KINDERRUBRIEK.
Voor de Kleintjes.
EEN ONTMOETING.
Verhaaltje op Rijm
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
De rubriek van Oom Karei.
Gewoonlijk vinden jelui op deze plaats een
stukje van mij zelf. Deze keer zal ik daar eens
van afwijken, want ik vond nop van een van
onze nichtjes een verhaaltje over een hand
werkje. Ik zal dus verder nu mijn mond hou
den, of beter gezegd mijn pen neerleggen en
eerst cenige ruimte afstaan voor ons nichtje
Mol. Ze schrijft me
We zullen nu eens een aardig speldenkus
sen breien. Je hebt hiervoor 2 breinaalden en
4 kluwtjes wol noodig 8 ct Je zet eerst 33
steken op. Er moet steeds recht gebreid
worden. De laatste 2 steken van elke
naald worden altijd geminderd. Je breit
maar door totdat jc nog maar ft steken op
je naald houdt. Als jc nu beide kanten van
het lapje goed bekijkt zie je van die grootc
lussen liggen. Nu ga jc met de leegc naald
13 van die lussen oprapen aan dc kant waar
dc draad niet zit. Heb je dit gedaan dan neem
je die opgeraapte steken op je andere naald
over. Brei nu deze steken, maar nu niet
dc laatste minderen. Nu gaan we hetzelfde
doen met de andere kant van het lapje, maar
nu 12 steken. Deze worden ook weer overge
nomen en gebreid. Dit moet jc ft keer herha
len, totdat jc dus 8 schelpjes hebt en kont
dan af. Naai nu een ronde lap, waarna hij
eerst ij gevuld met zemelen, dicht. Doe nu de
ze bal ir het gebreide omhulsel en naai nu
met dc zelfde wol de bal dicht. Koop er nu
een zwart negertje van 25 c. en een el lint van
dezelfde kleur der bal. Het popje wordt op dc
.bal vastgenaaid boven aan de beentjes en bij
dc voetjes. Nu strik jc er het lint netjes om
zijn buikje, zocdat hij een mooie strik op zijn
rug krijgt Ook krijgt het negertje nog een
mutsje op Dit wordt ook gebreid. Men zet
22 steken cp en breit 7 toeren recht. Daar
na ga je de laatste tweo steken weer min
deren totdut jc geen ccn steek meer overhoudt.
Naai het nu dicht en maak er ccn grootc
pluim op. Hoe losser je breit des te mooier
cn grootcr wordt dc bal.
RAADSELS -
Oplossingen van dc vorige weck
De oplossingen van de vorige raadsels wa
ren
I. Zes, drie, één, zeven, acht, negen
II. Geen van driccn langer, maar allen bran
den korter.
De prijswinnaar Hlnproos kan Maandag
zijn prijs aan ons bureau in ontvangst nemen.
NIEUWE RAADSELS
I Mijn geheel bestaat uit 29 letters en is
maar één woord.
Een 1 6 19 20 12 kan soms leeiijk aanko
men
8 7 5 26 27 10 is een meisjes nanm.
4 5 25 24 21 treft men waar bergen zijn.
Een 22 15 13 16 29 is een nauw straatje.
Een 18 2 14 tc bezitten is voor iedereen
niet weggelegd.
II 17 28 zijn dezelfde letters
9 23 ook dezelfde.
(Ingezonden door Stormvogel).
Kruisraadscl besloot uit II letters cn heeft
veel belangstelling- vooral voor kinderen.
Op dc eerste rij oen medeklinkc-r.
Op de tweede rij iets waar moeder melk in
doet
Op dc derde rij een viervoetig dier.
Op de vierde rij ccn plaats dicht bij Utrecht
Op dc vijfde rij een plants in de prov.
Gelderland.
Op dc zesde i ij hel gevraagde woord.
Op de zevende rij is gemakkelijk voor win
keliers
Op de ochtstc rij wordt in het geheole woord
vertoond.
