25e Jaargang N°> 65 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" TWEEDE BLAD. BINNENLAND. REGENJASSEN FEUILLETON. Geldkoningen. Woensdag 15 Sept. 1926 UIT DE STAATSCOURANT, benoemd tot lid van den Voogdijraad te Zutphen P. van Bork, geneesheer, wonende te Zutphen op verzoek eervol ontslagen met dank mr. H. Schaap, als rechter-plaotsvervonger in de rechtbank to Groningen op verzoek eervol ontslagen als reserve- eerste-luitenant J. de Wit, van het regiment vesting-artillerie eervol ontslagen wegens lichaamsgebreken de reserve eerste luitenant N. J. C. Snouck Hurgronje van het 6e regiment veld-artillerie. Tijdelijk benoemd tot leeraar aan dc R. H. B. S. te Middelharnis J. Teunisz te Soestdijk; idem te Zierikzee F. Bulthuis te Warffum; genoemd aan de R. H. B. S. te Harlingen lot leeraar H. J. Juursema en weder benoemd tot tijdelijk leeraar F. C. Rotthier en tot tijdelijk leerares mej. R. Ypma; benoemd aan de R. H. B. S. te Assen tot leeraar K. L. dc Vries en wederom tijdelijk be noemd tot leeraar S. F. Vos Hasselt, A. J. van Gelder, J. P. Kramer en Dr. E. A. F. Schoe- vers; wederom tijdelijk benoemd aan de RÜ.B.S. te Almelo tot leeraar H. J. Gerritsen en tot leerares mej. A. J. Erdman—Schmidt; benoemd tot tijdelijk leeraar aan de R. H. B. S. te Oostburg J. F. Lijsen te Aardenburg; benoemd buiten bezwaar 's rijks schatkist tot gedelegeerden der Nederlandsch^ regeering op het 22ste internationale Amerikanisten-congres in September a.s. te Rome C. H. dc Goeje, oud zee-officier en oud-inspecteur van de scheep vaart te Ned. Indië en Prof. Dr. J. C. F. H. Schrijnen, hoogleeraar R. K. Universiteit te Nijmegen; toegekend de zilveren eere-medaille Oranje- Nassau aar. J. J. Balm, meesterknecht bij dc firma wed. L. de Jong te Haarlem. bij beschikking van den minister van finan ciën is eervol ontslagen als collcctrice deT Staatsloterij te 's-Gravenhage A. M. C. Mul der, wed. J. W. Scholte en benoemd tot collec- trices te 's-Gravenhage M. C. Lamzing, thans te Helder, C. W. Duparc, wed. dr. J. van Pien- broek, thans te Amsterdam; te Amsterdam G. E. van Silfhout wed. A. K. Nicnaber, thans te Groningen te Groningen G. de Vries, thans te Utrecht; te Utrecht: A. W. Peteri, thans te Enschede. BIJ DE KONINGIN OP VISITE. „Mevroifw. weet u soms ook een pompje Ze hadden geen school en waren in de dui nen bij het Pompstation gaan bramen zoeken, schrijft de „Haagsche Courant". Maar zoo'n heelen middag dwalen door het zand, daar wordt je moe van cn dat verwekte dorst. Dus liepen ze (de helden van het verhaal zijn twee jongens van circa 12 jaar) in de richting van „den Ruigenhoek", het landhuis van de Ko ningin, en ze waren al voorbij het groene huisje,* toen ze ineens een rijtuig zogen met twee dames erin. Misschien zouden die wel we ten, waar er drinkwater was. Kordaat stapte een der jongens op het rijtuig af Mevrouw, weet u soms ook een pompje, we hebben zoo'n dorst I Mevrouw keek de jeugdige bramenzoekers eens aan wenkte toen. Een meneer kwam aanloopen, praatte even met de mevrouw cn zei toen, dat ze maar even mee moesten gaam Zoo kwamen ze op „den Ruigen Hoek", waar spoedig hun dorst gelescht was. Maar de ge schiedenis was nog niet uit. Ze moesten hun namen opgeven en kregen de boodschap mee, dat ze des avonds nog eens terug moesten ko men ze zouden dan gehaald worden. Inderdaad, ze werden 's avonds gehaald en in hun padvinderspak waren ze de gast van u begrijpt het natuurlijk