25e Jaargang N» 66 Aft/IERSFQQ RTSCH DAGBLAD „DE ËEMLANDER" 9 oct'obe°gi926
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Geldkoningen.
Eenheid en verscheidenheid
(Nadruk verboden).
Als tegenhanger tegen de uiterlijke nivel
leer ing der hedenda-agsche wereld kan wel
licht de steeds toenemende erkenning van
de innerlijke verscheidenheid gelden. Er
ligt iets tragisch in de veelvuldige botsing
tusschen het ideaal der eenheid en de prak
tijk, welke ieder zijn eigen plaats aanwijst.
Men sticht een kerk, een politieke partij,
een genootschap en, hoezeer d'e stichters
ven gedachten mogen wisselen over den
inhoud van leer of program, over het doel
en de middelen, over de wijze van toetre
ding, de contributie en het bestuur, op
één punt zijn allen het zoo volmaakt eens,
dat ze er geen woord aan verspillen. Het
spreekt immers vanzelf, dat hun nieuwe
stichting een wereldstOch'ting zal zijn; dat
ze allen omvatten zal en dat ze zoowel do
gemeenschappelijke behoeften der mensch-
lieid bevredigen ais voldoen zal aan zede
lijke eischen, die de menschheid algemeen
als onweersprekelijk heeft aanvaard.
De waarheid van het door de stichting
beleden geloof staat boven bedenking ver
heven; haar ideaal is onaanvechtbaar en
haar doel door de opperste wijsheid be
krachtigd. Hoe komt het, dat niettemin geen
kerk, politieke partij of genootschap ont
snapt aan het noodlot van onderling
krakeel, inwendige verdeeldheid, splitsing
en strijd?
De tijd schijnt voorbij, waarin men zich
bij een algemeene overtuiging gemakkelijk
neerlegt. En wraar deze algemeene overtui
ging zich uiterlijk handhaaft, kan ze dit
heden ten dage niet anders meer doen dan
ten koste der innerlijke waarachtigheid. De
verscheidenheid der meemmgen is het
voortdurend verdriet van den organisator,
maar tevens de beproeving voor de opslan-
digen zelf, wier hart ondanks hun opstandig
heid naar eenheid haakt.
Wij allen zouden zoo graag eenheid zien
en wij lijden er onder, dat onze levens
verhoudingen zich steeds sterker d'oor ver
scheidenheid kenmerken. De school is ge
splitst, de kerk is gesplitst, de maatschappij
is gesplitst. Het aantal politieke partijen en
godsdienstige richtingen neemt gaandeweg
toe. Steeds fijner schakeert zich de kunste
naarswereld, en rondom hum stelsel of uit
gangspunt groepeeren zich in steeds verder
uiteenloopende opvattingen de mannen der
wetenschap. Groote staten vallen, juist nu
de idee van een volkerenbond rijp wordt,
in hun oorspronkelijke bestanddeelen uit
een. En in den miniatuur-staat van het ge
zin. is het centraal gezag van den huis.-
vader verloren gegaan en ggldt meer dan
vroeger het: "zooveel hoofden, zooveel zin
nen.
Wat in de levensverhoudingen treft, doe;
zich misschien nog 6terker gelden ten op
zichte van het leven zelf. Is ook in het
leven de eenheid niet zoek? Het is, of we
ons bestaan niet meer beschouwen als een
zoo wel omsloten en gaaf geheel, gelijk
onze vaderen dat deden. Wij weten, dat we
het eene oogenblik anders zijn dam het an
dere. Wij gevoelen soms onze ziel als een
kaleidoscoop, waarin de kleuren zich tot
steeds wisselende figuren voegen bij eiken
sohok. Wij erkennen verschillende krachten,
die, onafhankelijk naast elkaar en niet zel
den elkander weerstrevend, als innerlijke
drijfveer en ons leiden. Wij geven ruimte
aan verschillende neigingen en behoeften,
die elk voor zich een stuk van onze aan
dacht en werkkracht opeischen. Eenzijdig
heid is een verwijt geworden; wij gevoelen,
veelzijdig te zijn en te moeten zijn. De ont
plooiing van onze persoonlijkheid eischt de
verscheidenheid
En de mak rokosmos, de groote wereld
daarbuiten, openbaart haar gewijzigd karak
ter volkomen overeenkomstig de verande
ring, die zich aam dein1 mikrokosmos van
ons eigen innerlijk bestaan heeft voltrok
ken. Wij aanschouwen het overmachtige
heelal niet meer als een simpel, doorzichtig
geheel, welks eenvoud en eenvormigheid
ons duidelijk de wereidwet openbaart. Soms
doet het zich aan ons voor als een uiterst
ingewikkeld samenstel van zelfstandig wer
kende machten en krachten, die in den veel-
kleurigen rijkdom barer verscheidenheid
den loop der dingen beïnvloeden. Niet van
één factor, maar van tallooze factoren is
ons leven en het leven in de eindelooze
uitgebreidheid der sferen afhankelijk.
