25e Jaargang No, 13 AMERSFOO RTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" 15"!
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De Markies van Bardelys.
jetten in gouden munt te vcrleencn cn betaling
in gouden baren toe te staan, wanneer bijzon
dere omstandigheden daartoe aanleiding ge
ven. Temeer de genoemde vrijstelling mogelijk
te maken, indien de wetgever er niet toe mocht
overgaan het muntloon voor rekening van den
Staat te brengen.
9. Dc beslissing, of Indië een eigen munt-
inrichting in het leven zal roepen, moet aan
Indië worden overgelatenvooralsnog is die
maatregel niet aan te bevelen."
Bij het advies en het verslag vnn hare be
vindingen doet de Commissie als bijlagen gaan
hare briefwisseling betreffende de uitvoering
van de wet van 27 ~mbcr 1919, Stbl. no
786 (gehalteverlagin;: san de grove zilveren
munten) en beschouwingen over het vestigen
van een afzónderlijke muntinrichting voor en
in Nederlandsch-Indië, bevattende deels nog
niet gepubliceerde bescheiden.
Als een bijzondere bijlage treft men aan een
„Nota van Lutterveld", zijnde een persoonlijke
nota van het lid, tevens secretaris van de
Commissie, Mr. \V. M. J. van Lutterveld, be
treffende de door Nederlandsch-Indië gederfde
winsten op^ aanmuntigen.
VERBETERING VAN DE
MAASBEDDING.
Naar uit Grave wordt gemeld^" is de minister
van Waterstaat voornemens gevolg te geven
aan het plan van ingenieur Lely, die belast was
met het plan tot verbreeding en verbetering
van de Maasbedding tusschen Grave, Balgoy
en Nederasselt.
Verder wordt te dezer zake nog vernomen,
dat het in de bedoeling ligt de groote bocht af
te snijden bij Zunt cn Balgoy door het schep
pen van een rechten waterloop. Hierdoor zou
een deel van Zunt en Balgoy op een „eiland"
komen te liggen.
Een commissie ad hoe heeft reeds een onder
zoek ingesteld met betrekking tot eventueele
onteigeningen van daarbij betrokken perceelen.
Tegenover Grave zou de rivierbedding dei
Maas eveneens verbreed worden door onteigc-
ning van het bekende Veerhuis te Nederasselt
en de daarachter liggende gTonden.
DE ANTI-COMMUNISTISCHE
PROPAGANDA IN INDIË.
Vragen van het Kamerlid Mendels.
Door den heer Mondeis zijn aan den minister
van Koloniën de volgende vragen gesteld
1. Acht de minister terwijl, volgens de
mededeelingcn bij brief, d.d. 8 Juli 1926, van
wege Zijn Excellentie aan de Tweede Kamer
verstrekt, „voor de Regeering een strikt neu
trale houding was geboden" ten aanzien van de
plannen van den Politiek-Economschen Bond
(dep. Oost-Java) om met steun van den Java
Suiker Werkgeversbond Inlandsche vereenigin-
gen op tc richten voor z.g. anti-communistischo
propaganda het met zulk een neutrale hou*
ding in overeenstemming te brongen, dat dc
Regeering niettemin blijkens dezelfde mede
deelingcn aan de residenten van Besoeki, Pa-
soeroeon, Soerabaja, Kediri en Madioen een
Regeeringsschrijven heeft gericht, waarin hun
werd medegedeeld, dot deze actie van pofticu-
lic-re zijde de volle belangstelling der Regeering
had, cn waarin als het doel dezer actie werd
genoemd het stichten, in de regentschappen
dier residenties, van Indische vereènigingen met
een economisch doel, dot zich zou aanpassen
aan de behoeften van de betrokken streek
2. Waarom is in drze aangelegenheid het
advies gevraagd van den procureur-generaal
van het Hooggerechtshof En hoe luidde dot
advies
3. Is de minister bereid, aan de Kamer len
tekst mede te deelen van het bedoelde Regee
ringsschrijven aan dc vijf residenten
DE RO/AARDS-SCHOUWBURG
Dc bezwaarschriften tegen hel
besluit 'van den gemeenteraad
voor Ged. Staten.
