25e Jaargang No. 68 AM ERSFOO RTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER"
Zaterdag
18 Sept. 1926
TWEEDE BLAD.
FEUÏLLETON.
Geldkoningen.
DE PAD.
(Nadruk verboden).
De ibescheidenste mijner huisdieren is
"wel de pad. Soms gaan cr dagen voorbij,
(waarin ik haar niet zie. Ik hoef haar geen
■eten te geven, geen hek te verschaffen, niet
te kammen of te wasschen; zij zorgt voor
zichzelf. Ze schuilt in den tuin tusschen de
planten; een -enkele maal -.ntdek ik haar
aanwezigheid aan het schuwe zwaarmoedige
kopje, dat tusschen een paar frisohgroene
'blaadjes wezenlocs voor zich uit staart, of
aan het logge voortstrompelen van het
wrattige, opgezette lijf op de korte, onoog
lijke pootjes. Dan ben ik jerustgc/te'.d, dat
zij er nog is, en haar ne -erige plï :M gedul
dig als altijd verricht.
Van dit huisdier heb ik ten oversein \an
de bezoekers wel de minste vHdvenirvg.
AHes kunnen ze op prijs stel'en; ze üselen
mijn bewondering voor elk lid mijner kleine
have, maar dat men vcor een pad iets zou
kunnen gevoelen, achten zij o*ngerij-md. De
pad is een vies, onsmakelijk dier; wie kijkt
er nu naar een pad? Het gezicht van de
pad vergalt voor een cogenbük het mocis
van de bloemenpracht.
Misschien is het juist om daze tegen
stelling, dat ik aan mijn pad hen gehecht.
Lang heb ik gezocht pen het gehe'm te ont
dekken. wat mij bindt aan het zonderling
beest. We staren elkaar aan, de pad en ik,
en het is of we elkander begrijpen; of we
iets van elkaar weten en zielsverwantschap
gevoelen. Er komt iets innigs en treurigs
over me, wanneer ik het beestje waarneem,
dat daar voortstrompelt tusschen de bloe
men. Die droefgeestige, wezenloos starende
ocgen, waar heb ik za meer gezien? En die
leerige, wrattige huid? En d<ie plompe poo
len met haar breed uitgespreide vingers?
De bloemen bloeien aan allen kant om
haar heen, veelkleurig, kwistig van vorm en
van teekening. Ze geuren en pronken en de
tuinman zegt: ,-Het is goed, dat u een pad
hebt, want er is veel vreterij in den tuin
en de pad bewaart uw bloemen voor schade
van da insecten. Ze zouden er lang zoo
mooi niet uitzien, als de pad niet voor za
zorgde."
Ik ben den ouden man dankbaar. Want
nu weet ik het eensklaps. Nu herken ik de
pad, die ik in menschelijke gestalte al ico
vaak heb zien voortstrompelen en met
innige, treurige oogen bekeken heb.
De bloemen weten niet, wat de pad voor
ze doet. Ze bekommeren zich daar niet om.
Ze kunnen zich daarmee niet ophouden; 7,e
hebben wel wat anders te doen: ze moeter»
bloeien en de gaarde versieren. Ze bemer
ken het onopglijke diertje niet, evenn-.m ate
haar be won der a-ars het bemerken
En de pad gaat haar gang. Ze wensent
niet bemerkt te worden. Ze le-i-dt haar eigen
leven, dat zoo heel anders is dan het léven
der bloemen, die ze met haar nederige
diens-ten het bestaan vergemakkelijkt. Soms
peinst ze wel eens over cl-at vreemde en
kleurige bes-taan, dat voor haa-r d'e andere
wereld is, hoewel ze er midden in verkeert.
Dar» sperren ha-ar oogen zich open in weid-
sche, fantastische droom en, dan toovert
haar verbeelding naar schitterende sprook
jes voor omtrent de prinsessen, die bloe
men zijn. Maar ze betrapt zich op gedach
ten aan hetgeen haar is ontzegd, en schuw
voortstrompelend hervat zij haar nederigen
plicht.
