De Markies van Bardelys.
25e Jaargang No. S AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" «fÏÏi'lSSe
j TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Hoe gaat het u?
f (Nadruk verboden).
„Als ze me dat vragen, moet ik glim
lachen zei me onlangs iemand. Verbeeld
je, dat H< daar eens op antwoordde Hoe
gaat het u? Wat zou dc vragei staan kij-
kenl"
Inderdaad, :k had daaraan nog niet ge
dacht. Wie maakt zich druk over een be-
leefdheid'svraag? Bn toch kan er in een
beleefd'heid-svraag veel zij-n gelegen.
Er zijn beleefdheidsvragen, waarop v.e
antwoorden. Wanneer het ons lichamelijk
welzijn betreft, zijn wc gauw openhartig.
„Schikt wel; een beetje beter; nu. eigenlijk
maar zoo-zoo Alsof het lichamelijk welzijn
het cenige van beteekonis ward
Maar over hetgeen verder het gemoed
van den ondervraagde beweegt, houdt deze
zijn mond. Het is hot beste wat hij kan doen.
Men kan toch een toevallig voorkomenden
kennis geen deelgenoot maken van iets,
waarvan menzelf nauwelijks besef heeft.
Weten we altijd zelf, hoe het ons gaat?
Er zijn oogenblikken, d«at we het juiste ant
woord meenen te kunnen geven. Soms heb
ben we een klaar begrip over den toestand,
waarin we verkeeren. We gevoelen, da<t hei
den goeden kant met ons opgaat, of wel, we
bemerken met ontsteltenis, dat we redde
loos izijn verloren. Dooh dergelijke klaar
heid beperkt zich tot de zoogenaamde
groote momenten ven. ons leven Zoolang
cr niets bizonders geschiedt en elke dag
zijn geregel den gang gaat, bekommeren we
ons nauwelijks over onze gesteldheid. On
bewust leven we voort, totdet een onver
wachte gebeurtenis ons opschrikt.
Wij plegen allen den schuilevimk te spe
len tegenover het leven. Er behoort heel
wat moed en geestkracht toe, zich zijn be
staan bewust te maken. Wij worden er 'le
ver n-iet aan herinnerd, dat het leven eens
rekenschap van ons zal vragen. De ge
dachte, dat wij verantwoordelijk zijn voor
elk uur en elke minuut, is ons verre van
aangenaam. H?t geweten is een lastig d'ng
voor den mensoh, die toch el zooveel aar.
zijn hoofd heeft.
Hoe het ons gaat? Hoe zou het ons
gaan? Het liefst verdiepen wij ons hierin
maar niet- Daarom zijn ons die gelegen
heden zoo welkom, waarbij wij deze vraag
kunnen ontloopen. We kunnen gemakkel'jk
afgeven op instellingen, die louter ver
strooiing ten doel hebben, maar onder de
gegeven omstandigheden zijn ze noodzake
lijk.
Het leven is, als we het tot op den bodem
willen -doorproeven, bitter en zwaar; men
moet een held zijn, om bet recht in 't ge
zicht te durven zien. Vandaar, dat wij zoo
vaak voor de verleiding bezwijken, het
leven te ontvluchten naar het rijk der ver
beelding. Een mooi boek, een spelletje kaart
cn <lande bioscoop! Laten we er geen
kwaad \an spreken.
Het is werkelijk verleidelijk, er eens
„heelemaal uit'' te zijn. Hoe geraffineerd
zijn de ondernemers, die op deze verleiding
specule-eren. Wie zoo 'n sprookjes-paleis
van Tuschinsky binnentreedt, voelt de we
reld rondom z»ch wijken; de werkelijkheid
!s verdwenen en \ervangen door een droom.
Ook de sterkste geest kan zich niet ont
trekken aan den betooverenden invloed van
zulk een omgeving.
