25e *■'«- -"5 AMERSFQORTSCH DAGBLAD „DE eemlander"
TWEEDE BLAD.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De Markies van Bardelys.
Oost-Indiu
DE AARDEEVING OP SUMATRA.
De eerste mailberichten. Be
zoek non Padang Pandjong door
een dagbladcorrespondent.
In de Deli Ct. vinden wij, onder dugtccke-
ning von 2 Juli, het eerste aaneengesloten re
laas van het bezoek, door een correspondent
van dat blad aan Padang Pandjong gebracht
cn naar Mcdan geseind; wij ontleenen daaraan
het volgende
Wij togen er op uit en vertrokken met den
eersten trein uit Padang, die echter te Kan-
dang Ampat stopte. Vandaar ging de tocht
langs de spoorbaan, aangezien de weg op vele
plaatsen zeer ernstig beschadigd was. Nog
nimmer hebben wij oen trein zoo vol gezien;
geen wonder, want de vage berichten hadden
bij heel wat menschen ongerustheid gewekt.
Dezo begaven zich naar de plaats des onhcils,
om zich tc overtuigen van den toestand, waarin
hun familieleden verkeerden.
M°t levensgevaar den tocht voortzettend
langs de op vele plaatsen zwaar beschadigde
spoorbaan en klauterend over aardstortingen,
bereikten we eindelijk Padang Pandjang. 1 er
illustratie van de moeilijkheden, waarmede de
reizigers te kampen hadden diene het vol-
gendfi
In de buurt von de eerste tunnel was een ge
deelte van de spoorBaan over een lengte van
niet minder dan twintig meter onder de neer
gestorte aarde bedolven. De Postweg was er
nog erger aan loc. Tegenover de halte Kam
pong Tengah was een gedeelte van circa 60
meter absoluut onbegaanbaar, tengevolge van
do naar beneden gestorte hoeveelheden aar
de cn zelfs toen wij er langs gingen, zagen wij
nog steeds meer zand naar beneden rollen. De
haltechef zat met een beambto versuft tc wach
ten op de dingen, die komen zouden. Het was
hem gelukt vrouw en kinderen naar een veili
ger plaats te brengen en den Maandagavond
brachten zij door op den vloer van de halte.
Even voordat wij de halte bereikten, zogen
wij een kolentrein, die gedwongen was duar te
stoppen en die op het moment, dat wij schrij
ven, er nog staat
Het eerste, dat wij bij aankomst te Padang
Pandjong zagen was een begrafenis, kort daar
op gevolgd door een tweede
Op alle erven zagen we tentjes van bamboe,
matten met zink, welke men in allerijl had op
gezet, aangezien de bevolking er niet aan
dacht in de huizen te blijven.
En dan treft de verwoesting, welke de
aardschokken hebben teweeg gebracht Van
stcenen huisjes, was niets meer te zien, dan
hoopen steencn, met hier en daar verspreide
platen zink of gebroken pannen. De houten
huizen hebben over het algemeen niet zooveel
geleden, doch nochthans *zijn er tientallen in
elkaar gestort. Het station heeft ook zeer veel
geleden; het dak vertoont in het midden eet.
zware verzakking, enkele muren zijn ingeston,
terwijl andere grootc scheuren vertooncn.
De aanblik van de gewonden in de ons pas-
seerendc auto's ontroerde tot diep in de ziel.
De gemeenteauto van Fort de Koek, de vracht
auto van de A. D. S. S. en een particuliere
auto werden voor het vervoer van de zwaar
gewonden gebruikt. Dat dit slechts primitievo
hulpmiddelen waren, behoeft niet nader te
worden aangeduid. Zoo goed en zoo kwaad
als het ging werden de gewonden in de auto's
gelegd, gesteund door inderhaast aange
brachte bultzakken en kussens. Aan een be
schrijving van de ongelukkigen wagen we ons
niet; genoeg zij te vermelden, dat de toestand
alle beschrijving te boven gaat.
De Europeesche ingezetenen hadden zich op
primitieve wijze in de tentjes geïnstalleerd.
