KINDERRUBRIEK.
x
De rubriek van Oom Karei.
Verledrn weck heb ik jelui beloofd, dut wo
nu een begin zullen maken met den kleurwcd-
strijd. En dat gebeurt ook nu. Ik heb een aar
dig plaatje gevonden, dat leuk gekleurd kan
worden. Niet moeilijk maar als je frissche
kleuren kiest kan het het er toch aardig uit
zien en een vroolijk plaatje worden. Het stelt
voor een hoekje van een kamer met een van
plezier dansend meiskc. Dit is al heel leuk te
kleuren, muar er zijn nog veel meer dingen,
die je een aardig kleurtje kunt geven. Dat
moet jc zelf maar eens uitzoeken. Ik wijs jelui
alleen nog even op het vloerkleed, het kleedje
over het tafeltje, het kussen op de. stoel, de
bloemen in dc pot, de gordijnen enz. Jelui
moogt kleuren waarmee je wilt, met waterverf
of met kleurpotlood, het hindert niets. Je moet
zelf maar zien, hoe het hot mooiste uitkomt
Doe je best er maar op en laat eens zien hoe
ver jc het in dc kunst hebt gebracht. Je kunt
het op jc gemak doen want de inzendingen
moeten uiterlijk op Dinsdag 21 December in
mijn bezit zijn. Maar dat is ook de uiterste
tijd. Als jelui het dus eerder klaar hebben,
stuur je het me maar. Voor dezen klcurwed-
strijd worden vijf prijzen beschikbaar gesteld.
Als het eenigszins mogelijk is zal ik dc jftijs-,
winnaar bekend maken in onze krant van den
25stcn, dot is Zaterdag voor Kerstmis. En nu
moeten jelui maar ijverig aan het werk gaan
Dc verlang er al naar als dc cersto plaatjes
zullen binnenkomen. Doc jc best er maar op.
RAADSELS.
OPLOSSINGEN.
De oplossingen van dc vorige raadsels wa
ren -
'I. M, oom, honig, Zaandum, Hu.linge.n, im
ker, bes, n, d, pan, hamer.
Het gevraagde woord wordt dan Monniken -
rlam.
II Rat, kat, mnt, lat vat
De prijs is gewonnen door P a n.p c k o c L
die hem Dinsdag aan ons bureau kan komen
afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
I. Driehockraadscl.
Op dc kruisjeslijncn komt dc naam van een
inrichting, die jelui 's zomers dikwijls bezoeken.
xxyXX X X X X X X X x
I I I
w
1
at
t t
Op de Iste rij het geviaagcie woord
Op de 2de rij leven in 't water.
Op dc 5c rij wordt gebruikt voor hoofdpijn.
Op dc 4e rij een houtsoort.
Op de 5c rij een onderzoeker.
Op dc 6e rij komt bij een wedstrijd voor.
Op de 7e rij stellers van een dagblad
Op de 8ste rij een intrek.
Or> de 9de rij een plant.
Op de 10e rij eer vogel.
Op dc lie rij vindt men bii een huis
Op de 12e rij een meisjesnaam
Op dc 13e rij niet vóór
Op de 14c rij een medeklinker.
II.
X
X
X
X
X a
X
X
Mijn geh'ccl is een prettig jongensboek.
Op dc eerste rij het gevraagde voord.
Op de tweede rij is goud waard.
Op dc derde rij is een brutaal mensen.
Op dc vierde rij meisjes van oom Karei.
Op de vijfde rij is oen groot terrein-in Am
sterdam
Op dc zesde rij gebruikt men bij kampeeren:
Op dc zevende rij gebruikt men op zee.
Op de Achtste rij is niet langzaam.
Op de negende rij een lichaamsdeel.
Op de tiende rij gebruikt men voor den naam
van een beste man.
Op dc elfde rij een modeklinker.
'Ingezonden door Stormvogel.!
VOOR DE NICHTJES
Wc gaun dezen keer eens een kussen-over
trek breien, dat heel gemakkelijk en toch aar
dig is. We nemen hiervoor b.v. oranje, groene,
grijze wol, of de kleur die je zelf het mooist
vindt, 't Beste is dat jc hiervoor dikk« wol
neemt.