Alle verhoudingen, kleuren en lijnen zijn
anders dan ginds in de wereld; schimachtig
is het veranderlijk licht, onwezenlijk het
snelle tempo van gebaar en gelaatswisse
ling, onmogeijk de gebeurtenissen, die z'ch
afspelen op het doek. Hier heersohen an
dere wetten; ook de mensohen, die hier
bijeenzijn, eehooren niet tot de werkelijk
heid Van dat andere daarginds weten >e
niet meer; ze hebben geen tijd tot denker.;
het senouwspel vraagt onafgebroken hun
aandacht; de vreemde, tooveraebtige sfeer
doordringt heri en verjaagt do gewone ziel
met haar tobberijen en plichten. Hier is liet
rijk der volstrekte verstrooiing.
Maar als tusschen de bedrijven door even
het licht opgaat, ontdekken we, dat we
naast een kennis zijn kernen zitten. In
jtfren hebben we elkaar niet gesproken.
En wederzijds klinkt het: ,.Hoe gaat het u?"
Is 't niet begrijpelijk, dat we van weers
kanten ons met een uitvlucht van daze vraag
afmaken? Wat moet die stem uit dc werke
lijkheid ons Ie ongelegener tijd terugroepen
-uit den droom der vergetelheid?
Of wel, we zijn er tusschen uit getrokken,
op reis. Ginds, in het vreemde lend 'i.s-
schen onbekende gezichten cn verrassende
dingen is 't ons gelukt, dien lastigen vijand
te ontloopen, die het onafgebroken toelegt
op onzen ondergang. Niets herinnert ons
aan zijn bestaan. Wij kennen ons zelf niet
meer; het is een verademing, dat we ons
zelf kwijt zijn cn niet langer ter verantwoor
ding worden geroepen door den inwendi-
gen rechter.
Toidat ook hier eensklaps, uit den mond
van een landgenoot, dien wij onverwachts
ontmoeten, wederom die vraag ons in 't ooi-
schalt: „Hoe gaat het u?"
Hoe zou het ons gaan? Ja, wèl heeft men
reden te glimlachen over deze vraag. Ver
ondersteld, dat wij haar -eens ernstig op
namen en geiden: „Dat zal ik je nu eens
vertellen"! Welk een ontzetting zou z'cn
misschien van den vrager meester maken.
Want onder het vriendelijke masker, ach
ter de argelooze oogen en dc luchthartig
babbelende lippen verbergen zich niet zei-
deen levensgeheimen, zoo triest en zoo
schrijnend, dat het wreedaardig zou zijn, er
iemands dag mee te bederven. Soms ge
beurt het, in die zeldzame oogembliklcen,
dat een te sterk gespannen gemoed zich
oor ons ontlast. En, eis we deelgenoot
zijn gemaakt van hetgeen wij niet hadden
durven vermoeden, stamelen wij, alsof v/ij
een verontschuldiging noodig hadden
„Arme kerel, hoe had ik dat ooit kunnen
denken!"
„Hoe gaat het u?"
Klakkeloos uitgesproken vraag, het is
goed, dat we u niet voor ernst opnemen!
H. G. CANNEGIETER.
UIT DE STAATSCOURANT.
Toegekend dc zilveren cerc-mcdaillc der
Oranje-Nossau orde aan H. Boswinkel, boek
houder bij de firma Jansen en Tilanus te Vric-
zenveen
benoemd tot ridder in de Oranje Nassau or
de C. Snabillié journalist te Parijs.
verleend dc zilveren eere-medaille Oranje
Nassau orde aan G. Westmijse, koster bij de
Nederduitsch Hervormde gemeente te Pur-
merend. -
DE PRINS EN PRINSES OP EEN
AUTOTOCHT.
Wat er onderweg voorviel.
Men meldt d.d Juli aan de Tel- uit Inter
laken
Hedenmiddag bezochten Prins Hendrik ei.
