De rubriek van Oom Karet.
Mijn laatste oproep aan de neefjes cp. nicht
jes om me te vertellen, aan welken wedstrijd
zij de voorkeur geven heeft succes gehad. Er
kwair.cp heel wat stemmen binnen. Dc over
groot c meerderheid voelt het meeste voor een
klcurwcdstrijd. En eigenlijk gezegd, vind ik
zelf dat ook het beste. Want ik ben wel een
bretje bnng, dat een teekenwedstrijd, vooral
voor de kleineren, wal tc moeilijk zou geweest
zijn. Nu komt er dus alleen een kleurwcdstrijd.
Ik zal komende week een aardig plantje zien
tc krijgen, dot aardig gekleurd kun worden.
Dat komt dun dc volgende weck Zaterdag ir
de krant. En dan zal ik er meteen dc bijzon
derheden over de prijzen enz. bij vertellen.
Het is wel jammer, maar het moet we} na
St. Nicolaos worden, eer dc uitslag van dezen
wedstrijd bekend zul zijn. Want jelui zullen er
toch zeker wel langer, don één week voor
ncodig hébben, om het netjes in orde te krij
gen. Maar daarover dc volgende week meer.
Ik moet deze weck wel wat kort zijn, want
ik kreeg van onze medewerker Lcmka wie
dot is mag ik natuurlijk niet vertellen een
aardig verhaaltje, dat nogal ecnigc ruimte
in beslag neemt. Maar eerst korren nog dc
RAADSELS
Oplossingen van de vorige week.
Dc oplossingen van de vorig? raadsels wa
len
I Boedapest met dc woorden b, los,
steel, herders, Boedapest, klopper, kleed, U.
S. O, t
II. Om hun jas ir.ee dicht te maken.
De prijs is gewonnen door Cactus en
kcjn Maandag aan ons bureau worden afge
haald.
VRAAGSTUK.
Het antwoord is omdat warmte uitzet cn
koude krimpt
NIEUWE RAADSELS
I. Mijn geheel is een sla in dc weg en be
staat uit 17 letters
6, 2, 3, 15 is iets naars.
7, II, 5, 16 is een beest dat wel eens
kunsten maakt.
I, 9, 15, 14, 4 is onmisbaar aan jas of
mantel
17, 8, 12 is een metaal
(Ingezonden door Stormvogel.)
X
X
X X
X
X
X X
X
X
X
X
X X
X
X X ||-
X X
X
X
X X
X
X X
X
y.
X
X X
X
X
X
X
X X
X
4'T
X
X X
X
Kruisiaedsei. Mijn
geheel
is ccn groot \vo
ter, dot langzamerhand gaat verdwijnen.
Op de 1ste rij een, medeklinker.
Op de 2de iij een liefkoozing.
Op de 3de rij krijgt oom Karei van ons
Op de ldc rij is niet morgen.
Op de 5de rij het gevraagde woord.
Op dc 6de rij luchtverschijnsels.
Op de 7de rij een bang beest.
Op dc 8ste rij ccn gevaarlijk voorwerp.
Op dc 9de lij een klinker.
(Ingezonden door Stormvogel)
NACHTELIJK BEZOEK.
't Was 's nachts om twaalf uur.
Ik sliep gerust en nogal luid; Vol uur
Had 'k allemaal gekust
En goeden nacht gezegd,
Dat is altijd m'n leus
II: had me neergelegd
Daar kriebelde m'n neus I
Ik giccp er naar't was mis I
Wat 's dat een muis
Dacht ik, en in mijn huis
Ik moest eens even rillen,
't Was dwaas doch luister naar 't relaas'
Of zou een rat
Och kom en ginder loopt do kat I.
'k Ontgaf 't mc en dommelde weer in
Dóór was 't wéér nu aan m'n kin I
Of zou kabouter „Goed"?
't Is net zooiels voor hem
Ik sloeg m'n oogen op daar zat hij,
liep hm, hm,
Op 't randje van m'n bed en liet z'n
beenen hangen.
Ik zeg „zóó, vrindl wat was nu je
verlangen-"
„Je weet, m'n slaap» ijd is 't
En 'k laat me niet stort-.-»
'k Dacht dn; jc dat wel wist.
Maar Inct eens even höoren I
Toen wipte hij ineens.
Zóó zonder vraag of spreken,
Op 't bed cn stond wijdbeens,
Aan 't voeteneind der deken.
