^oloniênT
BINNENLAND.
Ovenassen.
FEUILLETON.
Een Speelbal dei Fortuin.
TWEEDE BLAD.
25e
Jgargang Wo. '21 AMERSFOO RTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER"
Vrijdag
19 November 1926
Oost-Ir.dië.
HET COMMUNISTEN-OPROFR OP JAVA.
In West-Java vrijwel alle ver-
zctleidcrs gearresteerd.
Uit Batavia wordt d.d 18 Nov. geseind:
Do nacht is in West-Java rustig verloopen.
Thans is or in Midden Jovn eenigo beroering
geweest Eenige groepen communisten trokken
«aar de suikerstreken met de bedoeling tot om
geregeldheden op te ruien. De resident ven
Jocja stond aan het personeel van twintig sui
kerfabrieken toe, zich te wapenen, waorvooi
uit Soerobaja tweehonderd geweren werden aan
gevoerd. Het bestuur is volkomen paraat. Tot
dusver is er nog niets voorgevallen.
In Solo is een communistische vergadering
uiteengejaagd, waarbij 22 personen genrres
tcerd werden Verschillende telefoonlijnen wer
den weet doorgesneden. Een aanval op den as-
fiistent-wedana van Bojclali is afgeslagen door
vijf politiemannen, die op de aanvallers vuur
den. Te Gredjo is een tabaksloods in brand ge
stoken. Te Jocja is het zeer rustig.
In het Tangerongsche hebben zich 65 ver
zetslieden aangemeld. Er zijn alhier aanwijzin
gen, dat de bevolking meehelpt tegen de com
munisten. Eenige naar hun kampong terugge
keerde verzetslieden werden n.l. door de be
volking omsingeld en aan het bestuur overge
leverd.
Een Commissie van onderzoek.
Drie rechterlijke ambtenaren zijn aangewe
zen als speciaal belast met het onderzoek naar
de communisten-relletjes, n.l Mr. A. J. H. L
Adam, voor Bantam, Mr. J D. Werkman, voor
Bandoeng en Mr. G. Vonk, voor Batavia. H^t
overgrootc deel van dc leiders der oproerige
actie en van de vooraanstaande communisten
in West-Java is opgepakt.
Zes honderd militairen in het
Banlamschc.
Alhier zijn thans de droadlooze stations ge
reed gekomen. De Inlandsche bevolking is naar
Pondeglang teruggekeerd Bij het gevecht te
Laboean moet dc vijand inderdaad belangrijke
verliezen hebben geleden Overal hangt eer.
lijkenlucht. Er zijn rhans zc honderd militai-
len in het Bontomsche aanwezig. Het offensief
wordt van onze zijde ingezet
Uit Podalnrang wordt gemeld, dat heden
morgen vier inlanders die aangeroepen wer
den verzet hebben geploegd Twee werden er
dodelijk neergelegd Hot bleken leiders van
communisten te zijn Een was een broeder'vaN
een communist, die in verbond met een bom
rijen zaak geïnterneerd werd Aon onze zijd*
werden twee militairen gewond.
In den Volksraad wordt krach
tig ingrijpen gevraagd.
In den Volksraad heeft mr. Van Helsdingen
(C E P) inlossing gevruagd van dc belofte
van jhr. Dc Graeff, dat elke aanranding vari
het gezag krachtig tegengegaan zal worden
Het is, zeide spreker, nu bloedige ernst gewor
den en dc gcheele bevolking vraagt om krach-
tig ingrijpen Communistische nmbtennreft
moeten op staanden voet ontslagen worden In
Indië. komende communistische elementen die
nen geweerd en communistischo lectuur uit
Holland verboden moeten worden. Over 't al
gemeen dienen alle ongcwenschte personen
verbannen te worden. De onlusten, aldus ging
spr. voort, zijn een slag in het gezicht van den
landvoogd, wiens welwillende woorden even
wel ten onrechte als zwakheid zijn uitgelegd
Jhr. de Graeff geve», aldus mr. Van Helsdin
gen, het eenige paosende antwoord met uit
zondering van den oproep aan Europeanen tot
het samenstellen van burgerwachten. Dit zou
tactloos zijn en het rassen-onderscheid nocdc
loos verscherpen.