Jc begint don met 100 steken op te zetten
en breit dan 8 naalden gewoon recht uit. 9c
naald t I steek breien, 3 X de draad om de
naald slaan, weer I steek breien, 3 X omsloan;
zoo deze naald heclcmanl uit. 10e naald den
gebrciden steel: overbrcicn, dc 3 lussen laten
allen, verder de naald zoo uit, dus wc houden
weer hetzelfde aantal Steken over. waarmede
we ook begonnen zijn. Nu beginnen wc weer
een 2c gedeelte en wel 14 naalden gewoon
recht uit, dc 15c nis de 9e, de I6c als dc 10e
naald en weer 14 naalden recht. Zoo gaan wo
door, totdat we een vierkante lap hebben en
kanten dan af.
Nu neem je ccn kleur zij, ook niet zoo duur,
daarmede gaan wc die lange lussen, die we
verkregen hebben, omwerken en wel zoo: jc
neemt steeds 2 van die lussen op, dus feitelijk
4 draden en trekt deze samen tot een stokje,
dit wordt zoowel van boven als van .onderen
gedaan. Dan neem je weer een andere kleur
zijhiermede mank je dan over de helft van
het recht gebreide gedeelte flnnelstckcn, die
jelui allemaal wel geleerd hebt. Hierbij moet
je er steeds voor zorgen, dot het onderste of
bovenste gedeelte van het stokje mee opge
nomen wordt. Het is dus de bedoeling dat er
over het geheel flanclstcken gewerkt worden.
Zoo is dan dc cene kant van het kussen
klaar. Nu kon je natuurlijk den anderen kant
ook zoo maken of die van satinet, als jc dat
misschien nog hebt; dan is 't kussen vlugger
of. Ik laat dat natuurlijk aan jelui over. Je ziet
dus 't is ccn heel gemakkelijk werkje en toch
een aardig- kussen als 't hcelcmaol af is.
TANTE BETS.
VERVOLG VAN .NACHTELIJK BEZOEK!"
Nu weet ik wat ik jc vertellen, zul,
't Is van kleine Johannes en 't kikkerbal
Johannes was een vrindje van mij en
Windekind,
Dc laatste was 'n Korenbout, ook door mij
bemind
Johannes was een ventje-wijs, maar nog heel
klein,
En wou van alles weten hoe 't zus óf zóó
kon zijn
Eens zat hij op z'n kamertje voor 't open raam.
Een Libel of# Korenbout, die riep z'n naam.
Hij kwam aangevlogen 1
Zei Goêndug m'n vrind.
Zèg, je kent me niet „ik ben V indekind'
In een kelk geboren van het Windckjuid,
Kroon ik uit m'n popje en vloog dand'lijk uit,
Zij gingen saóm uit Wnndlcn in dengrooteh
tuii
Wilden 't al behandelen in der boomenkruin.
Windekind liet Honskr zien in r\ vogelnest,
Daarin legen jongen, die piepten al hun best
Maar achter den tuin lag een kleine boot
Die heel znchtjes wiegde in ccn brcedep sloot
Johannes mocht niet varen, doch stapte er
toch in;
Winde'.ind vloog mede dat was juist naar
hun zift-
Aan d' overkant gekomen, stapten zij door
't gras,
Johonncs wist den weg niet, vroeg ook niet
waar hij was.
't Waren nu geen. tuinen
En geen slooten meè*^
Ze waren in de duinen.
Gingen óp en neer,
't Stond met mooie roosjes
Overal haost vol
Eind'lijk zog Johannes
Een konijnenhol,
Het konijntje zat er
Als een schildwacht vóór.
Moor zij liet die beiden.
Zonder stoornis door.
Windekind wist alles
Ook in 't hol den weg.
Mankte klein Johannes-
En ging vóór hem, Zeg r
Eerst ging 't door een donkre gang.
Maar Johannes werd niet bang
Glimwormen wierpen stralen
Als lantaarns uit,
En verlichtten alles Plots' was 't
gangpad uit I
Een vleermuis hing oon 't einde
Als gordijn er voor
Toen kwamen z in een groote zaal
Dour zong een koor,
Ginder npn het eirido
Stond ccn Koningstroon,
Daarop zot een elfje
Dat zei„zóó, m'n zóón"
„Kom je ook 90ns kijken,
Bij ons in de haf
Je moogt 't goed treffen,
't Is juist kikkcibal
Johannes en Windekind zetten zich neer
En keken eens rond in 't vertrek.