Er is niet één mogelijkheid; er zijm ontel
bare mogelijkheden en nooit uitgeput raakt
de bron der veronderstellingen. Sinds
blijkt, dat ook het kleinste deeltje, waarin
voortgaand onderzoek de schepping ont
bindt, een kosmos is op zichzelf, heeft zich
het ontzag voor het alles overheersohende
middelpunt naar de eerbiedwekkende ver
scheidenheid aan de oppervlakte verlegd.
En zoo heeft ook met de ééne waarheid
de ééne deugd haar centraal karakter ver
loren. Bont als een bloementuin in vollen
zomer is het rijk der waarheden en de vele
deugden bloeien in grillige verscheidenheid
door elkaar. Niet langer als zwart en wit
staan deugd en ondeugd, waarheid en leu
gen tegenover elkander; ock in dit spectrum
breken de kleuren en onder verschillen^
gezichtspunt laten zij zich in steeds andere
gestalte aanschouwen.
Voormalige tegenstrijdigheden mengen
zich dooreen; sprak vroegere verzekerdheid
uit, dat er het één of het ander moest zijn,
thans wordt ook met de derde mogelijkheid
rekening gehouden. Wat voor den één geldt,
geldt niet voor den ander en ieder tijdstip
vaardigt zijn eigen ge-bod uit. Het is zoo ge
makkelijk niet meer, zich aan den algemeen
voorgeschreven leefregel te conformeeren,
nu ook deze leefregel zich in zijn factoren
ontbonden heeft.
Is het leven bij deze verscheidenheid on
mogelijk geworden? Kan mem d'oor haar
niet langer den vrede met zichzelf noch de
harmonie met het oneindige vinden? Maar
waarom zou verscheidenheid minder be
trouwbaar en minder gezaghebbend dan
eenheid zijn? Voor de ziel, die zich heeft
gewend, het zijnde volstrekt te aanvaarden,
brengt de innerlijke veelvuldigheid van het
leven de vergoeding, welke de uiterlijke
nivelleeting noodzakelijk maakt.
H. G. CANNBGIET'ER.
UIT DE STAATSCOURANT.
op verzoek eervol ontslagen de officier van
gezondheid 2e klasse R. H. dc Boer van den
geneeskundigen dienst der landmacht
idem J. B. Reus en H Huges Azn. als bur
gemeester onderscheidenlijk van Goirle en
Gassclte
tijdelijk benoemd tot leeraor aan de R.H.B.S.
te Heerenveen J. de Bruijn, lecraar aan de
R.H.B S. tc Meppcl, en H M. Bolhuis, tijdelijk
leeraar aan dc R.H.B.S. tc Steenwijk^
wederom tijdelijk benoemd tot leeraar aan
dc R H B S. tc Tilburg A. B. M. Brans
toegekend dc zilveren eerc-medaille der
Oronje-Nassau-ordc «aan J. M. van Rooyen,
meesterknecht bij dc firma R. J. Dick tc Rot
terdam
op verzoek eervol ontslagen uit 's Rijks
dienst de ontvanger der registratie no. 1 N.
Koomans te 's Gravenhage, en is hij benoemd
tot officier in de Oranje-Nassau-orde
benoemd tot landmeter bij het kadaster L.