Hij zei: „Ik landde in de goot,*
Met m'n klein vlicgmachien,
En dacht „wel sapperloot,
M'n vrindje heeft misschien
Een boodschap wel voor mij,
i Lr "?ak dat 'k hldcrglij.
Maar hoe kom ik er in
Juist zag ik danr de kat.
En kater Spinne-spin zei.kruip- door 't
sjeutelgal
Dat doe *k en nu bee. 'k hier
Wat is nu Uw verlangen
Wel zei 'k ik weet geen zier -
Geen steek al moest ik hangen
Maar kom aanstaande weck
Dan zal ik voor je zorgen.
En mank een rijmclbrief.
Voor ncev' cn nichtjes morgen
Bogie, ik aan dat werk.
En icdrcr. avond wéér
(Je weet, 'k ben daarin sterk,)
Schrijf 'k enkele regi-ls no?i
't Is best zei „Goed" ,gc nu maar rustig
slapen,
'1; Zie dat je slaap'iig bent,
Jc lig» al weer te gapen,
En rftèu was hij bij 't raam.
Maar ziet, dat stond niet open
Toen is hij heel bekwaam.
Door 'l sleutelgat gekropen I
Een oegenblik dacmn hoord' ik den motor
ronken
En ik was weldra
In zoeten slaap verzonken I
(Wordt vervolgd.)
LEMKA.
VOOR DE NICHTJES
We gaan deze week eens met restjes wer
ken. Jelui zijn misschien allemaal wel in 't
bezit vnn lapjes, overgeschoten van jurken,
mantels, enz. Welnu, hiervan zijn heel aar
dige dingen tc maken, b.v. kussens, kleed
jes, inktlappen.
Goan wc eerst dan een kussen maken,
waarvoor een beetje stevige stof, of wat nog
mooier^is, fluweel, het best is. Jc knipt dan
een aantal vierkante, lapjes van verschillen'
de kleuren cn naait deze aan. elkaar tot één
groole vierkante of langwerpige lap, zooals
jc natuurlijk zelf 't aardigst vindt. Dan werk
je do naden af met dikkel wol, b.v. met een
steclsteck, zoodut jc niets van die naden
kunt zien. Op die manier kunnen bcid<' kan
ten 'l zelfde gemankt worden of dc onderkant
van satinet in één kleur. Je naait dan beide
lappen op elkaar, maar laat natuurlijk een
stukje open voor het opvullen met kapok.
Om 't kussen naai jc dan een dik koord cn
het kussen .s klooi.
Op dezelfde wijze maak je ccn kleedje, var»
zijden lapjes b.v., doch dan heb jc natuurlijk
mom één kantnoo.dig-.cn moet je" do. naden
met dunne wol of zij afwerken.
Dan een inktlup. Hiervoor neem j.» eeh
stukje dikke stof wat jc rond of vierkant
knipt; dit dient dan voor onderkant. Daar
op naai je cn aantal wit linnen of katoenen
of dun zeemleeten lapjes in 't midden vost,
die echter kleiner geknipt moeten worden, als
hot onderste. Vervolgens knip jc weer een
lapje van ccn leuke kleur stof, weer even groot
als het ondciste, wat dan voor dekking dient
en wat je ook in 't midden vastnaait. Boven
op maak ic dan een figuur van kralen, of wat
tegenwoordig veel in den smaak valt een klein
popje inet een groote strik oni 't lijfje
Don heb ik nog iets nieuws voor jelui, wat
van restjes wol van verschillende kleur ge
mankt kan worden, n.l
EIERW ARMORS.
