De Markies van Bardelys. 25e Jaargang No. S AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" «fÏÏi'lSSe j TWEEDE BLAD. BINNENLAND. FEUILLETON. Hoe gaat het u? f (Nadruk verboden). „Als ze me dat vragen, moet ik glim lachen zei me onlangs iemand. Verbeeld je, dat H< daar eens op antwoordde Hoe gaat het u? Wat zou dc vragei staan kij- kenl" Inderdaad, :k had daaraan nog niet ge dacht. Wie maakt zich druk over een be- leefdheid'svraag? Bn toch kan er in een beleefd'heid-svraag veel zij-n gelegen. Er zijn beleefdheidsvragen, waarop v.e antwoorden. Wanneer het ons lichamelijk welzijn betreft, zijn wc gauw openhartig. „Schikt wel; een beetje beter; nu. eigenlijk maar zoo-zoo Alsof het lichamelijk welzijn het cenige van beteekonis ward Maar over hetgeen verder het gemoed van den ondervraagde beweegt, houdt deze zijn mond. Het is hot beste wat hij kan doen. Men kan toch een toevallig voorkomenden kennis geen deelgenoot maken van iets, waarvan menzelf nauwelijks besef heeft. Weten we altijd zelf, hoe het ons gaat? Er zijn oogenblikken, d«at we het juiste ant woord meenen te kunnen geven. Soms heb ben we een klaar begrip over den toestand, waarin we verkeeren. We gevoelen, da<t hei den goeden kant met ons opgaat, of wel, we bemerken met ontsteltenis, dat we redde loos izijn verloren. Dooh dergelijke klaar heid beperkt zich tot de zoogenaamde groote momenten ven. ons leven Zoolang cr niets bizonders geschiedt en elke dag zijn geregel den gang gaat, bekommeren we ons nauwelijks over onze gesteldheid. On bewust leven we voort, totdet een onver wachte gebeurtenis ons opschrikt. Wij plegen allen den schuilevimk te spe len tegenover het leven. Er behoort heel wat moed en geestkracht toe, zich zijn be staan bewust te maken. Wij worden er 'le ver n-iet aan herinnerd, dat het leven eens rekenschap van ons zal vragen. De ge dachte, dat wij verantwoordelijk zijn voor elk uur en elke minuut, is ons verre van aangenaam. H?t geweten is een lastig d'ng voor den mensoh, die toch el zooveel aar. zijn hoofd heeft. Hoe het ons gaat? Hoe zou het ons gaan? Het liefst verdiepen wij ons hierin maar niet- Daarom zijn ons die gelegen heden zoo welkom, waarbij wij deze vraag kunnen ontloopen. We kunnen gemakkel'jk afgeven op instellingen, die louter ver strooiing ten doel hebben, maar onder de gegeven omstandigheden zijn ze noodzake lijk. Het leven is, als we het tot op den bodem willen -doorproeven, bitter en zwaar; men moet een held zijn, om bet recht in 't ge zicht te durven zien. Vandaar, dat wij zoo vaak voor de verleiding bezwijken, het leven te ontvluchten naar het rijk der ver beelding. Een mooi boek, een spelletje kaart cn <lande bioscoop! Laten we er geen kwaad \an spreken. Het is werkelijk verleidelijk, er eens „heelemaal uit'' te zijn. Hoe geraffineerd zijn de ondernemers, die op deze verleiding specule-eren. Wie zoo 'n sprookjes-paleis van Tuschinsky binnentreedt, voelt de we reld rondom z»ch wijken; de werkelijkheid !s verdwenen en \ervangen door een droom. Ook de sterkste geest kan zich niet ont trekken aan den betooverenden invloed van zulk een omgeving. Alle verhoudingen, kleuren en lijnen zijn anders dan ginds in de wereld; schimachtig is het veranderlijk licht, onwezenlijk het snelle tempo van gebaar en gelaatswisse ling, onmogeijk de gebeurtenissen, die z'ch afspelen op het doek. Hier heersohen an dere wetten; ook de mensohen, die hier bijeenzijn, eehooren niet tot de werkelijk heid Van dat andere daarginds weten >e niet meer; ze hebben geen tijd tot denker.; het senouwspel vraagt onafgebroken hun aandacht; de vreemde, tooveraebtige sfeer doordringt heri en verjaagt do gewone ziel met haar tobberijen en plichten. Hier is liet rijk der volstrekte