De heer Stokvis (I. S D. P.) betreurde, dat
de heer Van Helsdingen nu reeds tracht een
debat over dc onlusten uit te lokken. Hij ad
viseerde tot afwachting en het overlegger, van
nadere gegevens.
De heer Engelenberg (P. E. B.) verwees naar
hetgeen- in Britsch-Indie gebeurd is. Hij drong
aan op afdoende afweer, desnoods door het
maken van nood-verordeningen.
Een treffen bij Lobcean verwacht.
Uit Laboean meldt een telegram
Kapitein Bckking, die in twee dagen geen
contact heeft gehad met de verzetslieden, ver
wacht hedenavond een treffen, nadat een sa
mentrekken der troepen van drie zijden vol
tooid zal zijn.
Amcta meldt nog uit Batavia
In middcn-Jova zijn in totaal 300 personen
gearresteerd. Bij den aanval in het Bojalalischc
zijn 3 communisten gedood cn 20 gewond. Bij
een overvol van 500 man in het Djokjoschc
is een man gedood en werden twee gewond.
UIT DE STAATSCOURANT.
Dc Minister van Watersloot heeft voor den
tijd van 5 jaren, ingaanden den 23 Nov. 1926
benoemd in dc commissie van deskundigen
voor dc Rijnvaart te Amsterdam, tot lid cn
voorzitter de heer W. N, van de Poll, haven
meester der gemeente Amsterdam; tot leden
de heeren J. D. Geselschap, onderhavenmees
ter der gemeente AmsterdamF. A Brink,
makelaar en scheepsbevrachter, D. Goedkoop
Dzn., industrieel; tot plaatsvervangende leden
de heeren H L Schollen, onderhovcnmcestei
der gemeente AmsterdamD. F. van Bode
graven, technisch bedrijfsleider bij de Maat
schappij Binnenvaart, en J C. Vierhout, werk
tuig- en scheepsbouwkundig expert, allen te
Amsterdam
PRINS HENDRIK.
Z. K. H. de Prins is gisteravond omstreeks
II uur van het Loo te 's-Gi avenhagc aange
komen en zou a. s. Zondag weer daarheen
terugkecren.
AUDIËNTIES.
De gewone audiënties van den minister van
financiën en van den minister van waterstaat
zullen a.s Maandag 22 dezer niet plaats heb
ben.
DIPLOMATIE.
Dc afgetreden Engelsche gezant.
Naar wij vernemen zal de afgetreden Engel
sche gezant, sir Charles Marling, den 25sten
dezer den Haag voorgoed verlaten.
HET NEDERLANDSCH-BELG1SCHE
VERDRAG.
Verdere actie in Zeeland
Het bestuur van dc nfdeeling Zce'and van
het nationaal comité van actie tegen het Ne.
derlandsch-Bclgische verdrag heeft de leden
van die afdeeling opgeroepen tot een verga
dering op a.s Zaterdagnamiddag te Middel
burg Aan die vergadering zal het voorstel
worden voorgelegd, hondtcekeningcn van
Zceuwsche kiezers en kiezcrcssen te verzame
len op een petionnement aan dc Eerste Ka
mer, verzoekend, haar goedkeuring aan hc!
verdrag mot Belgic niet te verlcenen.
Voorts zal daar de kwestie besproken wor
den van het vormen van plaatselijke commis
sies ter uitvoering van dit denkbeeld.
„Belgische toegevingen". De
Wielingen.