wel de Koningin. Ze werden onthaald op allerlei lekkers, ze kregen limonade en chocolade cn hun dag was volmaakt gelukkig, toen de Koningin, de Prins en de Prinses een praatje kwamen maken (want toen begrepen ze wel, dat die mevrouw geen gewone mevrouw, maar dc Koningin in eigen persoon was, en was 'tniet moeilijk om ook den Prins en dc Prinses to herkennen). En toen ze a! het lekkers, dat hï?h voorgezet was, op gesmikkeld hadden en het groote gewicht van hun situatie langzamerhand in Kun breinen was doorgedrongen toen werden ze weer thuisgebracht ep ze zullen 's nachts ongetwij feld gedroomd hebben van die lieve mevrouw, die zoo heerlijk troctcerde cn die Koningin Wilhclmina heette. UITSTEL HERHALINGSOEFENINGEN EN EERSTE DIENST. (Officieel). In verband met te Breda hocr- uchendc gevallen van typhus wordt voor alle dienstplichtigen, verblijvende te Breda, Gin- ncken en Bnvel, Teteringen cn Princcnhagc de opkomst voor herhalingsoefeningen op 20, 22, 23 cn 27 September u.s en dc opkomst vcoi September a.s. tot nader order uitgesteld. Maatregelen worden genomen dat dienst plichtigen, behoorendc tot het 6e cn het 14e regiment infanterie, voor zoover niet verblij vende in bovengenoemde gemeenten, wier op komst voor herhalingsoefeningen op 22 Sep tember a.s te Breda zou moeten plaats heb ben, op dien datum gezonden worden, hetzij near Waalsdorp, hetzij naar Harderwijk. Zij, die in het tijdvak van 2024 Septem ber a.s. bij het 3e regiment veldartillerie wor den ingelijfd, komen voorloópig te Bergen op Zoom in garnizoen. DE ONGUNSTIGE TOESTAND IN HET HARING VISSCHERIJBEDRTJF Installatie der commissie. Do ministei van binnenlandsche zaken en landbouw, mr. J B Kan, heeft gistermiddag h zijn departement geïnstalleerd de door hem ingestelde commissie, aan welke is opgedragen een onderzoek in tc stellen omtrent de vraag, aan welke oorzaken de ongunstige toestand van het haringvisscherijbedrijf moet worden toegeschreven en of, en zoo ja, in hoeverre, maatregelen van overhcidswege*dienen te wor den getroffen, welke zouden kunnen leiden tot verbetering van den ongunstigen toestand van het bedrijf, en voorts omtrent de uitkomsten van dat onderzoek \erslog uit te brengen. De minister sprak daarbij een rede uit, waar- ir hij den wensch uitte, dot het der commissie ge.ukken moge, deze aangelegenheid spoedig bevredigend op te lossen. De voorzitter der commissie, het Tweede Kamerlid dr Ij. J. Lovink, beantwoordde de rede van den minister RIJSSEN'S NIEUWE GEMEENTERAAD. De hoeren B. W. H a k k c r t (c.h.) en W. J. Steenbergen (s.d.n p.) hebben hun be noeming tot lid vén den gemeenteraad van Rijsseji aangenomen. Dc verhouding links tegen rxhts die vroe ger wes 3 tegen TO, is nu gekomen op 7 te gen 6. HOLLAND EN VLAANDEREN. De kinder uitwisseling van den Dictschcn Bond. In den blijden zomertijd, als jong-Nederlond naar buiten trekt om ren stukje van de wereld te zien, richt de Dietsche Bond sedert 1922 elk jaar het wcderzijdsch bezoek in \;an Hol landschc en Vlaamsche jongelui. De geheele maand Augustus zijn de groe pen heen en weer gereisd. Vooreerst was cr een gezelschap Vlaamsche deelnemers aan de uitwisseling, jongens en meisjes van 12 den Toen keerden zij naar Vlaanderen terug, vergezeld van een Hollandsch kameraadje, dat tot 16 jaar, die hier 14 dagen logeerden bij een gezin in een der 'groote Hollandschc sie- dan op dezelfde wijze ondergebracht werd te Gent of tc Antwetpen; verscheidene