Woensdagmiddag werden in het gebouw van
de Provinciale Grillie te Haarlem in een open
bare vergadering van Ged. Statcit de bezwaar
schriften behandeld, ingebracht, tegen het be
sluit van den gemeenteraad van Amsterdam.
»waarbij aan de N. V. Royaards-schouwburg in
erfpacht wordt gegeven een terrein aan het
Kleine Gartmpn-plants
Voor het Amstcrdainsch gemeentebestuur
traden op mr. Roovers, hoofdambtenaar tot
secretarie cn Ir. Rinkel, voor reclamanten tra
den op de heeren Kroner en vele opderen.
De voorzitter, dc Commissaris der Koningin,
jhr. mr. dr. A. Röell, deed voorlezing van hot
raadsbesluit, waarbij besloten wordt tot aan*
koop van pecceclen voor den schouwburgbouw,
noodzakelijk tot een bedrag van 250.000, tot
het in erfpacht geven van den grond voor hon
derd jaar met bepaling dut met den bouw moet
zijn begonnen vóór 1 Januari 1929, cn tot het
uitgeven van een bedrag van 180.000 ter
uitvoering van cenige werken. verband hou
dende met Jen schouwburgbouw.
De voorzitter gaf een overzicht van dc inge
brachte bezwaren in dc tien bezwaarschriften,
als waardevermindering der perceelen aan
Lijnbaansgracht, en Zicscniskadc, dc achteruit
gang van zuken in die omgeving, schade aan
het stadssc'noon door den schouwburgbouw
veroorzaakt.
Ook deed dc voorzitter mcdedeeling van het
antwoord van B. cn W. van Amsterdam.
Het woord was daarop aan den heer Kroner
tot toelichting van het bezwaarschrift van het
Comité van Verweer.
De heer Kroner zeidc tc spreken namens 300
mede-reclamanten. Spr. meende, dat op do
plaats, waar dc Royaards-schouwburg moet
komen, geen terrein voor zulk een schouwburg
is. Nu er met geweld plaats is gemaakt, zal
het verkeer er in* groote mate belemmerd wor
den. De straten langs den schouwburg zuilen
blijden te nauw te zijn voor het verkeer. Ver
der kwam spr. op tegen de schade aan het
stadsbeeld door dezen bouw veroorzaakt. Hot
plein zal nauw en klein worden, twee groote
gebouwen, beide schouwburgen, zullen recht
tegenover elkaar staan. Hot kantongerecht en
het gebouw van Hirsch zullen niet meer aan
een plein, maar aan een straat komen te 'ig-
gen. B. en \V. deelen deze bezwaren niet, maar
de schoonheidscommissie meende een oplos
sing binnen deze grenzep bezwaarlijk tc moeten
achten. Spr. wees op de thans steeds blijkenden
wensch om bepaalde stadsgedeelten „af ie
sluiten" en toonde op een kaart van dit stads
deel aan, hoe slecht door deze afsluiting de
verkeersregeling zal worden. Vervolgens kwam
spr. op tegen de wijze, waarop de grond aan
de exploitanten zal worden verleend, welke hij
niet acht in het algemeen belang.
Het dempen van de gracht acht spr. even
min een algemeen belang; het is niet andcis
dan bouwterreinen maken ten behoeve van den
Royaards-schouwburg. Spr maakte een ver
gelijking tusschen de Vijzelstraat, waar ten
koste van veel geld een verbreeding wordt tot
stand gebracht, terwijl hier een verbindingsweg
wordt versmald. -Zeer spoedig na de tot stand-
koming van den schouwburg zal, naar spr. s
meening, blijken, dut deze een verkeersobstakel
van beteek on is is.
De heer J. F. O. Marros, optredende voor dc
fa. Tockamp Lammers, betoogde, (fat de ne
ringdoenden in dp omgeving >n het Kleine
Gartman-plantsoen door den sc..cawburgbouw
ernstig zullen worden ge?c haad. Overigens
wees spr. er op, dat dr. Royaards waarschijnlijk
toch niet lang dozen schouwburg zal bespelen
cn 'dan voorzag spr. een tweede Parkschouw-
bui ggeval.
Tenslotte meende spr., dut door dezen bouw
wordt terug gegaan tot den tijd, waarin stegen
en sloppen werden aangelegd.