De Brusselschc correspondent van de N.R
Ct. meldt
In het te Gent verschijnende liberale
Franschgezinde blad La Flandre Libérale,
schrijft Carl Sartilly, dat het Ncdcrlandsch-
Belgischc verdrag een lastig bewerkt compro
mis is tusschen de levensbelangen van België
en het egoïsme en dc vooroordeelen van de
politieke cn commercieelo kringen in Neder
land, cn dan ook, evenals alle andere com
promissen, niemand geheel voldoet. Toch heeft
het verdrag, naast zijn gebreken, twee essen-
tieele hoedanigheden het nieuwe regime der
Belgische toegangswegen tot dc zee is, hoh
gebrekkig ook, toch heel wot beter te achten
dan het vroegere en verder regelt het dc
meeste, vaak stekelige, problemen, welke op
dc Belgische betrekkingen met Nederland ren
gevaarlijke malaise, lieten wegen
„Het valt evenwel te betreuren' aldus het
slot van het artikel, „dat men, bij het regelen
van dc vraagstukken van oeconomischen aard,
waarvan in het goedgekeurde verdrag sprake
RECLAMES
Van 1—4 regels 4 05. elke regel mcci 1.—
KLEERMAKERIJ
Fa. E. L. J. LAMMERTS
Amersfoort 0'ïe'aT Groningen
"trech'scho weo 38. Tel. 587
is, ook niet, cn voor altijd, dc kregelig stem
mende kwestie der Wielingen heeft geliqui
deerd. Thans blijven aldus een oorzaak var.
malaise cn een latent conflict tusschen Ne
derland en ons voortbestaan. De occonoml-
schc cn financicclc problemen in acht geno
men, welke België nu aan het regelen is, kan
het oogenblik niet geschikt blijken om, te dien
aanzien, om het even wat, te ondernemen,
maar het is gewenscht, dat dc Nederlandscho
opinie, van nu af aan, geen illusie daarom
trent kocsterc in zake dc bnggerwerken, het
loodswezen, het beheer, heeft België, uit liefde
voor den vrede en dc goede verstandhouding
tusschen dc beide landen, die er alle belang
bij hebben zich met elkander te verstaan en
niet te kibbelen, toegevingen kunnen doen
voor wat de Wiclingenkwestie betreft, een
kwestie van internationale loyauteit en eerbie
diging van onze onvervreemdbare rechten op
een binnen onze territoriale wateren gelegen
vaargeul, een kwestie ook van nationale waar
digheid, kun België niets toegeven en za' het
niets toegeven".
De vlag halfstok.
Naar aanleiding van het bericht, doe aan
het secretariaat van dc Kon. Nedcrl. vereeni-
ging Ons Leger de vlag halfstok is geheschen,
nadat bekend was geworden, dat het wetsont
werp tot goedkeuring van het Nederlandsch-
Belgische verdrag in de Tweede Kamer was
aangenomen, deelt het bestuur aan dc N.R.Ct.
mee, dat zulks een persoonlijke daad van den
secretaris der vereeniging is geweest, waar
toe deze noch opdracht, noch toestemming
had ontvangen, en die door het bestuur niet
wordt goedgekeurd.
DE GEVOLGEN VAN HET NEDER-
LANDSCH-BELGISCH VERDRAG
Een brief van den oud-opocr-
bevelhebber van Land en Zee
macht.
Generaal C. J. Snijders schrijft aan het Hbld.
In mijne, op 19 October j.l. in „De Twee
Steden te s-Gravenhugo gehouden radio-rede
over bovengenoemd Verdrag, voor zooveel dit
de belangen onzer nationale veiligheid c-n on
zijdigheid betreft, heb ik uit deferentie voor
den Min van Buitenlandsche Zaken voor-
bedachtelijk diens persoon geheel buiten mijn
betoog gehouden in mijne zakelijke uiteen
zetting heb ik zelfs den nohm en de functie vun
Z. Exc. geen enkele mooi genoemd. De Minis
ter heeft in zijn groote rede, op 4 Nov. j l in
de Tweede Kamer gehóuden,'dit voorbeeld niet
gevolgd. Z. Ex. heeft gemeend mij persoonlijk
in zijn betoog te moeten betrekken, en wel in
de volgende bewoordingen (Handelingen bid.