Ook do autoriteiten brachten daar den nacht
door, Officieren, onderofficieren, cn burgers,
dames en heeren cn kinderen hadden er eens
gezind een onderkomen, naast elkaar gelegen
allen versuft en verslagen door de verschrik
kingen van deze ramp.
De normaalschool voor inlandsche Hulp-on
derwijzeressen, welke tw.ee jaar geleden in ge
bruik werd genomen, leverde een droevigen
aanblik op. Do voorgevel van het schoolge
bouw is ineen gestort, van de ruiten is er niet
cén heel gebleven. De uitwerking van den
schok was zoo hevig, dut zelfs het watci reser
voir op hel vooicrf werd krom verbogen als
van koek. Dc bijgebouwen, het internaat, d<-
onderwijzérswoningen, alles heeft zeer veel
geleden. Gedurende den tweeden schok vlucht
ten allo leerlingen cn het onderwijzend perso
neel naar het binnenplein. De er omheen staan
de gebouwen stortten in elkaar en zoo zaten
allen geisoleerd van do buitenwereld. Door het
kordate optreden van den directeur, den heer
Slijper, directeur van de Inlandsche jongens-
normnalschool cn met behulp van eenigc mili
tairen, die zich gedurende de ramp uls ware
helden gedroegen, werden zij uit hun benarde
positie verlost. Het binnenplein was als be
zaaid met koffers en allerhande kleedingstuk-
ken, welke nog in der haast waren medegeno
men.
De directrice, nicj. Berkcljon, bevond zich op
het moment van den aardschok in de badka
mer; ook zij kon niet naar buiten. Het dak
storte in en instinctmatig zich bukkend, had
ze daaraan het behoud van het leven te dan
ken. Tot haar groot geluk was in een der mu
ren een opening ontstaan. Waardoor ze naar
buiten kon kruipen, zoodat ze er slechts met
enkele wonden afkwam.
Op Gocgoek Malintang heeft de naald, welko
het gedenkteeken vormt van dc Padri-oorlo-
gen, den schok getrotseerd.
De officierswoningen zijn niet meer tc her
kennen, zoo hebben ze te lijden gehad.
Van de Sociëteit do Harmonie zijn de voor
muren weggevallen en van de straat af ziet
men nu, in triest contrast met dc droeve wer
kelijkheid rondom, het tooneel. Het muzick-
tentje voor de soos dient als noodwoning.
De oude Europeesche school vertoont ge
weldige scheuren; van de woning von den ass.
res. den heer De Haze Winkelman is alleen
heel geblevenhet bekende fontcitje.
De houten r.-k. kerk heeft niets geleden.
Van dc officierswoningen op den heuvel is
niets meer over dan een vormloozc massa, van
steenen en pannen.
Dc Militaire Sociëteit heeft daarentegen nage
noeg niet geleden Dc muziektent er voor
wordt gebruikt als post- cn telegraaf kantoor
De toko's op Pasar Baroe zijn ingestort cn
onder hc tvallcnd puin zijn verscheidene men
schen bedolven Hier hebben de militaien drie
dagen noodig gehad om do vermiste lijkon
onder het puin vandaan te halen. Tot op gis
teren werden dnnr nog een man, een vrouw er-
een kind Chincezcn vermist, terwijl daar
naast eenigc schoenmakers den dood moeten
hebben gevonden
Den derden dag na do ramp slaagden onze
kranige soldaten er eindelijk in om de bedol
ven slachtoffers te voorschijn te halen
De lijken bevonden zich in verren staat van
ontbinding
Een rilling doorvoor ons, toen onder een
stuk dakijzcr het stoffelijk overschot van een
drietal jonge knapen tc voorschijn werd go-
bracht. Ook hen had het noodlot achterhaald,
onverbiddelijk. Op de vraag om inlichtingen,
kwam van de omstunders het antwoord, dat
reeds eerder, doch te vergeefs, pogingen in het
werk waren gesteld om te weten tc komen wie
dat waren. Maar men slaagde er niet in do
identiteit van de drie jeugdige slachtoffers vast
te stellen. Naar hun kleeding te cordeelcn wa
ren het kinderen van gegoede Inlandsche
ouders, die nu, als niet herkend zijnde, als be
hoeftige zullen worden bijgezet, in het groote
gemeenschappelijke graf, dat zoo straks ge
dolven zal worden vcor al die tientallen „corps
inconnus".