verstrooiing. Maar als tusschen de bedrijven door even het licht opgaat, ontdekken we, dat we naast een kennis zijn kernen zitten. In jtfren hebben we elkaar niet gesproken. En wederzijds klinkt het: ,.Hoe gaat het u?" Is 't niet begrijpelijk, dat we van weers kanten ons met een uitvlucht van daze vraag afmaken? Wat moet die stem uit dc werke lijkheid ons Ie ongelegener tijd terugroepen -uit den droom der vergetelheid? Of wel, we zijn er tusschen uit getrokken, op reis. Ginds, in het vreemde lend 'i.s- schen onbekende gezichten cn verrassende dingen is 't ons gelukt, dien lastigen vijand te ontloopen, die het onafgebroken toelegt op onzen ondergang. Niets herinnert ons aan zijn bestaan. Wij kennen ons zelf niet meer; het is een verademing, dat we ons zelf kwijt zijn cn niet langer ter verantwoor ding worden geroepen door den inwendi- gen rechter. Toidat ook hier eensklaps, uit den mond van een landgenoot, dien wij onverwachts ontmoeten, wederom die vraag ons in 't ooi- schalt: „Hoe gaat het u?" Hoe zou het ons gaan? Ja, wèl heeft men reden te glimlachen over deze vraag. Ver ondersteld, dat wij haar -eens ernstig op namen en geiden: „Dat zal ik je nu eens vertellen"! Welk een ontzetting zou z'cn misschien van den vrager meester maken. Want onder het vriendelijke masker, ach ter de argelooze oogen en dc luchthartig babbelende lippen verbergen zich niet zei- deen levensgeheimen, zoo triest en zoo schrijnend, dat het wreedaardig zou zijn, er iemands dag mee te bederven. Soms ge beurt het, in die zeldzame oogembliklcen, dat een te sterk gespannen gemoed zich oor ons ontlast. En, eis we deelgenoot zijn gemaakt van hetgeen wij niet hadden durven vermoeden, stamelen wij, alsof v/ij een verontschuldiging noodig hadden „Arme kerel, hoe had ik dat ooit kunnen denken!" „Hoe gaat het u?" Klakkeloos uitgesproken vraag, het is goed, dat we u niet voor ernst opnemen! H. G. CANNEGIETER. UIT DE STAATSCOURANT. Toegekend dc zilveren cerc-mcdaillc der Oranje-Nossau orde aan H. Boswinkel, boek houder bij de firma Jansen en Tilanus te Vric- zenveen benoemd tot ridder in de Oranje Nassau or de C. Snabillié journalist te Parijs. verleend dc zilveren eere-medaille Oranje Nassau orde aan G. Westmijse, koster bij de Nederduitsch Hervormde gemeente te Pur- merend. - DE PRINS EN PRINSES OP EEN AUTOTOCHT. Wat er onderweg voorviel. Men meldt d.d Juli aan de Tel- uit Inter laken Hedenmiddag bezochten Prins Hendrik ei. Prinses Juliana met een gevolg van zes per sonen Bcatushöhlen, gelegen aan den voet van Bcatenbcrg Het gezelschap ging Ie voet nuai beneden, v/aar de auto's wachtten, waarmede de tocht vervolgd zou worden Op dit uitstapje werd een minder prettige ontdekking gedaan De chauffeurs, die bij dc auto's stonden, toe vallig in de richting van het Thuncrmeer kij kende, ontwaarden het lijk van een man, die kort te voren van de hooge rotsen gestort moest zijn Het ongeluk was nog niet opge merkt door andoren Daar Prinses Juliana iets achteraan liep in hot gezelschap, werd vooi haar ovpt de droevige gebeurtenis het stil zwijgen bewaard De auto-rit werd begonnen en dadelijk bij aankomst te Bcatushöhlen werd aan de politie autoriteit tc Interlaken telefonisch kennis ge geven vnn het gebeurde. Eenigc beambten arri veerden nu spoedig om den gestorvene, die een inwoner van Interloken bleek te zijn, tc vervoeren. Overigens verliep dc tocht der vorstelijke personen na geruimen tijd zeer opgewekt De prinses genoot in het bijzonder van hei schoone Bcatushöhlen. De schrijver van ver schillende sagen, de heer H a r I n a n n, ge leidde hier zelf het gezelschap rond Bij# het afscheid bood hij de prinses zijn boek over het Oberland aan. waarvoor H.K.H. in hartelijke