366):
„Wanneer men, zooals de gewezen opper
bevelhebber van land- cn zeemocht, publick
verkondigt, dat dit Verdrag niet mag worden
aangenomen, omdat het onduldbare souve-
reinitcitsinbreukcn, losten en servituten kent,
dan zeg ik het is niet waar
Nadere motiveering dezer ontkenning ont
breekt Tegenover des ministers „het is niet
waar" acht ik mij thans verplicht, tot toe-
hchting van mijne, dooi den minister vrij
nauwkeurig weergegeven stelling het volgende
eon te voeren
Ik beschouw als onduldbare servitu-
t e n o.a
A. de verplichting om op onzen eigen bodem
en ten deele Voor ons eigen geld, een kanaal
van ongekende capaciteit van Antwerpen naar
den Moerdijk aan te leggen, te hebben, te
onderhouden en te bedienen, aan welk kanaal
wij zelf geen behoefte hebben en dat uitslui
tend ten doel heeft het Riinverkeer van onze
eigen havens Amsterdam, Rotterdam en Dor
drecht naar de vreemde haven Antwerpen af
to tappen.
Men bedenke hieibij, dat Antwerpen is een
Schelde-hoven, die door hare ligging t.o.v. een
aanzienlijk deel van hot achterland, boven Rot
terdam cn Dordrecht groote natuurlijke voor
deden bezit. Bij het Verdrog van 1839 werd
Antwerpen slechts in zoover als Rijnhuvcn er
kend, als het door andere nutuurlijkc wateren
met den Rijn in verbinding stond. Terecht
werd dan ook toen aan Nederland geen andere
verplichting opgelegd, dan de natuurlijke ver
bindingen tusschen Antwerpen cn den Rijn in
stand te houden in dónzelfden toestand van
bruikbaarheid, als zij toenmaals waren.
B. de zonder evenredige tegenprestatie aan
gegane verplichting om op onzen eigen bodem
en ten declc voor ons eigen geld een kanaal
van dezelfde ongekende capaciteit, deel uitma
kende van een Rijn-Mnns-Schcldc-kanonl, door
Limburg tc graven, te hebben, te onderhouden
cn te bedienen, waardoor alweder een deel van
het Rijn- en Maasverkeer van Nedcrlandsch
gebied naar Antwerpen zal worden afgeleid
waardoor voorts dc gemeenschap cn de afvoer
van producten van allerlei aard uit Zuid-Lim
burg naar Noord-Nederland waarvoor wij ons
belangrijk© uitgaven getroosten (zal worden
benadeeld en dc bevolking van genoemd lands
gedeelte meer cn meer aansluiting zal zoeken
en geopende armen zal vinden bij België, wat
hare vervreemding van het moederland zal be
vorderen en waardoor de geleidelijke vreed
zame annexatie van Zuid-Limburg bij België'
wordt voorbereid.
Men bedenke alweder hierbij, dat bij het
tractaat van 1839 aan België de bevoegdheid
werd toegekend om „geheel cn al op eigen
kosten" een Schcldc-Rijnknnonl nan te leggen
„door het kanton Sittord heen," welke hevoegd-
heid op verlangen van België in 1873 is ver
vangen door het recht om de spoorlijn Ant
werpenGlödboch over Nedcrlandsch gebied
te doen loopen. Daartegenover heeft België, nis
mede-oeverstaat van de intei nationale rivier dc
Maas, aan Nederland de medewerking voor dc
Mans-kanalisatie beneden Luik geweigerd,
waardoor wij genoodzaakt zijn geweest, tot den
aanleg van het zper kcstbfjrc Juliana-kanaal te
besluiten. o
Ik beschouw als lasten o. n.:
De aanzienliikc geldelijke offers, welke wij
aan Belgische belangen zullen moeten brengen,
ter vervulling van ons opgedrongen verplich
tingen, zoowel de hiervoren genoemde, als die
welke zullen voortvloeien uit de door ons te
verrichten werkzaamheden en onbegrensde ver