T. A. Jacobs, A. Govers, C. L. van. Osch, H.
J. van Groningen, R. J de Wit, M. H. Geerts,
W. Koordman cm J. H. B. vun Beukering, ol
iën thans adspirant-landmeter bij het kadaster;
de volgende adjunct-inspecteurs der directe
belastingen, invoerrechten en accijnscn D. J.
Rietveld de Hondt, C. van Willigen, P. Kar
melk, S. v. d. Berg, L. van Tilburg, F. H.
Gocdeljcc, J. van Tilburg, A. Mertens, M. J.
Prinsen, B. S. A. Klomp, P. H Pesman, C. H.
Versteeg, B. Fahry de Jonge, P. J. Broekho
ven, S. Posthuma, P. C. M. Domentino, \V. T.
Ccron, J. D. D. Rienstra, F. W. A. M. Pay-
mans, J. Tighelman, G. J. Olsmon, H. W. M.
Leising, J. R. Vcrwcrs, P. A. Weiman, T. dc
Jong, T. P. Vries, P. J. Sijmons, P. C. M. v. d
Drift, L. M. J. Paymons, C. Hanhact, M. Gon-
lag, J. C. Koperberg, resp. to Amsterdam, in
specteur der invoerrechten en accijnzen; Haar
lem 2 afd.; dep. van firtanciën tijdelijk! Woer
den; departement van financiën tijdelijk; Zaan
dam, Hoorn, Tilburg Te afd.; Arnhem Tc afd.;
Enschedé Ie afd.; Gronlhgcn Tc afd.; Snoek
To afd.; Utrecht Tc-afd.; Rotterdam (D.B
Sncek 2e nfd.; Amsterdam (D.B.); Kerkrade,
Wogeningen, Rotterdam (invoerrechten en ac
cijnzen); Hilversum Deventer, Winterswijk, Nij
megen 2o afd.; Amsterdam (D.B.); departement
van financiën tijdelijk; 's-Grovenhoge Ie af-
decling. Eindhoven To nfd., Haarlem Te afd.,
Venlo, Badtn, Amersfoort, Helmond;
zijn benoemd tot inspecteur dier middelen,
respectievelijk tc:
Roosendaol, Haarlem Tc afd., departement
van financien tijdelijk, Dordrecht, departement
van financiën tijdelijk. Zaandam, Hoorn, Boom,
Arnhem, Enschedé To afd., Groningen Tc afd,
Sncek Ie afd. en Utrecht Te afd., Rotterdam
(D.B.), Amsterdam invoerrechten ci\ accijnzen,
Haarlem Tc afd., Kerkrade, Wogeningen, Rot
terdam (invoerrechten en uccijnzcn), Amers
foort, Deventer, Amsterdam (D.B.), Nijmegen
2e afd., Amsterdam (D.B.), departement van fi-
nanieën tijdelijk, 's-Gravenhogc Tc afd., Hilver
sum, Haarlem, 2e afd., Tilburg Ic afd., Vcnlo,
Eindhoven Tc afd. en 's-Gravcnhage 2e afd.
HET KON. BEZOEK AAN AMSTERDAM.
Gistermorgen tegen T2 uur is IT. M. de Ko
ningin, vergezeld van haar dochter prinses
Juliona in het koninklijk poleis per auto van
Het Loo tc Amsterdam aangekomen Door een
wacht van mariniers werd haar de militaire eei
bewezen. Hedenmiddag zol dqor dc koningin en
de prinses de Fronsche tentoonstelling in het
Rijksmuseum en het Stedelijk Museum be
zocht worden. Daar zullen o.m. aanwezig zijn
dc heer Guiffrcy, conservator van het Museum
du Louvre in Parijs en de Fronsche gezant.
Bezichtiging der Frnnschc
tentoonstelling.
Gistermiddag weïd jdoor H. M. de Koningin,
Prinses Juliona en groot gevolg een bezoek
gebracht aan de Fronsche tentoonstelling. Zij
reden naar liet Rijksmuseum. Duar wuren ter
ontvangst aanwezig o.o. dp hoeren Gruiffrey,
conservator van het museum de Louvrc tc Pa
rijs, de Fransche gezant, 3c heer Dc Murcilly
benevens een aantal bestuursleden van de
vcreeniging Nederland—Frankrijk.