bewoordingen dankte. Op den terugweg was er weer een incident. Een klein meisje, dat nog al achterlijk schcrjn te zijn, liep onverwachts recht op den auto van den Prins toe. Dc chauffeur had dc tegenwoordigheid van geest zeer snel te rem men cn hij maakte tevens een grooten zwaai om een ongeluk te voorkomen. Slechts een SDatbord rankte noer do kleertjes van het kind Dc Prins had dadelijk bevolen te stoppen Z K H vroeg dc kleine of zij zich bezeerd had. Gelukkig was dit niet het geval Het meisje srheen zelfs niet eens begrepen te hebben, dat zij aan een groot gevaar ontsnapt was Zij wuifde met haar handje het vorstelijk gezel schap no. Sinds twee dagen is nu Beatenbuig geheel in nevelen gehuld en er valt veel regen De Koningin is deze dogen niet uitgegaan. MINISTER KAN NAAR DRENTE EN OVERIJSEL. Dc minister nn Buitenlandsche Zaken en Landbouw, mr. Ken, vertoclt te Assen, van waar hii met den Commissaris dei Koningin mr. Linthorst Homan, een bezoek brengt aan Zuid oostelijk Drente, waarna hij onder leiding van den heer Weitkamp, lid der Tweede Kamer, verschillende boerderijen in Hordcnbcrg denkt tc bezichtigen. DE HUISVESTING DER R. V. B. Zoo goed als zeker, dat de Bank tc Amsterdam blijft. Binnenkort een beslissing te- wacht cn. Naar de Tel. thans van bevoegde zijde ver neemt is het zoo goed nis zeker, dat de Rijks verzekeringsbank te Amsterdam zal blijven. Binnenkort moet een beslissing van den mi nister van Arbeid in den bovenoangegeven zin te wachten zijn. De bezwaren, die tegen dc overplaatsing der bank naar Delft naar voren gekomen zijn, bleken zóó overwegend, dat deze het voordeel, dat Delft bood door het beschikbare labora torium van dc Technische Hoogcschool, vol komen te niet deden. Bovendien zou met een verbouwing van dit laboratorium stellig nog een millioen gulden gemoeid zijn. Van veel belang wordt in deze kwestie ge acht het feit, dat de R.V.B te Amsterdam direct contact met dc Beurs kan houden, het geen in Delft via een provinciale bank zou dienen te gebeuren Als men nagaat, dot het belegde l noitaol van de bank thans ongeveer 2C0 tot 300 millioen bedraagt cn dit zol aan groeien tot anderhalf milliard, is het wel te begrijpen, dat belangrijke financicele voor deden gemoeid zijn in een regelmatig contact met de beurs Ook uit medisch oogpunt acht men het in de bevoegde kringen bezwaarlijk, om een cen trum als Amsterdam te verlaten voor oen pro vinciestad Zoowel de belangen der patiënten als die van dc werkgevers zouden door een zoodanige overplaatsing in het gedrang ko men Bovendien zou ook voor de honderden ambtenaren dc verhuizing een ernstig finan cieel nadeel beteekenen, daar velen van hen in Amsterdam voor hun vrijen tijd ecnige bij verdienste gevonden hebben, om dan nog maar te zwijgen van de moeilijkheden in zake het woningvraagstuk. De aanvankelijk verspreide geruchten, dat een nieuw gebouw te Amsterdam zes a zeven millioen zou Vosten, noemde men fantastisch Een eenvoudig opgezet gebouw zal eqn aan zienlijk lager bedrag vorderen. LEGERPROMOTIE. In dc hoogcre rangen bij dc Infanterie, de Artilerie, den Geneeskundigen Dienst en de Marechaussee is tegen October a.s. cenige pro motie te verwachten. BUITENLANDSCHE BELANGSTELLING VOOR DEN NEDERLANDSCHEN LAND- EN TUINBOUW. Verschillende studiebezoeken. Dc belangstelling uit de deskundige buiten landsche kringen voor den Ncderlandschen land- en tuinbouw cn veeteelt treedt dezen zomer bijzonder in liet licht f Behalve het bezoek aan ons land dezer da gen gebracht door een veertigtal prcsiden'en en directeuren \an de Pruisische Landbouwla- mers. heeft ons land onlangs het bezoek ge had van Deensche belanghebbenden bij de aardappelcultuur Het waren vertegenwoordi gers van de