25. laargang No. 180 AMERSFOO RTSCH DAGBLAD „DE EEMLANPER" 29 f.nu.T.MT tweede blad. BINNENLAND. FEUILLETON. Een Speelbal dei Fortuin. Geschilderde Vijgen. (Nadruk verboden). Diogenes, de Grieksche wijsgeer, van wien de legende vertelt, dat hij in een ton woonde, ontving eens bezoek van een edel man, die hem vroeg, hem iets voor te lezen. De wijsgeer antwoordde met de weder vraag, of rijn bezoeker geschilderde vijgen lustte. „Als ge aan eahte, natuurlijke vijgen de voorkeur geeft boven geschil^ derde, waarom verkiest ge dan ook niet het natuurlijke, eohte voedsel voor den geest boven het geschrevene?", voegde hij den bezoeker toe. 'Diogenes leefde in een tijd, waarin het geschrevene scheaxsch was. De drukpers was nog niet uitgevonden; het perkament was zeer kostbaar en de schrijfkunst werd slechts door weinigen verstaan. Het meeren- deel der menschbedd moest zijn verstand, aijn gevoel en verbeelding voeden met het geen de zintuigen rechtstreeks aanvoerden uit het rijk der ervaring. Heel het wezen van den mensch was derhalve naar de werkelijkheid als eenège bron van wijsheid gericht; de 8Tïtieke mensch zag nauwkeuri ger, hoorde scherper, nam juister waar en onthield beter dan wij hetgeen het leven bem dagelijks bood. Wot hem bezig hield, was de levenservaring, die hij in den strijd om het bestaan te midden zijner omgeving opdeed. Hij zag zich gedwongen, deze zelf standig te verwerken; hij oefende tege!djk met 2ijn spieren zijn hoofd en zijn hart, en was in de werkelijkheid thuis als in het domem van zijn persoonlijk leven en stre ven. Hetgeen de wijzen en dichters verzon den, werd van geslacht op geslacht en van persoon op persoon mondeling overge leverd; omdat het niet „echt" was ge beurd, waardeerde men hun relaas slechts els een onschadelijke uitspanning; fabelen, histories en sprookjes stonden op één lijn met het kinderspel. Ze waren bijzaak, een toegift op het ernstige, werkelijke leven. Het beeld van Diogenes moet den be zoeker derhalve terstond hebben over tuigd. Er waren m zijn tijd schilders, wier genialiteit door het nageslacht nauwelijks is geëvenaard. Van een hunner vertelt de legende, dat hij vruohten had geschilderd, 200 natuurgetrouw, dot de toeschouwer er naar gTeep, In den waan ze te kunnen eten. Maar wat waren de best geschilderde vruchten, vergeleken bij de echte, sappige, die van den boom der werkelijkheid waren geplukt? Gesohilderde vruchten blijven begooche ling. Geschilderde vruchten zijn naboot sing, namaak; ze zijn het afgeleide, het tweedehandsche, het surrogaat. Geschil derde vruchten zijn bedriege'.ijk versierde maskers van dooden; ze hebben geen ziel, het leven ontbreekt. Ze nemen den schijn aan van leven, maar hebben met leven «ven weinig te maken ols het spiegelbeeld met zijn origineel Wie hongerig aankomt op geschilderde vruchten, ervaart een teleurstelling; ze hebben geen smaak, geen geur, geerr vonn, geen gewicht. Ze hebben geen voedings waarde. Gesohilderde vruchten kunnen al leen hem behagen, die, van natuurlijke vruchten verzadigd, zijn droom en verbeel ding vrij spel laat. Aldus is het volgens Diogenes ook met lectuur. Ook deze is een, vaak geniale af spiegeling van het leven, maar zij is niet het leven zelf. Wie dus, gelijk de edelman, die den wijsgeer bezocht, hongert naar wijsheid, zal door een boek niet bevredigd worden. Hij moet tot het leven zelf gaan. De Grieksche edelman begreep terstond dezen raad. Het was voor hem nog ge makkelijk, hem op te volgen. Want in zijn tijd was de gelegenheid, om geschilderde vruchten te zien, ze'dzaam. Maar met na tuurlijke vruchten hing de wereld beladen. Het oude Griekenland was een tuin des levens, vol smaak, kleur en geur. Men be hoefde. als in Luilekkerland, zijn hand slechts uit te strekken, of men greep in 't volle menschenleven, dat, naar een bekend dichterwoord, overal belangwekkend is. Maar voor onze