25e Jaargang N°> 65 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
REGENJASSEN
FEUILLETON.
Geldkoningen.
Woensdag
15 Sept. 1926
UIT DE STAATSCOURANT,
benoemd tot lid van den Voogdijraad te
Zutphen P. van Bork, geneesheer, wonende te
Zutphen
op verzoek eervol ontslagen met dank mr.
H. Schaap, als rechter-plaotsvervonger in de
rechtbank to Groningen
op verzoek eervol ontslagen als reserve-
eerste-luitenant J. de Wit, van het regiment
vesting-artillerie
eervol ontslagen wegens lichaamsgebreken
de reserve eerste luitenant N. J. C. Snouck
Hurgronje van het 6e regiment veld-artillerie.
Tijdelijk benoemd tot leeraar aan dc R. H.
B. S. te Middelharnis J. Teunisz te Soestdijk;
idem te Zierikzee F. Bulthuis te Warffum;
genoemd aan de R. H. B. S. te Harlingen lot
leeraar H. J. Juursema en weder benoemd tot
tijdelijk leeraar F. C. Rotthier en tot tijdelijk
leerares mej. R. Ypma;
benoemd aan de R. H. B. S. te Assen tot
leeraar K. L. dc Vries en wederom tijdelijk be
noemd tot leeraar S. F. Vos Hasselt, A. J. van
Gelder, J. P. Kramer en Dr. E. A. F. Schoe-
vers;
wederom tijdelijk benoemd aan de RÜ.B.S.
te Almelo tot leeraar H. J. Gerritsen en tot
leerares mej. A. J. Erdman—Schmidt;
benoemd tot tijdelijk leeraar aan de R. H.
B. S. te Oostburg J. F. Lijsen te Aardenburg;
benoemd buiten bezwaar 's rijks schatkist tot
gedelegeerden der Nederlandsch^ regeering op
het 22ste internationale Amerikanisten-congres
in September a.s. te Rome C. H. dc Goeje, oud
zee-officier en oud-inspecteur van de scheep
vaart te Ned. Indië en Prof. Dr. J. C. F. H.
Schrijnen, hoogleeraar R. K. Universiteit te
Nijmegen;
toegekend de zilveren eere-medaille Oranje-
Nassau aar. J. J. Balm, meesterknecht bij dc
firma wed. L. de Jong te Haarlem.
bij beschikking van den minister van finan
ciën is eervol ontslagen als collcctrice deT
Staatsloterij te 's-Gravenhage A. M. C. Mul
der, wed. J. W. Scholte en benoemd tot collec-
trices te 's-Gravenhage M. C. Lamzing, thans
te Helder, C. W. Duparc, wed. dr. J. van Pien-
broek, thans te Amsterdam; te Amsterdam
G. E. van Silfhout wed. A. K. Nicnaber, thans
te Groningen te Groningen G. de Vries, thans
te Utrecht; te Utrecht: A. W. Peteri, thans te
Enschede.
BIJ DE KONINGIN OP VISITE.
„Mevroifw. weet u soms ook
een pompje
Ze hadden geen school en waren in de dui
nen bij het Pompstation gaan bramen zoeken,
schrijft de „Haagsche Courant". Maar zoo'n
heelen middag dwalen door het zand, daar
wordt je moe van cn dat verwekte dorst. Dus
liepen ze (de helden van het verhaal zijn twee
jongens van circa 12 jaar) in de richting van
„den Ruigenhoek", het landhuis van de Ko
ningin, en ze waren al voorbij het groene
huisje,* toen ze ineens een rijtuig zogen met
twee dames erin. Misschien zouden die wel we
ten, waar er drinkwater was. Kordaat stapte
een der jongens op het rijtuig af
Mevrouw, weet u soms ook een pompje,
we hebben zoo'n dorst I
Mevrouw keek de jeugdige bramenzoekers
eens aan wenkte toen. Een meneer kwam
aanloopen, praatte even met de mevrouw cn
zei toen, dat ze maar even mee moesten gaam
Zoo kwamen ze op „den Ruigen Hoek", waar
spoedig hun dorst gelescht was. Maar de ge
schiedenis was nog niet uit. Ze moesten hun
namen opgeven en kregen de boodschap mee,
dat ze des avonds nog eens terug moesten ko
men ze zouden dan gehaald worden.
