BINNENLAND. BONTWERK. TWEEDE BLAD. 25e Jaargang No, 171 fa K S FO O RT SC H DAGBLAD „DE EE Ml ANDER" 19 Januari 1927 Een interessante afbeelding, die een gebouw voorstelt dat op 't oogenblik in het middelpunt der wereld- De planten om voor Amsterdam een zgn. tuinstad te bouwen bestaan nog steeds. Nu denkt men aan den aandacht staat: nl. het kantoor der Asiatic Petroleum Co. te I-Iankau. Naar men weet hebben do Engel- Z O. hoek van het Gooi, tusschcn Hilversum en Holl. Rading. Wij laten hier een deel van het grootc schen en Amerikanen zich in het gebouw teruggetrokken. terrein zien, dat voor deze „satellietstad*' bestemd is. HET SPOORWEGONGELUK BIJ DE VINK. Het rapport der commissie Craus. Dc Commissie door den Minister van Wuter- staat bij beschikking- van II Sept. 1926 in gesteld tot het doen van een onderzoek in hei openbaar omtrent de ontsporing- van trein 218 der Nederl. Spoorwegen nabij De Vink, tus- schen Voorschoten en Leiden op 9 September 1926, in welke Commissie benoemd werden Professor Dr. Ir. J. Kraus, oud-Minister van Waterstaat, aid lid en Voorzitter Prof. Mr. E. M. Meijers, Hoogleeroor aan de Rijks-Univcrsi- teit te LeidenIr. A. H. W. van der Vcgt, Hoofd-Inspecteur-generoal der Spoor- en Tramwegen, te 's-Gravenhagc als leden, terwijl Ir. D. Verhoop, Rijks Hoofd-ingcnieur voor de Spoorwegen te 's-Gravcnnage, als secretaris van de Commissie was toegevoegd, heeft het resultaat van haar onderzoek neergelegd in een verslag, dat met een tiental bijlagen thans aan den Minister van Waterstaat is overgelegd. Het is een zeer lijvig rapport van meer dan 200 pagina's foliodruk, waarvan 178 de uit komsten der openbare verhooren bevatten, ter wijl tevens foto's van het ontspoorde en bescha digde materieel als bijlbgen aan het verslag zijn toegevoegd. Het verslag bevat voorts gegevens betreffen de 't plaatselijk onderzoek; het ambtelijk onder zoek vanwege dc Nederl. Spoorwegenhei openbaar onderzoek, waarbij 68 personen zijn gehoord bijzonderheden omtrent het ongeval met vermelding van de namen der slachtoffers die bij het ongeval werden gedood of gewond de wijze van hulpverleeningdc kenteekenen van ontsporing op den bovenbouwden toe stand van den ontredderden bovenbouw; de schade en toestand van het rollend materieel, met eene opsomming van dc aan dit materieel aangetroffen beschadigingen en bijzondere wer ken gevolgtrekkingen met betrekking tot het verloop van het ongeval. Verder is c-en paragraaf gewijd aan „Het ge tuigenis omtrent dc aanwezigheid van een ab normale laschverbinding", welke paragraaf is onderverdeeld in eene omschrijving van de be treffende verklaringeen tegenspraak der ver klaring door andere getuigen eene bespreking van de mogelijke oorzaak en gevolgen van aanwezigheid van abnormale laschplaten en het oordeel van de Commissie omtrent dc waarde der verklaring voor de voorstelling van de cor- zaak van het ongeval. Dc Commissie komt bij haar oordeel tot de slotsom, dot de reiziger zich moet vergist heb ben, toen hij meende vreemde laschplaten en een opgebogen spoorstaaf op de door hem aangegeven plaats te hebb?n gezien. Voorts wordt door de Commissie nagegaan de oorzaak van het ongeval. Dat moedwil in het spel zou zijn daaromtrent bestaat gecnerlei aanwijzing. Ook wordt dc ontsporing niet geweten aan gebrek aan to- lend materieelschuld van den onderg.on tempcratuurspatten of aan