tijdgenooten, die Dioge nes raad zooveel eer noodig hebben, is het allengs moeilijk geworden, met het leven rechtstreeks in verbinding te treden. Al meer gewennen wij ons er aan, ons tevre den te stellen met geschilderde vruchten. Met geschilderde vruchten overlaadt nven ons aan allen kant en steedis volmaakter ontwikkelt zich de gave der natuurge trouwe nabootsing. De schijn, de afbeel ding, het surrogaat overstelpt, ove ompelt ons, terwijl de werkelijkheid ons ont vliedt- Wij vervreemde^ van haar; wij zien haar steeds verder uit ons bereik glijden; wij herkennen haar niet meer en, hoe meer wij over haar spreken, temeer ontgaat ons het besef, dat wij een gegeven behandelen, hetwelk we slechts uit de verte van hooren zeggen kennen, maar waarmee wij slechts zelden persoonlijk en recht streeks in aanraking komen. Zoo verdoen wij ons bestaan in 'begooche ling. Sinds de drukpers het ons gemak kelijk maakte, ons met de beschrijving te vergenoegen, verloren wij de verschijnselen zelf uit het oog. Zeker, wij wreten ontzaglijk veel en onze kennis is grenzeloos, maar wij weten en kennen alleen uit de tweede hand'. Dagelijks schilderen boeken en brochures, kranten en tijdschriften, lezingen en licht beelden ons een vracht wetenswaardighe den voor. Onze verbeelding voeren ze mee naar alle hemelstreken, ze heffen haar tot de sterren omhoog en dringen met haar door tot in het hart van de aarde. Door alle rubrieken der krant vliegt zij voort langs brandende huizen en vuurspuwende vulkanen; zij is de getuige van moord, diplo matie en krakeel in de raadzaal. Zij ijlt door kunst, wetenschap, godsdienst, naar geboorte- en sterfhuizen, zij reist, koopt en verkoopt, politiseert en verdiept zich in procedures, fabrieksgeheimen en kunst kritieken. Wat de drukpers begonnen is, zetten film en radio voort. Trillend van emotie ven- laten wij de bioscoop, maar we vergeten, dat de schokkende gebeurtenissen, die ons zoo hebben opgewonden, slechts geschilderd waren op doek*. En, in zijn leunstoel ge zeten, vangen wij klanken op van een rede naar, een concert of een danspartij. Weldra komt de tijd, dat wij van zang, dans en welsprekendheid op de 'hoogte zullen zijn, zonder dat wij ooit een zanger, een danser of een redenaar m levenden lijve hebben gezien. Het wordt steeds gemakkelijker, thiris te blijven. De Griek zocht zijn wijsheid daar ginds op de markt; het drama, dat hem in spanning bracht. was zijn eigen leven. Maar wordt, onderwijl de geschilderde schijn al onze aandacht in beslag neemt, ons eigen leven, niet voortdurend armer aan spanning en kleur? Terwijl onze verbeelding zich ver gaapt aan hetgeen de begoocheling haar voortoovert, kwijnt bloedeloos onze ervaring weg, wiji nu. evenmin als in Diagones' tijd, een nvensdh yan geschilderde vijgen kan leven- Laat ons in dit tijdperk vam paoier en ven foto's het natuurlijke, echte voedsel voor den geest niet verwaarioozen/ H. G. CANNEGfETER. UIT DE STAATSCOURANT. Op verzoek eervol ontslagen met dir.k Jhr. Mr. G. C. von Wciler, ols lid en voorzitter van den Pensioenraad bij beschikking den minister vin finan ciën is onder opheffing ccner collecte te Am- steidam een collecte gevestigd te Bussum en benoemd 'tot collectrice der Staatsloterij te Bussum H. A. C. Zaalberg weduwe van A G J. vnn Doesburgh, thans collectrice te Am- sterdam. EEN DRENKELING GERED DOOR H. M. DE KONINGIN. Toen H. M. de Koningin Dinsdagmiddog een autoritje maakte in dc omstreken van Den Haag, zag men zoo meldt dc Rsb. uit den koninklijken auto in dc omgeving van hot Wasscnoarscheslag, dat een vrouw zich ge kleed en al in zee bevond en reeds door dc golven werd meegesleurd. H. M. gaf onmid dellijk bevel den auto naar dc plaats des on- bcils te dirigccren I Daar ter plaatse eonge- komen, konden dc chauffeur en dc lakei, H. M. de Koningin was in geen ander gezel schap dan deze twee bedienden