui daQr nog ccps aan I RAADSELS.- Oplossingen. De oplossingen der raadsels week waren ,an de vorige I. Overdaad scha a d t, met de woorden rad, der, haat, vaas cn c. U. Hengelsport, met de woorden h, bed, Annie, uitgang, presentje, hengclspórt. voorspoed, hoepels, ploeg, Aro en t V -l Prijswinnaar werd Zwartkop die den prijs ö.s, Maandag aan ons bureau kan komen af halen. NIEUWE RAADSELS. I. Het geheel is een plaats in het Gooi, die dezer dagen, een groote verandering heeft on- dercaan "x X X X X X X X X X X '-V*VÜ „KAARSJES" UITBLAZEN! Op de paardebloemenwei staan veel „kaarsjes", o, wel honderd kleine Toosje zit in 't gras met haar pop en kijkt verwonderd, hoe hun pluisjes vliegen gaan, blaas j' er even tegen aan. Blaas de „kaarsjes" zoo maar uitl Toosje wil het graag probeeren gaat het eerst ook niet zoo goed, stellig zal ze het wel Ieeren niets dan steeltjes blijven staan, als Toos aan den gang zal gaan. Op de paardebloemenwei zit klein Toosje met haar popje kaarsenpluisjes vliegen rond, strijken neer op Toosje's kopje, wat h^ft kleine Toos een pret T lang nog niet wil zij naar bed. HERMANNS. Het Vacantie-ooftl onzer Koningin. Van lieden af vertoeft onze koninklijke familie in het Regina Palace Hotel te Bcatenbcrg, koorlijkst gelegen is in een der mooiste gedeelten van Zwitserland. dat allerbe- Op de le rij een medeklinker. Op 'de 2e rij overschot van het koren. Op de 3e rij een metaalsoort. Op de 4 e rij het gevraagde woord. Op dc 5c rij een boom uit den Bijbel. Op de 6e rij eejv vogel (pluimvee). Op do 7e rij een medeklinker. (Ingez. door Mol.) II Het geheel vindt men op elk kantoor erv bestaat uit 15 letters. Vloeistof doét men in een 6. 7, 11, 1, 2, 3 Op school krijgen we 7, 8, 10. Een 1, 2, 3, 13, 14, 5 is een nuttig werktuig Oude menschen hebben vaak weinig 3, 14 13, 4. Bij den slager bestelt men een 10, 2, 3, 5,6. Alle menschen en dieren hebben een 7, 5 6 5, 13f 12, O is een jongensnaam (Ingoz. door Vlinder.) DE KLEINE MARSKRAMER 'Jonker Jan van Arkel, die in de dertiende eeuw leefde, ontmoette eens niet ver van zijn kasteel een kleinen marskramer. De knaap was diep bedroefd, want hoewel hij reeds den ge- heelen dag geloopen had, had hij bijna nog niets verkocht. Dc koopwaar, die hij aan te bieden hnd, was van geen beteekenis en hij had geen geld om andere artikelen te koopen Van Arkel had medelijden met der. armen jongen cn daarom besloot hij, htm te helpen. Luisterzei hij wij zullen samen handel drij ven. Ik zorg voor geld en jij drijft handel. Over een maand meld je je op mijn kasteebaan En tegelijk gaf hij hem eenige geldstukken. De gelukkige marskramer kuste de hand van zijn weldoener en groette hem beleefd. Jonker Van Arkel reed vroolijk en opgeruimd verder. Precies op den vastgestelden dag verscheen dc marskramer op hei kasteel cn meldde zich bij den jonker oan. Deze glimlachte toen de jongen hem eenig geld als aandeel in de winst wilde afstaan.. „Steek dat geld opnieuw in onze zaak" zei hij. Dan krijg ik over een jaar nog grooter winst. Zeer verheugd verliet de marskramer het kasteel. Een jaar later verscheen hij opnieuw en bood den jonker opnieuw de helft van zijn winst aan. „Houd voortaan alles voor je zelf" zei van