gevolg van plotse ling remmen. Deze oorzaken van onlsporing die men zich buiten de baan kan denken, vallen alle weg. Daaruit is af te leiden, dat de oorzaak van het ongeval gezocht moet woiden in den toestand waarin de baan heeft verkeerd. Deze gevolgtrekking wordt door de Commissie nader breedvoerig toegelicht, waarin de Commissie tot de volgende conclusie komt Te zwaar werkprogramma. De hoofdfout, die bij het vernieuwen van den ballast op deze drukke hoofdlijn is begaan, is inmiddels naar het oordeel der Commissie, hieruit voortgeko men, dat, terwijl bij de dienstregeling niet al hare binnen- en buitenlandsche aansluitingen daarop niet was gerekend, een werkprogramma werd aanvaard, volgens hetwelk die geheele vernieuwing binnen een jaar tijds over de volle lengte moest worden bewerkstelligd. Ware men er eerder mee begonnen, was de tijd dus ruimer toegemeten geweest, dan had men niet op zoo vele vakken tegelijk het spoor behoeven onder handen te nemen Het toezicht Was er dan uiter aard eenvoudiger geweest en men had gemak kelijk meer zorg aan het bijzonder onderhoud kunnen besteden, hetwelk een nieuw ballastbcd noodig heeft. Men had b*trendien de beperking van de snelheid door dc enkele vakken, die dan tegelijk in bewerking zouden zijn geweest, in het belang van dc veiligheid langeren tijd kun nen handhaven, cn ten slotte een geleidelijk en daardoor beter ingereden baan aan het snel verkeer kunnen overgeven. Er mag dan ook van geluk worden gesproken, dat zich niet reeds tijdens het inbrengen van den ballast ernstige ongelukken hebben voorgedaan. Gebrek aan voorzorgen na het oonbrengen van den nieuwen ballast. Zooals reeds door df commissie werd gezegd, werd dodelijk na het vernieuwen van het ballastbcd weer volle snel heid toegelaten. Bij de gevolgde werkwijze was dit, naar het oordcel der commissie, niet in overeenstemming met de eischen aan veilig verkeer, üp een versch ballastbcd is die groo ve snelheid nirt dadelijk toelaatbaar Er zijn altijd veelvuldige, opeenvolgende ondorstop- pingen van de dwarsleggcrs noodig, olvorcnS een nieuw bed zich onder het gewicht der trei nen voldoende kan hebben gezet. Op tal van buitenlandsche spoorwegen heeft men ervaren dot een ballastbcd van grind maanden lang bijzonder onderhoud vordert. Daar mag, als re gel, dc snelheid, waarmede de treinen er over heen rijden, slechts geleidelijk worden opge voerd en wordt het gewone maximum eerst dan toegelaten, wanneer ten slotte zorgvuldig, is geconstateerd, dat de treinen de dwarsleg gcrs bepaaldelijk ook bij dc voegen niet noe menswaard meer in het ballastbcd drukken. Hierbij moet tevens rekening gehouden wor den met de stijfheid van zware spoorstaven, die het door hare terugvoering onmogelijk ma ken achteraf voldoende te kunnen waarnemen, of de trein, voornamelijk do zware locomotief en tender, bij het passecren een neerdrukking in het spoor heeft vc; oorzaakt, waardoor een holte onder een of meer dwarsliggers kan zijn ontstaan. Uit de haar verstrekte gegevens en uit wai zij met eigen oogen heeft gezien is de commis sie gebleken, dat üan het bijzondere onderhoud hetwelk een spoor op versch ballastbcd steeds en langen tijd achtereen verricht, niet de noo- digc aandacht is geschonken. Voor toezicht en uitvoering heeft het daarbij aan voldoende ge schoold personeel ontbroken. Eindoordeel. De commissie geeft als haar eindoordeel