De heer Koopman legde, den nadruk op de
bedreiging met ondergang van zijn zaak, in
dien het Kleine Gurtman-plantsoen zou worden
bebouwd.
Anderp woordvoerders sloten zich daarbij
aan.
Dc heer mr. Roovers merkte op, dat het
voornemen van het gemeentebestuur om op
deze plaats een schouwburg tc bouwen, tijdig
is bekend gemaakt. Van verrassing is dus geer»
sprake. Het gemeentebestuur deed zeer veel
ten bate der burgerij in de laatste jaren. Eigen
aardig is hét dat, nu het gaat oju een cultu
reel belang zooals deze schouwburgbouw, de
bezwaren zoo talrijk zijn.
Wat de schad,e aan het stadsbeeld betreft,
merkte spr. op, dat de huizen aan dc Lijn-
baonsgracht "ernstig schade doen en zeker ge
sloopt zouden moeten worden. Vóór 1910 was
de Lijnbaansgracht een vuil slop. Ze *zal nu
worden bebouwd en dan beweert men dat ze
achteruit gaatSpr. meent dat dc opmerkin
gen van den heer Kroner ongegrond rijn, De
koopsom zou te hoog zijn, ze doet cr be
trekkelijk weinig toe, omdat de rente van het
kapitaal toch betaald wordt, dat in dc koop
som gestoken is.
De huurders zouden overvallen zijn, maar
hun is ccnige maanden tevoren medegedeeld,
wat de plannen waren, dcch dat zc zoolang
mógelijk zouden kunnen blijven wonen. Spr.
achtte overigens cenige schadevergoeding, uit
te betol a door den vennootschap, onbilliik.
Hot gemeentebestuur heeft overigens wel
getoond oog tc hebben voor de schoonheid,
zoodat men die zo; 8 aan het gemeentebestuur
kan overlaten. Zoo ook de verkeersregeling. De
burgemeester heeft wel getoond het beste to
kunnen tot stond brengen.
Dc heer Rinkel gaf een toelichting bij enkele
foto's.
Dc Voorzitter vroeg of dc heer Roovers een
vergoeding billijk achtte alleen aan de huur
ders der tc sloopen perceelen.
Daartoe kon wel aanleiding gevonden wor
den, veronderstelde de heer Roovers.
Dc heer Jhr. mr. van Lcnncp, lid van Ged-
Staten, vroeg waurom dc ongeveer 300 recla
manten hun bezwaren niet bij den raad hadden
gebracht.
De heer Kröner antwoordde dat zij van do
zaak pas hoorden toen het te laat was.
De voorzitter vroeg of in den gemeenteraad
ook niet een dergelijke opmerking was ge
maakt.
Dc heer Roovers achtte onbekendheid in die
zaak onbegrijpelijk. De kranten hebben vol ge
staan over <lic plannen.
Dc heer Hendrix, lid van Gedcp. Staten, ver
baasde zich cr over, dat do omwonenden niets'
van de zaak zouden afgeweten hebben.
Hierop sloot dc voorzitter dc vergadering.
De beslissing van Gedep. Staten wordt later
bekend gemaakt.
MR. A. R. ZIMMERMAN
Een nocnmaol aangeboden door
hot bestuur van den Ned. Journ.
Kring.
Zooals men weet, vertrekt onze landgenoot,
mr. A. R. Zimmerman, oud-commissnris-guno-
raal van den Volkenbond voor Oostenrijk, op
Dinsdag 20 Juli a.s. naar Amerika, tot het
houden van een aantal lezingen
Op dien dag zal hem tc 's Gravcnhnge doo»
het bestuur van den Nedcrlandschcn Journn»
listenkring een noenmaal wo1 den acffligebodo.
Mr. Zimmermen, die tot greote voldoening
van het Kringbestuur, de ui'noodiging daartoG
gaarne heeft aanvaard, heeft zich bereid ver
klaard aan dat noenmuul cm rede uit ic spre
ken.
PROF. MR. C. VAN VOLLENHOVEN.
Men meldt ons uit Leiden
Prof. Mr. C. van Vollenhoven zal zich begin
September voor geruimen tijd naar Amerika
begeven in verbond met diplomatieke aangele
genheden.