Ontroerend war. 't ook tc ervaren, hoe som
mige slachtoffers neg getracht hadden aan het
doodsgevaar te ontkomen; maar tc vergeefs.
Men vluchtte niet alleen tc voet, doch, daai
waar het mogelijk was, ook per auto. Ook dat
mocht ni t baten, het noodlot achterhaalde
ook hen dit? zich van dit moderne, toch zoo
vluggo vervoermiddel bedienden en wij zagen
hoe een Chcvrolet-auto, juist op weg om de
menschen, die zich al gered waanden, naar vei
liger oorden te brengen, bedolven was, ver
nield tot een onbruikbaren ijzeren chaos, stuk
geramcid door het neervallende puin. Aan de
inzittenden was dus de laatste kans ontnomen
om het vccgc lijf te bergen. Het was trouwens
voor hen vrijwel onmogelijk tc ontkomen aan
het fatum, daar in letterlijken zin dc grond zich
voor hen geopend had, zoodut zij gestuit wer
den in de vlucht toen dc docd hun op de hie
len zat.
Een waschfcaas, die ccn goed heenkomen
had trachten te zoeken, werd nog juist op het
moment, dot hij een steenen poort doorholde,
neergeslagen door de steenbrokken, die zijn
tenger lichaam misvormden let een afzichtelijk
geheel.
Overal lusschcn de pu^heopen zog mcr.
onze militairen onder leiding van onderoffi
cieren, naarstig bezig met het opruimjngswerk
't Viel op, hoe weinig maur gerekend kon wor
den op den dandwcrkelijken steun van de be
woners zelf, die totaal vervuld zijn van het ont
zettend gebeuren, terneergeslagen door de
ramp welke hen zoo wreed heeft getroffen
Dit muokt de hulpverlcening niet gemakke
lijker. Maar hoe licht valt deze houding der
Inlandsche bevolking te begrijpen, ontmoe
digd als do menschen wel wezen moeten, na
zulk een ramp, terwijl rondom de trieste aan
blik der verwoestingen neerdrukkend werken
moet, welke stemming van neerslachtigheid
nog verhoogd wordt door de onzekerheid, of
niet, wèèr op 't onverwachtst nog andere
aardschokken zullen volgen, nieuwe ellende
met zich brengend.
In wijden omtrek is de streek op dc zelfde
wijze, in meerdere of mindere mate, getroffen
als Padang Pandjang, en op verscheiden
plaatsen is wot er stond aan woningen cn ge
bouwen als 't ware gelijk gemaakt met den
grond, en ontwaart men nog slechts puinhopen
of dc verminkte resten van wat eens veilig
onderdok scheen
DE KCELIE-MISHANDELINGEN.
Administrateur Van der Stok
vraagt revisie.
Pndang, 28 Juli. Dc administrateur Van
der Stok, wegens mishandeling van contrac
tanten op de onderneming „Soeban Ajam door
den Raad van Justitie alhier veroordeeld ïot
negjc-n maanden gevangenisstraf met aftrek van
den tijd in preventieve hechtenis doorgebracht,
heeft revisie aangevraagd.
HET NED. BELGISCHE TRACTAAT.
Het rapport van dc Senaats
commissie.
De cud-miuistcr prof. dr. baron Descamps-
David heeft, namens de Belgische senatorial^
commissie voor buitenlandscho zaken een rap
port ingediend nopens het ontwerp van wet tot
goedkeuring van het tractaat der herziening
an het op 19 April 1839 te Londen tusschcn
Nederland cn België onderteckond verdrag.
Dc rapporteur wijst er op blijkens het uit
treksel van het verslag, dat „De Msb. van
haar berichtgever t'% Brussel ontving dat
het Ned.-Belgisrh verdrag, zoonis dc Kame»
het heeft goedgekeurd in een loyolen geest, op
gelukkige wijze moet bijdragen tot het uit-
br iden van de vrije samenwerking tusschen
Nederland cn België, twee landen, die op cl-
koat aangewezrn zijn en die op vriendschap
pelijke wijze, ten bate* van het eigen welzijn,
het hunne kunnen bijdragen in het belang van
de welvaart cn den vrede.