Bloemen werden aangeboden door Mej. v. d
Leeuw van der Looy aan H.-M. dc Koningin
en door Mej. C. Hudig aan prinses Juliana.
H.M. bezichtigde dc geheele tentoonstelling en
werd daarbij voorgelicht door den heer
Schmidt Degcner. Om 3 uur vertrok het hoogo
gezelschop naar het Stedelijk Museum.
NEDERLAND EN DE
VOLKENBOND.
Het ministerie van Buitenlandschc Zaken
maakt bekend, dat de Nedcrlundsche regec-
ring op 20 Aug. 1.1. dc akte van bekrachtiging
van het dco.r de zesde Volkcnbondsvergade-
ring aangenomen amendement op art. T6 van
het Volkenbondsverdrag heeft doen neerleg
gen op het secretariaat van den Volkenbond.
-Tot dusver is dit amendement alleen be
krachtigd door Nederland en Denemarken en
derhalve nog niet in werking getreden.
Minister Van Korncbcek onze
vertegenwoordiger in den
Raad.
Naar wij vernemen heeft de regecring aan
den secretaris-generaal van den Volkenbond
doen mededeelen, dot als vertegenwoordiger
van Nederland in den Rand is aangewezen jhr.
Van Kurncbeck, minister van buitenlandschc
zaken.
HET BEZOLDIGINGSBESLUIT T925.
Evenredige verhooging van in
komen l>ij herclassificalie van
gemeenten.
Door het Tweede Kamerlid Hermans waren
de volgende schriftelijke vragen gesteld
Heeft de minister, volgens zijn toezegging in
de vergadering der Twëedc Kamer van 29
Juni 1926 (Handelingen, biz. T3C3), overwogen
do billijkheid, dat de herclassificatie van som
mige gemeenten bij dc ijongsto herziening van
het Bezoldigingsbesluit voor in die gemeente
wonende ambtenaren tot gevolg moet hebben
een aan do klusse-verhooging evenredige ver
hooging van werkelijk inkomen
Zoo ja, is do minister dan bereid mede te
declcn tot welke resultaten die overweging
heeft geleid
Het antwoordt hierop van minister dc Geer
luidt als volgt
In antwoord op de vragen 1 en 2 moge het
volgende worden medegedeeld
Gelijk bekend jS, werd bij de salarisherzie
ning 1925 non den reeds in dienst zijnden
ambtenaar een zeker percentage van zijn oude
wedde (voor gehuwden 90 pet.) gewaarborgd,
door het verschil tusschen dc nieuwe lagere
wedde en 90 pet. van de oude hoogero wedde,
hem uit te keeren als een persoonlijke toelage.
Het motief was, dut het eenmual gevestigde
levenspeil van den ambtenaar niet te zeer be
hoorde to dalen'.
Latere wedde-verhoogingen, van wat soort
ook, werden op die persoonlijke loeluge ge
kort. Dc toelage moest eerst ten volle „inver
diend" worden, vóórdat latere verhoogingen
reëel aap den ambtenaar ten goede kwumeu.
De vraag heeft zich hierbij voorgedaan lo.
wat moet er gebeuren met verhoogingen ten
gevoigo van overplaatsing uit een iager ge
classificeerde gemeente naar een hoogc ge
classificeerde 2o. en wat rnet verhoogingen
ten gevolge van dc herclassificutie van een
gemeente, waarin men wonen blijft
Moeten ook-deze verhoogingen op dc toe
lage gekort worden
Het antwoord is uitcenloopcnd geweest.
In het eerste geval is beslist, dut de verhoo
ging niet op de toelage gekort moest worden,
wijl het „eenmaal gevestigd levenspeil", dat
immers door de persoonlijke toeluge zou wor
den ontzien, in dc duurdere gemeente hoogere
uitgaven vereischt.
In het tweede geval is beslist, dat dc ver
hooging op een lijn stond met andere wedde-
verhoogingen en dus wèl op dc toelage ge
kort moet worden, wijl dc herclassificutie der
gemeente do feitelijke levensomstandigheden
van den umbtbnanr, die daar wonen blijft, niet
verandert.