VER. VAN NED. GEMEENTEN.
Het congres.
Gistermorgen werd te Middelburg het con
gres gehouden der Verceniging van Ncderland-
schc Gemeenten, onder voorzitterschap van don
heer dr. J. P. Fockema Andreae.
Dc clectriciteitsvoorzicning.
Behandeld werden dc praeadviezen over de
electriciteitsvooiziening en wel in het bijzonder
over de volgende vrugen:
Leveren de in de verschillende provinciën be
staande regelingen op het gebied der electrici
teitsvoorziening in het algemeen bezwaren op
voor de gemeenten? Kan aan dc bezwaren
eventueel worden tegemoetgekomen zonder in
menging van het Rijk en zoo ja, op welke wijze?
Indien innvnging van het Rijk noodig of
gewcnscht wordt geacht, hoever moet zij zich
dan uitstrekken?
Adviezen wuren hierover uitgebracht door
den heer mr. dr. J. H. Labberton, referendaris,
chef der afdeeling Gemeentebedrijven ter
secretarie van 's Gravenhage, en het tweede
door de heeren J. G. Bcllaer Sprayt, directeur
der Maatschappij tot verkoop van den cléfctri-
schen stroom onzer staatsmijn)] in Limburg,
en dr. E. A Schoon, advocaat en procureur te
Maastricht.
De heer dr. Labberton bepleit aan het slot
van zijn uitvoerig advies dc instelling van een
Electricitcitsraud, die zal optreden vooral bij
verschil van opvatting bij het sluiten van con
tracten bijv. door Prov. Electr. bedrijven met
gemeenten. Daardoor zal voorkomen worden,
dat de gemeenten bij het sluiten in het vervolg
vun zulke contracten nog dc rol van het lom
tegenover den leeuw zullen moeten spelen,
omdat Ged. Staten en bestuurders van het
Prov. bedrijf dikwijls één zijn. Ook tegen een
zijdige doorvoering van het uniformeeringsstel-
sel ten laste der elcctrificatic van niet-rendee-
UIT DE STAATSCOURANT.
Toegekend dc bronzen eere?medaille in dc
0:anje-Nassau-orde aan H. H. E. Buschmann,
chef-plakker bij de N.V. Ned. Sigarenfabrieken
voorheen Spaan en Bertrand te Amsterdam.
toegekend de zilveren ceremedaille aan de
Oranje Nassau-orde aan P. van Ernst, bosch
wachter van het Vierhouter Bosch tc Ermclo
verlof verleend tot het aannemen van het
vreemde eereteeken Ridder der Orde van den
Heiligen Gregorius den Groote van den Hei
ligen Stoel aan L. P. C. M. Meuwese te 's-Her-
togenbosch.
BEZOEKEN VAN DEN MINISTER VAN
JUSTITIE.
De Minister van Justitie, Mr. Dr. Donner,
heeft heden een bezoek gebracht aan de bij
zondere Strafgevangenis te Leeuwarden en de
strafgevangnis te Groningen en zal morgen d»
Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen bezoeken.
MAAKT DE TOESTAND VAN HET
MUNTWEZEN IN NEDERLAND EN
NED.-INDIE WIJZIGINGEN NOODIG?
Advies van dc Staatscommis-
sic voor het Muntwezen.
Verschenen is het advies aan H. M. de Ko
ningin van de Staatscommissie, ingesteld bij
Kon. Besluit van 6 April T92T. No. 19 met
opdracht te dienen van advies over de vraag
of de toestand op het gebied van het Munt
wezen in Nederland en Nederlandsch-Indië wij
ziging vdn de desbetreffende regelingen in
het bijzonder met betrekking tot de bestaands
eenheid van munt noodig of wenscheliik
maakt, en zoo ja, welke wijzigingen; zulks met
mededeeling van haar gevoelens over de daar»
mede samenhangende vraagstukken.
De Commissie bestaat uit de heeren: Mr. G.
Vissering, President van de Nederlandsche
Bank, Voorzitter; P. Bredius, Directeur der
Twentsche Bank, Prof. mr. G. W. J. Bruins, Ge
delegeerde bij de Duitschen Rijksbank, F. de
Frem'ery, Directeur der Deli-Batnvia Mij. J.