Uitvoerig zet baron Descamp .de vóórge
schiedenis van het tractaat uiteen, dc bijzon
derheden zijner bepalingen betreffende de mi
litaire verdediging van Limburg, die van dc
Schelde, het economisch gedeelte en de kapn-
len-qunestie, cm dan tc kernen tct dc volgen
de conclusie
Van een tractaat zoonis hef aan uwe goed
keuring voorgelegde, mag, noch op politiek,
noch op economisch gebied volledige bevredi
ging verwacht worden.
België heeft op politiek terrein zekere con
cessies gedaan, die het als van groot belang
beschouwde voor de veiligheid van zijn gren
zen. Maar noch van de Nederlancschc gedele
geerden. noch van de andere leden van do
commissie vun XIV kreeg het de medewerking,
die het had vcrwucht.
Het aanvaardt thans loyaal de bepalingen
van het huidige tractaat cn vindt er een min
nelijke schikking in van vraagstukken, die zen
der dit tractaat onopgelost zouden blijven.
Het is van oordeel, dat zekere contestaties,
die tot in den Inotsten tijd nndeelig zijn ge
weest voor de Nedei landsch-Bclgische betrek
kingen, plaats moeten maken voor een politiek
van wcdcrzijdschen eerbied, wcdcrzijdsch ver
trouwen cn van een vriendschappelijke toenc-
dcring door een steeds toenemende belangen
gemeenschap.
Op economisch gebied is het voor beide lan
den van belang, dat alle aangelegenheden be
treffende do verbetering der waterwegen gere
geld worden volgens vaste cn redelijke bepa
lingen, die gemakkelijk kunnen worden toege
past.
Tusschen beide is maar één politiek mogelijk
en wel deze, die ze leidt naar de gemeenschap
pelijke uitbreiding hunner rijke hulpbronnen en
don verder in de wereld de belangen van der.
vrede cn dc beschaving te dienen.
Ook op grond danrvon, raadt dc senotoriale
commissie van buitenlendsche zaken de goed
keuring van het huidige tractaat aan.
ZIJN LEDEN VAN GEDEP. STATEN
FORENZEN?
Dc Kroon zegt neen.
In de heden gehouden openbare zitting van
den Raad van State, afdeeling voor dc ge
schillen von Bestuur, is o.a. mcdedccling ge
daan van een Kon. besluit, waarbij ongegrond
is verklaard het beroep ingesteld door het ge
meentebestuur van 's Hertogenbosch tegen uit
spraken van Gcd. Staten der provincie Noord-
Brabant, waarbij de aanslagen van leden ven
Gcd. Staten in de plaatselijke inkomsten-be
lastingen der gemeente 's Hertogenbosch u!s
forens, over het belastingjaar 1922/1923, zijn
vernietigd.
In het Kon. besluit wordt overwogen:
dat dc zich in het gouvernementsgebouw (tc
s Hertogenbosch) bevindende vergaderzaal voor
ieder der oongeslagenen alleen tot persoonlijke
uitoefening van zijn functie als lid van het col
lege van Gcd. Staten bestemd was, voor zoovct
die uitoefening bestond in het bijwonen der ver
gaderingen van dot college;
dot de vergaderzaal die bestemming slechts
had cn kon hebben voor dc dagen, waarop
vergaderingen door het college werden gehou
den;
dot mitsdien, nu uit de uitsproken von Gcd.
Staten van Noord-Brabant blijkt, dat dit col
lege in het belastingjaar 1922/1925 slechts op
49 dagen bijoen is geweest, dc vergaderzaal
niet op meer dan 90 dogen van het belasting
jaar bestemd is geweest tot persoonlijke uit
oefening van dc functie van ieder der aangc-
slagerten;
dat mitsdien de oongeslagenen niet op meer
dan 90 dagen van het belastingjaar 1922/1923
tc 's Hertogenbosch in den zin van art. 244a,
onder 3., der gewijzigde gemeentewet dc be
schikking hebben gehad over een vaste in
richting tot persoonlijke uitoefening van hun
functie van lid van het college van Gcd. Stoten
van Noord-Brabant.