betering van de Westcr-Scheldc
En ik beschouw ols souvereiniteit s-
inbreuk o. a.:
Het toekomstig staatsrechtelijk régime van
dc Wester-Scheldc, uitdrukking vindende in
verschillende verdragsbepalingen en be-
heerscht door dc ongehoorde bevoegdheden,
welke worden toegekend aan de gemengde,
slechts voor dc helft uit Nederlanders bestaan
de Commissie van Beheer, waardoor de ver
ordenende bevoegdheid onzer nationale admi
nistration wordt geknot, dc rechtsmacht van
het Nedcrlandsch gezag ten aanzien van de
doorgaande scheepvaart wordt uitgeschakeld,
aan de belangen der scheepvaart alle andere
belangen ondergeschikt worden gemaakt en
alle besluiten betreffende het beheer der Wes
tcr-Scheldc op Nederlandsch gebied aan de
eenzijdige eindbeslissing der souvereine Neder-
lnndsche i'egeering onthoudenr cn aan het
medezeggenschap der Belgische regecring on
derworpen worden, terwijl bij gemis aan over
eenstemming de behartiging on bescherming
der Nederlnndschc belangen afhankelijk zal zijn
van dc uitspraak ccncr scheidsrechterlijke com
missie, waarvan slechts één lid Ncdcrlandei
mag zijn cn welker voorzitter door een vreem
den monarch zal worden aangewezen. Waar
blijft bij zulke beslissingen de souvereiniteit der
Nedcrlandsche regecring t.o.v. dc Nederland-
sche belangen
Bovendien bedreigt het Verdrog ons mei
mogelijke inbreuk op onze souvereiniteit in de
toekomst, doordat Nederland de door België
begeerde reserve heeft aanvaard nopens door
vaart van Belgische oorlogsschepen in oorlogs
tijd. Deze reserve toch heeft volgens verkla
ring van den Belgischen Minister de bcteeko-
nis (en zij kon ook geen ondeie beteekenis
hebben), dat dc uitsluiting van de vsije door
vaart van vreemde oorlogsschepen in oorlogs
tijd, welke in het verdrog is vastgesteld, voor
Belgische oorlogsschepen niet wordt erkend;
immers: Nederland kan zich niet op die uit
sluiting beroepen, indipn in de toekomst de
doorvoert van Belgische oorlogsschepen in tijd
van oorlog ter sprake komt. Die reserve is
echter in strijd met het Volkenrecht (dat een
bijzonder regime voor belligcrentc oorlogs
schepen van een bepaalde nationaliteit, wat bc»
treft dc doorvaart van neutraal gebied, met be
slistheid verbiedt), tenzij Nederland oan
Belgic zckcro souvereinitcitsrcchten op ons
Schelde-gebicd zou toekennen. Daarom ligt in
die reserve, welke dc toelaatbaarheid van zulk
een bijzonder régime insluit, een inbrekk op
onze souvereiniteit.
Wanneer ik het toekomstige régime der
Westcr-Scheldc een „souvcrcinitcitsinbrcuk"
noem, ben ik in overeenstemming met de
Tweede Memorie van Antwoord, welke (blz.
14, regel 12 v. o.) spreekt van „beperking" in
dc uitoefening der souvereiniteit, welke Neder
land zich in het Verdrag heeft opgelegd. Reeds
hieroor wordt, voor zooveel do belangen der
scheepvaart betreft, inbreuk gemaakt op de
bepaling von Art. IV, 4 der Toelichtende
Memorie, dot dc Commissie geen bevoegdheid
zal hebben om rechtstreeks of zijdelings over
vragen von souvereiniteit te beslissen. Dc be
voegdheid zelve der Commissie beteekent be
perking der Nederlnndschc souvereiniteit; im
mers, de verordeningen der Commissie maken
daarmede in strijd zijnde Nedcrlandsch© veror
deningen ongeldig. En in hoogcrc instantie
heeft de Nedcrlandsche regeering slechts be
perkte medezeggenschap, geen souvercin recht
van beslissing.