Arkel. Je bent een eerlijke jongen. Ik schenk jc alles wat ik je geleend heb. (Ingez. door De Vriendschap^ UIT VROEGER DAGEN. Het gebruik van koetsen voor niet-vorste ijke personen dagteekent eerst uit de helft der 17de eeuw.rEen krijgsman, en wie zich daarvan het aanzien wilde geven," reed te paard; anderen behielpen zich met een muilezel. Zoo zag men gewoonlijk de leden van het parlement te Parijs na afloop der zitting per muilezel naar huis terugkeeren. Bij het paleis, waar dat staatslichaam vergaderde, was zelfs „in 1595 een steenen trapje ge maakt, om den ouderen heeren het opstij gen gemakkelijk te maken. Evenals wij nu een goed vriend een plaatsje in ons rijtuig of onze auto aanbie den, zag men toen menigmaal een raads heer aan een collega een plaatsje achter op z:in muildier geven. door C E. DE LILLE HOGBRWAARD. ,Zoo meisjes, zitten juföe genoeglijk te lezen? Hoe heet .het boek?" Met d'etre vvoor- diem 'kwam mevrouw Berestein de kanier himrvert, wa<ar haar dochtertje Coba op de rustbank lag en het vriendinnetje van Coba, Lot Merens, haar zat voor te lezen- „J«a Moeder, heerlijk!" antwoordde Coba. ,/t Heet „Af'ke's Tiental" en 't is zoo aar dig! Lot heeft beloofd er eiken dag uit te komen voorlezen* totdat het heelemaal uit is, of zou u misschien denken, d>at ik vóór dien tijd ad weer beter was?" „Nee kindje, dat denk ik niet," an two or d1- de haar moeder vriendelijk. „In elk geval zul je nog wel een tijdje moeten %gen, vóór je been genezen is en je weer kunt springen en draven als vroeger." „O Moeder, wat za-1 dat heerlijk zijn!" zei Coba met een zucht, ,/t Is ook zoo vreese- lijik, altijd stil te moeten liggen!" „Voor zoo n juffertje Wildzang is 't zeker allesbehalve prettig, maar kijk eens, hoe iedereen je \erwent. Wat ziet de kamer er feestelijk uit met al die mooie bloemen en wat krijg je veel bezoek! Vanmiddag was 't immers ook weer zoo gezellig." „Ja Moeder. En 't is ook eigenlijk niet zoo vreeselijk erg. 't Zal wel gauw weei béter zijn," antwoordde Coba opgewekt. En toen de vriendinnetjes even later af scheid van elkaar hadden genomen en nve vrouw Rerestein met haar dochtertje alleen in de kamer was gebleven, zet.Coba: „Aardig van Lot, hè Moes, dat zij eiken dag uit het dikke boek wil komen voorlezen, want als Lot iets belooft, doet rij 't ook." De deur was plotseling weer opengegaan en Lot in de kamer teruggekomen om haar zakdoek, dien zij vergeten had, even te halen. Juist ving sij Coba's laatste woorden op: „wamt als Lot iets belooft, doet zij 't ook." „Prettig," dacht zij onder 't naar huis gaan, „dat Coba dat zei." Ja, natuurlijk kon Coba op haar aan. Arme Coba, die haar been gebroken had en nu op de rustbank liggen moest, ter wij) het buit-en zulk heerlijk zomerweer was. Tien minuien later belde Lot met oen fermen ruk bij haai thuis aan en toen Leentje de deur opendeed vroeg ze dade lijk: „ïs Moeder thuis?" „Ja zeker, je moeder is in de huiskamer." antwoordde het dienstmeisje. Vlug liep Lot de gang door. Toen zij de huiskamer binnentrad, zag zij ckaT de tafel reeds gedekt. Bij haar bord kg een briof „Een brief voor mij?! Van wie zou die zijn?" riep Lot saheuidre zij de enveloppe open. „O Moeder, wat Jeuk! Een uitnoodiglng van Jenny.de Berg om Zaterdagmiddag in het groote bosch, dat bij hun buiten hoort boschbessen le komen plukken. Twee uur begint het en daarna pawnekoeken bekken met boschbessen er tusschen. Leuk, hè Moeder? 