De Kroon besliste derhalve* dat Gcd. Staten
terecht de aanslagen hebben vernietigd.
HET ONGEVAL TE BORCULO.
Bevestiging van tuidraden.
ITet lid der Eerste Kamer dc heer Dc M u-
r a 1 t, heeft tot den Minister van Waterstaat dc-
valgcn-le vragen gericht
lo Is het den Minister bekend, c'et deze»
dagen te Borculo een ongeval heeft plaats ge
vonden waarbij twee menschen en een kos
het leven lieten tengevolge van het feit, dal
een stalen tuidraad, bevestigd aan een hoek-
mast van een bovengrondsch electrisch net.
waaraan sterkstroomdraden waren opgehan
gen, onder stroom geraakte
2o. Is het den Minister bekend, dat bedoelde
tuidraad van boven met oen lus tusschcn de
sterkstroomdraden, volgens de regelen dei
kunst, aan don most was bevestigd, welke wijze
van bevestiging, die op zeer «vele plaatsen in
den lande wordt toegepast, door onvoorziene
omstandigheden heeft medegewerkt tot het
doen ontstaan van het ongeval-?
3o. Is de Minister bereid, zoo noodig in
overleg met zijn ambtgenoot van Arbeid
aangezien wettelijke voorschriften omtrent aan
leg van electrischc geleidingen (buiten instal-
latiën van fabrieken en werkplaatsen) nog ont
breken, den leiders van ondernemingen, die
dergelijke olectrische netten bouwen of onder
houden, te doen wijzen op het gevaar van de
toepassing van tuidraden op dc wijze als on
der no. 2. bedoeld
T. T. T. DIENST.
Telegraafkantoor Rotterdam.
Met ingang van I October n.s. is tot dircc-
»eur van het Rijkstelegraaf- cn Telefoonkan
toor te Rotterdam benoemd dc heer \V. A
Horsthuis, bdjunct-dirccteur van het Rljksïelc-
grenfkantoer te Amsterdam
HEI INT. CONGRES VAN ACADEMISCH
GEVORMDE VROUWEN
Dc openingsplechtigheid.
Men meldt ons uit Amsterdam
Hier ter stetfc wordt deze week gehouden het
Vierde Congres der Internationale Federatie
vnn Academisch Gevormde Vrouwen. De oifl-
cicclc openingsplechtigheid heeft gisteravond
in de Aula van het Koloniaal Instituut plaats
gehad. Naar schatting zijn 600 congressisten
en genoodigden aanwezig, hoofdzakelijk vrou
wen, waaronder vele bekende figuren uit de
wetenschappelijke wereld.
Onder do aanwezigen bevonden zich dc waar
nemende burgemeester van Amsterdam, de
heer Wibaut, dc loco-gemcentcsecretaris, de
heer J. J. Roovcrs, dc directeur von Algemcene
Zaken, Mr. S. J. van Lier, dc secretaris von den
Senaat der Gem.-Universitclt Prof. Dr. Scholte.
Verder zijn tal van Nederlondschc vrouwen
corporaties, wo. de Nationale Vrouwenroad,
aanwezig.
De openingsplechtigheid is ingeleid mot een
wclkomstredc van de Presidente van de Neder
londschc Vereeniging van Vrouwen met Aca
demische Opleiding, Mej. Mr E. C. Simons, die
namens hare organisatie den leden der Inter
nationale Federatie welkom heet.
Mr. Simons zet het doel van 4° organisatie
uitren. Dat men ook ten onzent dit doel be
grijpt. bewijst het feit, dat door de intense pro
paganda, in verbond met het op handen zijnde
congres gevoerd, dc Ncdcrlandschc afdeeling
thans vier keer zoo veel leden telt als in het
begin van dit jaar.
In dit verband wijst spr. er op, dat zooveel
vrouwen niet alleen vergeten, wat zij haren weg-
bereidsters te donken hebben, moor ook niet
beseffen, dot zij, ten opzichte von wie na haar
komen, ccn zekere verantwoordelijkheid dro
gen. „Ik weet zeer wel", aldus Mr. Simons,
„dat dc strijd voor het iccht om tc werken
slechts een onderdeel, misschien zelfs moor een
klein onderdeel von den orbcid der federatie is.