Dc Minister van Buitenlandsche Zaken, zoo
besluit generaal Snijders, moge wellicht aan dc
hier voren door mij opgesomde gevolgen van
het Verdrag andere, aan dc diplomatieke of
volkenrechtelijke vocabulaire ontleend© bena
mingen geven dan ik heb gedaan, het is mij
wel. Maar de zaak verandert hierdoor niet en
de gevolgen van het Verdrog blijven ecne
noodlottige bedreiging onzer Nederlnndschc
belangen en onze nationale waardigheid.
WETTELIJKE REGELING DER
WINKELSLUITING.
Dc Minister in overleg getre
den met den Middenstands-
rand.
Naar wij vernemen is dc minister van Arbeid
Hondtl cn Nijverheid thans opnieuw met den
Middenstnndsruad in overleg getreden omtrent
een wettelijke regeling der winkelsluiting, zulks
in verband met het voornemen om ter verdere
uitvoering der Arbeidswet, binnenkort de tot
standkoming te bevorderen cencr regeling van
arbeids- en rusttijden van orbeiders in winkels.
De Middenstandsraad, die reeds ccnigc jaren
geleden een ontwerp winkelsluitingswet aan do
Regecring uunbood en sindsdien bij herhaling
den wensch heeft geuit, dat aun een werktijden
besluit ten behoeve van het winkelpersoneel een
winkelsluiting bij Rijkswet gepaard gaan, wordt
thans in staat gesteld, van een tweetal terzake
voorloopig ontworpen regelingen vertrouwelijk
kennis te nemen, teneinde over deze, in onder
ling verband beschouwd, advies uit te brengen.
DE WERKZAAMHEDEN DER
SCHEEPVAARTCOMMISSIE.
Opheffing van Zeevaartscho
len in het Noorden
Wij vernemen, dot dc door den Minister
van Financiën ingestelde Schecpvaartcommis-
sie, welker eerste verslag met betrekking tot
bij de Scheepvaartinspectie en Raad voor de
Scheepvaart in tc voeren bezuinigingen korten
tijd geleden is verschenen, thans onderzoekt
welke bezuinigingen kunnen worden verkregen
bij dc Zeevaartscholen en bij de examens voor
dc zeevaart Zijn wij goed ingelicht, dan over
weegt dc Commissie in haar verslag voor tc
stellen eenige Zeevaartscholen in het Noorden
vnn ons lond op te heffen, terwijl ook voor
dn examens voor dc zeevourt ingrijpende ver
anderingen zullen worden voorgesteld.
HR. MS. TROMP.
Blijkens ccn bij het departement van marine
ontvangen telegram is Hr. Ms Tromp, onder
bevel van den kapitein ter zee N. J. van Loer,
gisteren van Constanzo vertrokken met eerste
bestemming naar Algiers,
ln aansluiting tot het heden gemelde vertrek
van Hr. Ms Tromp uit Constantza naar -Al
giers, zij nct vermeld, döt het oohspronkelijko
reisplan van dien bodem een verblijf tc Smyr
na vermeldde, dot echter vervallen moest,
doordien do Turkschc regecring geen toestem
ming meer verleent oan vreemdo oorlogssche
pen om deze haven aan tc doen.
HR. MS. K XII.
Blijkens bij het Departement van Marine
ontvangen bericht, is Hr. Ms. K XII, onder be
vel van den luitenant ter zee J. L. K. Hoeke,
heden van Aden vertrokken, ter voortzetting
van dc uitreis nnor Ncd.-Indi.
Het leven is een slaap, liefde is een droom,
en wonneer je hebt liefgehad, heb je geleefd.
DE MUSSET.
Naai het Engelsch van
RAFAEL SABATINI.
Geautoriseerde vertaling van A T.
HOOFDSTUK IV.
Kersenbloesems.
Kolonel Holles knielde op het kozijn van het
open raam van zijn zitkamer in Paul's Head
Hij scheen naar den kleinen zonnigen tuin te
zien met de twee kersenboomen, waaraan nog
enkele bloesems hingen Hij dacht aan% ker
senbloesems, maar niet aan die daar voor
hem D© twee boomen van deze oase in de
stad Londen hadden zich vermenigvuldigd tot
een kersenboomgaard in Devon uit de jaren,
die onherroepelijk voorbij waren.