'k Mqg iip-mers?" „Zeker mag je. Lot, en 't weer is tegen woordig zoo vast. 'k Denk stellig dat het mooi zal zijn. Wie kornen er ahemsei? Of staat dat er nvei bij?" „Jawel Moeder, onze heele klas, alle maal behalve Coba Berestein. O, 't 's waar ook, dan kan ik haar Zaterdag niet voorlezen. Wat janinier is dat! Ik kan dan heelemaal niet naar haar toe gaan, want 's avonds moet ik natuurlijk mijn huiswerk maken. Wat vervelend, dat dat nu zoo treft! Of zou i'k misschien hè, dat bosch bessen plukken en later pannekoeken bak ken lijkt me zoo eenig leuk nee, dat kan ik toch niet opgeven of of-fe - Moeder, wat zou u me aanraden?" Ja kindije, dat moet je heelemaal zelf v/eten. Ik gun je graag een pretje, maal ais je het Coba eenmaal beloofd hebt, zcu 't haar eerst vragen, misschien ,0 nee, Moeder, want dan zegt ze na tuurlijk, dat i'k boschbessen moet gaan plukken en denkt ze alleen aan mij. Zoo is ze nu eenmaal." gaan boschbessen plukken en daarna het pannekoek-bakken in den steek laten en Coba gaan voorlezen. Op die manier zouden zij alle twee een prettigen middag hebben- Ja, dat zou ze doen; nu wist ze op eens, wat ze antwoor den zou en blij, dat zij tot een besluit ge komen was, viel zij weldra in staap. Den volgenden morgen Vrijdag - schrééf Lot haar antivoord op een keurig velletje postpapier en met een voldaan ge voel, dat zij nu een beslissing genomen had, liet zij den brief bij Jenny d-e Berg in de bus glijden. Toen zij zich om vier uur dedalijk uit school naar Coba haastte, dacht zij onder 't loopen nog: „Zou ik 't haar zeggen of niet?" Zij besloot het maar niet te doen: 't zou Coba immers zoo heel erg spijten, dat z-ij niet 'ven de partij kon zijn. Nee, ze zou er maar heelemaal niet over spreken. Dat was het beste voor Coba. Wel hoorde zij een heel fljft stemmetje in haar oor fluiste ren: „Ook 't beste voor jou, want dan weet Coba meteen niet, dat je eerst je eigen plezier hebt, misschien denkt ze wel, dat je je lessen leert." Lot begon zóó hard te loopen, dat zij wer kelijk geen tijd had om naar het stemmetje te luisteren. Daar stond zij al bij Co-ba op de stoep en even. later was- zij bij haar vriendinnetje in de kamer. „Prettig, hoor Lot, dat je zoo trouw komt!" zei Coba. O, Coba moest een weten, dat ze niorgen maar een gedeelte van de>r middag zou komen cn dat juist nu haa* moeder uit was! „Ja Lot, wat is er?" „Mevrouw, vmdt u goed, dat ik maar wegga, want Coba Berestein ligt op me te wachten, dat ik haar kom voorlezen- Haar moeder is uit en re aal oroh zoo vervelen." „Wou jo dat liever?" vroeg mevrouw de Berg vriendelijk. „Ja mevrouw," fluisterde Lot haastig. „Goed hoor! Maar laat eens zien. Je hebt zeker nog niet veel bosohbessen geplukt; we zijn nog maar net'begonnen." En mevrouw de Berg stak een fluitje in den mond en gal het sein,waarop oJle kin deren zouden samenkomen. „Nu a'l?" dachten de meisjes, terwijl zij a«n verschillende kanten kwamen aanzetten- „Meisjes," begon de gastvrouw. „Lot Merens gaat naar Coba Berestein