Maar ieder beziet dc dingen nu eenmaal van
eigen standpunt cn ik voor mij vind, zon
der de andere takken vun arbeid tc onderschat
ten, dit onderdeel van buitengewoon belang.'
Na den talrijken vertegenwoordigsters dor
Latijnsche landen in do Fransche taal het wel
kom tc hebben toegeroepen, richt Mr. Simons
zich tot dc Duitsche nfgevnurdigdep, die voor
het eerst de bijeenkomst der federatie bijVonen.
„Onze organisatie", aldus zegt zii, „is cr ri*n
von internationalen aard. Er. nu heb ik altijd
zeer sterk gevoeld, dat dit niet iaderdoad het
geval kon zijn, zoolang de academisch go-
vormde vrouwen uit een, op wetenschopocüik
gebied zopvecl bcteekenend land als Duitsch*
land,'in bet verband ontbraken. Het is mij dan
ook een grontc vreugde U thans welkom to
mogen heeten."
Na deze hartelijke woorden verklaart Mi.
Simons dc bijeenkomst voor geopend.
Het woord is daarna aan do Presiderto van
('e Internationale Federatie Dean Virginia C
Gildorslcevo, lot het houden van de officieel®
openingsrede.
Wi; zijn, aldus spr de Ncdcrlandschc Ver
eeniging zeer dankbaar, dot zij ons de gelegen
heid heeft gegeven samen te komen in d«? „lage
landen", waar zoo vroeg reeds in dc geschie
denis van Europa een zoo hooge graad van be
schaving, van handel cn wetenschap was be
reikt. Er is nog een andere reden, waorom wij
blij zijn, dot wij elkander in Nederland ont
moeten. Het is inderdaad passend, dut een
belangrijke groep vrouwen samenkomt in een
land, waarover een wijze Koningin regeert, ccn
tecken olweer gevoegd bij zoovele onderc in
het verleden, dat vrouwen zeker in stout zijn
politieke mocht uit tc oefenen. Dean Gilders-
lccve wees cr vervolgens op, dut de federatie
oorspronkelijk uit twee noties bestaande, nu 27
landen Omvat. Toen wij in 1924 in Oslo
samenkwamen, aldus spr., waren 20 vereenigin-
gen lid. In den vorigen zomer in Brussel wer
den daaraan toegevoegd Bulgarije, Luxem
burg cn Roemenië. Thans zijn cr op de Coun
cil-meeting neg vier bijgekomen, Estland,
Duitschlond, Hongarije cn de Poolschc ver-
cenigingen. In naam van dc gansche federatie
heet ik deze nieuwe leden zeer hartelijk wel
kom. Wij voelen ons zeer gesterkt door' hun
tegenwoordigheid en wij zijn vol vertrouwen,
dot hun kijk op de dingen belangrijk zal zijn en
een waardevolle aanwinst voor onze toekom
stige vergaderingen.
Tct onze groote spijt hebben wij nog niet
een lid van de Latijnsch-Amerikoonsche lan
den en Intlie blijft het eenigc Oosterschc lid.
Ik hoop, dat wij in d? volgende twee jaar in
die richting zullen groeien, daar toch ook h^t
Geest zonder karakter gevaarlijker bezit
is er niet.
Naar het Engelsch van
RAFAEL SABATANI.
22
„Daar is geen quaestie van," zei hij edel
moedig zooals hij steeds was. Die edelmoedig
heid was een kenmerk van zijn karakter. „Dit
is het werk van St. Eustache. Ik was altijd
bang, dot het gebeuren zou er moest vijand
schap tusschen ons ontstaan ter wille van mijn
dochter. Die schuvuit had mij in zijn macht.
Hij wist wunt uiterlijk behoorde hij ook tot
onze partij in hoeverre ik betrokken was in
den opstand van den loatstcn tijd en ik wist
genoeg van hem om verzekerd te kunnen zijn
dot hij niet aarzelen zou ons te verraden, wan
neer hij mij om de een of andere reden kwaad
wou doen. Ik ben bang, mijnheer de Lèspéron,
dat het niet om u alleen is «Ynisschien in
't geheel niet om u dat dc soldaten geko
men zijn, maar voor mij."