en een hof dame er nog met grootc moeite in slagen dc vrouw te redden. Deze werd in enkele plaids gewikkeld en daarna met den koninklij ken auto overgebracht naar dc wijkverpleging van het Groene Kruis te Wassenaar, waar men cr in slaagde de levensgeesten weer geheel op te wekken. Donk zij deze,koninklijke hulp is het slachtoffer thans weer geheel hersteld, ter wijl anders een onherroepelijke dood, wont cr was niemand in de omgeving aanwezig, het geval zou zijn geweest. Het slachtoffer zou een zenuwpatiënte zijn en zich in overspannen toestand te water heb ben begeven. DE MINISTER VAN ARBEID IN DE VEENSTREEK. Besprekingen o. m. over dc opruiming van de keten cn plaggenhutten en de verhef fing van het peil der pro vincie. Nadat dc minister van Arbeid, de heer Slo- tcmakcr de Bruine, Woensdagmiddag om één uur, naar dc Tel. meldt, te Assen was' aan gekomen, werd eerst een conferentie gehou den ten huize van den Commissaris der Ko ningin, mr Linthorst Homan, met verschil lende gemeentebesturen van Drente cn speci aal met dot van Emmen. Noor de Commissoris der Koningin mede deelde, werd hoofdzakelijk het vraagstuk be sproken betreffende de opruiming van de keten en plaggenhutten en ook de woningmisère in sommige streken der venen, voorts hetgeen daarmede verbond houdt Verder kwam ter sprake het opschuivingssystecm, n.l. het over brengen van de bewoners van keten noor leegkomende huizen van arbeiders die naar Eindhoven cn Hengelo zijn vertrokken. Dc grootste moeilijkheid schuilt voornamelijk daarin, dat velen hun hutten niet willen ver laten cn zich niet aan dc betere woningen willen wennen. Dc minister heeft ook besprekingen gehou den op meer algemeen hygiënisch gebied. Hicr-bij was ook aanwezig dr. Tuntler, dc in specteur van de Volksgezondheid. Voorts is er gesproken over olgemecn maatschappelijk werk cn verheffing van het geestelijk cn maat schappelijk peil van deze provincie. Nadat nog een bezoek was gebracht oon het Con sultatiebureau voor T.B.C. cn dat voor zui gelingenzorg te Assen, werd hedenmorgen dc tocht naar Emmen aanvaard. Daar werd allereerst een bezoek gebracht aan het Consultatiebureau voor T.B.C. Ver volgens werd naar Nieuw-Dordrccht gereden waar het Buurthuis bezocht werd Hier ge schiedt een voornaam deel van het opbou wend werk, hetgeen 's ministers bijzondere aan dacht heeft. In dit huis worden n.l. kinderen der veenarbeiders opgeleid tot dienstboden en vootts in allerlei vakken en beroepen. Verdei ging de tocht naar Klazinavecn en Zwalte rneer, waar ook de buurthuizen, alsmede de magazijnen, van „Het Groene Kruis" werdrn bezichtigd. Te Klozienaveen werd geluncht, ah. aar te vens een langdurige conferentie met de auto riteiten plaats vond. Om twee uur reed mer» naar Wittevcen, de nieuwe ontginningskolonie in het hartje van Drente. Daar zijn, gelijk men weet, midden'in het veen reeds vijftig mode-r.c arbeiderswoningen verrezen, waarvan er 49 betrokken zijn. De minister nom hier kennis van den stand der ontginning en den toestond der bevolking. Hij bezocht er ook eenige hui zen. Om vier uur werd in snelle voort roer Hoogeveen gereden, waar het „Noorderhuis" gevestigd is. Hier bevinden zich de kinderen, die verzwakt zijn en daar nu versteking ge nieten. Op het oogenblik worden hier tachtig kinderen, die grootendeels uit dc veenstrek^n komen, welke er het slechts aan toe zijn, '.cj- plcegd. Het geheel maakt een zeer blijmoe- digen indruk en zeer velen waren reeds tër- dege aangesterkt. De minister keerde met den trein van vijf uur via Meppcl naar Den Haog terug. ART. 40 BEZOLDIGINGSBESLUIT. De procedure voor den Hoogen Rood. Dc advocaal-gcncraol bij den Hoogen Raad, nu. Tak, nam heden conclusie in de zaak von A. J. M. v. d. Wielen contra den Stoot dei Nedcrlondcn zich zorgvuldig onthoudend van iedere toetsing von het regccrbclcid, omdat Spr. daartoe niet in stoot is en