In dien zin is het betreffende artikel in dc
prnctijk geïnterpreteerd. Naar aan ondergetee-
kende uit den tekst in verband met dc ge
schiedenis van het artikel gebleken is, tc recht.
Intusschen is den ondergctcckcndc tevens
gebleken, dat voor de handhoving van voren
bedoelde uitccriloopendc oplossing niet vol
doende termen bestaan.
Indien een gemeente in een hoogere klasse
wordt gebracht, moet tenzij vroeger een
fout is begaan aangenomen worden, dat dit
zijn oorznuk vindt in een gewijzigden levens
standaard in die gemeente. Voor het maken
van vorenbedoeld onderscheid bestaat dan
uiteraard geen reden. Zoowel de overplaatsing
naar een hooger geclassificeerde gemeente als
dc herclussificatie der gemeente, waarin men
wonen blijft, zijn dan aanduidingen, dat het
eenmaal gevestigd levenspeil hoogere uitga
ven vereischt dan te voren.
Het is om die reden, dat dé ondergeteeken-
dc voornemens is, een wijziging van het be
treffende artikel to bevorderen, waardoor voor
dc toekomst beide gevallen gelijkelijk worden
behandeld. De wedde-verhooging ten gevolge
van een herclassificotic ook van die, welke
in het verleden heeft plaats gehad zal na
dc aan te brengen wijziging dus niet meer
van invloed zijn op dc persoonlijke toclogc.
IN V ALIDITEIT SVE RZEKERLNG DER
MIJNARBEIDERS.
Een commissie van advies
ingesteld.
Door de ministers van arbeid, handel en nij
verheid cn van financiën is ingesteld een com
missie lot het uitbrengen van advies inzake
de vraag, welkcv regcling^van de invaliditeits
verzekering der mijnarbeiders, indien dc be
staande regclinp van deze verzekering bij het
algemeen mij. ...Aersfonds niet mocht kun
nen worden bestendigd, mede in het geldelijk
belang van den Staat de voorkeur verdient.
Tot lid en voorzitter dier commissie is be
noemd dc heer A. C. A. v. Vuurcn, lid van dc
Tweede Kamer der Staten-Gencraal, leden zijn
de hecren
mr. dr. A. van Doorninck, thesaurier-gene
raal bij het departement van financiën;
mr. H. W. Groeneveld, administrateur bij
het departement van arbeid, handel en nij
verheid;
mr. II. C. Couvéc, referendaris bij het de
partement van waterstaatK. Lindner, wiskun
dig adviseur der Rijksverzekeringsbank; E. A.
van PocL-oorde, directeur van 'het alg. mijn
werkersfonds van de steenkolenmijnen in Lim
burg; mr. A. Haex, directeur van do Mij. tot
Expl. von Limburgschc steenkolenmijnen; J.
Mous, chef von de sociale afdccling bij dc
stautsmijncn in Limbyrg; H. J. Stins, voorzit
ter van den Alg. Bond van Chr. Mijnwerkers
in Nederland cn N. Kramer, secretaris; aan
bovenbedoelde commissie is toegevoegd dc
heer H. A. C. L. Bnrentsen, commies bij het
departement von financiën.
DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST.
Dc postcheque- cn girodienst, die reeds be
last was met de betaling van dc burgerlijke
pensioenen, militaire pensioenen, Indische pen
sioenen, weduwen en weczcnpcnsioencn voor
burgerlijke ambtenaren cn voor Europee-
sche ambtenaren in Ncd. Indië, dc Amster-
damschc gemeentelijke pensioenen, is thans
mede belast met behandeling von dc pensioe
nen voor het spoorwegfonds.
Voor dc rekeninghouders, die veelvuldig een
groot aantel postchèqucs gelijktijdig hebben aï
te geven (ten minste 25 stuks) kon een regeling
worden getroffen, woordoor de Administratieve
bemoeiingen worden vereenvoudigd. Inlichtin
gen terzokc kunnen bij het bestuur von den
postchèquc- cn girodienst» worden ingenomen.