Inderdaad, ze werden 's avonds gehaald en
in hun padvinderspak waren ze de gast van
u begrijpt het natuurlijk wel de Koningin.
Ze werden onthaald op allerlei lekkers, ze
kregen limonade en chocolade cn hun dag was
volmaakt gelukkig, toen de Koningin, de Prins
en de Prinses een praatje kwamen maken (want
toen begrepen ze wel, dat die mevrouw geen
gewone mevrouw, maar dc Koningin in eigen
persoon was, en was 'tniet moeilijk om ook
den Prins en dc Prinses to herkennen). En toen
ze a! het lekkers, dat hï?h voorgezet was, op
gesmikkeld hadden en het groote gewicht van
hun situatie langzamerhand in Kun breinen was
doorgedrongen toen werden ze weer
thuisgebracht ep ze zullen 's nachts ongetwij
feld gedroomd hebben van die lieve mevrouw,
die zoo heerlijk troctcerde cn die Koningin
Wilhclmina heette.
UITSTEL HERHALINGSOEFENINGEN EN
EERSTE DIENST.
(Officieel). In verband met te Breda hocr-
uchendc gevallen van typhus wordt voor alle
dienstplichtigen, verblijvende te Breda, Gin-
ncken en Bnvel, Teteringen cn Princcnhagc de
opkomst voor herhalingsoefeningen op 20, 22,
23 cn 27 September u.s en dc opkomst vcoi
September a.s. tot nader order uitgesteld.
Maatregelen worden genomen dat dienst
plichtigen, behoorendc tot het 6e cn het 14e
regiment infanterie, voor zoover niet verblij
vende in bovengenoemde gemeenten, wier op
komst voor herhalingsoefeningen op 22 Sep
tember a.s te Breda zou moeten plaats heb
ben, op dien datum gezonden worden, hetzij
near Waalsdorp, hetzij naar Harderwijk.
Zij, die in het tijdvak van 2024 Septem
ber a.s. bij het 3e regiment veldartillerie wor
den ingelijfd, komen voorloópig te Bergen op
Zoom in garnizoen.
DE ONGUNSTIGE TOESTAND IN HET
HARING VISSCHERIJBEDRTJF
Installatie der commissie.
Do ministei van binnenlandsche zaken en
landbouw, mr. J B Kan, heeft gistermiddag
h zijn departement geïnstalleerd de door hem
ingestelde commissie, aan welke is opgedragen
een onderzoek in tc stellen omtrent de vraag,
aan welke oorzaken de ongunstige toestand
van het haringvisscherijbedrijf moet worden
toegeschreven en of, en zoo ja, in hoeverre,
maatregelen van overhcidswege*dienen te wor
den getroffen, welke zouden kunnen leiden tot
verbetering van den ongunstigen toestand van
het bedrijf, en voorts omtrent de uitkomsten
van dat onderzoek \erslog uit te brengen.
De minister sprak daarbij een rede uit, waar-
ir hij den wensch uitte, dot het der commissie
ge.ukken moge, deze aangelegenheid spoedig
bevredigend op te lossen.
De voorzitter der commissie, het Tweede
Kamerlid dr Ij. J. Lovink, beantwoordde de
rede van den minister
RIJSSEN'S NIEUWE GEMEENTERAAD.
De hoeren B. W. H a k k c r t (c.h.) en W. J.
Steenbergen (s.d.n p.) hebben hun be
noeming tot lid vén den gemeenteraad van
Rijsseji aangenomen.
Dc verhouding links tegen rxhts die vroe
ger wes 3 tegen TO, is nu gekomen op 7 te
gen 6.
HOLLAND EN VLAANDEREN.
De kinder uitwisseling van den
Dictschcn Bond.
In den blijden zomertijd, als jong-Nederlond
naar buiten trekt om ren stukje van de wereld
te zien, richt de Dietsche Bond sedert 1922
elk jaar het wcderzijdsch bezoek in \;an Hol
landschc en Vlaamsche jongelui.