M-a-ar de bloemen verdiepen z-ioh nooit in
't bestaan van de pad. Dat de pad leeft en
voor de bloemen soh-a en bezwaar uit den
weg ruimt, is een vanzelfsprekend ver
schijnsel. Men behoeft er de pad niet er
kentelijk voor te zijn, evenmin als men da
zon or den regen erkentelijk is of d-e strasi-
steenen, die de voeten tot steun strekken,
als ze zich bewegen over den weg. Hat is
een natuurlijke zaak, deze zorg van de pa-d
voer de bloem.
Het zijn niet de groote diensten', die de
pad voor de bloemen verricht. De pad is
niet de verwekker der bloemen noch de
verzorger. Ze kweekt de bloemen niet op,
verstrekt ze geen voedsel, snoeit of veredelt
ze niet. Het zijn kleinigheden, di-e de bloe
men aa-n de pad heeft te danken, ma-ar
zonder deze kleinigheden, zou het leven
der bloemen lastig en onaangenaam zijn.
Dasr zit hij in zijn verstolen kelder; de
schoenlapper, die het laarsje herstelt,
waarop ongeduldig het juffertje wacht. Daar
naait zij en strijkt ze op haar bedompt
atelier, de bl-eck e verzorgster van het
toiletje, waarin streks overmoedige jeugd
haar verovering zal maken. Daar sjouwt h'.i
de koffer, de plalvoetige kruier, die onder
de schaduw van de slation-skap op zijn klant
heeft gewacht. De orde dienstbode, het
familiestuk, de rhcumetische trouwe koet
sier, het gebochelde loepknechtje, de ver
veerde wroeter op den akker, en al die
duizenden andere, onbevallige, onooglijke
wezens, onder den last* ven hun nietig be
staan ineengedrongen, als schaamden ze
zich hunner aanwezigheid. Al die wezen-
looze, onbelangwekkende, in suffe weemoe
digheid voor zich uitstarende, vereelte,
wrattige, leerachtige wezens, die de kleine
diensten bewijzen aan hetgeen rondom hen
heen geurt en fieurt in d-a maatschappij.
Rimpelige oude besjes, die met hun stille
vee bezigheid haar pracht van dochters
het werk uit de hemd nemen en ze de ge
legenheid geven'te prijken en te pronken
in de overdaad hem* schoonheid. De nooit
Hagende, nooit vragende, immer slovende,
immer slavende kousenstopsters, verstel-
steis, de ass chop oesters van hun om
geving.
Zij zijn het, wier gelaat nrij tegenstaa-rt,
als ik ccg in oog zit gehurrt tegenover
mijn padje en me afvraag, wat me zoo
innig en treurig stemt, als zij uit haar
droefgeestige oogen een wezen'bozen blik
op me werpt en onverdroten weer voort
strompelt tusschen afval en bladeren. Zij
zijn het wier ziel mij aanklaagt, mij en
ons allen, omdat de ziel a's bloem en niet
ais pa-d is geschapen. Zij zijn het, die mij
verdeemoedigen, cis ik in een coger/oli!:
van onvrede vergeet, dat ik zoo oneindig
veel meer heb den zij en toch nog opstan
dig kan zijn.
Zij. en mijn padje, brengen nvij tot het
besef van de heiligheid van geduldig ge
dragen leed en niets cischcnde, offervaar
dige dienstbaarheid.
H. G. CANNEGIETER.
UIT DE STAATSCOURANT.