Spiritusfabriek, die in Denemarken het monopolie' heeft van dc bereiding van spiritus Zij werden geïntroduceerd bij dc auto riteiten dnnr r'en consul-generaal van Denemat- ken te Rotterdam, den heer H. II M. Borrc- gaarcl. Achlereenvoigens werden bezocht dc veen koloniën. onder leiding van den Inndbouwcoosu- lent, den heer J Kok; het kweekveld van de Fri< sche Maatschappij van Landbouw, onder leiding van d?n hoer Bekius: de vroege nardnp- pelcultuur in „de Streek" (Noord-Hollund), onder leiding van den wnarncmcnden rijistuin- bouwconsuleot den heer Ritzema te Hoorn; de Wilhelminapolder in Zeeland, bij Goes, onder leiding van U Th J Mansholt, inspecteur nn den landbouw, hoofd van den buitenlrjidschcn landbouwvooi lirhtingsdienst, die, met Ir R P Bonthuis, rijksruinbouwconsulcnt, gedetacheerd bij vorcngenoeinden dienst, ul dc reeds tot d.rc- vcr gehouden en nog tc verwachten studiebe zoeken van buitenlandsche Innd- en tuinbouw- deskundigen organiseert, leidt cn regelt. Op het programma van het Deensche bezoek kwam ook nog voor een bezichtiging van het laboratorium voor Mycologie cn anrdappil- onderzook van Prof. Quonjcr tc Wogcningon Voorts is ons land in de laatste weken br- zicht door vertegenwoordigers van de lnnd- bouwkamer tc Stettin door oud-studenten van de Hoogcschool te Edinburgh (Schotlond). door vertegenwoordigers van dc landbouwkamei van Antwerpen, die zich speciaal voor het landbouwonderwijs hier te lande interesseer den en dcor een gezelschap vertegenwoordi gers van het Rijksvcrbond voor den Duitschen Tuinbond Verwacht worden nog bezoeken o.n. van een gezelschap onder leiding van Prof Schmidt uit Göttingcn, welke excursionnistcn speciaal belangstellen voor onze veeteelt, cn verder van een gezelschap beslaande uit een vijftiental professoren, onder leiding van Prof. Dr. Remy uit Bonn, welk bezoek meer in het bijzonder zal zijn gericht op kennismaking met ver schillende zaken op het gebied van de Nedor- landsche Landbou^wetenschap De Buitenlandsche voorlichtingsdienst aan het Departement van Binnenlondsche Zaken en Landbouw cn de heeren Mansholt en Bonthuis voornoemd hebben volop wcik dezen zomer. WETSWIJZIGING NAAML. VENNOOTSCHAP Een odres der Ned. Mij. v Nijverheid cn Handel. De I49e jaarlijksche olgemecne vergadering der Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel te Amersfoort heeft een adres non de Tweede Ku- mcr gezonden, waarin zij, gezien dc rapporten der departementen over het op 10 Januari 1025 ingediend gewijzigd wetsontwerp tot re geling der Noamlooze Vennootschap, consta teert, dat bij een nauwkeurig cn tot in onder- döclcn afdalend onderzoek van de voorgestelde wettelijke regeling door vanwege de departe menten ingestelde cofnmissiën daarin wel en kele verbeteringen werden gevonden in verge lijking met de bestaande regeling, doch deze bij verre niet opwegen tegen de zeer ernstige bezwaren en gevaren van het ontwerp, welks omslachtige bepalingen geen rekening houden met de eischen van de praktijk van het be drijfsleven. Ook wordt in het adres geconsta teerd, dat een dergeliike regeling dc ontwikke ling van handel en nijverheid dan ook ernstig zal belemmeren en derhalve strijdig is met de vermeerdering der volkswelvaart, welke de Maatschappij beoogt, terwijl de mogelijkheid wordt ontkend om dit ontwerp door amendce- ring zoodanig te verbeteren, dat aan de vele en gegronde bezwaren, daartegen ingebracht, werdt tegemoet gekomen Ingevolge deze met olgemecne stemmen door de vergadering gegeven opdracht, ver zoekt het hoofdbestuur der Mootschappij de Kamer om aan het aanhangige ontwerp van wet tot regeling der Naomi. Vennootschappen, haar goedkeuring tc willen onthouden. Een afschrift van het adres iou worden