Dot vulde met gasten zich meer en al meer,
Zij vonden 't wat mooi en niets gek.
Dra dansten de paren heel vroolijk in 't vond
Van kikkers en muizen krioelde dc grond
Het zwaaide en draaide er alles dooreen,
Johannes als mcnschcnkind was ei alleen.
Daar walste een kikker zoo'n dikke, wat
kwaad,
Met jonkvrouwe Muizekc, juist in dc mant
Een pad cn een kever - een tor en ccn pop.
Die dansten een polka cn dan een galop
Dc larv' cn de krekel, de worm en de rest.
Zij sprongen en kronkelden zich al hun best.
Moor velen ook zaten er steeds lpiigs den kant.
Bevitten de paren naar rong en naar stand
Mevrouw van de Kever on juffrouw Konijn,
Verwonderden zich hoe vrouw Tor hier kon zijn
Bankier Schallebijter on Grootmoeder Mier,
Verveelden zich danig, het speet hen geen zier
Wanneer de partij maar heel gauw was gedaan
Zoodat zij gevoeglijk naar huis konden gaan.
En ook vrouwtje Spin had er danig het land.
Besprak met vrouw. Slak 't gemengd nieuws
uit de krai>t,
Zij was grnuw van nijd en koek giftig en
kwaad.
En spon zich al sprekend een heel langen
draad
Nu werd het rumoerig in rt donkere hol.
Het bal had een einde genomen
Het werd cr benauwd, want 't was er zoo vol,
Elk wilde naar buiten nu komen
„Dc koets van den Koning", zoo riep men
in koor
En 't gouden karosjc dat stónd aï reeds vóór,
Bespannen met haasjes, zoo mooi en zoo fier,
Met ooren als lepels on grauw, ulle yier.
Maar toen dc koets wegreed, door Kever
gemend
Tjocn kwam aan het loepen cn dringen geen
end.
Elk wilde het eerst zijn en schreeuwde
maai luid
En drong cr en wrong ei 't konijnenhol uit.
De koets vooi vorst Egel dc kalos voor
Prins Rat.
t Eenvoudige wagentje van burger Pad
Dc rest ging, te voet weg of sliep maar in
't duin
Dat leek wel een lozen cn mcidoornentum
Johonncs en Windekind keken eens rond
En legden zich toen maar stil ncêr op den grpnd
Want 't ventje was werkelijk af ja heel mor
En Windekind dekte hem heel zachtjes toe
Grauwt'e's Wraak,
Ik ben eigenlijk volstrekt geen ondeu
gende ezel, maar sinds ik bij Jan Volkers
gekomen ben, brak er voor mij een slechte
tijd aan. Werken moest ik er van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat. Nu weet ik
wel, dat werken gezond is, heel gezond
zelfs, maar als je zooals ik daar weinig
eten en veel slaag bij krijgt, ken het met
de gezondheid toch niet goed staan.
En dan die zware vrachten, welke ik naai
de markt moest brengen! Een olifant zou
er onder bezwijken. Mijn baas laadde zóó
veel op mijn rug, dat ik soms een gevoel
had, of ik doormidden zou breken. En als
ik dan al heelemaal beladen was, sprong
Jan er nog bii op en riep,»
„Vooruit 1 En geen kunsten onderweg!"
Jawel, maak maar eens kunsten, als je
bijna niet voort kunt van het jzware gewicht,
dat op je rug drukt. Wat kunnen mgnschen
toch vreeselijk dom zijn
Het was een gloeiendheete dag en ik
moest als naar gewoonte weer zwaar
beladen naar de markt gaan. Daarbij kwam
nog, dat de lastige vliegen mij van alle kan
ten staken, zoodat het een heele toer was,
mijn langen staart vlug genoeg te zwaaien
om ze weg te jagen.
Toch was ik dien dag opgewekter dan ik
in langen tijd geweest was, ja ik had zelfs
een onbedaarlijken zin in een avontuur. Ik
wilde een avontuur beleven, wat voor één
kon me niet schelen, als het maar een
avontuur was.