Op de negende rij is een vrucht die nu
veel wordt gegeten
Op dc tiende rij schrijft men mee.
Op de elfde rij een medeklinker
(Ingezonden door Stormvogel.)
Da doorzetter.
Het was een miezerig slootje, waarvan de
begroeide kanten bijna gelijk lagen met het
water. Het was eigenlijk geen water maar
een bijna inktzwart vocht, waaruit telkens
belletjes omhoog bobbelden, die aan de op
pervlakte uit elkaar spatten.
Voor een groote man als meneer Van Zet
ten \yas de breedte der sloot maar een kin
derachtig sprongetje, mnar voor een zes-
jarige jongen als Klaas was het een beden-
Kelijke afstand.
„Waar ben je er nou ingevallen?" vroeg
vader.
„Hier", wees Klaas.
„Hm", zei vader, „een mooie plaats om je
af te zetten, heb je hier niet."
Hij drukle eens met zijn voet op de lage
graspolletjes aan den slootkant en als spon
sen persten ze onder zijn gewicht in elkaar.
je 't eng wel es durven?" vroeg
toen vader, terwijl hij Klaas met een knip
oogje aankeek.
Klaas kreeg een kleur, en een oogenblik
aarzelde hij met zijn antwoord.
„Durven", zei hij toen langzaam, „durven
wel, maar
„Wat, maar?"
i „Als ik er nou weer inval
1 .Ik zal je er wel weer uithalen", stelde
vader gerust.
„Dèt is het niet," zei Klaas en vragend
wees hij naar zijn kleeren.
„Nou, waarvoor dacht je dan, dat je je
ouwe kleeren aanhad
„O-o-o-o
Koosje Blauw ging op een morgen
Voor haar moeder naar de stad.
Menig boodschap stond op 't lijstje,
Dat Moes meegegeven had.
Moeder zelf had erge hoofdpijn,
Bleef dus maar het liefst in huis.
Koosje zette fluks haar hoed op,
Zei: Ik breng 't u netjes thuis.
In drie winkels kocht ons Koosje
Alles wat stond op de lijst:
Visch, komkommer, groote boonen,
Bloemkool, koffie, thee en rijst.
Vlug gaat Koosje nu naar huis toe
Met haar net in d' ééne hand,
Aan haar and'ren arm hangt vroolijk
Moeders nieuwe boodschapmand.
Van verbazing sperde Klaas wijd zijn
mond open en een blije glans trok over
zijn gezicht.,.Wat ben jij toch een lollige
vader", zei hij toen hartelijk en begon
meteen het beste plaatsje voor zijn sprong
uit te zoeken.
„Nou, allo", zei vader, „ik zal je wel
opvangen I"
Met één stap van zijn lange beenen was
vader aan den overkant van de sloot en
ging in afwachting staan. Klaas ging ach
teruit om een loopje te nemen. Zijn ronde
wangen blonken van tro(s err 'zijn oogen
straalden van ondernemingslust.
Toen begon hij hard te loopen, zijn ge
balde vuisten vlug slingerend langs zijn
lichaam. Vader zag glimlachend toe. hoe
de jongen £7rn best deed om een flinke
vaart te kri/gen. Soms leek hpt of hij door
zijn vaart voorover zou vallen, maar zijn
zwaaiende armen hielden hem toch nog in
even wacht.
Daar was Klaas vlak bij den waterkant.
Met een vluggen blik mat hij nog eens de
wijdte van den sprong. Toen zette hij zich
af en wierp zijn lichaam in de hoogte.
Vader stond hem met uitgestoken handen
af te wachter..
In een boogje vloog Klaas over het drab
bige water naar de overzijde. Maar de boog
was - "et eront genoeg en vlak voor vaders
voeten plompte hij met voeten en knieën in
het modderwat^f. Meteen greep vader hem
in zijn kraag en voordat Klaas begreep hoe
alles in'zijn werk ging, stond hij al weer op
z\ voeten op het droge.