De geheele maand Augustus zijn de groe
pen heen en weer gereisd. Vooreerst was cr
een gezelschap Vlaamsche deelnemers aan de
uitwisseling, jongens en meisjes van 12
den Toen keerden zij naar Vlaanderen terug,
vergezeld van een Hollandsch kameraadje, dat
tot 16 jaar, die hier 14 dagen logeerden bij
een gezin in een der 'groote Hollandschc sie-
dan op dezelfde wijze ondergebracht werd te
Gent of tc Antwetpen; verscheidene gemeen
schappelijke uitstapjes werden in Holland cn in
Vlaanderen .voor hen ingericht Het groctc
voordeel van deze uitwisseling is, dat de kin
deren niet alleen mooie gebouwen cn natuur
zjen, maar ook met de mcnschcn van het an
dere land in aanraking komen cn daa.' hel
huiselijk leven meemaken Dikwijls bevallen de.
gezinnen^ elkaai zoo goed. dat later vader en
moeder ook eens het „ruilgczin" gaan opzoe
ken en dot verder het hecle j'aar door een
drukke briefwisseling ontstaat, terwijl van
beide kanten weer verlangend wordt uitgezien
naar de Augustusmaand van het volgend "jaar.
Het aantal deelnemers aan de uitwisseling
was ditmaal van Vlaamsche zijde niet zoo
groot als de vorige jaren, tengevolge van de
waardedaling van den frank Om dc vele Hol
landschc jongelui die zich hadden opgegeven
niet teleur tc stellen, werd dit'jaar voor het
eerst ook een rondreis door Vlaenderen inge
richt. Meer dan 40 Hollandschc jongens en
meisjes namen daaraan deel Het programma
was zeer afgewisseld, en had ten doel in den
korten tijd van één week al dc schoonste deelen
van Vlaanderen te laten zien, terwijl dc kosten
RECI AMES
Van 1 4 regels 4 05, elke regel meer 1.-
KLEERMAKERIJ
Fa. E. L. J. LAMMESTS
Amersfoort 0,S5ï,d Groningen
Utiechlschewoq 3S. Tal. 587
tot een miniihum waren beperkt. Achtereenvol
gens bezocht het gezelschap Gent, Brugge,
Oudcnaerdc en het heuvelland van Zuid-
Vlaanderen, Brussel, Mechelen, cn Antwerpen.
Te Gent werden zij ontvangen op een avond in
„Uylcnspiegel"; zij woonden de vertooning bij
van het Vlaamsch tooncclstuk „Pioske", en za
gen een processie door dc stad trekken. Te
Brugge hoorden zij een beiaardconcert. Tc
Antwerpen was een zeer gezellig ofschcids-
ovondje in „Malpertus" ingericht. Dc zeven do
gen waren wel wat vermoeiend geweest, maar
de jongelui waren niet uitgepraat óver al het
mooie dat zc gezien hadden en keerden in
feestelijke stemming terug. Het is duidelijk ge
bleken dat noast dc eigenlijke uitwisseling de
ze rondreis ook zeer in den smaak gevallen is,
cn een volgend joor stellig weer moet worden
ingericht.
Dc Dietsche Bond richt hierbij nog zijn har
telijke donk tot alle medewerkers uit de ver
schillende steden dia bij dc organisatie der
reizen hebben geholpen, en inzonderheid tot
de Vlaamsche vrienden die zoo gastvrij voor
de ontvangst der Hollandschc kinderen hebben
gezorgd.
HET SPOORWEGONGELUK BIJ LEIDEN.
De begrafenis van den instructeur-
machinist J. H. Rohn.
Van .het Centraal station te Amsterdam hin
gen gister de vlaggen halfstok. Van hieruit
had gister de uitvaart plaats van den instruc
teur-machinist J. H. Rohn, die bij het spoor
wegongeluk aan de Vink om het leven kwam
Om 10.55 was de wagen met het stoffelijk
overschot uit Leiden aan het Centraal station
aangekomen.
Tegen twaalf uur 'werd de belangstelling van
de zijde van het publiek groot, zoodot de po
litie een gedeelte van het westelijk gedeelte
van het stationseiland afzette.
Op het eerste perron aan die zijde had zich
tegen dien tijd ook een groot gedeelte ven he\
spoorwegpersoneel vergaderd.
Het tractie-personeel stelde zich op langs
den oprit van de Westzijde.