-Mijn lading bestond uit allerlei groenten,
tomaten, boter, Jan Volkers en ten slotte
nog een mand -met eieren. Deze laatste werd
voorzichtig aangegeven, nadat Jan opge
stapt was. In de éénc hand hield hij de
mand met eieren, in dc andere de teugels.
Gedachtig aan het spreekwooid: haastige
spoed is zelden goed, liep ik langzaam over
den warmen, stoffigen weg. O, wat keek ik
verlangend naar het gras. dat langs den
kant groeide! Ik had er dolgraag wat ven
gegeten, maar zelfs zoo n korte rusttijd els
die, wel-ke-noodig is om wat gras te eten,1
werd mij niet gegund. Hij stond nu een-1
maal niet op mijn werklijst.
Nadat ik geruimen tijd geloopen had em
telkens door Jan Volkers tot spoed werd
aangezet, maar toch niet harder liep om de
eenvoudige reden, dat ik het niet kon,
kwamen we eindelijk bij dc brug over het
riviertje vlak bij den molen. Maar juist vóór
die brug was aan den kant van den weg een
vijvertje, waar paarden dikwijls stilhielden
om er te drinken.
Aan dien vijver had ik steeds gedacht,
toen ik dien morgen over den stoffigen weg
liep.* En stel je nu Jan's verbazing en
kwaadheid voor, toen ik daar regelrecht op
afstapte f
Hij riep natuurlijk dadelijk: „Ho f Ho
en gooide mij allerlei liefelijke scheldwoor
den naar de ooren; maar daar schoot hij
niets mee op. Ik was nu eenmaal vast be
sloten mijn eigen zin te volgen. Reeds voel
de ik het heerlijke, frissche water aan mijn
pooten, al hooger en hooger kwam het.
Eindelijk kwam liet aan Jan's voeten en
zelfs tot boven zijn enkels. O, je had hem
eens moeten hooren gillen en kermen f
Alsof dat water hem nu eenig kwaad zou-
doen f Mensch'en^zijn soms bang, als er
hoegenaamd geen reden voor is. Zulke
stumperds
Hij probeerde zijn beenen op te trekken
en op mijn ru£ te leggen, maar de mand
met eieren belette hem dit. Ten einde raad
liet hij de mand lós, die nu met een hevig
geplaè in den vijver terecht kwam. De
eieren allemaal stukBahwat een vieze
boel! 't 'Was geen water-ballet; maar een
water+o rrj e 1 e t daar in den vijver.
Jan trok zijn beenen nu wat hooger op en
ik waadde al verder den vijver door. Jan's
angstkreten waren niet van de lucht. Toen
die niet hielpen, begon hij mij zóó hard te
slaan, dat ik het maar het beste vond zon
der Jan verder te gaan. Hoe eerder ik hem
kwijt was, hoe beter. Ik hield daarom mijn
kop omhoog, gooide mijn achterpooten in
de hoogtê en schudde Jan Volkers als een
lastige vlieg af. Hij kwam midden in den
vijver terecht!
En als Jan nu maar verstandig was ge
weest, zou hij zijn opgestaan de vijver
was niet diep en naar den kant geloo
pen. Hij deed dit echter niet en riep maar
steeds:
„Help, helpIk verdrink
Ik had echt genoten van mijn bad, maar
vond het na toch maar beter weer uit den
vijver te komen. Nee maar, wat een tooneel
zag ik daar! Jan Volkers zat midden in den
vijver, alleen zijn hoofd en zijn schouders
staken boven het water uit. Om hem heen
dreven kool, eierschalen en nog veel mee^
dingen, welke niet in het water thuis hoo
ren.
Intusschen waren er heel wat menschen
om den vijver heen komen staan en toen de
goedhartige molenaar Jan daar zoo zag, riep
hij één van zijn knechten toe, met een lan
gen polsstok te komen en mijn baas uit het
water te halen. Dit ging heel gemakkelijk:
de druipende Jan pakte den stok beet en
was weldra weer op het droge.
Nee maar, wat zag hij er uit! Vóór hij
zich echter voor iets anders den tijd gunde,
nam hij een stok en gaf mij een pak slaag,
dat mij nog heugt, doch dat ik maar
al te zeer verdiend had.
Dien dag verkocht Jan Volkers mij aan
ondeugende streken uitgehaald. Mijn nieu
we baas en ik waren al heel gauw de beste
vrienden, zoodat ik over den ruil zeer te
vreden ben.