gemeen schappelijke uitstapjes werden in Holland cn in Vlaanderen .voor hen ingericht Het groctc voordeel van deze uitwisseling is, dat de kin deren niet alleen mooie gebouwen cn natuur zjen, maar ook met de mcnschcn van het an dere land in aanraking komen cn daa.' hel huiselijk leven meemaken Dikwijls bevallen de. gezinnen^ elkaai zoo goed. dat later vader en moeder ook eens het „ruilgczin" gaan opzoe ken en dot verder het hecle j'aar door een drukke briefwisseling ontstaat, terwijl van beide kanten weer verlangend wordt uitgezien naar de Augustusmaand van het volgend "jaar. Het aantal deelnemers aan de uitwisseling was ditmaal van Vlaamsche zijde niet zoo groot als de vorige jaren, tengevolge van de waardedaling van den frank Om dc vele Hol landschc jongelui die zich hadden opgegeven niet teleur tc stellen, werd dit'jaar voor het eerst ook een rondreis door Vlaenderen inge richt. Meer dan 40 Hollandschc jongens en meisjes namen daaraan deel Het programma was zeer afgewisseld, en had ten doel in den korten tijd van één week al dc schoonste deelen van Vlaanderen te laten zien, terwijl dc kosten RECI AMES Van 1 4 regels 4 05, elke regel meer 1.- KLEERMAKERIJ Fa. E. L. J. LAMMESTS Amersfoort 0,S5ï,d Groningen Utiechlschewoq 3S. Tal. 587 tot een miniihum waren beperkt. Achtereenvol gens bezocht het gezelschap Gent, Brugge, Oudcnaerdc en het heuvelland van Zuid- Vlaanderen, Brussel, Mechelen, cn Antwerpen. Te Gent werden zij ontvangen op een avond in „Uylcnspiegel"; zij woonden de vertooning bij van het Vlaamsch tooncclstuk „Pioske", en za gen een processie door dc stad trekken. Te Brugge hoorden zij een beiaardconcert. Tc Antwerpen was een zeer gezellig ofschcids- ovondje in „Malpertus" ingericht. Dc zeven do gen waren wel wat vermoeiend geweest, maar de jongelui waren niet uitgepraat óver al het mooie dat zc gezien hadden en keerden in feestelijke stemming terug. Het is duidelijk ge bleken dat noast dc eigenlijke uitwisseling de ze rondreis ook zeer in den smaak gevallen is, cn een volgend joor stellig weer moet worden ingericht. Dc Dietsche Bond richt hierbij nog zijn har telijke donk tot alle medewerkers uit de ver schillende steden dia bij dc organisatie der reizen hebben geholpen, en inzonderheid tot de Vlaamsche vrienden die zoo gastvrij voor de ontvangst der Hollandschc kinderen hebben gezorgd. HET SPOORWEGONGELUK BIJ LEIDEN. De begrafenis van den instructeur- machinist J. H. Rohn. Van .het Centraal station te Amsterdam hin gen gister de vlaggen halfstok. Van hieruit had gister de uitvaart plaats van den instruc teur-machinist J. H. Rohn, die bij het spoor wegongeluk aan de Vink om het leven kwam Om 10.55 was de wagen met het stoffelijk overschot uit Leiden aan het Centraal station aangekomen. Tegen twaalf uur 'werd de belangstelling van de zijde van het publiek groot, zoodot de po litie een gedeelte van het westelijk gedeelte van het stationseiland afzette. Op het eerste perron aan die zijde had zich tegen dien tijd ook een groot gedeelte ven he\ spoorwegpersoneel vergaderd. Het tractie-personeel stelde zich op langs den oprit van de Westzijde. Onder stille aandacht werd dc spoorwagon geojjend cn vervolgens de kist geplaatst in den rouwwagen. Met het stoffelijk overschot was meegekomen een grootc krans van het Loco- moticf-dcpót Leiden. Toen vier opzichters-machinisten zich als slippendragers aan weerszijden van dc lijk koets hadden geschaard zette de stoet zich in beweging. Toen de wögcn langs de en haie geschaarde machinisten en lcerling-machinis- tsn was gereden sloten dezen zich bij der» stoet aar.. Toen van het stationseilancf was ge reden werd neg stil gehouden aan den hoofd ingang van het Centraal station waar door den stationschef den heer Muller een krans namens dc directie der Ned. Spoorwegen op dc koets werd gehangen. Ook werden hier kransen aan den lijkwagen gehecht van het tractie-personeel van het C.