Benoemd tot ridder in de orde van den Nc-
dcrlandschcn Leeuw nu. .1 \V Ramaar, cud-
voorzilter van het Algemeen Syndicaat van
Suikcrfabriknnten in Ned -Inoië;
tijdelijk benoemd tot lccrares aan de R H
B S tc 's Hertcgenbosch mej C. J. Janssen,
aldaar;
op verzoek eervol ontslagen M. G Stokvis,
nis leeraar aan de R. H B S. te Brielle;
toegekend de bronzen eeremednillc dei
Ornnje-Nnssnu-ordc ann M. Tuynder, arbeider
bij de firma Gcbr Tom tc Moordrecht;
bevorderd tot schout bij nacht de kapitein
tei zee B Schrcudcrs, lid van het Hoog Mili
tair Gerechtshof;
bevorderd bij het depaitcmcnt van financiën
tct commies J F. A. J Gussenhovcn
benoemd lot lid der Algemeeno Armencom-
missie jhr. mr C. G C Quarles van Ufford,
secretaris der Ncderlar.dsche Vereeniging voor
Armenzorg en Weid?-1 Hieid, Ic Utrecht;
wederom benoemd tct assistent aan de Land-
bouwhoogeschcol te Wngeningen Ir. T. H.
Thung te Bennckom, gemeente Ede.
PROF. MR. A. VAN GIJN
Dc herdenking van zijn 60en
verjaardag.
Ter gelegenheid van zijn 60en verjaardag
heeft de oud-minister van financiën prof. mr
A. van Gijn, Tweede Kamerlid, gister van zeer
vele zijden blijken van belangstelling onder
vonden. Velen van zijn collega's-Tweede Ka
merleden zonden hem gelukwenschen. Enkelen
verschenen tc zijnen huize, waar ook vertegen
woordigers von onderscheidene vereenigingen,
in welke de heer Van Gijn een functie bekleedt,
o.a. dc Ncdcrlandsch-Duitschc Vcreeniging,
waarvan hij voorzitter is, hun opwachting kwa
men maken.
Onder dc bloemstukken, die dc 60-jarige
ontving, waren cr van den Vrijheidsbond, dc
Vereenlging voor den Vrijhandel en van dc
rcdactio van „De Economist".
IIKT IT,DR AG Mil l BELGIE
Defcr.ï tusr.chen dc hecren Henrl
Polak cn Vliegen.
In ccn vergadering, belegd door dc fede
ratie Amsterdam van de S.I).A F., die niet
toegankelijk was voor puldiek <»f pers heh
ben Woensdagavond de hoeren llenri Polak
en liegen hun verschillend standpunt iu
zake liet verdrag me' België uiteengezet.
Aan het verslag aan het Volk is het vol
gende ontleend:
Reds van Honri Polak.
Dc heer Heiiri Polak begon zijn redo me!
een geschiedkundige uiteenzetting van den
loop der betrekkingen van België tot Neder
land sinds ISli. het jaar, waarin dc twee
landen tot c-én koninklijk werden vereeniinl
lot aan de totstandkoming van hot thans
ter goedkeuring aangeboden verdrag
Dit verdrag aldus spreker is tweeledig
politiek en economisch F.venals dat van
1N39. I)c economische bepalingen daarvan
zijn zeer uitgebreid allen zeer ten voor
deeic van België
Er is geen enkel precedent waarbij een
land vrijwillig afstand doet van natuurlijk!*
voordeden, ten koste van zichzelf een ander
land economisch bevoordeelt. Dat mag ook
geen land eischcn en mag geen land doen.
Spr zette dit uitvoerig uiteen, in een be
toog, dat geheel overeen kwam met zijn ar
tikél in Het Volk, dat destijds door ons
is vermeld
Over den politieken kant zegt spr., dat a!>
tengevolge van verwerping van liet verdrag
de internationale positie précair zou wor
den. als wij groote moeilijkheden met Bel
giü zouden krijgen, men daarvoor zou moe
ten zwichten. En als liet gevolg van annnc
mmg zou zijn: internationale verbroedering,
oen stap tot ontwapening, dan moest men
bet ook aanvaarden. Noch liet een noch
ander zal liet gevolg zijn Verwerping za'
.slechts den bestannden toestand bestendi
gen. Het vcdrag van 1830 bestaat nog on
als Nederland liet daarin bepaalde nu
komt. beeft België gé'on enkele reden tot
klagen. I.nter zal België wel bereid gevon
den worden ccn tractaat op betere basis af
tc sluitien.