Groote Zus.
Vanmorgen was Rie vroeg uit bed;
ze heeft een kopje thee gezet
en bracht dit op een blaadje
wat netjes *aan haar Maatje.
Ja, ja, ze is een flinke meid,
dat heb ik altijd wel gezeid;
ze wekte vlug haar zusje,
dot schotje, met een kusje.
Mamaatje zag het dankbaar aan,
liet Rietje stil haar gang maar gaan.
Rie ging het kleintje kleeden
en liep toen naar beneden.
Daar zette zij 't onbijt vast klaar
en had juist alles voor elkaar:-
de bordjes en het blaadje
toen kwamen zus en Maatje.
Mamaatje, zei: ze was logee,
deed dus geen enkel werkje mee
.R i e was nu gastvrou w,Pweet je:
trotsch was ze geen klein beetje I
HERMANNA.
Van Alles Wat.
Twee Kunstjes.
•EEN GELDSTUK UIT EEN
AFGEDEKT GLAS WEGBLAZEN.
Neem een ouderwetsch, kegelvormig
likeurglas en leg op den bodem daarvan een
dubbeltje. Op eenigen afstand daarboven
leg je vervolgens een rijksdaalder.
Het is nu een heel gemakkelijk kunstje,
het kleine onder het groote geldstuk weg
te blazen, zoodat het uit het glas springt.
Je hoeft daarvoor slechts sterk op één kant
van het groote geldstuk te blazen, waardoor
dit om zijn as zal draaien en een loodrechte
houding aannemen, terwijl het dubbeltje in
een grooten boog uit het glas geslingerd
wordt. Zoodra je ophoudt met blazen, zal
het groote geldstuk weer zijn vroegeren
stond aannemen.
1IQE MEN EEN GLAS TOT VER
OVER DEN RAND KAN
VULLEN MET WATER.
Als men een goed droog glos tot aan den
rond metwater gevuld heeft, moet men er
langzaam en heel voorzichtig achter elkaar
een aantal groote geldstukken in laten glij
den.
Je zult dan verbaasd staan te kijken, als
je ziet, dat de wateroppervlakte weldra een
kromming krijgt, die je nooit voor mogelijk
zou gehouden hebben, zonder dat >er water
over den rand van het glas wegvloeide.
CORRESPONDENTIE.
McCQlio. Een nieuweling dus. Hartelijk
welkom. Ik hoop je geregeld iedere weck bij
de brieven aan te treffen.
Sparappel, Ja, dat zou ik ihet recht
van jou kunnen zeggen. En daar heeft jc moe
der groot gelijk mee. Waarom doe je eigenlijk
niet geregeld mee. Ik geloof nictf,dht het al
zoover is, maar 't zal toch wel niet lang meer
duren Al die pret heb je nog in het vooruit
zicht?
Quonnb Nu heb jo beter •opgepast
ho<Ji Zie je wel, dat het zoo veel -beter is.
Dot ben ik heelemaal met jc eens. Eb in heel
veel gezinnen wordt ook meer aan Kerstmis
gedcan den aan St. Nicoluas. Toch v»d ik St.
Nicolnnsuvond een van de gezelligste!nvonden:
van het heele jaar. En ik geloof dot de, meesten
het daarin toch wel met mij eens zullen zijn.
Dank jc wel voor de plaatjes. Ik zal ze naar
den bewustcn neef doorzenden.
Cactus. Neen, dnt wns ik-,niet. Vindt je
het niet heel erg mooi't Was toch een heel
mooie film. En je kon cr heel wat van leeren.
Zoo zie jc de vogels niet iedcrcn dag. Dc ge
vraagde Pleines-plnotjes heb ik voor jé gekre
gen. Kom je die Maandag even oon ons bu*
renu halen Jn, dot doe ik. Vindt je het leuk.
Die quntrc-mains zijn anders lang.niet gemak-*
kelijk, om die zoo mnnr tc spelen.
Gymnast Jo, dnt wist ik wel. Daar zou
niet veel van gekomen 2ijn. Daarom konden wc
het veel beter nog een weck uitstellen. Zoo'n
groote haast zit er immers toch niet achter.
En nu hebben jelui er rustig den tijd voor.