-station, o"p welks linten stond „Rust zocht geochte superieur" en een krans van het tractiep^rsoncel uit Haarlem. Vervolgens werd de weg naar dc Oostcrbegraafplaats ingeslagen. Langs den langen we£ r.aar dc Oostcr be graafplaats hadden zich overal belangstellen den geschaard. Tegen 2 uur bereikte de stoet de begraafplaats. Door maohinepersonecl werd do kist naar dc groeve gedragen. Teen allen zich om het grof hadden ge schaard, daalde de kist onder ademlooze stilte- van de groote menigte, die op dé begraaf plaats aanwezig was. Door familieleden werden witte bloemen in de groeve gestrooid. Nadat het graf met kransen was gedekt, trad de 'hoofdingenieur H. F. Thyssen naar vo ren. Toen verleden weck het bericht van het spoorwegongeval in Utrecht kwam aldus spreker vernarren wij dat ook slacht- offers# waren gevallen toen zij hun werk, hun plicht deden. Nu staan wij nan de groeve van een dercr^ slachtoffers. Namens dc directie der Ncdcrlandschc Spoorwegen be tuigde spreker zijn deelneming aan dc familie Van Rohn. Vervolgens ging spreker den staat van dienst na van den overledene en zoo vervolgde hij Het was geen wonder dot toen in 1921 dc rang van instructeur werd ingesteld, Rohn daarvoor in aanmerking kwam. Steeds is hij met vollen ijver werkzaam geweest. Zich venflgens rich tende tot dc familieleden zei spreker, dnt do naam Rohn bij dc Ncdcrlandschc Spoorwegen zou blijven voortleven als een voorbeeld van plichtsbetrachting. Door den machinist van U cl e n werd daar na gesproken namens het locomoiiefperso- ncel. Niet alleen zoo zeide spr., is hier een collega te betreuren, moor ook een vadci voor het jonge personeel. Naast superieur woa hij raadgever. Het personeel heeft steeds ge weten dat bij Rohn sprak de mcnsch. Hij heeft dc leerlingen bijgestaan en geleerd om van hen te maken goede machinisten. Rohn, ik donk u zoo besloot spr. namens het locomo- tiefpcrsonccl voor wat gij voor ons geweest zijt. Ir. Koud ij s sprak namens het bureau va: tractie van het Centraal Station tc Amsterdam. Hij schetste de gevaren van het beroep cn dt> goede eigenschappen van den overledene. De lecrling-madhinist Does schetste do verhouding van dc leerling-machinisten tot Rohn, die als een vader voor hen was. He» verlies is buitengewoon, de meester heeft ons gegeven wat wij voor onzo ontwikkeling noo- dig hebben. Meester, rust zacht 1 Nadat de machinist Mulder uit Den Haag met ccnigij woorden afscheid had genomen van den overledene, strooiden de machinisteri en leerling-machinisten bloemen op het graf*. Een zoon van den overledene dankte diep aangedaan H. M. de Koningin, de directie var» do Spoorwegen en alle aanwezigen voor de grootc belangstelling bij het overlijden van zijn ader getoor.d Dc mogelijke oorzaak van het ongeluk. Dc ballast op dc spoorwegen. In „het Vaderland" schrijft prof. J. A. v. d Kloes te Delft het volgende: Onder ballast verstaat men in den spoor wegbouw het materiaal, dot, nadat dc onder bouw van den