We hebber hiervoor noodig het bovenste
deel van een bébépopje, n.l. het hoofdje on
een stukje van hrt rompje met de armpjes
Dit gaan we dan aanklceden nis ccn boerin
netje, dus ho<- bonter kleuren, hoe grappi
ger. Jc haakt ongeveer 45 lossen (de omtrek
van een eierdopje) in de nrhterstc lus haak
je dan stokjes, dus 45. Zoo zes toeren boven
elkaar. De zevende toer guan we minderen,
want der komen we ongeveer aan d taille
cn wel zoo. 't Eerste stokje gewoon, liet
tweede zoover toldnt je komt aan de laatste
doorhiling, dan eerst het derde stokje be
ginnen en aan het eind daarvan tezamen
niet het tweede doorhalen, zoodat je boven
aan dan maar één lus krijgt. Het vierde stokje
weer gewoon cn het vijfde cn zesde samen
doorhalen; zoo deze toer verder af. acht
ste toer wordt hetzelfde gehaakt en is dan
dc laatste toer. Nu gaan we er schoudertjes
ophaken cn wel aan beide kanten haken wc
vier loeren van drie stokjes. Hiermede is dan
het jurkje klaar. Natuurlijk meet 't aan den
achterkant dichtgenaaid woiden. Dan moet
ze een schortje voor hebben; hiervoor némen
we dunne witte haakzijde en haken zes toe
ren ran tien stokjes. Om dc zijkanten cn ook
onderaan haken we een kantje, n.l. 5 lossen,
1 vaste. Om het schortje vast te kunnen bin
den haken wc aan beide zijden van hoven
een rijtje lossen. Manr 't boerinnetje behoort
ook een muts op t< hebben. Daarvoor zetten
we, van dezelfde zij als 't schortje gehaakt
is, 15 lossen op cn vormen dit tot ccn rondte
le toer 5 lossen, 1 stokje in 't gaatje cn zoo
15, maal. 2e toer 5 lossen, I stokje in 'i
eerste gaatje, 5 lossen weer een stokje in
't 1c gaatje, dan direct weer een stokje in 't
3e gaatje, 3 lossen, 1 stokje in 't 3e gaatje,
3 lossen, 1 stokje in 't 3c gaatje, dus het 2c
gaatje overslaan zoo doorgaan cn steeds
ccn gaatje overslaan. 5c toer dito, doch nu
niet meer heelemaal rond, maar twee gaat
jes vrijlaten cn dan omkecren; 4e toer als
5e, dus ook weer 2 gaatjes vrijlaten. Zoo dooi-
gaan tot wc 6 toeren hebben. Dc 4 gaatjes
die wc niet meer gebruikt hebben vormen
dus een recht g-deeltc en is de achterkant
van het mutsje. Rondom haken we nog een
toertje vaster, cn ook dit is klaar. Jelui doet
goed hc' mutsje op het hoofdje vost te plak
ken, daar het anders niet blijft zitten cp
hot gladde bolletje.
Ik hoop dat jelui allemaal dr bedoeling
begrijpen cn wensch cr j'Iui veel succes
mee. Hoor ik eens van jelui hor het uitge
vallen is
-r- TANTE BETS.
Een Mislukte Verrassing.
Koenlje de Wit's moeder was niet zoo
heel rijk; ze was weduwe, leefde van een
klein pensioentje en kon er dus geen
dienstmeisje op na houden, zoodat ze alles
zelf moest doen. Maar Koentje was een
aardig en gewillig ventje van bijna tien jaar
oud en hielp dus óók wat mee, door na
schooltijd en op vrije middagen boodschap
pen te doen. En over die hulp was jnoeder
de Wit zóó tevreden, dat zij hem een pret
tige vacantie beloofde.
„Als alles meeloopt en ik ben wat .ïoeg
klaar met het huiswerk, Koen," zei ze. „dan
gaan wij iederen namiddag naar het bosch,
de boschjes of de duinen, en daar blijven
we dan totdat het donker wordt."
„Ik zou ook zoo graag in de vacantie eens
op een morgen nr.ar Scheveningen gaan,
moeder," stelde Koentje voor.
Zoo driftig!
Olifantje heeft verdriet
dikke tranen schreit hij,
vuistjes balt hij in zijn drift
Broertje plaagt mii, zeit hij.
't Slurfje kronkelt kwaad omhoog,
dicht ineengedrongen
een geluid als een trompet
maakt die stoute jongen.
Olifantje is een schelm
wat geeft Vader klappen I
helpt dat nu geloof het maar!
uit is 't met zijn grappen
HERMANNA.
„Als we 's morgens vroeg opstaan, cn ik
help u met alles, dan kan het best; vindt u
ook niet moes
Moeder de Wit moest even lachen, (oen
het ventje zoo sprak. „Nou, help me dan
maar eens flink op dien morgen, hoor
baasje,zei ze.
„Dat zal ik, moeder," beloofde Koentje,
„als u mij dan ook maar van tc voren ver
telt, welken dag wij ér heen gaan."