DE VERPLAATSING VAN DE MARINE-
OPLEIDING VAN GORINCHEM NAAR
VLISS1NGEN.
~i j Dc oonkomst der motrozen tc
'r 1Vlissingen.
Dondi rdogmiddag zijn met trein 12.22 uur te
Vlissingen oongekomen 180 motrozen von do
opleiding, onder commando von kapitein-lui»
tcnont ter zee Grcgori. Op het terrein von het
wachtschip „Noord-Brobont werden zo in te
genwoordigheid der wethouders cn von den
secretaris toegesproken door burgemeester
van Wonderen, die cr op wees, dot Vlissingen
voorheen cn thons een morineplaats bij uit
nemendheid is cn dc hoop uitsprak, dot de
opleiding tot in lengte von jnren hier zol blij
ven.
Ook voerde het woord kapitein ter zee Zon,
commandant von het wachtschip, deze heette
eveneens leider, personeel en jongens der op
leiding welkom.
HR. MS. TROMP.
Hr. Ms. „Tromp", welke bodem onder bevel
van knpitein ter zee N. J. von Loer de oefc-
ningsreis noor de Midde.llondschc Zee en de
Zwarte Zee is oongevongen, is blijkens bij het
depurtement van marine ontvangen bericht
Donderdagmiddag j.l. ten 3 uur 's namiddags
Dungencss gepasseerd.
RAAD VAN STATE.
70e verjoordog mr. dr.
J. B. Brcukclmon.,
Mr. dr. J. B. Brcukclmon, referendoris bij den
Rond von Stotc, herdacht gister zijn zeven
tigsten geboortedag *en mocht bij deze gele
genheid van verschillende zijden vele blijken
von belangstelling ondervinden.
In den loop von den dog werd de jubilaris
bij monde von den secretaris van den Rand
van State, jhr. mr. dr. J. D. H. dc Beaufort,
gecomplimenteerd, onder aanbieding von ecno
fraaie bloemenhulde, hem door den vice-pre
sident cn de leden van dien Raad aangebo
den. Ook deden de ambtenaren cn beambten
van genoemd college van hunne belangstelling
blijken door het schenken von een boekwerk
over Internationaal Recht, welk vak de bizon»
dere voorliefde van den jubilaris geniet, ver
gezeld von een bloemstuk,
Mr. J J. C ESCIIAUZIER t
Kinderrechter te Amsterdam.
Tc Amsterdam is plotseling overleden Ivlr.
■T. J. C. Eschauzicr, kinderrechter te Am
sterdam.
Voor den aanvang der strafzitting van de
Buitengewone Kamer, heeft hedenmorgen dc
waarnemend vice-president van deze Kamer
Mr. Enthoven den overledene herdacht
Spr. schetste rnr. Eschauzicr als een voor
treffelijk rechter. Ilij heeft steeds zijn taak
Dat gc niet kunt, zal U vergeven worden
dcch nooit, dat ge niet wilt. IBSEN.
Geautoriseerde vertaling noor het Engelsch van
E. PHILIPS OPPENHEIM,
door W. M. D. SPIES-VAN DER LINDEN
„U bent nog zoo'n kind," zei hij zacht, „om
zoo te praten
„Ik ben negentien," antwoordde zij, „en
soms voel ik mij, of ik negen en dertig was
„Negentien herhaalde hij, en heel alleen
op de boot naar een vreemd land. De Ameri-
kaansche mentaliteit is iets wonderlijks.
Zij schudde het hoofd.
„Het is niet de Amcrikaansche mentaliteit,"
zeide zij eenvoudig „Het is de noodzakelijk
heid. Ik geloof, dat elk meisje ter wereld, En
gelsch of Amerikaansch, het prettiger zou vin
den, als iemand voor haar zorgde, dan alleen
te reizen."
„U maakt, dat iemand lust krijgt begon
hij, terwijl hij zich wat voorover boog en haar
In de oogen keek.
„Ik geloof eigenlijk," viel zij hem in dc rede,
„dat ik beter deed, te gaan lezen."
„O, neen I" smeekte hij. „Ik beloof u heel
ernstig te praten. Het is mijn schuld niet, dat
ik het vergat. U keek mij aan, ziet u, en wij
zijn in Engeland niet aan zulke oogen ge-
wend."