dat het afgaand spoor ter plaatse van het ongevol niet goed genoeg verzorgd is geweestdat het effect van ovcrsncllcnde trei nen daar niet voldoende en niet lang genoeg is geobserveerd geworden en dat zich onder de dwarsliggers ledige ruimten hebben ge vormd, welke geleidelijk zijn' toegenomen, en waarvan de waarneming aan de gewone schouw is ontsnapt. Dergelijke balken, gepaaid met slagen in het spoor, moeten reeds in den morgen van den 9den September op bedenke lijke wijze, aanwezig zijn geweest. Zij zijn in den loop van dien dag nog verergerd, waar door de voorste as aan den tender van trein 218, welke met groote snelheid réed, het spoor niet meer heeft kunnen houden met de bekende gevolgen. Een afzonderlijke paragraaf van het rapport handelt over dc aanbevolen maatregelen en opmerkingen met betrekking tot de veiligheid. Daarbij merkt de commissie o.o. op, dat zij zich niet heeft kunnen onttrekken aan den in druk, dat de dienst van de spoorwegen bij zijn opruirrJngswerk aan De Vink het belang van een nauwkeurig, onderzoek niet ter. volle in het oog heeft gehouden. Gezien het groote ver- keersbelang, dat bij een zaak als deze betrok ken kan zijn, gevoelt de commissie geen vrij heid ten deze dwingende bepalingen aan te be velen, waaraan het spoorwegpersoneel zich angstvallig zou' hebben te houden maar toch meent zij, dat de Nederlandsche spoorwegen moeten worden uitgenoodigd, haar ingenieurs en overig personeel gestrenge instructies te geven, opdat het officieelc onderzoek in soort gelijke gevallen zoo weinig mogelijk worde verzwaflfl^ v> RECLAMES Van 1—4 regels 4.05, elke regel meer/I.— KLEERMAKERIJ Fa. F, L. J. LAMMERTS Amersfoort °*ivSSs."' Groningen Utrechtsche weg 36. Tel. 587 Ind en voor voldoende ervaren personeel naai;, behooren wordt gezorgd cn ook aan het ncocfigc toezicht de aandacht wordt gewijd, bestaat voor dc veiligheid op den spoorweg Rotterdam—Amsterdam geen bijzondere re den tot ongerustheid. En wat d:- veiligheid op de Nederlandsche Spoorwegen in het alge meen betreft, meent de Commissie goed te doen erep te wijzen, dut ook daar \oor on gerustheid geen bijzondere grond bestaat. Deze meening wordt gestaafd door een vergelijkend overzicht over de laatste jaren van het aantal persor.en-ongcvollcn in Nederland en in eenigc naburige landen. DL MILITAIRE RELLETJES TE EDE EN TE ASSEN. Do behandeling voor het Hoog Militair Gerechtshof. Voor het Hoog Militair Gerechtshof te Den Haag zijn gisteren de zaken behandeld, welke in verbond staan met dc ongeregeldheden, die zich hebben voorgedaan onder de militairen te Ede en tc Assen. Dc belangstelling voor deze zaken wqs groot. Het eerst werd behandeld dc zaak tegen J P. R., 24 j.f laatstelijk gewoon dienstplichtig soldaat van het 9e regiment infanterie tc Assen, Jdie door den krijgsraad tc 's Hertogenbosch wegens opruiing is veroordeeld tot I juur er* 2 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en met ontslag uit den militairen dienst. Verdachte heeft, naar hij erkende, op den 20en Sept. '26, toen er onder dc manschappen van het garnizoen tc Assen onregelmatigheden ontstonden, opgeruid tot ongehoorzaamheid en tot het plegen van verzet. Verdachte heeft niet de bedoeling gehad relletjes uit te lokken, maat toen de zaak eenmaal aan het rollen was, is hij een van de ernstigsten geweest. Voordat eer* en onder voorviel, was cr nog al