Onder stille aandacht werd dc spoorwagon
geojjend cn vervolgens de kist geplaatst in den
rouwwagen. Met het stoffelijk overschot was
meegekomen een grootc krans van het Loco-
moticf-dcpót Leiden.
Toen vier opzichters-machinisten zich als
slippendragers aan weerszijden van dc lijk
koets hadden geschaard zette de stoet zich in
beweging. Toen de wögcn langs de en haie
geschaarde machinisten en lcerling-machinis-
tsn was gereden sloten dezen zich bij der»
stoet aar.. Toen van het stationseilancf was ge
reden werd neg stil gehouden aan den hoofd
ingang van het Centraal station waar door
den stationschef den heer Muller een krans
namens dc directie der Ned. Spoorwegen op
dc koets werd gehangen. Ook werden hier
kransen aan den lijkwagen gehecht van het
tractie-personeel van het C.-station, o"p welks
linten stond „Rust zocht geochte superieur"
en een krans van het tractiep^rsoncel uit
Haarlem. Vervolgens werd de weg naar dc
Oostcrbegraafplaats ingeslagen.
Langs den langen we£ r.aar dc Oostcr be
graafplaats hadden zich overal belangstellen
den geschaard. Tegen 2 uur bereikte de stoet de
begraafplaats. Door maohinepersonecl werd do
kist naar dc groeve gedragen.
Teen allen zich om het grof hadden ge
schaard, daalde de kist onder ademlooze stilte-
van de groote menigte, die op dé begraaf
plaats aanwezig was. Door familieleden werden
witte bloemen in de groeve gestrooid.
Nadat het graf met kransen was gedekt, trad
de 'hoofdingenieur H. F. Thyssen naar vo
ren. Toen verleden weck het bericht van het
spoorwegongeval in Utrecht kwam aldus
spreker vernarren wij dat ook slacht-
offers# waren gevallen toen zij hun werk,
hun plicht deden. Nu staan wij nan de
groeve van een dercr^ slachtoffers. Namens
dc directie der Ncdcrlandschc Spoorwegen be
tuigde spreker zijn deelneming aan dc familie
Van Rohn.
Vervolgens ging spreker den staat van dienst
na van den overledene en zoo vervolgde hij
Het was geen wonder dot toen in 1921 dc rang
van instructeur werd ingesteld, Rohn daarvoor
in aanmerking kwam. Steeds is hij met vollen
ijver werkzaam geweest. Zich venflgens rich
tende tot dc familieleden zei spreker, dnt do
naam Rohn bij dc Ncdcrlandschc Spoorwegen
zou blijven voortleven als een voorbeeld van
plichtsbetrachting.
Door den machinist van U cl e n werd daar
na gesproken namens het locomoiiefperso-
ncel. Niet alleen zoo zeide spr., is hier
een collega te betreuren, moor ook een vadci
voor het jonge personeel. Naast superieur woa
hij raadgever. Het personeel heeft steeds ge
weten dat bij Rohn sprak de mcnsch. Hij heeft
dc leerlingen bijgestaan en geleerd om van hen
te maken goede machinisten. Rohn, ik donk
u zoo besloot spr. namens het locomo-
tiefpcrsonccl voor wat gij voor ons geweest
zijt.
Ir. Koud ij s sprak namens het bureau va:
tractie van het Centraal Station tc Amsterdam.
Hij schetste de gevaren van het beroep cn dt>
goede eigenschappen van den overledene.
De lecrling-madhinist Does schetste do
verhouding van dc leerling-machinisten tot
Rohn, die als een vader voor hen was. He»
verlies is buitengewoon, de meester heeft ons
gegeven wat wij voor onzo ontwikkeling noo-
dig hebben. Meester, rust zacht 1
Nadat de machinist Mulder uit Den Haag
met ccnigij woorden afscheid had genomen
van den overledene, strooiden de machinisteri
en leerling-machinisten bloemen op het graf*.
Een zoon van den overledene dankte diep
aangedaan H. M. de Koningin, de directie var»
do Spoorwegen en alle aanwezigen voor de
grootc belangstelling bij het overlijden van zijn
ader getoor.d
Dc mogelijke oorzaak van het
ongeluk. Dc ballast op dc
spoorwegen.