En toen, voordat ik antwoord kon geven,
werd de deur wijd opengeworpen cn stormde
de gravin binnen, met een nachtmuts op het
hoofd en een haastig aangeschoten kleed
een echt wijf in dat weinig flatteerdendc toilet.
En met een krijschende, verwijtende stem
riep zij tot haar echtgenoote: „Nu zie je eens,
wat je ons bezorgd hebt!"
„Anne, Anneriep hij terwijl hij haar
ÜRchttc te kalmeercn, „wees toch kalm, kir.d
en dapper."
Maar zij ontweck hem, verhief zich zoo hocg
zij kon cn herhaalde, op verachie'.ijken toon
„Kalm I dopperZij uitte een kort lachje
een uitdrukking van toorn, (wanhopig, spottend,
vreugdeloos.
„Mijn hemelvoeg je nog onbeschnaradheid
bij ai je andere gebreken Durf je mij cp zulk
een oogenblik verzoeken kalm en dopper tc
zijn Heb ik je nu niet al twaalf maanden lang
gewaarschuwd, en zonder ooit op mijn waar
schuwingen te letten verzoek je mij "kalm te
zijn nu hetgeen ik vreesde werkelijk gebeurt?
Beneden hoorde men het geluid van een knar
sende poort De graaf hoorde het
„Madame", zei hij en nu niet meer vriende
lijk zooals zoo even, maar uit de hoogte en
v/aardig „de soldaten worden binnen gelaten.
Mag ik je verzoeken heen te gaan? Het past
niet aan onzen stand
„Onze stand, wat is die?" viel zij hem ruw in
de rede. „Wij zijn oproerlingen vogelvrij
verklaarden dukloozc bedelaars. Dat is onze
positie, dank zij uw gedrag en uw onvei standig
bemoeien met verraders. Wat zal er van ons
worden, dwaas? Wat zal er gebeuren met
Roxalanoe cn met mij wanneer ze jou heb
ben opgehangen cn ons van Lavédan verdre
ven? 't Is. oen geschikt oogenblik om te spre
ken van de waardigheid van onzen stand? Heb
ik je niet gewaarschuwd, ongelukkige man, om
je met die partijen niet te bemoeien. Je lachte
mij uit".
„Madame, uw geheugen Iaat u in den steek",
antwoordde hij met zachte stem. „Ik heb u
nooit in mijn leven uitgelachen".
„Het had er toch veel van. Heb je mij niet
verzocht mij met dc zaken van ccn vrouw be
zig tc houden en mij niet met die van een man
tc bemoeien Moest ik je niet vrij laten je eigen
meening te volgen Dat hebt ge gedaan niet
waar? En nu zullen ze je 'den weg laten vol
gen naar het schavot te Toulouse. Dot is je
eigen zaak zul je zeggen. Maar hoe heb je voor
je vrouw en dochter gezorgd Moeten wij
sterven van honger Of keukenmeid cf naaister
worden om aan den kest te komen
Met een zucht zonk dc graaf qcder op het
bed r-n sloeg dc handen voor het gezicht.
„Ach heb medelijden met mij riep hij op
smertelijken toon een smart over het ge
brek aan hart van die vrouw met wie hij twin
tig jaren was getrouwd geweest cn die hem
nu in de ure van gevaar zoo behandelde.
„Wel ja," riep zij spottend uit, „roep moor
om medelijden met je te hebben, ik heb het
niet".
Zij liep de kamer op en neer, als een leeuwin
in haar hok, met doodsbleek gelaat. Zij vroeg
niet langer, zij sprak niet meer tot hem; dc
ccne verv/ensching volgde op dc andere, het
was vreeselijk om aan te hooren. Eindelijk
hoorde ik zware voetstappen op dc trap en
riep als bij ingeving„Madame, laat mij u
dringend verzoeken u in te houden."
En terwijl zij haar oogen die vonken schoten
op mij vestigde riep zij
„Welk recht hebt uMaar het was nu
geen tijd om een vrouw beleefd aan het woord
te laten.