Zoo kwam de groote* vacantie I Alles liep
mee, ook het weer. En omdat Koentje op
school zoo goed zijn best had gedaan cn
een prachtig rapport meebracht, bedacht
zijn moeder iederen dog een' ander pretje
voor hem, dat natuurlijk niet veel mocht
kosten. Maar dat vond Koen toch altijd
heerlijk, vooral als hij mocht spelen met
andere kinderen in de boschjes of waar ook.
Er kwamen ook in dien vacantietijd heel
warme dagen, dan wns het in het kleine
huisje van moeder de Wit vreeselijk warm,
en op zoo'n drukkend warmen dag sprak
moeder dan ook tot Koentje:*;,Wel vent,
wat zou je er van zeggen, als we morgen
eens heel vroeg opstonden, vlug het huis
werk deden en dan naar het strand gingen
We kunnen dan nog best daarheen wande
len, en sparen zoodoende twee dubbeltjes
tramgeld uit. We nemen ons twaalf uurtje
mee, en drinken limonade bij een tentje.
Wel, hoe vindt j'e dat plannetje
„O lijn, moeder!" iiep Koentje. „En hoe
laat gaan we dan van huis
„Als 't meeloopt, tegen negen uur, jon
gen", was het antwoord, „maar dan moet
ik vlug doorwerken cn vroeg opstaan, want
de straat moet moigen ook geschrobd wor
den."
Koentje zei noch vroeg iets meer. Hij
dacht na over een heerlijk plannetje I Hij
wilde moeder helpen I Hij zou hoor eens
verrassen met de straat, 't was maar een
klein slraotje,5 \oor haar te schrobben. „Ik
zal morgen heel vroeg opstaan," dacht hij,
„en eens fijn de straat gaan schrobben I"
Wat zal moeder dan opkijken, als zij buiten
komtWat zal ze blij zijn, dat ik haar zoo
heerlijk heb geholpen
Met die gedachte ging Koentje dien
avond naar béd. Moeder had hem beloofd,
dat zij hem om half zeven zou roepen, dan
ging de wekker af, en zou zij zelf ook op-
staar», vlug den boel aan kant maken en
thee zetten. En dan zorg jij voor de boter
hammen, hoor jongen," zei ze, „maar eerst
moet je brood gaan halen, want we zullen
lang niet genoeg in huis hebben; je weet,
de zeelucht maakt dat je honger krijgt."
„Best, moeder," had toen Koentje ge
zegd. Doch van zijn plannetje zei hij geep
woord.
Den volgenden morgen werd hij gelukkig
vanzelf wakker, 't Moest nog héél vroeg
zijn, want 't was builen nog hee! slik Hoe
laat het was, wist Koentje dan ook in de
verste verte niet. Maar in een wip was hij
uit bed, kleedde zich vlug aan en liep naar
het keukentje, waar hij al dadelijk een
grooten emmer zag, dien hij met water
vulde. Den straatbczem vond hij ook al
gauw, maar waar het goed stond, waarmee
moeder altijd de straat schrobde, dat wist
Koentje niet. ,,'t Is, geloof ik, zeeppoeder,"
mompelde hij; ,,'t zit in zoo'n blauw pakje.
Moeder gebruikt het ook altijd, als zij aan
het wasschen is, dus moet het hier toch wel
in de keuken le vinden zijnKoentje
keek eens rond, begon ook in de kast te
snuffelen, cn hij zocht en zocht overal,
totdot hij eindelijk een blauw pakje vond,
waarin een wit poeder, dat best het zeep
poeder kon zijn, hetwelk moeder altijd voor
het stroatschrobben gebruikte. „Ja, 't kan
niet anders," mompelde hij. „Dat moet het
wel zijn. En moet ik nu dat zeeppoeder
in het water doen of moet ik het op de
straat strooien en dan water er op doen?
Hoe doet moeder dat toch altijd?"
Even stond Koentje besluiteloos, maar hij
had tot nadenken niet heel veel tijd, en
zoo besloot hij dus maar om het poedër op
de steenen te strooien, daarna het water er
over te gieten en dan flink met den bezem
te schrobben. Hij strooide toen den inhoud
van het vrij groote pak over de steenen-van
het straatje voor de huisdeur uit, spren
kelde er wat water over, doopte daarna den
bezem in den emmer, zoodat die flink nat
werd en begon toen uit al zijn macht de
steenen ermee te bewerken.