In „het Vaderland" schrijft prof. J. A. v. d
Kloes te Delft het volgende:
Onder ballast verstaat men in den spoor
wegbouw het materiaal, dot, nadat dc onder
bouw van den weg is voltooid, op het boven
vlak daarvan wordt uitgespreid om als onder
laag te dienen voor de dwarsliggers, waarop dc
spoorstaven bevestigd worden.
Zijn taak is tweeërlei:
1. Het droogleggen van de dwarsliggers door
afvoer van het regenwater, en
2. Het vergemakkelijken van het onderhoud,
in het bijzonder met betrekking tot dc gelijk
matige dracht cn het vastliggen der dwars
liggers door deze telkens opnieuw te onder
stoppen.
Dit geschiedt door het spoor met behulp
van een langen hefboom een weinig op tc lich
ten cn ,mct platte stampers den ballast daar
onder aan tc stampen.
De spoorwegramp bij de Vink op 9 Septem
ber j.l. gaf mij aonlciding om met betrekking
tot den ballost eenigc gegevens op tc diepen
uit mijn eigen spoorwegtijd. (Ik diende in dc
jaren 1864'65 achtereenvolgens^ onder dc
civ.-ingenieurs Reuvens en KaRf). Aan het be
stek van de baan DeventerZwolle, 29 De
cember '64 aanbesteed, ontleen ik het vol
gende:
„Ballast. 92. De monsters ballost, waar
aan later de ballast minstens moet voldoen,
zullen vóór de besteding behoorlijk verzegeld
en namens den minister van Binnenlandsche
Zaken gewaarmerkt, aoo de gegadigden ver
toond worden".
„Grove grind met verbrijzelde keien en zoo
veel mogelijk vrij van alle klei, leem, nard-
deelen en andere inmengselcn, geen grootere
stukken don von 0.08 el middellijn bevattende,
kunnen worden gebruikt in zoodanige verhou
ding als door den opzichthebbenden ingenieur,
verband met de geaardheid van den overi
gen ballast zal bepaald worden"
„Het onderstoppen der dwars
liggers moet in alle gevallen met
fijne grind geschieden". (Spatiecring
van mij).
Ik herinner mij dat ing. Reuvens mij een
monster grind als bovenbedoeld getoond heeft.
Het moet gehord grind geweest zijn. Dc groot
ste keitjes or in zullen zoowat 4 c.M. grootslo
afmeting gehad hebben
Omtrent het opbrengen, van den
ballast werd het voljfendc voorgeschreven.
63. Het baanbed geheel of gedeeltelijk in
behoorlijke orde opgeleverd en door den op--
zichthcbbcnden ingenieur goedgekeurd zijnde.
wordt daarop dc eerste ballast op bedding ter
dikte van 0.25 cl aongebrocht en op ccne
breedte von ongeveer 3.00 cl verspreid
„Hierover wordt de spoorbaan met dc meeste
zorg en juistheid gelegd".
„Dc verdere aanvoer van den ontbrekenden
bullast kon doorno geschieden, om do gelegde
spoorboon daarmede tot dc voorgcschrcvcnc
hoogte tc onderstoppen cn het ballostbcd
onder profil tc voltooic n". (Ik
spoticcr).
„Dc opzichthebbende irtgenieur kan vorderen
dat een gcdeclto der opgegeven hoeveelheid
ballost in regelmatige hoopen langs dc baan
worde opgezet".
In het bollastmotcrinal is in den loop des
tijds verandering gekomen. Ik herinner mij
eenigc jaren geleden in dc dagbladen telkens
klachten tc hebben gelezen over het stuiven
in dc treinen ols gevolg van het gebruik van
zand als ballast.
Nu ligt er weer grind onder dc sporen, niet
gehord, maar „zoo als het van zijn moêr
komt" grof en fijner dooreen, en zeer veel
grof: stecncn van om en'bij de 8 c.M. zijn er
niet zeldzaam in. Dit lijkt mij een groote fout
en wel om dc volgende redenen:
Men denke zich twee grindhoopen van ge
lijken kubieken inhoud: in beide grind von bol
vormige of daaraan nabij komende gedaante.