Gerritzen, oud-Directeur der Javasche Bonk,
Mr. P. Hofstede de Groot, Directeur der Am-
sterdamsche Bank, Mr. W. M. J. van Lutter
veld, Lid van het Bestuur van de Vereeniging
voor den Effectenhandel, Mr. W. Suermondt
Lzn., Commissaris van de Nederlandsche Bank,
en F. P. J. Vester, Directeur der Nederland
sche Handel Mij.
Het advies luidt, volgens de samenvatting
door de commissie bij haar verslag van hare
bevindingen gevoegd, als volgt
1. Handhaving van de bestaande eenheid van
munt in Nederland en in Indië ten opzichte
van de gouden munten.
2. Opheffing van de bestaande eenheid van
-mt van rijksdaalders en guldens, doch die
wijziging geleidelijk toepossen bij hermunting
van afgesleten stukken en nieuwe aanmuntin
gen. Maatregelen ter voorkoming van schade
voor Indië uit ontmunting van niet onder vl-
gueur van de Indische Munt Wet I9T2 gedane
aanmuntingen.
3. Verlaging in Nederland van den rijks
daalder en gulden tot een betaalmiddel tot
beperkt bedrag, aanvankelijk tot een bedrag van
ten hoogste honderd gulden voor iedere munt
soort.
4. Afschaffing in Nederland van het halve
guldenstuk.
5. Aanhouding van het Nederlandsche en van
het Nederlandsch-Indische mimtfonds en blij
vende storting daarin van alle aanmuntings-
winsten en van gekweekte renten.
6. Intrekking zoowel voor Nederland als voor
Indië van de wet van 27 November 1919
(Staatsblad no. 786) betreffende de verlaging
van het gehalte van grove zilveren munten tot
720/1000.
7. Indien wordt besloten tot handhaving van
klein papiergeld, de volgens de geldende nood-
regeling bestaande ongedekte zilverbons te
vervangen door een beperkten omloop van
goudcertificaten van 2Vi gulden in Nederland
en van 2V~ gulden en van één gulden in Indië,
gedekt door goud of goudwissels voor.de volle
tegenwaarde.
8. Het muntloon tc brengen voor rekening van
den Staat. Aan de Nederlandsche Bank door
de Regeering vrijstelling van betaling harer bil-
Een gelukkige jeugd is een schatkamer voor
den ouden dag.
Naar het Engelsch van
RAFAEL SABATANI.
10
Bc lachte zachtjes, eenigszins bitter, want ik
was boos op mij zelf.
„Stil kind", zei ik. „Dat is nog beter dan
hier te blijven".
Dit zeggende trok ik de gordijnen weg er*
duwde de ramen open. Zij bleef in de kamer
staan, en keek mij na, met een bleek gelaat en
angstig vragende oogen.
Nog één laatsten blik wierp ik haar toe toen
ik het hek van het balcon overstapte. Toen liet
ik mij zakken op dezelfde manier als ik geko
men was. Ik hing aan mijn handen en zocht
met de voeten den rand van het venster, toen
plotseling mijn ooren heftig suisden. Ik had
een vaag vizioen van een witte gedaante, han
gende over het balcon boven mijtoen trok
een sluier over mijn oogen, een gewaarwording
alsof ik viel, een suizend geluid als een storm
wind en toen niets meer.
HOOFDSTUK V. T
De vicomte(*) van Lavédan.
Toen ik weder ontwaakte lag ik te bed in
een keurige kamer, ruim en zonnig, een kamer
Vicomte is de Fransche titel voor Burg
graaf.
die ik nog nooit gezien had. Ik hod dc eerste
cogcnblikken een gevoel van tevredenheid door.
zoo rustig te liggen en ik dacht niet verder
na. Mijn oogen dwaalden droomerig over do
mooie meybelen van dit smaakvol ingerichte
vertrek en bleven eindelijk rusten op dc ma
gere, gebogen gestalte van een man, die met
zijn rug naar mij toegekeerd zot en bezig was
met flesclijes, bij een tafel die niet ver van mij
afstond. Toen begon mijn verstand te werken
en ik trachtte er achter te komen waar ik was.