„Daar was je haast kopje onder geweest,
jongen", zei veder lachend.
„Maar ik was er toch bijna, hè vader?"
vroeg Klaas, die van den schrik alweer her
steld was.
„Ja, 't scheelde maar een snippertje," zei
vader en klopte Klaas op zijn schouders.
„Mag ik het nog es probeeren, vader?"
„Je kousen en schoenen zijn nou te
zwaar, jongen. Zoo kom je d'r heelemaal
niet
Klaas keek bedrukt voor zich.
Maar terwijl Klaas treurig naar zijn. be-
Bij het beekje met de sleenen
Loopt ze heel voorzichtig, want
Koosje wil geen pootje-baden,
Maar o weewat 's d a t voor
klont f
Koosje Blauw met groote oogen
Kijkt verbaasd naar gindschen steen
Kikker Groen, ook wat verlegen,
Denkt: Waar gaat dat meisje heen?
Beiden schrikken zij geweldig
En zijn heusoh een beetje bang,
Durven geen van tweeën verder;
O, wat duurt dat vrees'lijk lang I
Steeds maar staren zij elkander
Met verschrikte oogen aan.
Koosje, als jij daar niet langs durft,
Zul j' er morgen ook nog staan.
modderde beenen keek, begon het in vaders
oogen te tintelen.
„Zou je 't heusch nog eens willen?"
Klaas knikte heftig.
„Geef me dan een hand, jongen, en loo
pen wat je kunt."
Klaas haakte zich goed vast in vaders
sterke hand en samen draafden ze het
stukje land achter de huizen af en stoven de
straat weer in
Beneden in het trapportaal stond vader
schel naar boven te fluiten.
Moeder kwam over de leuning luisteren.
„Wat is er
„Kun je niet een paar droge kousen in
het mandje laten zakken voor Klaas, èn zijn
oude schoenen En o ja, een handdoek,
maar hij hoeft niet heelemaal schoon te
zijn
Mevrouw Van Zetten begreep niet wat
haar man nu weer wilde, en een beetje
driftig vroeg ze:
„Wat wou je daar dan mee?"
Meneer begon te lachen.
„Laat mij nou maar begaan I" riep hij
naar boven.
„Och, jij altijd met je dwaze streken,"
zuchtte mevrouw. „Waar is dat nou alle
maal voor noodig."
Maar ze ging toch weg om het gevraagde
te zoeken.
„Ik kan geen kousen vinden, hoor," kwam
mevrouw Van Zetten na een oogenblik
boven aan de trap roepen.
„Nou, da's ook niet zoo erg," antwoord
de meneer opgeruimd. „Zijn oude schoenen
en een handdoek zijn ook voldoende."
De moeder van Klaas verdween weer.
Meneer begon vlug de modderige schoenen
van Klaas los te rijgen.
„Jonge, jonge," vader schudde zijn hoofd,
„dat wordt hier wel een erg vuile boel.
Enfin, we zullen 't straks wel weer oprui
men."
Toen stroopte meneer de soppige kousen
van Klaas' beenen, en terwijl de jongen
zijn zwart gemarmerde voeten zat tc bestu-
Kikker Groen hij is 't verstandigst
Springt den eind'lijk, eind'lijk weg,
Koosje Blauw durft nu ook verder,
Is al bij haar eigen heg.
Alles ging heel best, hoor Moeder
Zegt ze, maar die Kikker Groen
Zou me haast den weg versperren,
Waarom zou hij dat toch doen?
Och, klein Koosje, antwoordt
Moeder,
Kikker Groen was vast ook uit
Om v/at eetwaar te gaan halen,
Vond je tasch een /mooien buit.