Dan zal in dc beide hoopen dc inhoud aan
steen cn aan lucht gelijk zijn, doch het ge
zamenlijk oppervlak déV kleine stecnen zal veel
grootcr zijn dan dat der groote. Het opper
vlak neemt in reden van het vierkante der mid
dellijn toe, d. w. z. dat als dc inhoud per steen
tot op de helft vermindert, het oppervlak vier
maal grootcr wordt; vermindering van den in
houd tot een vierde geeft een zcsticnmoal
grootcr oppervlak enz.
Zulke hoopen grind bestaan in dc werkelijk
heid niet, doch \^j mogen tot op zekere hoog
te gelijke toestanden aannemen in grof en fijn
natuurgrind in 't algemeen. En dan komen wij
tot dc volgende besluiten
In verbond met het geringe oppervlak is
de wrijving in het grove grind geringc.r dan
in het minder grove. De stcenen liggen min
der vast tegen elkaar. Dientengevolge laat
de ballost zich moeiclijk onder
profiel brengen, niet onder pro
fiel houden en minder good aan-
'stoppen. Dientengevolge ligt
het spoor minder vast op zijn
plaats.
Hier te pelft is gelegenheid tc over tot
waarnemingen. Men beginne zijn wondeling
non dc Wnteringsche Vest, loopc dePhocnix-
straat door, make aan dc Binnenwotersloot
rechtsom, den overweg over, den gehcclen
Spoorsingel langs tot aan den overweg b dc
Ned. Gist- en Spiritusfabriek en geve zijn
oogen den kost. Nuttig kan het zijn er dan
nog een wondcfing noor don overweg bij dc
Kastanjewetcring op tc laten volgen.
Van de Phoenixstraot af naar den spoojweg
aan den overkant der vaart kijkende, zegt men
onwillekeurig in zichzelfWot een slordige
rommel! en dc indruk van slordigheid blijft u
op de geheele wandeling bij Het grind ligt
nergens onder profielhet bollastbed neemt
bijna dc geheele breedte der boon in cn het
loopen erlangs moet wel lastig worden door
dc los verspreide Jriczclsteencn.
Slordig, lastig is niets vergeleken bij dc
kans op gevaar voor dc veiligheid in den
trein. Te gevaarlijker wordt de toestand, naar
mate hij den tevoren beschreven dcnkbeeldi-
gen meer nabij' komt, zoo nabij, dat de ballost
onder het gewicht cn het dreunen van den
tjein uitschiet.
Dit is m.i. de oorzaak geweest
vandcrampbijdcVink.
Op dc bovenbeschreven wandeling zal men
allicht eenigc. treinen zien voorbijtrekken. Dan
lette men op hoe de ballast zich houdt. Ik
ontmoette cr vier. Slechts op één punt bleef
hij in rust'. Dat was aan den Spoorsingel, waar
hij tegen de straat aansluit cn daarmede ge
lijk ligt. Een eindje verder kwam hij in bewe
ging; dat kan daar geen kwaad. Bij den over
weg aan de fabriek zag ik kiczelsteencn op dc
dwarsliggers opspringen en ook aan dc Kas-
tanjewetering nam ik ccn gi'oote beweeglijk
heid v/aar. Ik weet niet, in hoever deze toege
laten mag worden, doch veilig acht ik
den toestond niet.
Wat is daar nu tegen te doen Och als 't
kalf verdronken is valt het niet moeilijk den
put te dempen.
Fijn grind, gr indzand. basal, tsplit
aanvoeren cn daarmede de dwars
liggers goedjonderstoppen. Dan is
alle gevaar voorbij".
Als men zich toelegt op strenge plichtsbe
trachting, volgt het geluk van zelf: dat welt op
te midden van ontbering.
Humboldt.
Geautoriseerde vertaling naai het Engelsch van
b. PHILIPS OPPEN HElM.
door W. M. D. SPIES-VAN DER LINDEN
5
Virginia was rechtop gaan zitten. Éen blos
was op haar wangen gekomen en verhoogde
hoar bekoorlijkheid, haar oogen schitterden.
„Ik wil graag met je proten. Stella", zeide
zij, „omdat je mijn nichtje bent en onder de
anderen heb ik nog geen vrienden, maar ik
kan niet langer naar je luisteren, als je zóó
over den man Spreekt, die zoo goed voor mij
geweest is, vooral", voegde zij er bij, „als die
man jou vader is en mijn oom."