Zijn er andere politieke liezwurqn? Prof
v. Eijsinga sprak over co qu'qn no voit pas
(dat wat men niet ziet,). Dat is kindernchti
ge bangmakerij; als or iels is, dat gevaar
schept, moet men het ons laten zien. Geen
geheime dinlomr'.ic. Spr. gelooft or ook niet
aan, dat wij dc kans loopen last tc krijgen
met de groote mogendheden. Dat zouden
Mcclits Frankrijk of Engeland zijn, twee
lande.dio tegen elkaar een tcgenwic! vc
men.
Verdere politieke bezwaren zijn er niet.
ITet verdrag, aangenomen of verworpen,
zal geen onkelen invloed op de bewapening
hebben. Die wordt door geheel andere fak
toren beïnvloed, dan door de verhouding
tusschen die twee kleine landjes aan dt
zee.
Als spr. de zekere economische nadoelen,
de bijna zekere catastrofe van Botterdam
hi dc schaal legt tegenover de politieke
moeilijkheden, die cr mogelijk uit zouder.
kunnen voortvloeien, concludeert bij dat het
verdrag niet dan na ingrijpende verande
ringen mag aanvaard worden.
Vliegen aan het woord.
Vliegen spreekt cr zijn leedwezen over uil
dat tusschen hem en Polak, waarmee lnj
liet 005 dagen per jaar eens is, zoo n groo'
\erschil \an mcening hcersclit, dat spr. het
vanavond eigenlijk met geen zin van hetn
eens is.
Polak s uitgangspunt was de „natuurlijke
ligging". Maar zijn Neerland's grenzen
„natuurlijke" grenzen of dingen, die door
politieke kwesties zijn vastgesteld? Toen dc
grenzen werden vastgesteld, zou toen niet
de meest natuurlijke grens dc stroom zelt, de
Schelde, geweest zijn? Dat kon echter niet,
want Zceuwsch-Vlaanderen was zuiver IIol-
landscli land. De grens heeft daar dus liee-
lemaal geen natuurlijke oorzaak. In Lint
burg is het nog meer maakwerk. Dat was
een Belgische provincie tijdens don tijd der
Verecnigde Nederlanden. Dc Limburgschc
bevolking was in 1S30 Belgisch gezind. Bij
dc vrcdc-sluiting was Nederland in het be
zit van de vesting Maastricht cn dc vrede
werd gesloten op dc oorlogskaart. Als men
rekening had gehouden met den wil van de
bevolking, was Limburg nooit Nederlandscb
geworden. Dat liet afgestane grond is. staat
nok in het verdrag.
Deze stemming heerscht nog in België, is
geschiedenis Ohze Limburgers denken cr
niet meer aan zijn Nederlanders gewor
den.
In 191S behoorde België tot een overwin
nende groep, die dc voordcelen van die over
winning wilde binnen balen Er ontstond
een nnnèxionistische beweging, die de
Schelde opcischle België was tof dc tanden
gewapend, er v/ns oorlogsgevaar.
ITot annexion isme was wel niet officieel,
maar in Parijs is er door Belgische minis
ters eu door den F.elgiscben koning over ge
sproken. De socialistische ministers Yand«*i-
vcltlo, Ansccle en Wouters wilden geen au
ncxnties, waardoor de eischen van afstand
van grondgebied niet ronduit konden wor
den gesteld.
Nederland won de eerste ror.de anncxn
tiés zouden niet plants vinden. Maar die
overwinning wvrrl slechts behaald «joor «ie
Ncderlaudsclic toezegging dat men zou me.
dowërkcn aan de maatregelen «lie nood'g
waren voor de economische ontwikkeling
van België.
Dat was noodig. België zit in ccn keurslijf.
Het kan niet naar zee komen, niet hij de
oenige groote rivier van West Europa, zon
der over Ilollandsch grondgebied» tc gaan.