Prinses Juliana met een gevolg van zes per
sonen Bcatushöhlen, gelegen aan den voet van
Bcatenbcrg Het gezelschap ging Ie voet nuai
beneden, v/aar de auto's wachtten, waarmede
de tocht vervolgd zou worden Op dit uitstapje
werd een minder prettige ontdekking gedaan
De chauffeurs, die bij dc auto's stonden, toe
vallig in de richting van het Thuncrmeer kij
kende, ontwaarden het lijk van een man, die
kort te voren van de hooge rotsen gestort
moest zijn Het ongeluk was nog niet opge
merkt door andoren Daar Prinses Juliana iets
achteraan liep in hot gezelschap, werd vooi
haar ovpt de droevige gebeurtenis het stil
zwijgen bewaard
De auto-rit werd begonnen en dadelijk bij
aankomst te Bcatushöhlen werd aan de politie
autoriteit tc Interlaken telefonisch kennis ge
geven vnn het gebeurde. Eenigc beambten arri
veerden nu spoedig om den gestorvene, die
een inwoner van Interloken bleek te zijn, tc
vervoeren.
Overigens verliep dc tocht der vorstelijke
personen na geruimen tijd zeer opgewekt De
prinses genoot in het bijzonder van hei
schoone Bcatushöhlen. De schrijver van ver
schillende sagen, de heer H a r I n a n n, ge
leidde hier zelf het gezelschap rond Bij# het
afscheid bood hij de prinses zijn boek over het
Oberland aan. waarvoor H.K.H. in hartelijke
bewoordingen dankte.
Op den terugweg was er weer een incident.
Een klein meisje, dat nog al achterlijk
schcrjn te zijn, liep onverwachts recht op den
auto van den Prins toe. Dc chauffeur had dc
tegenwoordigheid van geest zeer snel te rem
men cn hij maakte tevens een grooten zwaai
om een ongeluk te voorkomen. Slechts een
SDatbord rankte noer do kleertjes van het kind
Dc Prins had dadelijk bevolen te stoppen Z
K H vroeg dc kleine of zij zich bezeerd had.
Gelukkig was dit niet het geval Het meisje
srheen zelfs niet eens begrepen te hebben, dat
zij aan een groot gevaar ontsnapt was Zij
wuifde met haar handje het vorstelijk gezel
schap no.
Sinds twee dagen is nu Beatenbuig geheel
in nevelen gehuld en er valt veel regen De
Koningin is deze dogen niet uitgegaan.
MINISTER KAN NAAR DRENTE EN
OVERIJSEL.
Dc minister nn Buitenlandsche Zaken en
Landbouw, mr. Ken, vertoclt te Assen, van
waar hii met den Commissaris dei Koningin mr.
Linthorst Homan, een bezoek brengt aan Zuid
oostelijk Drente, waarna hij onder leiding van
den heer Weitkamp, lid der Tweede Kamer,
verschillende boerderijen in Hordcnbcrg denkt
tc bezichtigen.
DE HUISVESTING DER R. V. B.
Zoo goed als zeker, dat de
Bank tc Amsterdam blijft.
Binnenkort een beslissing te-
wacht cn.
Naar de Tel. thans van bevoegde zijde ver
neemt is het zoo goed nis zeker, dat de Rijks
verzekeringsbank te Amsterdam zal blijven.
Binnenkort moet een beslissing van den mi
nister van Arbeid in den bovenoangegeven zin
te wachten zijn.
De bezwaren, die tegen dc overplaatsing
der bank naar Delft naar voren gekomen zijn,
bleken zóó overwegend, dat deze het voordeel,
dat Delft bood door het beschikbare labora
torium van dc Technische Hoogcschool, vol
komen te niet deden. Bovendien zou met een
verbouwing van dit laboratorium stellig nog
een millioen gulden gemoeid zijn.