Maarhij heeft toch wel begre-
pen,
Dat mijn Koos voor hem niets
kocht,
En heeft na een poos bedenken
Zelf zijn voedsel toen gezocht.
deereji, stond vader een lustig deuntje te
fluiten. Het duurde eenige minyten voor het
mandje met den handdoek en de schoenen
naar beneden zakte. Mevrouw bleef niet
kijken naar wat er nu gebeuren ging, maar
liep met driftige pasjes naar de keuken.
Terwijl Klaas op een van de onderste
treden der Irap zat, roste vader met den
handdoek zijn beenen en voeten droog.
Klaas moest af en toe even lachen, want
het kriebelde zoo onder zijn voeten als
vader met den ruwen handdoek wreef.
Toen de voeten en beenen goed droog en
schoon waren, zei vader:
„Zie zoo, jongen, trek nou je oude schoe
nen maar aan."
„Zonder kousen lachte Klaas, die het
erg komiek vond."
„Ja, vind je het erg?"
„Nee, heelemaal niet."
„Vooruit dan maar," zei vader.
Een paar minuten later stond vader weer
rnet uitgespreide armen aan den eenen
kant van het modderslootje, en Klaas een
heel eind aan den anderen kant. Zoo kon
hij een mooien aanloop nemen. Want hij
wilde er dezen keer over komen. Alles stond
gespannen aan zijn lichaam^door den ster
ken wil om nu de overzijde te bereiken.
Met gebalde vuisten en saamgeknepen
mond stormde hij op de sloot toeMaar
weer was het mis. Tot de knie verdween
zijn rechterbeen in het vieze sop.
De tranen schoten Klaas in de oogen.
Maar vader beurde hem met een grapje op
en zei:
„Ga zitten, jongen."
Vader haalde uit zijn jaszak den hand
doek, die hij stilletjes had meegenomen.
Toen hij begon het bemodderde been goed
droog te wrijven, leefde Klaas weer heele
maal op. Hij begreep, dot hij nog een kans
had, om een goeden sprong te maken, en
hij kon haast niet blijven wachten tot vader
klaar was
Opnieuw ging Klaas achteruit voor den
spitong. Hij had eerst precies gekeken waar
hij zijn voet zou zetten voor den afstoot
Dezen keer lukte de sprong en Klaas
danste als een bezetene door het wetland.
Beiden met stralende gezichten, liepen
meneer en Klaas op een drafje naar huis...
Toen vader de traptreden en het portaal
met den handdoek had schoongemaakt en
met bet heele vieze boeltje boven kwam,
keek mevrouw niet heel vriendelijk.
„Waar dient al die onzin voor," zei zo
verstoord.
„Onzin?" zei meneer. „Onzin? Kind,
Klaas is over een sloot gesprongen, heele
maal alleen over een breede sloot. Is dot
niet prachtig?"
Moeder schudde haar hoofd, maar toen ze
zag hoe Klaas en vader straalden van vol
daanheid, moest ze toch lachen, en zc
schonk gauw voor beiden een kopje thee in.
En ze kregen er nog een koekje ook bij
Van Alles Wat.
EEN GEHEUGEN-SPELLETJE.
De spelers verdeelen zich voor dit spel-
lelje in twee partijen. De ééne partij goot
nu de kamer uit, terwijl de andere twoalf
voorwerpen van zeer uiteenloopenden aard
kiest, als: een boek, een potlood, een mes,
een speld, een schoteltje enz. enz. en die
op de tafel legt. Daarna wordt er een kleed
over de tafel gelegd, dat alle voorwerpen
aan het oog onttrekt.
Nu maakt men een lijst van de personen,
die buiten de kamer zijn. Is men hiermedo
gereed, don laat men hen binnenkomen en
gaan zij om de tofel stoon.
Het kleed wordt nu door twee der perso
nen, die in de kamer gebleven zijn, weg
genomen en degenen, die juist binnen
kwamen, mogen doch niet langer don
tien seconden naar de voorwerpen op
de tafel kijken. Daarna wordt het kleed er
weer vlug overheen gelegd. Degenen, die
eerst buiten de kamer waren, verlaten haar
nu opnieuw en worden één voor één Bin
nengeroepen.