toe, want ze heeft beloofd haar voor te lezen ert Coba ligt stellig op haar te wachten. Wie wil haar lyat boschbessen meegeven voor Coba?" Ikl Ik-kel lk!" klonk het nu van alle kerv ten en de bussen en parinetjes werden om hoog geheven, 't Waren zóóveel bosch bessen, dat de groqle bus van Lot boorde vol werd. Zij nani nu afscheid en zoo vKug als haar bus dit toeliet, liep zij naar het huis ven haar vriendinnetje, 't Was net, zooals zij gedocht had: Coba lag al verlanr gend naar haar uit te kijken. De rustbank stond vlak vóór het raam, het gordijn nas opengetrokken en vanuit de verte reeds zag T7.' Tel 100. DacrelHksrhfl onnnme en be- ?orginc vnn orders. is on 89 eostr. 1n' nb r 1 e Onafgebroken las Lot door. Zij zich den tijd niet een praatje te maken of —id. Agent was het iels anders, dat haar zoo aan éér stuk deed lezen? Coba was zóó in het boek verdiept, dat zij 't heerlijk vond te luisteren|||. en ze was dan ook heel verbaasd, toen haar j moeder binnenkwam met de vraag, of Lot j er v£'n' h>aarna J®® Bot v^°r bakkerij. F.igen maal inriclil injf. J. Schaap, Huurhuizen 105. Melkproducten ,Nu, dan zou ik er nog eens over den ken en er nog een nachtje over slapen, lk zal je morgen een half uurtje vroeger roe pem, den kun je nog even je antwoord schrijven en dat bij Jenny in de bus doen, af.s je naar school gaat. Je komt er toch langs." .Goed Moeder. Ik kan er dan nog een heelen tijd over denken." Aan tafel en na tafel overwoog Lot steeds de twee mogelijkheden: boschbes sen plukken of Coba voorlezen. Zou ze 't eens op de knoopen van haar jurk aftellen? Boschbessen Coba bosohbessen Coba? Nee, dot toch maar liever niet, want dan moest ze ook doen, zooais 't uitkwam. En als het dan eens Coba was? Nee, dat zou toon erg jammer zijn! Toen Lot dien avondonrustig in hear bed heen en weer lag te woelen, was zij nog steeds niet tot een besluit gekomen. Wat was dat moeilijk! Zij wist natuurlijk .vel, wet ze 't liefst deed: boschbessen plukken, maar wat zou Coba dan een saaien mid dag hebben. Niemand zou er bij haar ko men, want de heele klas was bij Jenny ge vraagd. En Coba rekende op haar! O, dat was waar ook, mevrouw Berestein had gis teren juist gezegd, dat zij Zaterdag nood zakelijk uit moest- Lot vilde wel, dat ze dot maar niet gehoord had! Nu werd het nog moeilijker. v Plotseling meende Lot echter een oplos- süug gevonden te hebben. Ze zou wèl mee nog niet naar huis moest- 't Was al over haW zes. „Al zóó laat, Moes?!" riep Coba uit. „De tijd is omgevlogen, 'k Verlang al weer naar morgen!" Haastig nam Lot afscheid. Gelukkig maar, d-at zij nu 't al zoo laat was gauw- weg kon gaan. Even later ze* z>ij hijgend nog van t harde loopen aan tafel. ,Js 't boek zoo mooi?" vroeg Moeder. „Prachtig, Moeder," antwoordde Lot Den volgenden middag klokke twee we melde het van licht-gekleede meisjes vóói het hek van Boschlust, de villa, waar Jenny de Berg met haar ouders woonde Lot Merens stond er ook tussohen «n allen hadden een bus of een pannetje in <le hand. Toch was het gezichtje van Lot niet zóó stralend als dat der anderen. Zij had «ioh wel erg op het bosohbessen-plukken verheugd,, maar ze wist immers, dat Coba nu op haar lag te wachten. Eigenlijk ook