ge zonden oon den minister van justitie cn aan do Eerste Kamer. R.K VOLKSPARTIJ. In opdracht) van alle afdcclingcn der R K. Volkspartij in de provincie Noord-Holland heeft het Kieskringbestuur zich gewend tot Mgr Callici den bisschop van Haarlem, met een schrijven, waarin verzocht wordt te mogen vernemen, of het toelaatbaar is te achten, dat Roomsch-Kntholieken zich politiek orgonisce- ren in do R K Volkspartij C. B. PTT. Aftreden van den voorzitter. De heer J G van der Jagt. sinds Decem ber 1920 voorzitter van den C B P T. T. (Centrale Bond van Nederl Post-, Telcgraaf- en Telefoonpcisoneel), heeft in <*en dezer dagen door hem aangevraagde bstuursvergtcJcring zijn dadelijk ingaand ontslag als voorzitter van den C. B P T.T. cn lid der orgonisatic inge diend Dc aanleiding tot dit ontslag is gelegen in het verschil van mcening in het bondsbestuur over de thans te volgen tactiek na de verwer ping van het bestuursvoorstel tot aansluiting van den C.B.P T.T, bij het N. V. V. DE WEGENBELASTING. Een bijeenkomst von hot Ncd. Wegencongres. Ter bespreking van het bij dc Tweede Ka- nier ingediende wetsontwerp voor een wegen belasting hoeft de verecniging „Het Nedcr- landsche Wegcncongrcs" gister een bijeen komst gehouden in den Dierentuin tc pon Hoog Prof. ir. S G. Everts, den aanwezigen het welkom toeroepend, verheugde zich in 't bij zonder over de aanwezigheid van mr dr. J. F Schönfcld als vertegenwoordiger van den minister van waterstaat cn van vertegenwoor digers van de commissics-Everts, -Patijn. -Fok ker, zoomede van verschillende provincies, dc Kamers van Koophandel van Rotterdam, Gro ningen, Noord-Overijsel cn Dordrecht cn von dc Ovcrijselschc Landbouw Mij Aanwezig was voorts dc oud-minister J. J. C. van Dijk. voorzitter van do Commissie von voorbereiding voor het thuns tc bespreken wetsontwerp. Het woord was hierna oon den heer ir. H. W. O de Bruyn, secretaris van het Ncd. We gencongres. Met de herinnering aan het motto van de rede, waarmee prof Everts in 1920 het Eerste Nederlandsche Wegencongres opende„Het wegenvraagstuk is een economisch vraagstuk" ving de heer de Bruyn zijn inleiding aan Dit vraagstuk toch is er niet in dc eerste plaats een van techniek, doch van geld, en in hooge- ren zin van economie Voor wat het onderdeel „wegenbeheer" ba- treft. herinnerde spreker onn een andere uit lating. nl van mr. dr Schönfcld op één der vergaderingen van het wegencongres, toen deze tegenover dc klacht, dot dc verschillende wegbeheerders zoo weinig zorg non hun wegen besteedden, zijn uitspraak stelde..Ze willen wel. maar ze kunnen niet, zo hebben geen geld." Dat „ze wel willen" stemde de ervaring'van den heer De Biuyn van de laatste 6 iaren hem niet zoo optimistisch als den hoer Schönfcld, maar de juistheid van het tweede deel„ze kunnen niet. ze hebben geen geld", stond in iéder geval als een pool boven water. CENTRAAL COMITÉ VOOR HONGAARSCHE KINDEREN Het comité dezer dagen Ont bonden. Men meldt ons Het Centraal Comité voor Honganrsche Kin deren, dut in November 1919 het initiatief nam tot huisvesting der kinderen hier te lande, is dezer dogen ontbonden. Gedurende den ruim zesjarigen duur van zijn arbeid is het cr in ge stangd, dank zij den krochtigcn steun van een honderdtal subcomité's en van duizenden pleeg ouders, in 26 transporten ongeveer 10.800 kinderen over te loten komen van alle in Hon garije bestaande gezindten. De aanvankelijke moeilijkheid om geschikte gezinnen tc vinden voor kinderen van R K ouders werd ondervan- Niemand heeft recht ons te bevelen iets togen ons geweten te doen. Naar het Engelsch van RAFAEL SABATANI 6 „Nu, het zij zoo Dan loopen we ons ver derf maar tegemoet", zei ik doodkalm. „Geef bevel om te zadelen". Op het