wat bier ge dronken. Aanleiding hiervoor was het feit, dat een der kameraden ccn eerste prijs gewonnen had en dat een ander zou gaan trouwen. Op het moment, dat verdachte zijn opruiende woorden sprak, heeft hij het zoo zeer gevaar lijke daarvan niet zoo direct ingezien. Anders zou hij zich misschien nog wel eens bedacht hebben. Doordat allen medededen, heeft ver dachte zich er ook rne'c bemoeid. De president, mr. Scheper: Maar u was een van de ernstigsten. Dat erkent u zelf. Verdachte: Ja, dat is wel zoo. Verdachte zeide verder in 'hooger beroep tc zijn gekomen, omdat hij de opgelegde straf veel te zwaar vindt. De president merkte hiertegen op, dat dc straf zop zwaar is in verbond met de omstan digheden en de ernstige gevolgen van het ge beurde. De advocaat-fiscaal mr. Bronts achtte het vonnis van den Krijgsraad volkomen juist ge wezen. Dat de opgelegde straf zoo zwaar is, is naar spreker's oordeel zeer juist gezien. Men moet niet uit het oog verliezen, dat dit feit niet alleen staat en dat de gevolgen zoo ernstig zijn geweest. Er broeide reeds zoo lang iets en steeds weer kwam daarbij do idee tot uiting, dat men dacht, dat de meerderen toch niet durfden op tc treden. Maar de kruik gaat zoo lang te water tot zij breekt. Waar dc offi cieren in hun in deze tijden zoo moeilijke taak moeten worden gesteund, is ook daarom een streng optreden vereischt. Spr. vroeg derhalve bevestiging van het von nis van den krijgsraad. Verdachte's raadsman mr. Lodder wees er op, dat men bij deze ongeregeldheden te doen had met menschen, die in geen jaren in dienst waren geweest en dus feitelijk geen militairen in den vollen zin waren. PI. vergeleek deze menschen met een troep schooljongens, die voelen, dat hun meester dc leiding niet vol komen in handen heeft. Verdachte's positie onder de kameraden bracht mede, dat hij ook hier op den voorgrond moest trerden. Het be zigen van de tenlastc gelegde uitdrukkingen was voor den verdachte niet anders dan uiting van ccn zekere branie. Dc opzet tot de op ruiing, zooals dat is tclastc gelegd, is naar pl.'s mecning niet bewezen. Op dien grond zal vrijspruak moeten volgen. Subsidiair drong pl. op clementie aan. Hij wees er op, dat z. i. dc gevolgen niet zoo ern stig zouden zijn geworden, wanneer do officie ren direct krachtiger waren opgetreden. Rc- en dupliek volgden. De uitspraak volgt later. Vervolgens stonden terecht H. K. F., J. O., A. J. D., alle vier 23 jaar, cn W. J. A. K., 27 jaar, allen laatstelijk gewoon dienstplichtig soldaat van het 11e regiment infanterie tc Ede. Verdachten zouden zich in den avond van den 20cn Sept. j.l. schuldig gemaakt hebben aan militoir oproer. Dien avond hebben een groot aantal militairen op oproerige wijze de invrij- hcictatclling geëischt van twee kameraden, die in arrest zouden zijn gesteld. Verdachten zou den daaraan hebben meegedaan. Verder zou den zij niet voldaan hebben aan bevelen om zich naar bed te begeven. Verdachten ontkenden in hoofdzaak wat hun te laste was gelegd. Wel zijn zij dien avond onder de menigte militairen geweest cn hebben ceriige hunner vrugen aan den kapitein gesteld omtrent de arrestanten, moor verdochten zijn niet op den voorgrond getreden cn hebben geen dreigende houding aangenomen. Enkele onderdeden van dc telosteleggingen gaven verdachten toe. Zij erkenden, dat er bevelen zijn gegeven om naar bed tc gaan, maor verklaar