Stella leunde voorover en tikte haar bescher
mend op de hond.
„Dwaas klein meisje", zeide zij. „Maar het
doet er niet toe, wij zullen wel eens vrienden
worden, denk ik. Je durft zeker niet bij me
te komen
Virginia schudde het hoofd.
„h^jet zonder toestemming van mijn oom",
zeide zij.
„Je hebt gelijk", gaf Stella toe. „Je moet
niets riskeeren. Wij zullen elkaar zoo nu en
dan wel zien, vooral nu mijn vader van plan
schijnt'tc zijn deuren wijd te openen voor de
I gewone kliek. Maar, zeg eens, preat hij wel
eens over mij
„Nooit", antwoordde Virginia. „Hij heeft
alleen gezegd, dat je hem bedrogen hebt"
„Nog bijzonderheden vroeg Stella.
„Ik weet niét",'zei Virginia", „of ik die wei
mag overbrengen."
Stella zat een oogenblik bewegingloos en een
lichte frons kwam op haar voorhoofd.
Heeft hij dan verteld wo.arom hij mij weg
zond vroeg zij.
..Ja", antwoordde Virginia.
Stella haalde de schouders op en stond op
„Kom", zei zii, „ik moet je niet langer in be
slag nemen, anders worden zij boo^ op mij
Zij ging heen met een knikje cn liet een
vagen maar onbehaaglijken indruk achter.
Virginia vond het een uur of wat later het
beste, haar oom ven deze ontmoeting te ver
tellen Zii stonden tegenover elkaar in een van
de receptiezalen en wachten op enkele gasten,
die zouden komen dinetren zij waren alleen,
op enkele lakeien na, die een groote kande
laber met waskaarsen aan 't aansteken waren.
„Oom", zei Virginia, „ik ontmoette Stella
vnnmiddog zij kwam naar mij toe cn praatte
met me."
Hij keek haar aan zonder dat de uitdrukking
van ziin gezicht veranderde.
„En zeide hij.
„Ik vond dat ik het u moest zeggen", ver
volgde Virginia. „Ik. wist niet goed hoc u het
zoudt vinden."
„Ik heb er geen bezwaar tegen", zei hij, ter
wijl hij zijn hand op haar schouder legde, „dat
je met haar praat, wanneer je haar ontmoet.
Je moet echter één ding onthouden Zij mag
nooit in dit huis komen. Je mag haar nooit
vragen hier te komen. Je mag niet toelaten,
dat zij komt. Heb je dat begrepen
„Ik heb het begrepen", ontwoordde Virginia.
„En die Vine, die Norris Vine, heb je hem
a! ontmoet vroeg hij.
„Neen", zeide zij, „ik heb hem nog niet ge
zien, sedert dien avond in het restaurant."
„Nu, voor hem geldt hetzelfde", zei Phineas
Duge „Geen van tweeën mag den drempel
van dit huis overschrijden. Het is hard om dit
van mijn eigen dochter te moeten zeggen, maar
die twee spannen tegen mij samen, als ik hun
machinaties tenminste ernstig op moet nemen."
Virginia keek hopeloos verbijsterd. Phineas
Duge aarzelde een oogenblik cn vervolgde
toen
„Er zijn phasen in ons leven hier, die je met
geen mogelijkheid zoudt kunnen begrijpen,
zelfs als je hier geboren was. Maar missohicn
kan ik je er wel iets van duidelijk maken In de
hooge finanticele wereld is het noodig, dat
men goed plannen kan smeden en moet men
een waar diplomaat zijn. Men heeft geheimen,
die niemand weten mag en wat men doet
houdt men verborgen, zoowel terwillc van an
deren als van zich zelf. Ik ben sedert jaren ii
ondernemingen betrokken, waarvan het succes
geheel afhangt van de geeheimhouding waar
onder zij gevoerd worden. Er zijn natuurlijk
tegenstanders Die moeten cr altijd zijn Er
zijn koopers en verkoopers. Als de éen wint,
verliest de anfler, dus je kunt begrijpen dot
men altijd vijanden heeft."
„Het klinkt bijna romantisch", zei zij zacht.
Hij glimlachte.