weg is voltooid, op het boven vlak daarvan wordt uitgespreid om als onder laag te dienen voor de dwarsliggers, waarop dc spoorstaven bevestigd worden. Zijn taak is tweeërlei: 1. Het droogleggen van de dwarsliggers door afvoer van het regenwater, en 2. Het vergemakkelijken van het onderhoud, in het bijzonder met betrekking tot dc gelijk matige dracht cn het vastliggen der dwars liggers door deze telkens opnieuw te onder stoppen. Dit geschiedt door het spoor met behulp van een langen hefboom een weinig op tc lich ten cn ,mct platte stampers den ballast daar onder aan tc stampen. De spoorwegramp bij de Vink op 9 Septem ber j.l. gaf mij aonlciding om met betrekking tot den ballost eenigc gegevens op tc diepen uit mijn eigen spoorwegtijd. (Ik diende in dc jaren 1864'65 achtereenvolgens^ onder dc civ.-ingenieurs Reuvens en KaRf). Aan het be stek van de baan DeventerZwolle, 29 De cember '64 aanbesteed, ontleen ik het vol gende: „Ballast. 92. De monsters ballost, waar aan later de ballast minstens moet voldoen, zullen vóór de besteding behoorlijk verzegeld en namens den minister van Binnenlandsche Zaken gewaarmerkt, aoo de gegadigden ver toond worden". „Grove grind met verbrijzelde keien en zoo veel mogelijk vrij van alle klei, leem, nard- deelen en andere inmengselcn, geen grootere stukken don von 0.08 el middellijn bevattende, kunnen worden gebruikt in zoodanige verhou ding als door den opzichthebbenden ingenieur, verband met de geaardheid van den overi gen ballast zal bepaald worden" „Het onderstoppen der dwars liggers moet in alle gevallen met fijne grind geschieden". (Spatiecring van mij). Ik herinner mij dat ing. Reuvens mij een monster grind als bovenbedoeld getoond heeft. Het moet gehord grind geweest zijn. Dc groot ste keitjes or in zullen zoowat 4 c.M. grootslo afmeting gehad hebben Omtrent het opbrengen, van den ballast werd het voljfendc voorgeschreven. 63. Het baanbed geheel of gedeeltelijk in behoorlijke orde opgeleverd en door den op-- zichthcbbcnden ingenieur goedgekeurd zijnde. wordt daarop dc eerste ballast op bedding ter dikte van 0.25 cl aongebrocht en op ccne breedte von ongeveer 3.00 cl verspreid „Hierover wordt de spoorbaan met dc meeste zorg en juistheid gelegd". „Dc verdere aanvoer van den ontbrekenden bullast kon doorno geschieden, om do gelegde spoorboon daarmede tot dc voorgcschrcvcnc hoogte tc onderstoppen cn het ballostbcd onder profil tc voltooic n". (Ik spoticcr). „Dc opzichthebbende irtgenieur kan vorderen dat een gcdeclto der opgegeven hoeveelheid ballost in regelmatige hoopen langs dc baan worde opgezet". In het bollastmotcrinal is in den loop des tijds verandering gekomen. Ik herinner mij eenigc jaren geleden in dc dagbladen telkens klachten tc hebben gelezen over het stuiven in dc treinen ols gevolg van het gebruik van zand als ballast. Nu ligt er weer grind onder dc sporen, niet gehord, maar „zoo als het van zijn moêr komt" grof en fijner dooreen, en zeer veel grof: stecncn van om en'bij de 8 c.M. zijn er niet zeldzaam in. Dit lijkt mij een groote fout en wel om dc volgende redenen: Men denke zich twee grindhoopen van ge lijken kubieken inhoud: in beide grind von bol vormige of daaraan nabij komende gedaante. Dan zal in dc beide hoopen dc inhoud aan steen cn aan lucht gelijk zijn, doch het ge zamenlijk oppervlak déV kleine stecnen zal veel grootcr zijn dan dat der groote. Het opper vlak neemt in reden van het vierkante der mid dellijn