De binnengeroepene noemt nu. op, wat
hij zich herinnert, dat op de tafel log. Voor
elk voorwerp, dot hij goed opnoemt, wrorden
5 punten achter zijn naam gezet. Vergist hij
zich echter door een vrkeerd voorwerp op
te noemen, dan worden er 5 punten van het
door hem behaalde aantol afgetrokken.
Als ieder een beurt gehad heeft, gaat dg
helft, die in de kamer bleef, naar buiten
en wordt het spel met deze spelers her
haald.
Het spreekt vanzelf, dat niemand de voor
werpen, die hij ziet, mag opschrijven, daar
het uitsluitend een geheugen-spelletje is.
Wie de meeste punten behaald heeft,
wint het spel.
Het verdient aanbeveling, dot een per
soon, die niet behoort tot degenen, die de
voorwerpen in hun geheugen prenten, den
tijd, gedurende welken het kleed wordt
weggenomen, nauwkeurig opneemt.
'i'y'Jiif,
CORRESPONDENTIE.
Zwartkop. Jc zult het nu wel druk heb
ben. Ik ben er ook geweest. Het is wel eigen
aardig midden in den nacht zoo door de hei
te fietsen, vooral gis de maan zoo helder
schijnt.
Stormvogel. Dunk je wel voor de
raadsels, die mc juist van pas komen. Jn, heel
veel. Jammer dat alles nu weer voorbij is.
Hoornblazer. Ja zeker, mag dat. Hor-»
telijk welkom hoorIk zal zien wat ik voor
je heb. Kom Maandag of Dinsdag dan maai*
eens aan ons bureau hooien.
Kabouter, Dat was al lang geleden,
toen ik iets van je hoorde. Maar nu ben jc er
gelukkig ook weer. Nog wel gefeliciteerd hoor!
Wat een prachtige codeaux. Daar was je zeker
wel blij mee hè
Nimf. Dan kan jij er meteen van mcc
genieten. Maar eerst is je broertje natuurlijk
aan dc beurt, want die is toch de eigenaar. Ik
krijg zeker toch nog wel eens een raadsel van
je, hè
Wielrenner. Ja, dot zijn heel aardige
diertjes. Prachtig hoor en ik vindt het nog veel
prettiger als jelui allemaal schrijven.
Winterkoninkje. Kom in het be
gin van dc volgende week moor eens oan ons
bureau hooren. Als ik wat voor jc heb, zal ik
het klaar leggen. Dank je wel voor de plaat
jes. Daar kon ik anderen weer een plezier mee
doen.
Q u o n a b. Ja, maar dat zal toch nog
wel even duren, denk ik. Je kunt er wel wat
krijgen, moor natuurlijk niet allemaal, want er
moet voor dc anderen ook nog iets overblij
ven.
Bobbie. - Die komt er zeker en het zal
niet zoo long meer duren, of die is er. Dot
is het zeker cn daarom komt er ook weer een
onder. Deze mop was niet erg geschikt voor
opname.
Ki k k e r. Krijg ik de volgende keer eens
een lange brief bij je oplossingen
F 1 a p r o o s. Ik zal het de volgende keer
vragen. En wat ik voor je heb zal ik ook eens
nazien. Kom de volgende weck dan maar eens
hooren, wat er voor je is.
Hulsttakje. Kom ook de volgende
week maar eens aan ons bureau oan om te
hooren of er wat voor jc is.
Gymnast. Wil je er aan denken het
papier monr aan oen kant te beschrijven els
er iets op staat, dot in de krant moet Donk
je wel voor de raadsels.
OOM KAREL.
RUILHANDELHOEKJE.
Een van onze nichtjes vraagt mij om „Am-
stel-pcnningen".»Kan iemand haar misschien
helpen»