Het verschijnsel was niet nieuw voor hem
Kersenbloesems hadden altijd dien invloed op
hem- Hun aanblik gaf hem altijd weer het vi
sioen, dat zich nu ook oor zijn peinzende
oogen ontrolde De kleine tuin van juffrouw
Quinn was een uitgestrekte, bloeiende boom
gaard geworden Boven de boomen op dee
achtergrond verhief zich aan de rechterhand
e entoren met een windwijzer in den vorm van
een visch waarvan hij vaag wist, -<3at het het
zinnebeeld van het Christendom was. Door een
opening links zag hij een met klimop bcklee-
den muur, die hoven aan afbrokkelde Hier
klom een jongen stil over een jongen met
lange bccnen en golvend blond haar, in wiens
trekken de zijne te herkennen waren, als men
van deze laatste dc scherpe lijnen wegdacht,
die do jaren en een moeilijk leven er in ge
groefd hadden Zocht en vlug ols een kat liet
hij zich aan dc andere zijde op den grond
vallen, en daar stond hij half gebogen ccn
glimlach om zijn jonge lippen, en een lach in
zijn grijze oogen Hij keek naar een meisje, dot
geheel onbewust van zijn aanwezigheid heen
en weer zwaoido op een schommel, gemaakt
van een touw tusschen twee boomen.
Zij was geen kind meer, maar had een vol
wassen, slanke bevalligheid, waardoor dc men-
schen haar ouder schatten, dan de vijftien ja
ren, die zij werkelijk telde Haar gelaatskleur
was niet die van rozen en leliën Zij had een
gezonde, verbrande tint, die verkregen wordt
door een leven in de open lucht, ver van dc
steden. Maar één blik in de langwerpige diep
blauw© oogen, die de roem van haar lief ge
zichtje waren, was voldoende om u tc zeggen,
dot zij niet eenvoudig was, al was zij lande
lijk Zij had een groot deel van die vrouwelijke
slimheid, die het erfdeel vnn Moeder Eva voor
haar liefsto dochters is Als men een man en
wijs was, moest men het voorzichtigst zijn,
als zij het zedigst was.
Onder het schommelen, was haar bruin hna*
losgeraakt en viel nis een wolk om haar heen.
Zooveel mogelijk in de maat met het schom
melen zong zij
„He, jonge liefde I Ho, jonge liefde I
Woot blijft ge?
Terwijl ik hier op" u wacht
Gereed om te trouwen.
„He, jonge liefde I Ho, jonge..."
Het lied eindigde in een gil Zonder gehoord
zonder vermoed te worden, was do jongeling
vooruit door de boomen gekropen Terwijl zij
schommelde had hij haar met zijn jonge, sterke
armen om het middel gegrepen. Er was een
oogenblik van gefladder van twee zwarte bee-
nen in een verwarring van rokken, toon slin
gerde de schommel leeg verder en de nimf lag
in de armen van haar jongen sater. Doch
slechts een oogenblik. Zij maakte zich los uit
diens greep met een woede, die echt of voor
gewend was en kwam buiten adem op den
grond met blozende wangen en schitterende
oogen.
„Ge neemt zonderlinge vrijheden, jonge
Randal", zeide zij en zij sloeg hem om de
ooren. „Wie heeft u gevraagd, hier tc ko
men
„Ikik dacht, dat je me riep", zei hij
lachend, niet het minst uit het veld geslagen
door slag of blik.
„Kom nu Nan. Beken het maar!"
„Ik je geroepen Ik Zij lachte veront
waardigd. .Dat zal wel waar zijn, zekerJ"
„Je zult het natuurlijk ontkennen, omdat je
een vrouw in den dop bent Maar ik heb je ge
hoord. En hij haalde, zingende oan
„Hc jonge liefde Ho, jong liefde I
Waar verbergt ge u?"
„Ik verborg me aan den anderen kant van
den muur. Ik ben dadelijk gekomen. En alles,
wat ik krijg voor mijn moeite en het gevaar,
dat mijn nieuwe broek geloopen heeft, is een
sloor en ccn ontkenning".