dom van haar, dat ze 't Coba maar niet gezegd had. Dan zou Coba het eerste uur ten minste niet denken, dat haar vriendin netje elk oogenblLk kon komen. - 't Was jammer, maar er viel nu niets meer aan te veranderen. Daar kwamen Jenny en haar moeder aan en vlug liepen allen nu naar het bosch Nee maar, wat 'n boschbessen! En wat wa ren ze mooi groot! Afspraak was, er gaan te eten, maar alle boschibessen in de pan netjes en bussen te doen- Later werd alles bij elkaar gedaan en kreeg ieder kind er wat zoo en tusschen de pannekoeken. Lot moest onder het plukken voortdurend a£n Coba denken. Zou die haar nu elk oogenblik verwachten? Maar kom, dat wilde zij uit haar gedachten zetten. Straks ging ze immers naar ha-ar toe. Plotseling schoten ha-ar weer de woorden van haar vriendinne tje te binnen: „want als Lot iets belooft, dcet zij 't ook Nu, ze zou Immers ook gaan straks, ja straks,' maöir nu lag Coba te wachten en zou zij zich wel erg vervelen op de rustbank, daar haar moeder uit was. Hè, waarom had ze 't ook niet vooruit aan Coba gezegd? Kom Met één sprong was Lot op. Een oogen blik later stond zij bij mevrouw de Berg cn zei schuchter: .Mevrouw toen mevrouw Berestein te^eruhalf vijf thuis kwam en alles gehoord had, zei c'j: „Ik ga dadelijk telefoneer en, Lot, of ja mag blijven eten. Is dat niet toevallig? Wij eten vandaag ook pannekoeken cn Leentje kan er nu bosch'". essen-compote tusschen; doen. Dat zal lekker zijn Zoo -hadden Coba en Lot een prettigen middag en kreeg de.laatste toch haar pan nekoeken met boschbessen. CORRESPONDENTIE Scholekster. Dczon keer dus een korte? brief. Ik hoop dc volgende maal weer wat meer van je te hooren. K. B str. Hartelijk dnnk voor de gezon den plaatjes en bonnen. Er zullen wél weer gouw liefhebbers voor zijn. Winterkoninkje. Dat tweede raad sel had jc toch niet heelemaal goed. Kijk maar 14j de oplossingen. Het lijkt er wel wat op, maar heelcmaul in orde was het toch niet. Heel graag. Want ik kan er weer best wat ge bruiken. Mank je het niet al to moeilijk voor je neefjes en nichtjes Ja zpker, dot hoor je wol eens. A n n c- m o n e: 't Lijkt er ook heel veel op. Zoo moeilijk was 't toch niet? Dezen keer zijn ze vast veel gemakkelijker te vinden. Zwartkop. Daar is het nu prachtig weer voor. Ik denk ook wel, dat het zal lukken. Als je steeds jc best hebt gedaan is jc succes natuurlijk verzekerd. Ton Ncvcu. Dank je wel. Ben jc er heen geweest. Ik wel en den volgenden keer zaT ik er wat over schrijven.. Vliegenier. Wil jc ook in het ver volg op je brief je schuilnaam zetten. Hij stond nu wel op dc enveloppe maar die blijft niet Itijd bewaard. Gelukkig voor hem, dat hij nu weer thuis is. Be hoop het ook voor jc. Vlinder. Het doet me plezier dat je het mooi vindt. Blijf maar zoo voortgaan. Dc Eersteling. Dat hoor ik. Erg prettig voor hem. Ja, maar jc moet er niet te voel van hebben. Blauwe Distel. Wat ben jij toch steeds gelukkig geweest Neen. dot ben ik toch niet geweest. Ik weet wel wie jc bedoelt, maai dat was ik toch niet. Aan allen. Hoe komt het zoo. dat er zoo weinig briefjes kwamen. Is daar de repe titie-tijd dc schuld van of het mooie weer?! OOM KAREL.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 7