Van veel belang wordt in deze kwestie ge
acht het feit, dat de R.V.B te Amsterdam
direct contact met dc Beurs kan houden, het
geen in Delft via een provinciale bank zou
dienen te gebeuren Als men nagaat, dot het
belegde l noitaol van de bank thans ongeveer
2C0 tot 300 millioen bedraagt cn dit zol aan
groeien tot anderhalf milliard, is het wel te
begrijpen, dat belangrijke financicele voor
deden gemoeid zijn in een regelmatig contact
met de beurs
Ook uit medisch oogpunt acht men het in
de bevoegde kringen bezwaarlijk, om een cen
trum als Amsterdam te verlaten voor oen pro
vinciestad Zoowel de belangen der patiënten
als die van dc werkgevers zouden door een
zoodanige overplaatsing in het gedrang ko
men Bovendien zou ook voor de honderden
ambtenaren dc verhuizing een ernstig finan
cieel nadeel beteekenen, daar velen van hen
in Amsterdam voor hun vrijen tijd ecnige bij
verdienste gevonden hebben, om dan nog maar
te zwijgen van de moeilijkheden in zake het
woningvraagstuk.
De aanvankelijk verspreide geruchten, dat
een nieuw gebouw te Amsterdam zes a zeven
millioen zou Vosten, noemde men fantastisch
Een eenvoudig opgezet gebouw zal eqn aan
zienlijk lager bedrag vorderen.
LEGERPROMOTIE.
In dc hoogcre rangen bij dc Infanterie, de
Artilerie, den Geneeskundigen Dienst en de
Marechaussee is tegen October a.s. cenige pro
motie te verwachten.
BUITENLANDSCHE BELANGSTELLING
VOOR DEN NEDERLANDSCHEN LAND- EN
TUINBOUW.
Verschillende studiebezoeken.
Dc belangstelling uit de deskundige buiten
landsche kringen voor den Ncderlandschen
land- en tuinbouw cn veeteelt treedt dezen
zomer bijzonder in liet licht f
Behalve het bezoek aan ons land dezer da
gen gebracht door een veertigtal prcsiden'en
en directeuren \an de Pruisische Landbouwla-
mers. heeft ons land onlangs het bezoek ge
had van Deensche belanghebbenden bij de
aardappelcultuur Het waren vertegenwoordi
gers van de Spiritusfabriek, die in Denemarken
het monopolie' heeft van dc bereiding van
spiritus Zij werden geïntroduceerd bij dc auto
riteiten dnnr r'en consul-generaal van Denemat-
ken te Rotterdam, den heer H. II M. Borrc-
gaarcl.
Achlereenvoigens werden bezocht dc veen
koloniën. onder leiding van den Inndbouwcoosu-
lent, den heer J Kok; het kweekveld van de
Fri< sche Maatschappij van Landbouw, onder
leiding van d?n hoer Bekius: de vroege nardnp-
pelcultuur in „de Streek" (Noord-Hollund),
onder leiding van den wnarncmcnden rijistuin-
bouwconsuleot den heer Ritzema te Hoorn; de
Wilhelminapolder in Zeeland, bij Goes, onder
leiding van U Th J Mansholt, inspecteur nn
den landbouw, hoofd van den buitenlrjidschcn
landbouwvooi lirhtingsdienst, die, met Ir R P
Bonthuis, rijksruinbouwconsulcnt, gedetacheerd
bij vorcngenoeinden dienst, ul dc reeds tot d.rc-
vcr gehouden en nog tc verwachten studiebe
zoeken van buitenlandsche Innd- en tuinbouw-
deskundigen organiseert, leidt cn regelt.
Op het programma van het Deensche bezoek
kwam ook nog voor een bezichtiging van het
laboratorium voor Mycologie cn anrdappil-
onderzook van Prof. Quonjcr tc Wogcningon
Voorts is ons land in de laatste weken br-
zicht door vertegenwoordigers van de lnnd-
bouwkamer tc Stettin door oud-studenten van
de Hoogcschool te Edinburgh (Schotlond). door
vertegenwoordigers van dc landbouwkamei
van Antwerpen, die zich speciaal voor het
landbouwonderwijs hier te lande interesseer
den en dcor een gezelschap vertegenwoordi
gers van het Rijksvcrbond voor den Duitschen
Tuinbond
Verwacht worden nog bezoeken o.n. van een
gezelschap onder leiding van Prof Schmidt
uit Göttingcn, welke excursionnistcn speciaal
belangstellen voor onze veeteelt, cn verder van
een gezelschap beslaande uit een vijftiental
professoren, onder leiding van Prof. Dr. Remy
uit Bonn, welk bezoek meer in het bijzonder
zal zijn gericht op kennismaking met ver
schillende zaken op het gebied van de Nedor-
landsche Landbou^wetenschap
De Buitenlandsche voorlichtingsdienst aan
het Departement van Binnenlondsche Zaken en
Landbouw cn de heeren Mansholt en Bonthuis
voornoemd hebben volop wcik dezen zomer.