Klein Duimpje Ik hoop het ook voor
^e. En dat zal ook vast wel gebeuren, denk
ik. Dank jc wel voor het raadsel.
Ik heb cr nog verschillende, die vóór moe*
ten gaan. Het dopr jou gemaakte zal dan
ook wel cenige weken moeten blijven liggen.
T u b o r. Wie ben jij. Ik geloof niet, dot
ik je naam al eens eerder heb ontmoet. Hoor
ik dc volgende week wat meer van jc
B o k k i e. Daar heb je heel goed werf?
mee geduan, want mijn voorraad wos hcclc*
maal uitgeput. Zoo kun ik er nog wel ecnigo
gebruiken. Ik hoop het. Anders moet jij mo
daarin maar helpen, 't Zal je bost lukken denk
ik. Doe je best maar.
Blondje. Wol een mooi papier is dat.
Net zoo iets voor jou. Heb jc een hccleboel
mcois gelycgcn
Stormvogel. Wel gefeliciteerd hoor
met dien feestdag. Dat worden dus dubbele
cadéuux. Ja, gelukkig mnnr. Want in die lcc-
Üjke bocht zijn al heel wat ongelukken ge
beurd.
Rekenmeester. Wat scheelt er oon,
Ben je nu alweer beter Dat zal je zeker wel
bevallen. Het is een fijn boek. Ja, voor jc ple
zier hoef je niet ziek tc zijn. Vooral niet tegen
St. Nicolnas-tijd.
Wilde Eend. Ik heb er nog Wel. Geel
mnnr eens op welke nummers: Je nog moet
hebben. Misschien kon ik jc er dan nog wel
oon helpen.
Hoornblazer. Ik heb dc laatste koe
ren geen brief van jc gekregen. Anders had
je ook vast wel in de correspondentie gestaan.
Heb je zc wel in dc goede bus gedaan'?
Ton N c v e u. Jo, toen zag het >r al hedf
anders uit. Maar het zal nu ook nog wel ko
men. Heb maar geduld.
Kikker. Nu zijn ze wel heter, Dnnk Je
wel. Maar ik znl ze nog even moeten bewaren
totdat zc aan de beurt zijn.
P a n n e k o c k. Dc volgende keer duif
moor wat meer. Jo, dot gnat nu in ieder geval
vóór.
K a b o u t e r. St. Nicolaas zalfje misschien
wel weer een nieuwe voorraad brengen. Die
zijn er hier vast cn zeker ookv En niet zoo heel
weinig. Daarom is het zoo mooi-als' 'je die
arme kindertjes kunt helpen
Ik denk het wel.
Speurder. Dot kan ik me begrijpen'.
Wie zou dnt nietDan geniet men zeker dub
bele vreugde. En men doet pen mooi werk
tegelijk.
Goudvisch. Waar is je lange brief
gebleven, die jo me beloofd hebt. Of heeft St.
"Nicolans dio meegenomen?
Winterkoninkje.-— Ja, iederen keer
hetzelfde is ook niet aardig. Zoo'n. verande
ringetje nu en dan is wel leuker; Goed hoor,
ik wacht met ongeduld. Doe je" best cr maar
op- -
Mol. Zoo, dut is Ie'elijker. Jo> waarom
zou dut niet mogen. Alle neven' en nichten
mogen cr aan meedoen. Hoe meer, hoe liever.
Wat zal jc het daarmee druk hebben., Wat een.
pretje. Veel plezier hoor!
Viooltje. f Het zal in ieder geval wel
aardig zijn. Ook ccn nichtje dus. Maar haar
schuilnaam mag ik toch- niet zeggen. Daar
bolle je bij! Zulke kennissen moet je meer
hebben. Dut zal een heerlijke gezelligheid ge
ven, nis zó zoo allemaal thuis zijn Dan is het
eerst echt gezellig hé
En tot slot wénscli ik jelui nlleri een pretti
ge St. Nicoloasavond.
OOM ftAREL.
UIT ONZE MOPPENTROMMEL".
De Slimmerd.
„Zeg, Krelis, heb jc die etiketten„Dit bo«
veri, breekbaarop de kisten geplakt
„Natuurlijk, mchccr, ik heb alle kanten d'r
vol mee gepinkt
(Ingcz. door Bobbie.)