Tegenover Polaks betoog, dat men geen
voordcelen van ligging moet afgeven, stelt
*pr. dc stelling, dal geen land een ander mrig
bcnadcclcn door van natuurlijke ligging ge
bruik te maken. Deze stelling is socialis
lisch cn een van dc grondslagen van het in
ternationalisme;
Spr. deelt mee, dat in de Kamerfractie nie
mniid is, die met Polak incogaat inzake bet
Schelde regime cn Tiet kanaal door Limburg
Men acht «lit yan minder belang en men zou
algemeen voorstemmen als het kanaal Schel
'Ie—Moerdijk uit het verdrag gelicht werd
Spr. gelooft n-ets van al die vcrschrikk"-
lijk heden, voortvloeiende uit bet graven vat:
Ic kanalen. Vroeger is dat herhaaldelijk ge
bleken; spr herinnert b.v. nnn het graven
van den Nieuwen Waterweg, die Amsterdam
zon nekken. Ook daarvan is niets gekomen.
Beide havensteden zijn vooruitgegaan
Botterdam weliswaar meer dan Amsterdam
Spr. is er van overtuigd, dat het kanaal
Antwerpen—Rulirort er niet komt als liet
kanaal naar den Moerdijk wordt aangeno
men Dat kanaal wordt duur cn lastig'tc he
varen.
De Vaart van oorlogsschepen over cP
Schelde is hij dit verdrag verboden. Over d«
cvcntucclc vaart van de niet-beslanndc Bel
gischc oorlogsschepen kan nog gesproken
worden. Meer'nict.
Spr. vreest van een verwerping een ople
ving van de annc'xionistisclie actie in Bel
gic Bovendien staan wij niet geheel vrij te
genover de groote staten. België, kan de zaak
voor den Volkenbond brengen cn eei.
scheidsréchtclijkc uitspraak er over eischen
Spr. wijst er op, dat het grootste deel van
de voordeden van het verdrag ten gunste
der Vlamingen komt, dc Vlamingen, die ons
van liet annexionisme hebben verlost. En
met die groep zou hij verwerping een schcr
pe verhouding ontstaan.
Spr. sluit zijn rede met nogmaals met na
druk tc hetoogen, dat het socialisme spr c
standpunt steunt.
Repliek.
Dc heer Polak acht do voorstelling alsof
België in een keurslijf zit, onjuist. De Schel
do is allang open, al zeker na 18G0. België
kan naar zee door een goeden weg. België
kan naar den Rijn langs den ouden weg
door Zwd-Bcvcland.
Als die weg niet goed meer mocht zijn,
moet bij verbeterd worden. Maar nooit moet
men hel natuurlijk voordeel dat een stad aan
den Rijnmond ligt prijsgeven door kunstma
tige waterwegen tc geven aan andcro steden
Amsterdam heeft indertijd te veel geleden
van het graven van den Nieuwen Waterweg,
is tientallen jaren een doodc haven geweest
De toezegging dat België zal pleiten voor
gelijkmaking inzake de surtaxes d'entrcpot.
is een vage kwestie.
Spr. gelooft niet, dat de verwerping van
het verdrag een verwijdering tusschen dc
Belgische en Hollandschc arbeiders zal ver
oorzaken, omdat de annexionisten xneeren-
deels fascisten zijn, die tegenover dc Belgi
sche arbeiders .staan.
Spr. acht dit verdrag niet in overeenstem
ming met wat dc Opperste Raad wilde cn
meent dat cr daarom geen verwijten van dio
mogendheden tc verwachten zijn. België kan
moeilijk naar den Volkenbond lpopen, want
er is cn komt geen conflict. Iïct verdrug van
1839 bestaat nog.
Dc lieer Vliegen bemerkt hij Polak wan
trouwen. liet is alsof hij de Belgen als volk
niet vertrouwt. Dat is dc gevaarlijkste vorm
van nationalisme. Dat blijkt hij hot geval
van dc surtaxes d'entrcpot, waarbij Polak
twijfelt aan dc welgemeendheid van hot Bel
gisch pleidooi voor dc gelijkmaking. Terwijl
Frankrijk, dat België hierbij een voorrecht
schonk, dat voorrecht natuurlijk direct zal
intrekken zoodra België cr al of niet warm
gestemd'om vraagt.
Het fascisme zal naar spr.s niecning wel
degelijk voordeel putten uit een verwerping.