WETSWIJZIGING NAAML.
VENNOOTSCHAP
Een odres der Ned. Mij. v
Nijverheid cn Handel.
De I49e jaarlijksche olgemecne vergadering
der Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel te
Amersfoort heeft een adres non de Tweede Ku-
mcr gezonden, waarin zij, gezien dc rapporten
der departementen over het op 10 Januari
1025 ingediend gewijzigd wetsontwerp tot re
geling der Noamlooze Vennootschap, consta
teert, dat bij een nauwkeurig cn tot in onder-
döclcn afdalend onderzoek van de voorgestelde
wettelijke regeling door vanwege de departe
menten ingestelde cofnmissiën daarin wel en
kele verbeteringen werden gevonden in verge
lijking met de bestaande regeling, doch deze
bij verre niet opwegen tegen de zeer ernstige
bezwaren en gevaren van het ontwerp, welks
omslachtige bepalingen geen rekening houden
met de eischen van de praktijk van het be
drijfsleven. Ook wordt in het adres geconsta
teerd, dat een dergeliike regeling dc ontwikke
ling van handel en nijverheid dan ook ernstig
zal belemmeren en derhalve strijdig is met de
vermeerdering der volkswelvaart, welke de
Maatschappij beoogt, terwijl de mogelijkheid
wordt ontkend om dit ontwerp door amendce-
ring zoodanig te verbeteren, dat aan de vele
en gegronde bezwaren, daartegen ingebracht,
werdt tegemoet gekomen
Ingevolge deze met olgemecne stemmen
door de vergadering gegeven opdracht, ver
zoekt het hoofdbestuur der Mootschappij de
Kamer om aan het aanhangige ontwerp van
wet tot regeling der Naomi. Vennootschappen,
haar goedkeuring tc willen onthouden.
Een afschrift van het adres iou worden ge
zonden oon den minister van justitie cn aan do
Eerste Kamer.
R.K VOLKSPARTIJ.
In opdracht) van alle afdcclingcn der R K.
Volkspartij in de provincie Noord-Holland
heeft het Kieskringbestuur zich gewend tot
Mgr Callici den bisschop van Haarlem, met
een schrijven, waarin verzocht wordt te mogen
vernemen, of het toelaatbaar is te achten, dat
Roomsch-Kntholieken zich politiek orgonisce-
ren in do R K Volkspartij
C. B. PTT.
Aftreden van den voorzitter.
De heer J G van der Jagt. sinds Decem
ber 1920 voorzitter van den C B P T. T.
(Centrale Bond van Nederl Post-, Telcgraaf-
en Telefoonpcisoneel), heeft in <*en dezer dagen
door hem aangevraagde bstuursvergtcJcring
zijn dadelijk ingaand ontslag als voorzitter van
den C. B P T.T. cn lid der orgonisatic inge
diend
Dc aanleiding tot dit ontslag is gelegen in
het verschil van mcening in het bondsbestuur
over de thans te volgen tactiek na de verwer
ping van het bestuursvoorstel tot aansluiting
van den C.B.P T.T, bij het N. V. V.
DE WEGENBELASTING.
Een bijeenkomst von hot Ncd.
Wegencongres.
Ter bespreking van het bij dc Tweede Ka-
nier ingediende wetsontwerp voor een wegen
belasting hoeft de verecniging „Het Nedcr-
landsche Wegcncongrcs" gister een bijeen
komst gehouden in den Dierentuin tc pon
Hoog
Prof. ir. S G. Everts, den aanwezigen het
welkom toeroepend, verheugde zich in 't bij
zonder over de aanwezigheid van mr dr. J.