oogenblik van vertrek vroeg ik of hij den weg wis* naar Lnvédan, waarop de leu genachtige b'oodaard een bevestigend antwoord gaf In zijn jeugd mag hij den weg hebben geweten en ook de streek kan zooveel veran deringen hebben ondergaan, dat hij er do kluts door kwijt raakte. Het kan ook wezen dat dn angst heni in de war maakte of hem ccn pad deed inslaan dat hem veiliger toe scheen dan dc juiste weg Maar dit weet ik zeker, toer. het donker begon te worden bleef mijn rijtuig in rtens stilstaan en toen ik mijn hoofd naar buiten stak zag ik mijn intendant bevend voor mij staan, zijn groot dik gezicht boven den witten kreug stak wit af tegen de donkern lucht „Waarom staan wij stil, Gnnynicdes?" „Monseigneur", stamelde hij bibberend ter wijl hij sprak en mij met een droevigen blik aanziende„Ik vrees dat wij nrdwanld zijn" „Verdwaald Wat vertel je? Moet ik dan in mijn reiskoets gaan slapen „Helaas monseigneur, ik heb mijn bist ge daan x „De hemel beware mij I En als jc dot eens niet gedaan had Doe het portier open" Ik stopte u>» en keek om mij heen, en ik ver zeker u, een eenzamer cn ellendiger piel: had miin bediende niet kunnen uitzoeken. Een onbeschut, woest landschap ik had nooit ge dacht dat er zulke streken te vinden waren iri deze schoone provincie vertoonde zich vooi mijn oogen, nog- onvriendelijker misschien door de vallende duisternis, mistig en nevelachtig. In de verte, rechts, duidde een plekje aan de lucht het Westen aan en tegenover ons ont dekte ik den onduidelijken omtrek van de Py reneeën Toen ik die zag draaide ik mij om en greep mijn knecht bij den schouder „Wat een bebouwbare dienaar ben jijl" riep ik uit" „Bluftarf Had je roij vooruit ge zegd dut je leeftijd en je gemakkelijk leventje je verstand zoo v.erstompt hadden dot je je ge heugen kwijt bent, dan had ik een gids ge nomen naar Montauban om ons den weg te wijzen Zelfs hier met dc zon en de Pyreneeën om je den weg te wijzen, al wist je er niets anders vnn, ben je zoo dom om tc verdwalen!" „Monseigneur", kreunde hij, „juist de zon en de bergen hebben mij dezen weg doen kiezen. En u ziet zelf, dc weg loopt dood". „Ganymedos", zei ik langzaam, „wanneer wii in Parijs terugkomen en je bent vóór dien tijd niet van angst gestorven don zal ik je een baantje geven in de keuken. De hemel geve dat je beter op ie plaats bent als keukenjongen dan als gids!" Dit zeggende sprong ik over den muur en riep ,;Laat zes man mij volgen En ik liep regelrecht naar de schuur. Toen dc verweerde oude deur kraakte op zijn roestige hengsels, werden wij ontvangen door een kreunend geluid en het ritselend ge luid van stroo Verrast bleef ik stilstaan en wachtte terwijl een van mijn manschappen een lantaarn aanstak die hij bij zich had. In eon hock van de schuur ontwaarde ik iets heel droevigs Een jonge man, lang cn stevig gebouwd, lag op het stroo uitgestrekt Hii was geheel gekleed, tot groote rijlaarzen toe en uit de losse manier waarop zijn buis over zijn schouders hing scheen het of hij zijn best had gedaan zich van zijn wapenrusting te ontdoen, niaar er geen kracht genoeg toe had gehad. Naast hem lag een hoofddeksel met een veer en een zwaard aan een rijk versierden gordel-bevestigd. Het stroo rondom hem was vol bruin, kleverig bloed. Het lichtblauw flu- weelen wambuis was doorweekt en vol vlekken en bij'nader onderzoek bleek dat hij in dc rechterzijde was gewond tusschen dc reten van het borststuk. Toen wij om hem heen stonden, een stilzwij gend groepje dat hem medelijdend aanzag en er zeker fantastisch uitzag bij hot flauwe licht van cén enkele lantaarn, trachtte hij het hoofd op te richten, maar liet het met ccn kermend geluid dadeliik weer vallen op het stroo on der zijn hoofd. Uit een