„U bent öf heel dwaas öf heel brutaal. Ik
geloof, dat ik u weg zal sturen."
„Er is niemand anders," zie hij, om zich
heen kijkend, „om u te amusccren en ik zal
er werkelijk heel erg mijn best voor doen."
„Geef mij dan die bonbons eens aan en be
gin," zeide zij. „Vertel me over de landstreek,
waar u woont."
Mildmay, die zeven huizen bezat in het Ver-
eenigd Koninkrijk, wist niet goed te beginnen,
maar hij vertelde haar over één er van (waar
hij trouwens nooit woonde) een kaal, grijs-
steenen bouwspel op de kust van Northumber
land. De ramen ervan werden bespat door
het schuim van de Noordzee, maar de tuinen
waren beroemd door geheel het Noorden van
Engeland. Het duurde niet lang of hij wist
haar te booicn. Zij voelde een wonderlijke
rust over zich komen bij den klank van zijn
krachtige, goedhartige stem, waar iets be-
schermends in lag. Zij bleven dnar zitten tot
de gong voor de lunch ging en wandelden een
tijdje samen. De zon was doorgekomen en de
zee was van grijs in blauw veranderd. De dek
ken waren droog. De stoomfluit zweeg. De be
weging van het schip was rustig geworden en
de uiteenspattende golven flonkerden in het
zonlicht als diamanten droppels.
„Wat een veranderingzeide zij zacht, rond
zich kijkend.
„Wonderlijk, is het niet stemde hij in.
„En wat een verrukkelijke zeewind I"
„Ik moet zeggen," zeide zij, „dat ik werkelijk
honger heb Ik geloof, op stuk van zaken, dat
ik deze reis nog prettig ga vinden."
Na de lunch weifelde zij een oogenblik en
ging toen, met een lichten zucht, naar haar hut.
Zij ging op haar kooi zitten en, met haar el-
boog op de ronde opening leunend, keek zij
peinzend uit de open patrijspoort. Was het
dwaas van haar geweest, voor een oogenblik te
vergelen en liep zij gevaar om nog dwazer te
worden? Haar gedachten gingen terug naar de
klcinp „farm", zoo ver weg van de beschaving.
Zij dacht aan de verandering in het leven van
hen allen daar, haar vader, van zorg bevrijd,
haar broer op „college", haar moeder, die niet
meer dat onrustige licht in haar oogen had, die
niet meer behoefde^ te tobben, eiken dag wéér,
hoe zij den leveranciers hun armzalige rekenin
gen, .die toch zoo gnuw opliepen, moest beta
len. Tc denken, dat dc oude dagen konden te
rug kcc.en, was een nachtmerrie voor haar. Zij
voelde, dat zij alles zou kunnen, alles zou dur
ven deen, om weer haar oude positie bij haar
oom terug tc winnen Er waren bij het afscheid
maar enktle woorden tusschen hen gewisseld
Zij had hem gevraagd aan haar menschen thjïs
niets tc zeggen, om hen te doen denken, dat zü
voor hem op reis was
„Gec-f hun nog enkeie maondenl" smeekte zij.
„Als ik don slaag in wat ik van plan ben te pro-
boeren, dan is alles goed. Slaag ik niet, welnu,
don zijn zij een tijdje langer gelukkig geweest."
Hij had geen woord van hoop tot haar gc*
sproken. Hij had geen beloften gedaan. Alles,
v/at hij gezegd had, was koel cn ter zake.
„Wat jc verloren hebt, staat aan jezelf om
terug te vinden. Als het gevonden is, zal het
zijn, alsof het. nooit verloren was
Maar wat een onmogelijke onderneming
scheen het l Hoe kon zij verwachten te slagen!