Ik greep haar stevig bij den pols cn met mijn
gezicht vlak bij het hare riep ik uit„Zcttinl"
en ik wist wel zeker dat geen mensch dat
woord ooit tot haar gericht had. Zij stikte
haast van woede en ergernis. Toen sprak ik
wat zachter om niet door de naderende sol
daten verstaan te worden„Wilt u den vicomte
cn u zelve in het ongeluk sterten?" fluisterde
ik. Zij zag mij vragend aan cn ik antwoordde:
„Koe weet u of do soldaten voor uw echtge
noot komen? Het kon immers wezen dat zij
mij zoeken mij alleen. Zij weten misschien
niets van de ontrouw van uw man. Zult u ze
dan inlichten door uw toomloozc woede, door
uw uitvallen, door uw beschuldigingen?"
Zij keek mij met de grootste verbazing aan.
Dit was een zijde van het geval, die zij ncj>
niet bekeken hud.
„Laat mij u verzoeken, mevrouw, weg te gaan
cn goeden moed te houden. 'Het is meer don
waarschijnlijk dat u u noodeloos ongerust
maakt."
Zij bleef mij aanstaren in haar verbazing cn
de beschaamdheid die er mee gepaard ging er»
al had zij geen tijd meer om zich terug te
trekken, dc mogelijkheid waarvan ik gesproker»
had werkte als een waarschuwing.
Op dat oogenblik ging de deur nogmaals
open en een jor-.gmcnsch met een gepluimden
hoed cn borstharnas verscheen op den drem
pel, hij droeg in dc ccne hand ccn ontbloot
zwaard en in de andere een lantaarn. Achter
hem bespeurde ik de schitterende wapens der
soldaten die hem volgden.
„Wie van u beiden is monsieur René de Lès
péron? vroeg hij beleefd cn met een sterk
zuidelijk accent.
Ik trad nader.
„Ik ben bekend onder dien naam, mijnhcc»
dc kapiten", zei ik.
Hij keek mij cmstig aan, bijna verontschul
digend cn toen zcide hij „In naam des ko-
nings, monsieur dc Lespéron, verzoek ik u u
over tc geven I"
„Ik heb u verwacht. Mijn zwaard ligt daar
ginds mijnheer", antwoordde ik vriendelijk. „In
dien u mij wilt veroorloven mij tc kleeden, zal
ik over enkele minuten gereed zijn om u te
volgen"
Hij boog en dadelijk was bewezen dat hij al
leen voor mij kwam, zooals ik reeds acn de
gravin had te kennen gegeven.
„Ik ben dankbaar dat gc u zoo spccd.'g on
derwerpt", zei deze zeer beleefde man. Het
was een knappe jongen, met blauwe oogen cn
een prettigen mond, waaraan ccn paar stevige
snorren tr» vergeefs trachtten een uitdrukking
von wreedheid tc geven.
„Voordat ge u gaat kleeden heb ik neg een
andere taak te vervullen, mijnheer".
„Voldoe aon uw plicht mijnheer", antwoord
de ik waarop hij een wenk gaf aan zijn man
schappen en oogenblikkclijk werden mijn klce-
ren cn andere zaken onderzocht Terwijl zij
hiermee bezig waren, wendde hij zich tot den
graaf en do gravin cn maakte duizend excu
ses hun nachtrust verstoord te hebben en hen
zoo plotseling van hun gast tc hebben beroofd.
En hij verzocht hun beleefd dit niet aan hem
te wijten, maar ean dc troebele tijden.
Zij nomen de brieven, geadresseerd aon Les
péron, uit mijn zakken, de brieven welke do
erme man mij di cnnocht van zijn sterven had
toevertrouwdccn van die brieven was van
den hertog van Orleans zelf en deze alleen
zou voldoende zijn een heel regiment aan do
golg tc brengen. Ook namen zij den brief dien
mijnheer de Marsac mij twee dagen geleden
geschreven had en het medaillon met het por
tretje van mademoiselle de Marsac.
De brieven en het portret stelden zij ter
hand aan den kapitein, die ze aannam alsof
hij zich verontschuldigde cn een afschuw had
van hetgeen hij mocsi verrichten.
(Wordt vervolgd).