doodsbleek gelnot, ver trokken van pijn, werden een paar schitteren de oogen op ons gevestigd, nederig en bekla genswaardig als de blik van ccn dier dat doo- delijk gewond is. Het was niet moeilijk te gissen dat wij een dergisteren verslagen krijgslieden voor oogen hadden een die zijn laatste krachten had in gespannen om Kier naar toe te kruipen en rus tig te sterven. Ik was bang dat onze tegen woordigheid hem beangst maakte en zijn dood strijd daardoor verzwaarde, daarom knielde ik bij hem neer "op het bebloede stroo, lichtte zijn hoofd op en liet hem rusten op mijn arm. „Wees niet bang", zei ik geruststellend, „wij zijn vrienden. Verstoot ge mij Dc flauwe glimloch die een oogenblik om zijn lippen speelde en een glans wierp op zijn gezicht zou mij reeds gezegd hebben dat hij mij verstond al had ik de woorden, die fluiste rend gesproken werden, niet verstaan „Merci, monsieur". Hij schoof zijn hoofd in de kromming van mijn arm. „Water in 's he melsnaam water 1" zei hij hijgend cn met een kermend geluid voegde hij cr bij „Ik go ster ven, monsieur" Ganymedes, bijgestaan door een paar van mijn manschoppen, nomen den gewonde voor zichtig op en deden hem zijn harnas of, dot kletterend in een hoek van de schuur terecht kwam. En toen, terwijl een ander hem voor zichtig zijn laarzen uittrok, sneed Rodenard met de lantaarn vlok bij zich den jongen man zijn wambuis los, zoodat de gapende wond in zijn zijde open lag. Hij fluisterde Gilles een bevel toe, deze liep vlug naar dc koets om iets te holen waarom hij gevraagd hod toon bleef hij aan zijn voeten zitten cn wachtte met de hand op de pols van den jongen man en de ooger. op zijn gelaat gevestigd. Ik boog mij over tot het oor van mijn intendant, „Hoe gaat het met hem?" fluisterde ik. „Hii is stervende," klonk Rodcnards ant woord. „Hij heeft te veel bloed verloren en heeft waarschijnlijk ook inwendige bloedingen Er is geen hoop, dat hij blijft leven, maar het kan nog een poosje duren Hij zal langzamer hand inzinken wij kunnen het lijden van zijn laatste oogcnblikken wat verzachten" Toen de mannen een oogenblik later terug kwamen met de dingen waarom Ganymedes ge vraagd had, vermengde hij eer. scherp vocht met water en terwijl een bediende der bak vasthield, waschte hij zorgvuldig dc wond uit. Dit cn een opwekkond middc!, dot hij hem te drinken gegeven had, scheen hem tc doen herleven en oen bchagelijk gevoel te geven. Zijn ademhaling was niet meer zoo reutelend, zijn oogen kregen meer uitdrukking. „Ik ben stervende niet waar?" vroeg hij cn Gonymedes boog zwijgend het hoofd. Dc arme jongen zuchtte. „Hef mij op", smeekte hij cri toen deze dienst hem bewezen was, dwaalden zijn oogen rond, totdat zc mij gevonden hadden En toen zei wi „Mijnheer, wilt u mij ccn laotstcn dienst be wijzen „Zeker, nrmc vriend." antwoordde ik en knielde naast hem neder. „U u was toch niet van dc partij van den hertog?" vroeg hij mij scherp aanziende. „Neen mijnheer. Maar laat dat u niet kwel len ik stel geen belang in dezen opstand cn ik heb geen partij gekozen. Ik kom van Parijs voor een pleiziertochtje. Mijn naam is Bardelys Marcel de Bardelys." „Bardelys de Luisterrijke?" vroeg hij en ik kon een glimlach niet onderdrukken. „Ja, ik ben die veel te hoog geroemde man.'* „Maar dan is u voor den koning!" En cr was teleurstelling in zijn stem Voordat ik antwoord had kunnen geven, hervottle hij „Dat doet er ook niet toe. Marcel dc Baideiys is een gentlemen, en tot welke partij m*n be hoort beteekent weinig wanneer een man ster vende is. Ik bon René de Lesperon, Lesperon in Goscogne." ging hij voort. „Wilt u het later aan mijn zuster doen weten?" Ik knikte zonder te spreken. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5