„Hè, ik dacht niet, dat het zóó moeilijk
ging," mompelde hij. „Wat gaat dat akelig
stroef! Er komt heelemaal geen zeep
schuim, en als moeder de steenen schrobt,
don komt er altijd schuim..." Weer be
gon nu Koentje met schrobben, maar hield
weldra even op. „Wat wordt de straat toch
raar," zuchtte hij. „Die plakt heelemaal vast
aan den bezem I Zou dat altijd zoo zijn, ook
als moeder schrobt? Hè, wat gaat het
toch akelig; 't goot steeds stroever!"
Koentje deed al zijn best om de étraat
schoon te krijgen, maar in plaats van
schoon, werd ze al viezer en kleveriger,
zoodot Koentje, geen raad wetende wat nu
te doen, begon té huilen.
Juist was op dit oogenblik de wekker af-
geloopen. Moeder was uit bed gesprongen
en wilde Koentje wekken. Maar vreemd
keek zc op, toen ze zijn bedje leeg vond.
„Koentje, waar ben je?" riep ze.
„Ben je ol op?" Ze stak nu even haar
hoofd uit hetiopen venster en... daar zag
ze haar jongen huilende, met den grooten
stroatbezem in zijn kleine handen. „Jongen,
wat is er toch gebeurd Wat doe je
toch 1?" riep ze angstig. „Wacht, ik kom bij
je!"
„Dat hoeft niet, moeder," zei Koentje
met een huilstem. „Zegt u maar alleen,
waarom die akelige bezem niet wil schrob
ben. Ik heb het heele pakje zeeppoeder ge
bruikt, een emmer vol water, en ik deed
toch zóó mijn best om de straat goed
schoon te krijgen. Maar 't wil niet goed
gaan, alles kleeft; de bezem kleeft, mijn
schoenen kleven, en mijn handen zijn ook
kleverig Ach, hoe komt dat toch
„Maar jongen," zei moeder,, want ze was
al heel gauw buiten. En ze wist niet, of zij
lachen moest of boos worden op het ventje,
dat daar met zoo'n ongelukkig gezicht
stond op de vieze, kleverige stoep, met den
bezem in zijn handen, die er al even vies
uitzagen. En toen ze nu ook naar Koentje's
natte schoenen keek, trok ze een bedenke
lijk gezicht.
Dit deed Koenlje denken, dat moeder
werkelijk erg boos op hem was; hij wierp
den bezem neer, pakte met zijn vuile han
den moeders arm en zei met een bedroefd
stemmetje„En ik heb u nog wel willen
verrassen met de straat voor u tc schrob
ben I Ik ben zoo heel vroeg opgestaan
cn
Nu kreeg moeder medelijden met haar
jongen. „Jou domme Koen," zei ze, „trek nu
maar niet zoo'n akelig gezicht, 't komt wel
weer in orde. 't Is alleen jammer, dat je mijn
kostelijk pak roggemeel hebt verknoeid f"
„Roggemeel vroeg Koentje, „Ach*,
moeder, ik dacht, dat het een pok zeeppoe
der was
„Dan ben je nog veel dommer geweest.
Koenjc kon toch lezen, wat op het pak
stond
„Ach, daar heb ik heelemaal niet op ge
let," zuchtte Koentje. „Maar ik had ook
zoo'n haast, moeder; ik wilde de straat
heelemaal schoon hebben, vóór dat u
„Ja, beste vent, je wil was goed, hoorl Je
wilde moeder eens verrassen, hè, dat be
grijp ik best. Kom, laat mij het werk maar
eens van je overnemen."
„Nu gaan wc zeker niet naar Schevenin
gen," dacht Koentje, toen moeder met veel
moeite de straat had schoon gekregen. „Als
moeder nog al het andere werk moet
doen, dan is het bijna middag."
Maar ziet, toen Koentje brood had ge
haald, zei moeder„Kom, Koen, trek Je
matrozenpak aan. Ik zal wel boterhammen
maken; het werk kan best tot morgen wach
ten, en als we thuiskomen, bak ik wat aard
appelen op en maak een omelet, en
daarmee doen we vandaag ons middag- of
eigenlijk avondmaal, want 't zal heerlijk zijn
aan het strand, hè En 't zal een later-
tje worden
„O, moeder, wat heerlijk, en gaan we
toch nog vandaag?!" riep het ventje: „En
ik dacht nog wel, dat ik straf zou krijgen,
omdat ik het roggemeel heb verknoeid
„Maar Koentje," lachte moeder, „je deed
toch alles om mij minder werk te geven,
om mij te verrassen
Wel, en omdat die verrassing nu wat Is
mislukt, daarom verras ik jou maar! Nu,
hoe vindt je het?"