den niet te kunnen zeggen, dot cr speciaal tot ieder van hun persoonlijk een dergelijk bevel is gegeven. Als getuige werd gehoord kapitein Koenen. Deze verklaarde, dat speciaal dc eerste beide verdachten op den voorgrond zijn getreden en het woord voerden voor de anderen. Deze ver" dachten zeiden tegen den kapitein, dat zij niet naar bed zouden goan, zoolang zij niet wisten hoe het met dc beide arrestanten zou afloopen. Kapitein Jansen heeft aon deze verdachten persoonlijk bevel gegeven om zich naar bed te begeven. Zij bleven echter op dezelfde manier doorgaan. Later heeft kapitein Jansen dozen verdachten vpor de tweede maal nogmaals een dergelijk bevel gegeven. Ook de laatste ver dachte voldeed niet aan een bevel van kapitein Jansen om naar bed tc gaan. Verdachte O. heeft van getuige geëischt, het orrerstantenlokaal tc mogen inspectcercn. Dit werd geweigerd en getuige gaf O. bevel, zich naar bed te begeven. Hieraan werd geen gevolg 1 gegeven. Vervolgens werd nog gehoord kapitein Jam sen, die in hoofdzaak de verklaringen von den vorigen getuige bevestigde. Het aandeel van verdachte D. konden beide kapiteins zich niet precies meer herinneren. Wel wist kapitein Jansen, dat D. hem cenige keeren in de rede is gevallen. De laatste verdachte heeft zich, toen hij ge arresteerd werd, daartegen verzet, daarbij de hulp inroepende van zijn kameraden. Nadat de verdedigers der verdachten mr. S. de Jong, uit Amsterdam, en mr. van Zinnicq Bergman, uit 's Hertogenbosch, aon de getui gen nog eenige vragen hadden gesteld, werd de zitting tc 2 uur geschorst tot 3 uur. Na dc schorsing werd het getuigenverhoor voor het Hoog Militair Gerechtshof voort gezet. Een sergeant van dc militaire politie ver klaarde, dat verdachte W. J. A. K. tegen hem gezegd heeft, dat, wanneer hij getuige op de kamers van verdachte cn dc zijnen zou komen, verdachte hem aan de bajonet zou steken. Hierna werden verschillende getuigen h décharge gehoord, w.o. eenige dienstplichtige soldaten van het 10e R. I.r die getuige zijn geweest van de ongeregeldheden. Deze getui gen legden voor één of meerdere der verdach ten verklaringen af in gunstigen zin. Requisitoir. Het woord was vervolgens aan den advo caat-fiscaal mr. Brants tot het nemen van zijn requisitoir. De Krijgsraad te 's-Hertogenbosch Keeft de verdachten veroordeeld tot respect. 10, 10, 8, 8 en 10 maanden gevangenisstraf, voor allen met aftrek van het voorarrest cn met ontslag uit den militairen dienst. Mr. Brants zeide, dat het van veel belang is, dat over een zaak als deze zooveel mogelijk licht schijnt. Dat de verdediging ook getuigen harerzijds heeft gedagvaard, kan spr. niot an ders dan toejuichen cn hij achtte dezo getui gen volkomen betrouwbaar. Een dezer getui gen heeft dc opmciking gemaakt, dot het ge beurd e niets anders was dan iets wat in Am sterdam herhaaldelijk voorkomt. Spr. is het daarmee eens. In de grooto steden komt het ieder oogenblik voor, dat cr, wonneer cr iemand aangehouden wordt, buitenstaanders, die veelal absoluut niet weten wat cr feitelijk aan dc hand is, ccn oploop veroorzaken cn een lelletje uitlokken. Inderdaad heeft hier iets dergelijks plaats gehad. Maor het groote ver schil is, dat het onderhavige govol in het leger plaats vond. En dat is funest. Spr. achtte dc verdachten mede schuldig aan het voorgevallene, hoewel hij hun nu niet als groote oproerkraaiers