F Schönfcld als vertegenwoordiger van den
minister van waterstaat cn van vertegenwoor
digers van de commissics-Everts, -Patijn. -Fok
ker, zoomede van verschillende provincies, dc
Kamers van Koophandel van Rotterdam, Gro
ningen, Noord-Overijsel cn Dordrecht cn von
dc Ovcrijselschc Landbouw Mij
Aanwezig was voorts dc oud-minister J. J.
C. van Dijk. voorzitter van do Commissie von
voorbereiding voor het thuns tc bespreken
wetsontwerp.
Het woord was hierna oon den heer ir. H.
W. O de Bruyn, secretaris van het Ncd. We
gencongres.
Met de herinnering aan het motto van de
rede, waarmee prof Everts in 1920 het Eerste
Nederlandsche Wegencongres opende„Het
wegenvraagstuk is een economisch vraagstuk"
ving de heer de Bruyn zijn inleiding aan Dit
vraagstuk toch is er niet in dc eerste plaats
een van techniek, doch van geld, en in hooge-
ren zin van economie
Voor wat het onderdeel „wegenbeheer" ba-
treft. herinnerde spreker onn een andere uit
lating. nl van mr. dr Schönfcld op één der
vergaderingen van het wegencongres, toen
deze tegenover dc klacht, dot dc verschillende
wegbeheerders zoo weinig zorg non hun wegen
besteedden, zijn uitspraak stelde..Ze willen
wel. maar ze kunnen niet, zo hebben geen
geld."
Dat „ze wel willen" stemde de ervaring'van
den heer De Biuyn van de laatste 6 iaren hem
niet zoo optimistisch als den hoer Schönfcld,
maar de juistheid van het tweede deel„ze
kunnen niet. ze hebben geen geld", stond in
iéder geval als een pool boven water.
CENTRAAL COMITÉ VOOR
HONGAARSCHE KINDEREN
Het comité dezer dagen Ont
bonden.
Men meldt ons
Het Centraal Comité voor Honganrsche Kin
deren, dut in November 1919 het initiatief nam
tot huisvesting der kinderen hier te lande, is
dezer dogen ontbonden. Gedurende den ruim
zesjarigen duur van zijn arbeid is het cr in ge
stangd, dank zij den krochtigcn steun van een
honderdtal subcomité's en van duizenden pleeg
ouders, in 26 transporten ongeveer 10.800
kinderen over te loten komen van alle in Hon
garije bestaande gezindten. De aanvankelijke
moeilijkheid om geschikte gezinnen tc vinden
voor kinderen van R K ouders werd ondervan-
Niemand heeft recht ons te bevelen iets togen
ons geweten te doen.
Naar het Engelsch van
RAFAEL SABATANI
6
„Nu, het zij zoo Dan loopen we ons ver
derf maar tegemoet", zei ik doodkalm. „Geef
bevel om te zadelen".
Op het oogenblik van vertrek vroeg ik of hij
den weg wis* naar Lnvédan, waarop de leu
genachtige b'oodaard een bevestigend antwoord
gaf In zijn jeugd mag hij den weg hebben
geweten en ook de streek kan zooveel veran
deringen hebben ondergaan, dat hij er do
kluts door kwijt raakte. Het kan ook wezen
dat dn angst heni in de war maakte of hem
ccn pad deed inslaan dat hem veiliger toe
scheen dan dc juiste weg Maar dit weet ik
zeker, toer. het donker begon te worden bleef
mijn rijtuig in rtens stilstaan en toen ik mijn
hoofd naar buiten stak zag ik mijn intendant
bevend voor mij staan, zijn groot dik gezicht
boven den witten kreug stak wit af tegen de
donkern lucht
„Waarom staan wij stil, Gnnynicdes?"