„Fijn!" juichte de jongen, en hij ging
zich verkleeden. Nog nooit heeft Koentje
zóó'n pret gehad als op dien heerlijk wor
men zomerdag. En nooit meer heeft hij
moeder zulk een mislukte verrassing be
zorgd 1
CORRESPONDENTIE.
Cactus. Ik zal eens zien of ik zc voof
je kan Hijgen. Don hoor jc dot nog wel. Post
zegels heb ik niet veel meer, tenminste geen
buitenlandschc. Dat is wel een gezellig werk
hè Misschien was het 'wat vochtig gewor
den.
Rekenmeester. Daar zal je wel veel
mooi's tc zien gekregen hebben. Of moet het
nog komen Ja, jc kon zoo nu cn dan wel
hartelijk lachen. Mnnr danr wns het ook om
te doen.
Winterkoninkje. Neen, wees maar
gerust, daar zal ik wel voor zorgen. Jc raad
sel is wel heel aardig bedacht, maar het lijkt
me voor onze kinderkrant toch wel wat al
tc ingewikkeld. Kan jc het niet wat eenvouf
diger maken, zonder tcekening.
Zwartkop. Dnt heb ik gemerkt. Zoo,
was jij dat, die in het water van den Zuid*
singel gerold is. Gelukkig dat je weer gauw
op het droge was. Maar ik zou dergelijke
kunst- n toch maar niet meer uithalen. Het
lijkt mc toch niet erg plezierig, vooral niet
met dit weer.
Pannckock. Dot wil ik met olie ple
zier in het rujlhandelhockje zetten, moar dan
moet ik toch eerst je adres weten. Anders
kunnen dc onderen toch niet bij j© komen om
te ruilen.
Speurder. Dan zou ik cr maar gauw
aan beginnen. Ik kon het je aanbevelen. 11c
voel eg ook wel het meeste voor.
Viooltje. Dat komt misschien nog
wel. Heb maar geduld. We kunnen het trom
wens nog lang genoeg hebben. Wat zullen je
lui daar ccn plezier cn een pret hebben, Neeit
hoor, dat zal ik niet doen. Mnnr ik herinner
mc hnnr noam toch nog wel. Misschien van'
vroeger
M o 1. Ja, maar toch denk ik, dat het
andere tc moeilijk zal zijn. Dot is nu niet
bepaald het geval. Er zijn cr nog maar 3
voor en ongeveer 20 voor een teekenwed
strijd en ongeveer 20 vóór een kleurwedstrijd
alleen. Ja, dat is een rorc geschiedenis. Ik
zelf vind het eigenlijk niets aardig, mnor daar
is niets aan te crondercn. Gelukkig hc, nog
maar een paar weken
Blauwe Distel. Zie je wel. Jc moet
cr altijd maar het boste van hopen. Don komt
alles wel terecht. Het valt heusch nog wel
mee hoorzoo slecht is het toch werkelijk
niet. Houd maar goeden moed. Misschien
wordt jc don nog wol nummer één.
K i k kcr. Het is wel aardig bedacht,
manr er zit hier en door nog wel een klein
foutje in. Misschien wil je die nog verbete
ren, en don kan ik het wel gebruiken. Zoo
is aarde b.v. geen zand en zond is niet het
zelfde als narde! Dat zal ook wel gebeurcni
't Is prachtig zoo, hoorDank je wel.
Stormvogel. Wnarom raar. Het is
toch zoo! Ja, dat zal wel niet mecvcV.cn.
Moor het is toch goed gegaan, want er is
nog al verschil.
Blondje. 'Zoo, dus je doet ook ol
met dc mode mee. 't Is wel makkelijk vind
je niet? Tenminste, dot hoor ik altijd zeg
gen. Ik kon niet uit ondervinding spreken.
Nog wel gefeliciteerd hoorHeb jc veel co-
deaux gekregen
Goudvisch. Daar kon ilc niets voor
uit van zeggen. Dat gant naar loting. Wacht
dus maar rustig af. Is het je alleen manr om
dien prijs te doen Dat is toch niet dc be
doeling 1
J a n D. Hartelijk donk voor je vele bon
nen. Natuurlijk zijn er zelfs heel veel, die ik
er een plezier mee kan doen. Dc houd mC
steeds voor dergelijke giften aanbevolen i
OOM KAREL'.