toe, d. w. z. dat als dc inhoud per steen tot op de helft vermindert, het oppervlak vier maal grootcr wordt; vermindering van den in houd tot een vierde geeft een zcsticnmoal grootcr oppervlak enz. Zulke hoopen grind bestaan in dc werkelijk heid niet, doch \^j mogen tot op zekere hoog te gelijke toestanden aannemen in grof en fijn natuurgrind in 't algemeen. En dan komen wij tot dc volgende besluiten In verbond met het geringe oppervlak is de wrijving in het grove grind geringc.r dan in het minder grove. De stcenen liggen min der vast tegen elkaar. Dientengevolge laat de ballost zich moeiclijk onder profiel brengen, niet onder pro fiel houden en minder good aan- 'stoppen. Dientengevolge ligt het spoor minder vast op zijn plaats. Hier te pelft is gelegenheid tc over tot waarnemingen. Men beginne zijn wondeling non dc Wnteringsche Vest, loopc dePhocnix- straat door, make aan dc Binnenwotersloot rechtsom, den overweg over, den gehcclen Spoorsingel langs tot aan den overweg b dc Ned. Gist- en Spiritusfabriek en geve zijn oogen den kost. Nuttig kan het zijn er dan nog een wondcfing noor don overweg bij dc Kastanjewetcring op tc laten volgen. Van de Phoenixstraot af naar den spoojweg aan den overkant der vaart kijkende, zegt men onwillekeurig in zichzelfWot een slordige rommel! en dc indruk van slordigheid blijft u op de geheele wandeling bij Het grind ligt nergens onder profielhet bollastbed neemt bijna dc geheele breedte der boon in cn het loopen erlangs moet wel lastig worden door dc los verspreide Jriczclsteencn. Slordig, lastig is niets vergeleken bij dc kans op gevaar voor dc veiligheid in den trein. Te gevaarlijker wordt de toestand, naar mate hij den tevoren beschreven dcnkbeeldi- gen meer nabij' komt, zoo nabij, dat de ballost onder het gewicht cn het dreunen van den tjein uitschiet. Dit is m.i. de oorzaak geweest vandcrampbijdcVink. Op dc bovenbeschreven wandeling zal men allicht eenigc. treinen zien voorbijtrekken. Dan lette men op hoe de ballast zich houdt. Ik ontmoette cr vier. Slechts op één punt bleef hij in rust'. Dat was aan den Spoorsingel, waar hij tegen de straat aansluit cn daarmede ge lijk ligt. Een eindje verder kwam hij in bewe ging; dat kan daar geen kwaad. Bij den over weg aan de fabriek zag ik kiczelsteencn op dc dwarsliggers opspringen en ook aan dc Kas- tanjewetering nam ik ccn gi'oote beweeglijk heid v/aar. Ik weet niet, in hoever deze toege laten mag worden, doch veilig acht ik den toestond niet. Wat is daar nu tegen te doen Och als 't kalf verdronken is valt het niet moeilijk den put te dempen. Fijn grind, gr indzand. basal, tsplit aanvoeren cn daarmede de dwars liggers goedjonderstoppen. Dan is alle gevaar voorbij". Als men zich toelegt op strenge plichtsbe trachting, volgt het geluk van zelf: dat welt op te midden van ontbering. Humboldt. Geautoriseerde vertaling naai het Engelsch van b. PHILIPS OPPEN HElM. door W. M. D. SPIES-VAN DER LINDEN 5 Virginia was rechtop gaan zitten. Éen blos was op haar wangen gekomen en verhoogde hoar bekoorlijkheid, haar oogen schitterden. „Ik wil graag met je proten. Stella", zeide zij, „omdat je mijn nichtje bent en onder de anderen heb ik nog geen vrienden, maar ik kan niet langer naar je luisteren, als je zóó over den man Spreekt, die zoo goed voor mij geweest is, vooral", voegde zij er bij, „als die man jou vader is en mijn oom." Stella leunde voorover en tikte haar bescher mend op de hond. „Dwaas