Ik keek door het open raam, maar van uit het
bed zag ik niets meer dan de blauwe lucht en
een flauw waas van heuvels op een afstilnd
Ik spande mijn denkvermogen in en de ge
beurtenissen van den vorigen avond kwamen
mij langzamerhand voor den geest. Ik herin
nerde mij het jonge meisje, het balcon, er*
mijn vlGcht die geëindigd was met duizeligheid
en mijn vallen. Hadden ze mij naar datzelfde
kasteel gebracht, of Of wat anders Ik
kon geen andere mogelijkheid bedenken ei*
daar ik het niet noodig vond er mijn hersens
mee te vermoeien daar er iemand in de kernei
was aan wien ik het kon vragen, riep ik „Zeg
mijnheer". Ik trachtte mij te bewegen, maar
dat deed .mij hevige pijn en ik gilde. Mijn lin
ker schouder was pijnlijk cn stijf, maar mijn
rechter voet was nog pijnlijker door die plot
selinge beweging
De oude, verwelkte man keek dadelijk om.
Zijn gezicht had veel van een roofvogel, zoo
geel als een louis d'or, met een grooten haviks
neus en een paar zwarte kraaloogen, die mij
ernstig aanzagen. De mond was het eenige
wat het overigens onaangename gezicht goed
maakte, daar zat iets opgeruimds in. Maar op
dat oogenblik had ik niet veel tijd hem op te
nemen, want toen hij zich omkeerde bewoog
zich tevens iets naast mijn bed dat mijn aan
dacht trok. Een heer in rijke kleedij en van een
indrukwekkend voorkomen kwam nader.
„Zijt gij wakker, mijnheer zei hij vragend.
„Zou u zco vriendelijk willen wezen -mij te
z%gen waar ik ben, mijnheer vroeg ik.
„Weet u dat niet U is te Lavédan. Ik ber«
de burggraaf van Lavcdon."
Ofschoon ik eigenlijk niets anders verwacht
had verbaasde het mij toch.
„Te Lavédan?" vroeg ik heel dom, „tnaar
hoe ben ik hier gekomen?"
„Dat is. meer dan ik u zeggen kan", ant
woordde hij lachend. „Maar ik verzeker u dai
de dragonders van den koning u op de hielen
zaten. Wij vonden' u gisteravond op het bin
nenplein, bewusteloos van uitputting, gewond
aan den schouder en met verstuikten voet. Het
was mijn dochter die alarm maakte ert om
hulp riep. U lag onder haar venster". Toen
zag hij zonder twijfel dc toenemende verbazing
in mijn oogen, welke hij uan schrik toeschreef
„Neen", riep hij geruststellend. „Neen, ma ik
u niet ongerust, mijnheet. U trof het goed hij
ons te komen. U is bij vrienden aangeland
Wij zijn cok Orleanisten, op Lavédan, en toch
heb ik het gevecht bij Castelnaudary niet bijge
woond. Dot was mijn schuld niet. De bode van
den prins kwom te laattoch heb ik met mijn
manschappen een compagnie gevormd, maar
toen ik te Lantuc was aangekomen ben ik te
ruggekeerd, want ik hoorde dat er reeds een
beslissende slag geleverd was en dat onze
partij een vernietigende nederlaag geleder*
had". Hij uitte een smurtelijken zucht.
„God helpe ons, mijnheer I Kardinaal de
Richelieu schijnt zijn wil door te kunnen drij
ven. Maar laat hem voor 't oogenblik zijn gang
maar gaan. U is hier veilig en wel. Tot nu toe
rust er geen verdenking op Lavédan. Zooals
^ik u zei, ik kwam té laat voor het gevecht.
daarom keerde ik rustig naar huis terug in de
hoop de zaak op een andere manier te kunnen
dienen. Wanneer ik u een schuilplaats verleen,
dien ik Gaston van Orleans en om dat te blij
ven doen hoop ik dat men geen argwaan tégen
mij. zal koesteren. Indien men in Toulouse iets
verneemt dat ik met geld of op een andere
manier dezen opstand heb gesteund dan
twijfel ik niet of ik zal met mijn hoofd moeten
betalen".
Ik was verbaasd over de vrijmoedigheid
waarmee deze zeer goedhartige edelman het
waagde over zijn verraad te spreken tot een
man, die totaal een vreemdeling voor hem
was.