„Jc kunt nog meer krijgen, als je blijft"
„Dat hoop ik. Anders was ik niet gek men".
„Moor dat zal evenmin naar jc zin zijn."
„Dat is wel mogelijk. Maar nu eerst ovei
den slag. Een slag is iets, dat ik van niemand
neem. Voor een man heb ik mijn zwaard..."
„Je zwaard I" zij begon hard to lachen.
„En je bezit niet eens een penn es"
„O ja, ik heb er een Ik bezit een zwoord.
Het was een geschenk van mijn vader van
daag een verjaarsgeschenk. Ik ben negen
tien jaar, vandaag. Nan"
„Wat groei je hord! Je zult spoedig een man
zijn. En je vader heeft je dus een zwaard ge
geven
Zij leunde tegen een boomstom, en keek hem
plagend aan.
„Dut was heel onvoorzichtig van je vader, je
zult je snijden".
Hij glimlachte, moor was wat minder zeker
dan in 't begin.
„Je dwaalt of van het punt"
„Van de punt van je zwaard, waarde heer?"
„Het punt van mijn woorden. Het liep over
dien slag Als je een man was, vrees ik, dat ik
je zou moeten dooden. Mijn eer zou niets min
der eischen
Met je zwaard vroeg zij onnoozcl.
„Natuurlijk met mijn zwaard."
OI Jack, de rcuzendooder in een kersen-
boomgaard! Je moest begrijpen, dat je hier niet
op je plaats bent. Ga heen kind. Ik geloof niet,
dat ik ooit van je gehouden heb, Randal Nu
weet ik het zeker. Je bent een bloeddorstig
wezen ondanks je jeugd. Wat je zijn zult, als
ie een man bent daar aan durf ik niet tc
denken
Hij slikte de beleediging op.
„En wat jij zijn zult, als je een vrouw bent,
dat is iets, waarover ik gaarne denk. Daar ko
men we op terug Intusschcn, die slag
„Och, je bent vervelend."
„Je houdt me op, dat is de reden Wat ik
doen zou, als can man me sloeg, heb ik ge
zegd."
„Maar je kunt toch r iet denken, dat ik jc
geloof."
Ditmaal liet hij zich r.ict meer afleiden.
"De vraag is, wat moet ik tegen een vrouw
doen."
Hij naderde haar.
„Als ik jc aanzie, lijkt mij maar één straf
mogelijk"
Hij nam haar bij dc schouders en hield haar
stevig vast Haar oogen, dio tot nu toe zoo
spottend hadden gekeken, waren verschrikt.
„Randal I" riep zij, zijn ondeugend voorne
men radend.
Onvervaard voerde hij het uit. Na haar ge
kust te hebben, liet hij haar los en bleef staan,
om de uitbarsting af tc wachten, die zooals hij
haar kende, zeker komen zou Maar er kwam
geen uitbarsting Zij bleef stil voor hem staan,
al de plagerij was verdwenen, terwijl haar
wangen bleek werden. Daarna kwam haar
kleur terug, haar mondhoeken trilden, haar
neergeslagen oogen schitterden.
„Nu Nan Hij was verschrikt door die on
verwachte en ongewone verschijnselen.
„Och, waarom heb je dot gedaan 1" riep zij
met een snik uit.
Dit was zachtheid Als zij hem weer om zijn
ooren geslagen had, zou het hem niets ver
baasd hebben Dot had hij zelfs verwacht. Maar
dat zij zoo lom geslagen zou zijn, dat zij geen
verwijt zou uitspreken, behalve die klagende
vraag, maakte hem stom van verbazing Het
kwam bij hem op, dat hij misschien den weg
gevonden had om haar tc temmenen het
speet hem, dat hij niet vroeger ziin toevlucht
g:nomcr, had tot een middel, dat hemzelf zoo
aangenaam was. Intusschen verlangde haar
vraag con antwoord.
(Wordt vervolgd).