klein meisje", zeide zij. „Maar het doet er niet toe, wij zullen wel eens vrienden worden, denk ik. Je durft zeker niet bij me te komen Virginia schudde het hoofd. „h^jet zonder toestemming van mijn oom", zeide zij. „Je hebt gelijk", gaf Stella toe. „Je moet niets riskeeren. Wij zullen elkaar zoo nu en dan wel zien, vooral nu mijn vader van plan schijnt'tc zijn deuren wijd te openen voor de I gewone kliek. Maar, zeg eens, preat hij wel eens over mij „Nooit", antwoordde Virginia. „Hij heeft alleen gezegd, dat je hem bedrogen hebt" „Nog bijzonderheden vroeg Stella. „Ik weet niét",'zei Virginia", „of ik die wei mag overbrengen." Stella zat een oogenblik bewegingloos en een lichte frons kwam op haar voorhoofd. Heeft hij dan verteld wo.arom hij mij weg zond vroeg zij. ..Ja", antwoordde Virginia. Stella haalde de schouders op en stond op „Kom", zei zii, „ik moet je niet langer in be slag nemen, anders worden zij boo^ op mij Zij ging heen met een knikje cn liet een vagen maar onbehaaglijken indruk achter. Virginia vond het een uur of wat later het beste, haar oom ven deze ontmoeting te ver tellen Zii stonden tegenover elkaar in een van de receptiezalen en wachten op enkele gasten, die zouden komen dinetren zij waren alleen, op enkele lakeien na, die een groote kande laber met waskaarsen aan 't aansteken waren. „Oom", zei Virginia, „ik ontmoette Stella vnnmiddog zij kwam naar mij toe cn praatte met me." Hij keek haar aan zonder dat de uitdrukking van ziin gezicht veranderde. „En zeide hij. „Ik vond dat ik het u moest zeggen", ver volgde Virginia. „Ik. wist niet goed hoc u het zoudt vinden." „Ik heb er geen bezwaar tegen", zei hij, ter wijl hij zijn hand op haar schouder legde, „dat je met haar praat, wanneer je haar ontmoet. Je moet echter één ding onthouden Zij mag nooit in dit huis komen. Je mag haar nooit vragen hier te komen. Je mag niet toelaten, dat zij komt. Heb je dat begrepen „Ik heb het begrepen", ontwoordde Virginia. „En die Vine, die Norris Vine, heb je hem a! ontmoet vroeg hij. „Neen", zeide zij, „ik heb hem nog niet ge zien, sedert dien avond in het restaurant." „Nu, voor hem geldt hetzelfde", zei Phineas Duge „Geen van tweeën mag den drempel van dit huis overschrijden. Het is hard om dit van mijn eigen dochter te moeten zeggen, maar die twee spannen tegen mij samen, als ik hun machinaties tenminste ernstig op moet nemen." Virginia keek hopeloos verbijsterd. Phineas Duge aarzelde een oogenblik cn vervolgde toen „Er zijn phasen in ons leven hier, die je met geen mogelijkheid zoudt kunnen begrijpen, zelfs als je hier geboren was. Maar missohicn kan ik je er wel iets van duidelijk maken In de hooge finanticele wereld is het noodig, dat men goed plannen kan smeden en moet men een waar diplomaat zijn. Men heeft geheimen, die niemand weten mag en wat men doet houdt men verborgen, zoowel terwillc van an deren als van zich zelf. Ik ben sedert jaren ii ondernemingen betrokken, waarvan het succes geheel afhangt van de geeheimhouding waar onder zij gevoerd worden. Er zijn natuurlijk tegenstanders Die moeten cr altijd zijn Er zijn koopers en verkoopers. Als de éen wint, verliest de anfler, dus je kunt begrijpen dot men altijd vijanden heeft." „Het klinkt bijna romantisch", zei zij zacht. Hij glimlachte. „Een modeme roman zou saai lijken verge leken bij de levensloop, ware die bekend, en de handelingen van enkelen van ons, die- ge durende de laatste jaren in dit land