Met is dwaas tc zeggen, dat er geen conflic
ten komen. Dat is er. zoodra een der heide
rcgecringcn het wil, hoewel spr. niccntj dat
het niet tot een oorlog zou leiden. Spr. hand
haaft ten slotte zijn conclusie ten volle.
ZEGELRECHT EN BELGISCHE
FRANC-WAARDE.
Vragen nnn den minister var)
financiën.
De heer Kortenhorst, lid der *1 wcede Ka*
mer, richtte tot den minister van financiën do
volgende vragen
I. Is het den minister bekend, dat de Ncdcr-
landsche bonkiersgrocp, die hier te Inntfo dc
6 pCt Belgische spoorweglccning heeft geïn
troduceerd, voor het betalen van het zegel
recht den Belgischen frank op zijn werkelijke
waarde van ongeveer 7 cent heeft mogen be
rekenen, terwijl tot nu toe steeds het zegel
recht op Belgische stukken berekend werd
volgens de waarde van 0.50 den frank
II Knn dc minister, bij bevestigende beant
woording van de eerste vraag, dc motieven
medcdcelen, waarom in dit geval met een vast
staande practijk is gebroken en waarom do
minister ccn bedrag von 1.075.000 aan ze
gelrecht heeft prijsgegeven
III. Ligt het in de bedoeling van den mi-4
nister om voortaan steeds het zegelrecht op
buitenlandschc stukken vost tc stellen volgens
de werkelijke waarde
DE RIJKSMIDDELEN.
Opbrengst over Augustus.
De Rijksmiddelen hebben, wat de gewono
bronnen betreft, in Augustus 36.3 millioen
opgeleverd, zijnde 1.5 millioen minder dan
verleden jaar, hetgeen moet worden toege
schreven aan een daling van bijna 2.8 milli
oen in de dividend- cn tantième-belasting, woar
tegenover een stijging von ruim 1 millioen
in de accijns op suiker stoot. Sedert 1 Janu
ari valt er nog ccn stijging van 20 millioen
waar te nemen, waarvan ruim 10 millioen
door vermeerdering van de invoerrechten.
DE TOESTAND IN DE HARING-
VISSCHERIJ.
Dc Chr. transport-arbeiders in
dc Staatscommissie gepas
seerd.
Het hoofdbestuur van den Ned. Bond v. Chris
telijke Fabrieks- en Transportarbeiders is te
leurgesteld, omdat in de Stoatscommmisie om
een onderzoek in tc stellen naar de oorzaken
van den moeilijken toestand, waarin de haring-
visschcrij verkeert, ccn vertegenwoordiger van
een socialistischen Ccntrolen Bond van Trans
portarbeiders voor het lidmaatschap der com
missie is aangewezen cn heeft aan den Minister
vei zocht alsnog te willen bevorderen, dot de
chiistel. organisaties een plaats in deze com
missie kunnen bezetten.
Zichzelvcri te ochten, dat is dc eerste stap
om groot tc worden.
Geautoriseerde vertaling naar het Engclseh van
PHILlPb OPPEN HEIM.
door W. M. D SPIES—VAN DER LINDEN
8
„Ik begrijp niet," zeide zij, „waarom u mij
du toevertrouwt. Het zou werkelijk bij u vei
liger zijn I"
Hij glimlachte cynisch
„Jc kent mijn vrienden niet," zeide hij
„Bedenk, dat net stuk, dat ik in mijn bezit
heb, hen niet alleen moet dwingen van' hun
plan van aanval op mij af te zien, maar dat
datzelfde document, als er goed gebruik van
gemaakt wordt, hen aan totalen ondergang en
algemeene bespotting prijs geeft. New-York is,
weliswaar, sen beschaafde stad, maar met geld
kan men even gemakkelijk nu het pistool van
den moordenaar koopen als honderd jaar ge
leden het mes van den bravo Heb je wel eens
gedacht over het aantal onverklaarbare mis
dader., al weiden ze dan ook ontdekt, waar
men aldoor van leest en waarvan de slacht
offers gewoonlijk rijk zijn? Misschien niet, en
vermoei je hoofdje er dan maar niet mee; maar
neem het van mij aan, de sleuteltjes zijn
veiliger bij jou.