„Monseigneur", stamelde hij bibberend ter
wijl hij sprak en mij met een droevigen blik
aanziende„Ik vrees dat wij nrdwanld zijn"
„Verdwaald Wat vertel je? Moet ik dan in
mijn reiskoets gaan slapen
„Helaas monseigneur, ik heb mijn bist ge
daan x
„De hemel beware mij I En als jc dot eens
niet gedaan had Doe het portier open"
Ik stopte u>» en keek om mij heen, en ik ver
zeker u, een eenzamer cn ellendiger piel: had
miin bediende niet kunnen uitzoeken. Een
onbeschut, woest landschap ik had nooit ge
dacht dat er zulke streken te vinden waren iri
deze schoone provincie vertoonde zich vooi
mijn oogen, nog- onvriendelijker misschien door
de vallende duisternis, mistig en nevelachtig. In
de verte, rechts, duidde een plekje aan de
lucht het Westen aan en tegenover ons ont
dekte ik den onduidelijken omtrek van de Py
reneeën Toen ik die zag draaide ik mij om
en greep mijn knecht bij den schouder
„Wat een bebouwbare dienaar ben jijl"
riep ik uit" „Bluftarf Had je roij vooruit ge
zegd dut je leeftijd en je gemakkelijk leventje
je verstand zoo v.erstompt hadden dot je je ge
heugen kwijt bent, dan had ik een gids ge
nomen naar Montauban om ons den weg te
wijzen Zelfs hier met dc zon en de Pyreneeën
om je den weg te wijzen, al wist je er niets
anders vnn, ben je zoo dom om tc verdwalen!"
„Monseigneur", kreunde hij, „juist de zon en
de bergen hebben mij dezen weg doen kiezen.
En u ziet zelf, dc weg loopt dood".
„Ganymedos", zei ik langzaam, „wanneer wii
in Parijs terugkomen en je bent vóór dien tijd
niet van angst gestorven don zal ik je een
baantje geven in de keuken. De hemel geve dat
je beter op ie plaats bent als keukenjongen
dan als gids!" Dit zeggende sprong ik over
den muur en riep ,;Laat zes man mij volgen
En ik liep regelrecht naar de schuur.
Toen dc verweerde oude deur kraakte op
zijn roestige hengsels, werden wij ontvangen
door een kreunend geluid en het ritselend ge
luid van stroo Verrast bleef ik stilstaan en
wachtte terwijl een van mijn manschappen een
lantaarn aanstak die hij bij zich had.
In eon hock van de schuur ontwaarde ik
iets heel droevigs Een jonge man, lang cn
stevig gebouwd, lag op het stroo uitgestrekt
Hii was geheel gekleed, tot groote rijlaarzen
toe en uit de losse manier waarop zijn buis
over zijn schouders hing scheen het of hij zijn
best had gedaan zich van zijn wapenrusting
te ontdoen, niaar er geen kracht genoeg toe
had gehad. Naast hem lag een hoofddeksel met
een veer en een zwaard aan een rijk versierden
gordel-bevestigd. Het stroo rondom hem was
vol bruin, kleverig bloed. Het lichtblauw flu-
weelen wambuis was doorweekt en vol vlekken
en bij'nader onderzoek bleek dat hij in dc
rechterzijde was gewond tusschen dc reten van
het borststuk.
Toen wij om hem heen stonden, een stilzwij
gend groepje dat hem medelijdend aanzag en
er zeker fantastisch uitzag bij hot flauwe licht
van cén enkele lantaarn, trachtte hij het hoofd
op te richten, maar liet het met ccn kermend
geluid dadeliik weer vallen op het stroo on
der zijn hoofd. Uit een doodsbleek gelnot, ver
trokken van pijn, werden een paar schitteren
de oogen op ons gevestigd, nederig en bekla
genswaardig als de blik van ccn dier dat doo-
delijk gewond is.
Het was niet moeilijk te gissen dat wij een
dergisteren verslagen krijgslieden voor oogen
hadden een die zijn laatste krachten had in
gespannen om Kier naar toe te kruipen en rus
tig te sterven. Ik was bang dat onze tegen
woordigheid hem beangst maakte en zijn dood
strijd daardoor verzwaarde, daarom knielde ik
bij hem neer "op het bebloede stroo, lichtte
zijn hoofd op en liet hem rusten op mijn arm.