Zelfs Stello zou haar uitlachen; cn Vine, ze had
hem maar eens gezien, maar zij kon zich den
glimlach voorstellen, waarmee hij haar smeek
beden zou beantwoorden. Smeekbeden! Zij zou
een ander wapen tc liezen hebben. Door ge
weld en list was zij bestolen; haar cenige kans
van welslagen was het gebruik van dezelfde
middelen, maar alleen met meer juistheid toe
gepast. Ondertusschen hield zij zichzc-lf voor,
dat zij afleiding, ols die van zooeven, moest
ontwijken, maor zij was toch eigenlijk nog een
kind en zij had zoo weinig vriendschap onder
vonden. Haar hoofd zonk wat lager en zij sloeg
de handen voor haar oogen. Wat was zij toch
dwaas! Zij sloot haar deur af en huilde zichzelf
in slaap.
HOOFDSTUK III.
„Wil jc met mij trouwen?"'
„Deze keer kunt u mij niet ontsnappen," zei
hij ferm. „Wilt u in uw stoel gaan zitten of
zullen wij hier praten?"
Zij keek naar hem op cn dc woorden, die zij
van te voren bedacht had, bestierven haar op
de lippen. Zij ging hem heel gedwee voor lot
de plek waur hun stoelen naast elkaar stonden.
„Wij zullen even gaan zitten, als u 't goed
vindt, een oogenblik maar," zei ze weifelend
„Ik kan niet lang blijven. Ik heb jiog zooveel te
pakken."
Hij antwoordde niet vóór hij haar reisdeken
geschikt cn 't haar behaaglijk gemaakt had. Het
waren dc enkele laatste uren van de reis.
Vóór zich konden zij in de verte dc lichten van
Wales zien. Den volgenden morgen zouden zij
aanleggen.
„Ik zal u niet lang ophouden." Hij trok zijn
stoel tot vlak bij dc hare, zoodut niemand kon
hooren wat zij zeiden, „maar ik sta cr op, dat
u mij zegt, waarom u mij de laatste vier en
twintig uren aldoor ontweken hebt. Ik heb u
toch niet op dc een of andere manier gehin
derd
„Neen", antwoordde zij, terwijl zij strak naar
een van dc lichten keek, „u weet wel van niet."
„Ik heb integendeel", antwoordde hij, „al het
mogelijke gedaan om u de reis dragelijk te
maken. Natuurlijk weet ik, dat het genoegen
van uw gezelschap mij ruimschoots schadeloos
stelde voor de kleine diensten, die ik in staat
was u te bewijzen, maar toch heb ik niets ge
daan, waardoor ik verdiend heb, dat u mij
zoo anders behandelt. U móet mij zeggen, wat
dit beteekent."
„U overdrijft", zeide zij koel, „ik heb mij
den heelen dag wat nerveus en gedrukt gevoeld
cn ik had geen zin om met iemand tc prateru
Ik heb u niet meer ontweken dan een ander."
„Dat i$ niet waar", antwoordde hij.
-Zij draaide zich langzaam om, totdot hij haar
in 't gelaat kon zien, dat rustig, bleek en kalm
hem bijna lichtgevend blank scheen in dc zwarte
duisternis van dit moanlooze oogenblik.
„U kunt mij tegenspreken, ols u daor zin in
hebt", zeide zij, „moor u kunt nauwelijks ver
wachten, dot ik hier zal blijven zitten, om u
aan te hooren."
„Hij boog zich wat dichter naar haar toe en
zij vooldc plotseling zijn hand de hare om
vatten.
„Virginia", zeide hij „ja, ik meen het
Virginia, wees niet zoo onvriendelijk tegen mij,
or.zen laotsten avond. Je weet heel goed, dnt
het mij pijn doet ols je zoo tegen mij spreekt
cn naar mij kijkt. We zouden toch vrienden
zijn; dot heb je me immers beloofd."
„Als ik dat deed," antwoordde zij, „was
het heel dwaas. Vrienden moeten elkaar we
derzijds vertrouwen schenken en dat kan ik
niet. Ik sta op het punt vreemde dingen te
doen op een wonderlijke menier en ik kan niets
uitleggen. Als ik vrienden had, zouden zij
denken, dat ik mijn verstond verloren hod
en zouden zij willen, dat ik een verklaring gaf.
Dat is juist, wot ik niet kon doen. Daarom
ben ik zeker, dat het beter is, als u mij aon
mijn lot overlaat."
(Wordt vervolgd).