Virginia legde een bevende hand op hot
medaillon.
„Zij zullen veilig bij mij zijn," zeide zij,
„maar zegt u mij dit eene Moet ik ze nooit aan
iemand geven, behalve aan u?"
„Onder geen enkele voorwaarde."
„Ook niet, als iemand mij een schriftelijke
opdracht van u cr toe geeft?"
„Vertrouw dat nooit," antwoordde hij. „Geef
ze nooit uit handen, behalve aan mij. Onthoud
dat goed."
„De telefoon vlak bij ging plotseling over
Phineas Duge nam den hoorn op cn hield «lien
tegen het oor. De rustige, afgemeten sfem van
Stephan Weiss klonk hem langs de lijn legen.
„Zeg Duge, ik kom zoo half tot de conclusie,
dat wij er verkeerd aan deden dat stuk te
teekenen," zei hij „Natuurlijk weet ik wel, dat
het bij jou veilig bewaard is, maar ik vind
het toch geen aangename gedachte, dat mijn
naam onder zoo'n stuk als dat staat. Ik ge
loof, dat Higgins er ook een beetje zenuw
achtig over is. Laten wij morgenavond bij el
kaar komen en het eens bepraten
Phineas Duge flimlachte flauwtjes, toen hij
antwoordde: „Net zooals je wilt, alleen moet
ik je zeggen, dot ik het heelemaal niet met
je eens ben Als wij niet onzen slag slaan en
dnt vlug doen, dan zal de wet cr doorkomen
cn dan zullen wij een Europeesch adres boven
ons postpapier moeten laten drukken, als wij
tenminste zoo verkomen."
„Ik spreek ook voor de anderen", vervolgde
Weiss. ,We zullen hier morgen avond allen
bijeen komen, om het te bespreken, laat ons
zeggen om acht uur".
Phineas Duge legde den hoorn neer en draai
de zich om.
„Dat kan interessant worden", zei hij. „Zij
zullen nu niets doen, voor zij dat onnoozele
stuk hebben. Als zij heelemaal vast besloten
zijn het terug te krijgen cn ik verzet mij, dan
zullen zij begrijpen, dat het spel uit is cn dat ik
hun complot doorzien heb, daar moet ik wat
op bedenken. Virginia zie ik er uit of ik ziek
ben
Zij schudde het hoofd.
„Ik vind, dat u cr uitstekend uitziet, oom",
zeide zij.*
Hij sloot zijn bureau en keek naar beneden,
om .tc zien of het parket glad lag.
„Maar morgen", zei hij, „zal ik heel erg
ziek zijn."
HOOFDSTUK VI.
Dc heer Weiss heeft haoct.
Virginia wandelde in „Fi'fth Avcnuo" cn ge
noot van den zonneschijn, van de vele men-
schen en van het effect van een nieuwen hoed.
Zoo nu cn dan stond zij stil, om naar een win
kel te kijken cn meer dan eens moest zij in
zichzelf lachen, als zij cr aan dacht, hoe zij uit
het huis van haar oom door een zij-uitgang
ontsnapt was Want zij had gedurende de laat
ste uren ontdekt, dat zij een persoon van ge
wicht was. Van het oogenblik af/dat dc auto
van den dokter voor de deur had stilgehou
den, hnd een stroom van bezoekers* journalis
ten, zakenvrienden en anderen waar zij niets
van wist, zich ter plaatse verdrongen cn wilde
niet weggaan zonder eenig nader bericht over
die onverwachte ongesteldheid en allen waren
er op uit haarzelf even te spreken. Er werd al
een extra nummer op straat verkocht en in
groote zwarte letters las zij over de verontrus
tende ziekte van Phineas Duge. Toen zij uit
ging, waren zijn beide secretarissen jonge man
nen, met wie zij tot nog toe slechts enkele
woorden gewisseld had, druk bezig met het
openen van brieven en het beantwoorden van
telegrammen. Zij was de eenige, die niet in
angst zat, want zij had vóór haar vertrek hoor
oom even gesproken cn bij haar binnenkomen
was d? matheid van den zieke opeens ver
dwenen en had hij een poosje met hear ge
praat met al de opgewekheid van een school
jongen, die pret heeft om een onbetaalbare
grap
Zij stond nu en don stil, om naar dc winkels
te kijken en deed ccn paar boodschappen. Toen
juist op het oogenblik dat zij ccn warenhuis
uitky/am cn even aarzelde welken kant zij op
zou gaan, bleef cr plotseling iemand voor haar
staan cn nam zijn hoed af. Het was Stephan
Weiss, die, mager, slecht gekleed, gemakkelijk
te herkennen was Hij was blijkbaar blij, haar
te zien.