naam ge maakt hebben. Zelfs om de allerkleinste nieuw tjes of geruchten ervan wordt door de Pers gevochten. De journalisten weten wel waar zij stof voor sensatie op kunnen doen. Maar daar zijn onze gasten eindelijk. Vergeet niet, wat ik je gezegd heb, Virginia." Hoofdstuk I. Een conferentie van kopstukken. Al vertoonde Phineas Duge ook nu in zijn optreden een zekere gereserveerdheid die tot zijn natuur scheen tc behooren, hij was toch "en uitnemend gastheer. Zoonis hij daar aan het hoofd van zijn tafel zat, de oogen overal tegelijk, zijn tong zelden in rust, wos hij een voorname, bijna edele verschijning. Hij droeg het haar .zorgvuldig gescheiden cn was tot in dc kleinste onderdeelen naar de laatste mode gekleed. Virginia liet vanwaar zij zat, haar blik meer malen in half-onwilligc bewondering op hem usten. Zij schaamde zich tc moeten bekennen, dat haar persoonlijke sympathie voor hem wat luwde, maar *och ging zij langzamerhand in zien, dat .er een absoluut gemis aan werkelijke hartelijkheid was in zijn houding tegenover haar en tegenover ieder, met wien hij in aan raking kwam. Zij wist heel goed, wat dc we reld van hem zei, want vroeger hadden zij op de kleine hoeve tusschen de bergen schetsen over zijp. leven en werken gelezen. Zij hadtien gelezen ven zijn ontembaren wil, van zijn vol komen harteloosheid, van zijn vast doorzettend karakter, gelezen hoe hij klom en klom zonder acht te slaan op wie terzijde van zijn weg vie len. Misschien wes hij inderdaad zoo, misschien was haar eerste indruk verkeerd geweest Maar opeens, met een plotseling opkomende schaamte herinnerde zij zich de blijde, harte lijke brieven, die iedere post van haar oudv r- lij!' huis bracht, waar zij niettegenstaande alle cringcr» zooveel van gehotd^n had. Zij <<eek neer op dc parels, die van haor hals afhingen. Zij zag zichzelf in haar smetteloos mouss >hnen kleedje. Zij voelde do aanraking van kant cn zijde, en al dat niet tc beschrijven icsultaat van deze weclde-omgeving doortrildp haar tot in het diepst van haar wezen. Zij kwam tot dc slotsom dat zij beter deed, met in hel geheel niet aan dc toekomst tc denken, dat zij beter deed de dankbaarheid aan te kweeken die zij ontegenzeggelijk voelde. De genoodigden, die dien avond aan het diner deelnomen, waren uitsluitend hecrcn cn hoewel het gesprek vrijwel algemeen was, had Virginia er toch een vermoeden van, dat deze mannen hier niet als gewone gasten vöor ge zelschapsdoeleinden bijeen waren. Hoewel zi. allen over lichte onderwerpen sornken, scheen cr toch iets achter te steken. Meer dan eens begonnen zij zachter te praten, er werden zinspelingen gemankt, die zii niet begreep en er werden half-weifelende blikken haar richting geworpen. Haar oom scheen een van deze opgemerkt te hebben en, wat voorover leunende in ziin stoel, sprak hjj cenige woorden tot den man die noast hem zat, maar op zulk een wijze, dat zij klaarblijkelijk voat het geheele gezelschap bestemd waren. „Mijn nichtje", zei hij, „zal de plaats vervul len, dio ik gehoopt had, dat eens door mijn dochter zou ingenomen worden. Als het geval zich voordoet, kun je vrijuit tegenover haar spreken over alles, wat onze zaken betreft". Het is noodzakelijk", vervolgde hij na een, oogenblik stilzwijgen, „dat zich in mijn huls iemand bevindt, die' boven verdenking is, fk zou haast zeggen boven verleiding. Mijn nicht al die plaats innemen." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5