„Maar zeg, mijnheer de Lespéron, hoe gaat
hét met u vervolgde mijn gastheer.
Ik keek hem met groote verbazing aan.
„Hoe weet u dut ik Lespéron ben
„Op mijn woord", zei hij lachend, „denkt u
dan dat ik zoo ronduit gesproken zou hebben
met een man van wicn ik niets afwist Dot
moogt ge niet van mij denken, mijnheer. Ik
heb deze brieven gisteravond in uw zak ge
vonden, aén het adres kan ik zien wie u is. Uw
naam is mij goed bekend", voegde hij er bij.
Mijn vriend, mijnheer dc Marsac, heeft dikwijls
over u gesproken cn over uw trouw aan de
zaak en het doet mij bijzonder veel genoegen
eenigszins van dienst te kunnen zijn aan
iemand die ik reeds bij reputatie heb leeren
hoogachten".
Ik leunde achterover in mijn kussens en
kermde letterlijk. Dat was een kritiek geval I
Men hield mij voor dien ongclukkigen rebel
dien ik te Mirepoix te hulp was gekomen en
wiens brieven ik in mijn zak had gestoken om
ze terug te geven aan iemand wier naam hij
mij op dat laatste oogenblik niet meer kon
noemen, en dat was de reden dat de burggraaf
rende gebieden zul door het voorgestelde een
dam worden opgeworpen. Veel meer kunnen
dc kleinere gemeentebesturen op het gebied der
electriciteitsvoorziening wel niet redelijkerwijs
voor zichzelf verlangen. Doordat electriciteits
voorziening op kleine schaal in den regel
economisch onjuist is, volt zij vanzelf goed
deels buiten den kring hunner bemoeiingen. De
gemeenten zullen blijk geven van wijsheid cn
zelfbchccrsching, nis zij ten deze niet trachten
tegen don stroom op te roeien.
Dc heeren Bellar Spruit on dr. Schoon
mcencn, dat het rijk zijn functie ten deze heeft
vervuld, als con komende wet cr zich slechts1
toe beperkt om door de adviseurs genoemde
misstanden o.u. dot een provincie, die zelvo
belanghebbende is, cene gemeente controleert
ten opzichte der electricitcitslevering, in do
toekomst te voorkomc Slechts merken zij w.ot
dc electriciteitsvoor:: ning in het algemeen be
treft, nog op, dot de natuurlijke ontwikkeling
zonder te veel dwang, naar hunne mcening lot
de beste resultaten zal voeren. Dit geldt niet
enkel voor de voorziening der gemeenten,
maar ook voor dc samenwerking der provin
ciale bedrijven cn de concentratie der pro
ductie. Het maakt den indruk, dat de noodige
samenwerking reeds bezig is zich te voltrekken
en zich zonder bemoeienis van bovenaf op prac-
trische wijze voltrekken zal, zooals dat in den
aard der dingen ligt.
Dc geheclc electriciteitsvoorziening, zooals
wij die thans kennen, is niet ouder dan tien of
vijftien jaar. Zij is gegroeid zonder vele be
moeiingen van boven af cn het ziet cr uit of zij
zich ook zonder die bemoeiingen zal vervol
maken, ofschoon natuurlijk niet is te ontkennen,
dat het wenschclijk kan zijn, om aan de rcgoc-
ring het recht van ingrijpen tc geven voor het
geval maatregelen genomen zijn of zijn te
vrcczén, die aan een behoorlijke ontwikkeling
in den weg staan.
Er werd hierna gelegenheid gegeven om
over de adviezen van gedachton tc wisselen.
Na ofloop der vergadering gingen de leden
met een extra trom naar Vlissingcn, waar in
h«t Grondhotcl Brittannia door het gemeente
bestuur een lunch werd aangeboden.
Na dc lunch ging men naar de buitenhaven
om met een door dc provincie beschikbaar ge
stelde boot een tocht tc maken over dc
Schelde.
ONREGELMATIGHEDEN BIJ UITKKERING
♦VAN WATERSNOODSCHADE
Een onderzoek tc Borghuven.
Dc „L. K." maakt melding van klachten uit
de gemeente Borghovep over de wijze van
verdeeling der steungelden, afkomstig van de
Alg. Watersnoodcommissie.