„Dat tref ik, juffrouw Longworth", zei hij,
terwijl hij haar hand in dc zijne hield, alsof
hij bang was, dat zij hem zou ontglippen.
„Ik kom juist bij u var» daan, moor het is
mij niet gelukt, iets bepaalds te weten te komen
over die plotselinge ziekte van uw oom".
„Ik weet er zelf heel weinig van", antwoord
de Virginia. „De dokter was juist geweest,
toen ik uitging. Hij zei, geloof ik, dat het een
quaestic was van eenige dagen volslagen rust,
mogelijk een weck, cn dan misschien een kor
ten lijd naar buiten".
De heer Weiss schudde nadenkend het hoofd.
„Het stelt mij gerust, dat te hooren", ver
klaarde hij. „Uw oom is een van mijn oudste
vrienden, cn, afgescheiden daarvan, #zijn wij
juist nu gewikkeld in een paar bijzonder be
langrijke speculaties; het zijn dingen die u,
jonge dame, nauwelijks zult begrijpen, maar
het zou heel slecht treffen als hij nu juist lang
ziek werd."
„De dokter gelooft", merkte Virginia op,
„dat hij over een dag' of vier, vijf weer in staat
zal zijn het allernoodzakelijkste te 'behandelen.
maar vóór dien tijd is het hem niet eens toege
staan een krant in te zien."
Weiss knikte in gedachten.
„U ging juist naar huis, zie ik", merkte hij
op. „Staat u mij toe een eindje met u op tc
loopen
Virginia aarzelde een oogenblik.
„Ik heb nog een paar boodschappen te doen/*
zeide zij, „ik ging eigenlijk nog niet naar
huis".
„Mijn lieve jonge dame", zei hij, „ik heb u
iets heel gewichtigs mee tc dcelcn. Ik ben er
zeker van, dat u nu wel met mij naar huis
terug wilt gaan cn uw wandeling later wilt
voortzetten. Het is zoowel in het belar.g van uv/
oom als in het mijne."
Zij gaf toe en liep ren eind met hem terug en
toen zij dc Avenue over gestoken waren, be
gon Stephan Weiss ernstig te spreken en, zich
v/at naar haar toebuigend, haar de zaak ur.t te
leggen.
„Uw oom", zei hij, „en drie of vier van ons,
die u gisteravond ontmoette, zijn kortgeleden
in een belangrijke onderneming betrokken. Ik
kan u alles niet uitleggen, maar het gaat om
vele millioenen, meer dan een van ons in staat
is te betalen, hoewel wij geen van allen, zooals
u weet, nu bepaald arm zijn. Nu kunnen wij
ons hier doorslaan, zonder u oom lastig te vol
len cn wc kunnen alles goed ten uitvoer bren*4
gen, maar cr is alléén één ding dat zij moeten
hebben en dat is een papier, dat uw oom in
zijn studeerkamer heeft verborgen en waar
juist alles om draait. Ik sprak er gisteravond
met uw oom over door de telefoon en hij bc-*
loofde mij het vanmorgen voor mij klaar te
leggen, als ik kwam. Er was echter niemand bij
u thuis, die er instructies over ontvangen had
en daaruit maakte ik de gevolgtrekking, dat hij
er u over gesproken had.
(Wordt vervolgd.) 1