of ernstige misdadi gers wilde beschouwen. Dien indruk maken zij niet Maor het feit, zoools hot cr ligt. cischt ernstige bestraffing cn don vindt spr. de opgelegde stroffon niet tc zwaar, al volt het tc betreuren, dat deze jongens zoo long de gevangenis in moeien. Verdediging. Mr. S. do Jong, voor dc vier verdachten op tredend, betoogde, dot na dc uitvoerige be handeling op deze zitting het beeld, dat men van de zaak krijgt, veel gunstiger is gewor den voor dc verdochten. Het is nu wel gebleken, dot het hier ge beurde geenszins te wijten is aon propaganda van buiten, waar zooveel meo geschermd is, maar dat dc verantwoordelijkheid veel eer zal gezocht moeten .worden in dc verhouding van de meerderen tot dc minderen. Daarbij moet vooral niet vergeten worden, dot dezo men schen wel in militairen dienst waren, moor dat zij geenszins militairen in den vollen zin des woords zijn. Wat bij hen tot uiting kwam was een louter solidariteitsgevoel met eenige hunner kameraden, die op ccn onbekende reden door dc militaire politie waren wegge haald en waaromtrent zij opheldering wilden. Uitvoerig besprak pl. het aandeel in het gebeurde, dat uit het getuigenverhoor is ko men vast tc staan ton aanzien van ieder der verdachten en pl. achtte de opgelegde straffen veel te zwaar. Geen der verdachten is als lei der opgetreden cn wat zij gedaan hebben, zijn geen feiten van ernstigen aard geweest. Spr. wijdde nog enkele beschouwingen aon den persoon van de verschillende verdachten, on der overlegging van rapporten en getuig schriften. Spr. eindigde met te zeggen, dat hij geen medelijden wilde vragen voor deze verdachten, maar dat hij verwachtte, dot het Hof deze verdachten niet meer zal geven dan hun toe komt. En dan zal de op te leggen straf niet boven dc reeds ondergane hechtenis mogen uitgaan. Mr. v. Zinnicq Bergman betoogde, dat de vijfde verdachte geheel buiten het eigen lijke relletje stond cn dat hij deswege niet ver oordeeld zal kunnen worden. Komt het Hof voor een der handelingen von verdachte toch tot een vcroordeeling, dan is er naar pl.'s meening alle aanleiding voor dc utierstc cle mentie. Het Hof zal lanter uitspraak doen, waar schijnlijk over 14 dogen. DE INBRAAK IN HET KONINKLIJK PALEIS TE AMSTERDAM. Dc daad von een krankzinnige? Voor de Vierde Kamer der Rechtbank te Amsterdam heeft zich wegens diefstal te ver antwoorden gehad de 40-jarige smid-bankwer- ker C M., zonder vaste woon- of verblijfplaats, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Amsterdam. M., die een groot deel van zijn leven in ver schillende gestichten heeft doorgebracht, was ten loste gelegd, dat hij in den nacht van 26 op 27 Augustus van het vorig jaar in het Koninklijk Paleis te Amsterdam met het oog merk om zich wederrechtelijk toe tc eigenen heeft weggenomen een aantal officierskruisen, commandeurskruisen, eenige medailles en een sleutel, toebehoorende aan :hr. C. C. Th. Six, nn zich toegang tot het pa.eis te hebben ver schaft door over een schutting te klimmen, een paneel van een deur open te breken, en zich de voorwerpen te hebben toegeëigend door ver breking van het slot van een doos. Jhr. S i x, kamerheer in buitengewonen dienst von H. M. de Koningin, verklaarde, als getuige gehoord, dat hij zich ten tijde van de inbraak- met verlof te Velp bevond. Na telefonisch ge-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5