Of dc Watersnoodcommissic, die de gelden
beschikbaar stelde cn ze zag aangewend op
een wijze, die noch met hare bedoelingen, noch
met de meest clcmentoire cerlijkheidsbegripper,
strookt, zich bijzonder ingenomen zal gevoe
len met de wijze, waarop men plaatselijk met
de uitkcering is tc werk gegaan, mag wel zeer
ernstig worden betwijfeld, zegt hot blad.
Verschillende watersnoodlijdenden hebben
veel minder ontvangen, dan hun was toebe
dacht het totaal daarvan loopt in dc dui
zenden guldens terwijl anderen, tot de
„vriendjes" behoorende, bedragen hebben ge
kregen, véél hooger dan hun toekwamen. Aan
gezien ook wel menschen met ruime inkomens
hierdoor ten nadcele van financieel veel zwak
keren onrechtmatig zijn bevoordeeld, en zulks
normaal niet mogelijk is, wijl aan schadclij-
ders met 'n jaar inkomen van meer dan 2400
in het geheel geen uitkcering had mogen ge
schieden, kan het volgens de „L. K." wel niet
anders, of cr moeten onjuiste opgaven omtrent
de belastingaanslagen zijn aangewend.
En aangezien voorts het toezicht der Alg.
Watersnoodcommissie omtrent de richtigo uit
kcering van de vastgestelde vergoedingen niet
fictief is, en zij dc handtcckeningcn der be
trokkenen eischt voor kwitantie achter de haar
bekende posten, op den uitkecringsstaat ver
meld, kan moeilijk anders worden aangeno-
rtfvn, of cr moet ook met dc stukken ge
knoeid zijn.
Niettegenstaande do reserve der autoriteiten
meent het blad reden te hebben om aan te ne
men, dat administratief reeds in deze aangele
genheid is ingegrepen.
Dc zaak is echter van dien omvang ei
zijn tc veel menschen uit dc bevolking bij be
trokken, dan dat zc buiten opspraak kan blij
ven, dat zc vermoedelijk voor de in deze
schuldigen een hoogst onaangenamen nasleep
krijgen kan.
van Lavédan mij die ellendige historie van zijn
verraad meedeelde. En als ik hem nu inlich
tingen, gaf? Als ik zei dat ik niet Lespéron
was géén rebel moor Marcel de Barde
lys, de' gunsteling van den koning Dat hij mij
voor een spion zou houden kon ik niet denken,
maar zeer zeker zag hij in dat mijn leven een
gevaar zou zijn voor het zijne hij zou verraad
vreezen van mijn kant en om zich zelf tc be
schermen zou ik hem niets kunnen verwijten
als hij krasse maatregelen nam. Maar al was
de man lang zoo bloeddorstig niet als de
meesten van zijn soort, al geloofde hij mij als
ik hem beloofde alles te vergeten wat hij ge
zegd hud* toch moest hij mij wel verzoeken
zoo spoedig mogelijk Lavédan te verlaten. En
wat kwam er dan van mijn weddenschap met
Chatelierault
Denkende aan die weddenschap kwam Roxa-
lunne zelf mij weer voor den geest, dot eardigo
kind met haar lieve gezichtje, in wier kamer
ik den vorigen avond was binnengedrongen.
En kunt u mij gelooven als ik u zeg dat ik, de
onverzadigde, cynische, ongeloovige Bardelys
een zeer onaangenaam gevoel had bij dc
geduchte dat ik Lavédan zou moeten verlaten
en ik daardoor dat eenvoudige kind niet meer
zien zou
Die gedachte deed mij besluiten tc blijven.
Ik was te Lavédan aangekomen als Lespéron,
epn vluchteling cn rebel. Als zoodanig was Ik
den vorigen avond aan mademoiselle voorge
steld. Als zoodanig was ik door haar vader
ontvangen. Dus als zoodanig moest ik blijven,
dan zou ik in haar nabijheid wezen, ik. zou
haar liefde trachten te winnen cn aldus mijn
snoevende belofte vervullen en mijn wedden
schap winnen. Ofschoon ik er een ccd op zou
kunnen doen dat dit lang niet het meeste ge
wicht in de schaal legde.
(Wordt vervolgd).