„Wees niet bang", zei ik geruststellend, „wij
zijn vrienden. Verstoot ge mij
Dc flauwe glimloch die een oogenblik om
zijn lippen speelde en een glans wierp op zijn
gezicht zou mij reeds gezegd hebben dat hij
mij verstond al had ik de woorden, die fluiste
rend gesproken werden, niet verstaan
„Merci, monsieur". Hij schoof zijn hoofd in
de kromming van mijn arm. „Water in 's he
melsnaam water 1" zei hij hijgend cn met een
kermend geluid voegde hij cr bij „Ik go ster
ven, monsieur"
Ganymedes, bijgestaan door een paar van
mijn manschoppen, nomen den gewonde voor
zichtig op en deden hem zijn harnas of, dot
kletterend in een hoek van de schuur terecht
kwam. En toen, terwijl een ander hem voor
zichtig zijn laarzen uittrok, sneed Rodenard met
de lantaarn vlok bij zich den jongen man zijn
wambuis los, zoodat de gapende wond in zijn
zijde open lag. Hij fluisterde Gilles een bevel
toe, deze liep vlug naar dc koets om iets
te holen waarom hij gevraagd hod toon bleef
hij aan zijn voeten zitten cn wachtte met de
hand op de pols van den jongen man en de
ooger. op zijn gelaat gevestigd. Ik boog mij
over tot het oor van mijn intendant,
„Hoe gaat het met hem?" fluisterde ik.
„Hii is stervende," klonk Rodcnards ant
woord. „Hij heeft te veel bloed verloren en
heeft waarschijnlijk ook inwendige bloedingen
Er is geen hoop, dat hij blijft leven, maar het
kan nog een poosje duren Hij zal langzamer
hand inzinken wij kunnen het lijden van zijn
laatste oogcnblikken wat verzachten"
Toen de mannen een oogenblik later terug
kwamen met de dingen waarom Ganymedes ge
vraagd had, vermengde hij eer. scherp vocht
met water en terwijl een bediende der bak
vasthield, waschte hij zorgvuldig dc wond uit.
Dit cn een opwekkond middc!, dot hij hem
te drinken gegeven had, scheen hem tc doen
herleven en oen bchagelijk gevoel te geven.
Zijn ademhaling was niet meer zoo reutelend,
zijn oogen kregen meer uitdrukking.
„Ik ben stervende niet waar?" vroeg hij
cn Gonymedes boog zwijgend het hoofd. Dc
arme jongen zuchtte.
„Hef mij op", smeekte hij cri toen deze dienst
hem bewezen was, dwaalden zijn oogen rond,
totdat zc mij gevonden hadden En toen zei
wi
„Mijnheer, wilt u mij ccn laotstcn dienst be
wijzen
„Zeker, nrmc vriend." antwoordde ik en
knielde naast hem neder.
„U u was toch niet van dc partij van den
hertog?" vroeg hij mij scherp aanziende.
„Neen mijnheer. Maar laat dat u niet kwel
len ik stel geen belang in dezen opstand cn
ik heb geen partij gekozen. Ik kom van Parijs
voor een pleiziertochtje. Mijn naam is
Bardelys Marcel de Bardelys."
„Bardelys de Luisterrijke?" vroeg hij en ik
kon een glimlach niet onderdrukken.
„Ja, ik ben die veel te hoog geroemde man.'*
„Maar dan is u voor den koning!" En cr
was teleurstelling in zijn stem Voordat ik
antwoord had kunnen geven, hervottle hij
„Dat doet er ook niet toe. Marcel dc Baideiys
is een gentlemen, en tot welke partij m*n be
hoort beteekent weinig wanneer een man ster
vende is. Ik bon René de Lesperon, Lesperon
in Goscogne." ging hij voort. „Wilt u het
later aan mijn zuster doen weten?"
Ik knikte zonder te spreken.
Wordt vervolgd.