„Een modeme roman zou saai lijken verge
leken bij de levensloop, ware die bekend, en
de handelingen van enkelen van ons, die- ge
durende de laatste jaren in dit land naam ge
maakt hebben. Zelfs om de allerkleinste nieuw
tjes of geruchten ervan wordt door de Pers
gevochten. De journalisten weten wel waar zij
stof voor sensatie op kunnen doen. Maar daar
zijn onze gasten eindelijk. Vergeet niet, wat ik
je gezegd heb, Virginia."
Hoofdstuk I.
Een conferentie van
kopstukken.
Al vertoonde Phineas Duge ook nu in zijn
optreden een zekere gereserveerdheid die tot
zijn natuur scheen tc behooren, hij was toch
"en uitnemend gastheer. Zoonis hij daar aan
het hoofd van zijn tafel zat, de oogen overal
tegelijk, zijn tong zelden in rust, wos hij een
voorname, bijna edele verschijning. Hij droeg
het haar .zorgvuldig gescheiden cn was tot in
dc kleinste onderdeelen naar de laatste mode
gekleed.
Virginia liet vanwaar zij zat, haar blik meer
malen in half-onwilligc bewondering op hem
usten. Zij schaamde zich tc moeten bekennen,
dat haar persoonlijke sympathie voor hem wat
luwde, maar *och ging zij langzamerhand in
zien, dat .er een absoluut gemis aan werkelijke
hartelijkheid was in zijn houding tegenover
haar en tegenover ieder, met wien hij in aan
raking kwam. Zij wist heel goed, wat dc we
reld van hem zei, want vroeger hadden zij op
de kleine hoeve tusschen de bergen schetsen
over zijp. leven en werken gelezen. Zij hadtien
gelezen ven zijn ontembaren wil, van zijn vol
komen harteloosheid, van zijn vast doorzettend
karakter, gelezen hoe hij klom en klom zonder
acht te slaan op wie terzijde van zijn weg vie
len. Misschien wes hij inderdaad zoo, misschien
was haar eerste indruk verkeerd geweest
Maar opeens, met een plotseling opkomende
schaamte herinnerde zij zich de blijde, harte
lijke brieven, die iedere post van haar oudv r-
lij!' huis bracht, waar zij niettegenstaande alle
cringcr» zooveel van gehotd^n had. Zij
<<eek neer op dc parels, die van haor hals
afhingen. Zij zag zichzelf in haar smetteloos
mouss >hnen kleedje. Zij voelde do aanraking
van kant cn zijde, en al dat niet tc beschrijven
icsultaat van deze weclde-omgeving doortrildp
haar tot in het diepst van haar wezen. Zij
kwam tot dc slotsom dat zij beter deed, met
in hel geheel niet aan dc toekomst tc denken,
dat zij beter deed de dankbaarheid aan te
kweeken die zij ontegenzeggelijk voelde.
De genoodigden, die dien avond aan het
diner deelnomen, waren uitsluitend hecrcn cn
hoewel het gesprek vrijwel algemeen was, had
Virginia er toch een vermoeden van, dat deze
mannen hier niet als gewone gasten vöor ge
zelschapsdoeleinden bijeen waren.
Hoewel zi. allen over lichte onderwerpen
sornken, scheen cr toch iets achter te steken.
Meer dan eens begonnen zij zachter te praten,
er werden zinspelingen gemankt, die zii niet
begreep en er werden half-weifelende blikken
haar richting geworpen. Haar oom scheen
een van deze opgemerkt te hebben en, wat
voorover leunende in ziin stoel, sprak hjj cenige
woorden tot den man die noast hem zat, maar
op zulk een wijze, dat zij klaarblijkelijk voat
het geheele gezelschap bestemd waren.
„Mijn nichtje", zei hij, „zal de plaats vervul
len, dio ik gehoopt had, dat eens door mijn
dochter zou ingenomen worden. Als het geval
zich voordoet, kun je vrijuit tegenover haar
spreken over alles, wat onze zaken betreft".
Het is noodzakelijk", vervolgde hij na een,
oogenblik stilzwijgen, „dat zich in mijn huls
iemand bevindt, die' boven verdenking is, fk
zou haast zeggen boven verleiding. Mijn nicht
al die plaats innemen."
(Wordt vervolgd.)