omdat zij ligt buiten het terrein, wat des rechters in het algemeen en des cassatierechters in het bijzon der is, kwam Mr. Tak tot dc conclusie, dot dc intrekking van artikel 40 en dc korting van loon beiden geoorloofd zijn, dot aan dat af geschafte voorschrift nimmer tegenover den Staat ecnig vorderingsrecht kan worden ver leend, wüorom Spr. het hoogc college in over weging geeft tc besluiten tot verwerping von het beroep, met vcroordccling van den eischcr in de kosten op de behandeling daarvan in cassatie gevallen. DE ZUIDERZEESTEUNWET. Do voorbereiding der uitvoc- ringsvoorschriften. Naar wij vernemen, is dc generale commis sie inzake de afsluiting en drooglegging der Zuiderzee kortelings gereed gekomen met het ontwerpen der uitvocringsvoorschriften voor de Zuiderzccstcunwct cn heeft zij dezo ter goedkeuring aan den minister von waterstoet doen toekomen. Na goedkeuring zal de gcheclc Zuiderzcc stcunwct in werking treden. Het desbetreffend Kon. Besluit is binnen niet tc langen tijd to verwachten. WIJZIGING DER DIENSTPLICHTWET. Eenvoudiger stelsel voor dc loting. Zooals reeds door minister Lambooy bij dc behandeling der Oorlogsbcgrooting werd me degedeeld zou de Rcgccring cr toe overgaan de Dienstplichtwet te herzien. Een zeer belangrijke en ingrijpende wijzi ging welke in het ontwerp nu binnenkort aan dc Kamer zal worden voorgelegd, moet, aldus zegt „Do Maasbode", zijn die betreffende de loting. Wijziging Jcomt cr, ^cgt het blad, nu maor één loting voor het gcheele land, die boven dien in enkele minuten is ofgcloopcn, aange zien cr maar één naam of nummer behoeft tc worden getrokken. Het voorgestelde zou als volgt zijn Iedere gemeente heeft een alphobctisch re gister. Wanneer dit ter inzage heeft gelogen, eventucele bezwaren doartegen zijn inge bracht, doaromtrent uitspraak is gedaen cn het geheel geacht kon worden voor goed te zijn vastgesteld, wordt er in de gemeente, die het grootste register heeft, geloot tci vast stelling van den noom met geboortedatum van hem, die in het geheelc land in iedere ge meente nummer één zal hebben. Hij, die in het alphabotisch register daarop volgt, heeft No. 2, No. 3, enz. Met het volgende voorbeeld wordt een en onder duidelijk gemaakt De loting zal waarschijnlijk plaats hebben te Amsterdam en doordoor zal In 1926 (het jaar, waarin de wet pas in werking kan zijn) worden uitgemaakt, wie er in het alphabetisrh register van de lichting van het jaar 1929 nummer één zol hebben. Neemt men oan dot dit is, om maar een naam te noemen Dc Vries, Louis, geb. 10 Maart 1909. In alle olfo- bctische registers van alle gemeenten van het land, heeft nu De Vries, Louis, geboren 10 Maart 1909, of degene, die in ieder van die registers *olphabctisch daarop volgt, nummer één. Niet ollccn wordt hierdoor verkregen een enorme tijd- en geldbesparing, maor boven» dien de meest eerlijke loting, die denkbaar is, door het hier maar goot om het trekken van één nummer, dat voor 60.000 ingeschrevene»* beslist. Is dc persoon, die nummer één heeft, aan» gewezen, dan volgen dc andere nummers in alphcbetische volgorde en is in iedere gemeen te dus direct bekend wie ols dienstplichtigen zijn aangewezen, behoudens ofkeuring, vrij stelling, enz. De keuring heeft* in het gewijzigde ontwerp na deze loting ploots cn alleen voor hen, die aangewezen zijn, benevens een percentage voor eventueel afgekeurden. Voor de 19.5^0 dienstplichtigen zullen er don maar 25 tot 30 duizend gekeurd behoeven te worden in plaats van 60.000, zoools nu het geval is, wat mede een grooto bezuiniging beteekent. VERONTREINIGING VAN RIJKSWEGEN. Strenger toezicht. Vonwege hot ministerie van Binncnlandscho Zaken cn Landbouw is dc volgende circuloiro aan de burgemeesters gezonden Dc aandacht van den minister von Water sloot is er op gevestigd, dat de bcpnlingop, vervat in art. 6, onder o. en b. van het Rijks- wegcnreglcmcnt (Kon. Besluit van 21 Maait 1914, Stbl. t,o. 155, aangevuld en gewijzigd bij K.B. van 5 Januari 1916, Stbl. no. 2), houden de het verbod om.ccn rijksweg to berijdon met een voertuig, waarvan tijdens het vervoer, afvallen, niest, vuilnis, kolenslit, ruigte, puin, enz., cn waarvan dc wielen niet van klei en modder zijn ontdaon, niet voldoende worden nageleefd. Aangezien de aanwezigheid op dc wegen van stoffen, als in dat artikel bedoeld, gevaren met zich mede kan brengen, inzonderheid voor het snelverkeer, acht genoemde minister oen nauwkeurig toezicht ten deze zeer gcwcnscht. De Rijkswaterstaat is uitgenoodigd, voor zoo veel dien dienst betreft tc willen bevorderen, dot bovenvermelde bepalingen stipt worden nageleefd, terwijl ook dc medewerking van den minister van Justitie is verzocht. Ik.heb de eer de oandocht op deze aange legenheid tc vestigen, met verzoek ook uwer zijds het noodigc tc verrichten, opdot op do nakoming van genoemde bepalingen nauw keurig toezicht wordt gehouden. MARINIERS NAAR NED. INDIE. Ter versterking der daar onn* wezige mocht. Op verzoek van do Indische rcgccring ver trekt in den loop von Februari een contingent mariniers naar Ned. Indië ter versterking van den door aanwezige macht. ONDERSCHEIDING. Dc hecrcn mr. Joh. J. Bclinfonto cn N. Vos Dins, directeuren von het Noderlandsch Cor- rcspondentieburcau voor Dagbladen to s Grn- venhoge, zijn benoemd tot ridder in do orde van de Kroqn van Bclgio. DE NIEUWE WATERLEIDING VAN AMSTERDAM. De rcgcering cn de woteront- trekking aan dc Vcluwc. In den gemeenteraad von Amsterdam is gisterovond noor aanleiding van een voor dracht over het bouwen van een rcinwntor- kcldcr door den wethouder der bedrijven meegedeeld, dat von de rcgccring ^crguon'ng is verkregen tot het doen van boringen op de Veluwe in verband met de nieuwe waterlei ding. De wethouder meende daaruit te mogen op maken, dot bij de rcgccring geen bezwaar be stoet dot Amsterdam eventueel zijn drinkwa ter van dc Vcluwo zol betrekken. ROTTERDAM OVER 30 JAAR. Een groot onncxatic-plon. Naar de Voorw. verneemt, zal het groot» annexatiepion von de gemeente Rotterdam, waarover wethouder dc Jong bij de behande ling van do gemcentebegrootirvg voor 1927 sprak, de gehccle of gedeeltelijke anricxatlo voorstellen van de gemeenten Schiedam, Vloordingcn, Vlasrdingcr-Ambacht (gedeelte lijk), Ket hel (gedeeltelijk), Overschie, Schlo- broek, Hillegersberg. Copellc aan den IJsel (gedeeltelijk). Krimpen aon de Lek (gedeelte lijk), Rhoon (gedeeltelijk), Poortugal (gedeelte lijk), Pernis en Hoogvliet Doordoor zou een gebied von ongeveer 130 K.M.2 gevoegd wor den bij de ruim 62 K.M.2, die de bestaande gemeente Rottcrdom (zonder Hoek von Hol land) omvat. Dit zeer groot opgezette pion beoogt de voorwaarden te scheppen voor een woon- cn werkstad van ongeveer 1 millioen inwoners, die Rotterdam over een kleine 30 joor waar schijnlijk znl bezitten. Het pion vertoeft nog bij de roodscommissiën en zol natuurlijk, indien het door den Rottcrdomschen raad zou wor den goedgekeurd, nog een vrij longdurige ge schiedenis hebben door te moken, voor het de finitief zou kunnen worden vastgesteld. Ged. Staten moeten daortoo een voorstel indienen bij de Kroon om te komen tot een annexatie wet cn deze phase van dc quaestic wordt voor- mgegaan door het advies uitbrengen von alle geheel of gedeeltelijk te onncxeeren gemeen tel., waarbij zoowel de gemeenteroden ols commissies uit de burgerij een rol spelen. Zelfvertrouwen is de grondslag von onze on afhankelijkheid. Naai het Engelsch van RAFAEL SABATINI. Geautoriseerde vertaling van A T. 67 Het voertuig hield stil aan den ingang van de steeg, waar de kolonel lag, en een man na derde, een vlammende toorts boven zijn hoofd houdende, zoodat die haar rossen gloed aan weerszijden kon werpen in de donkere hoeken van die steeg Deze man zag twee lichamen op den g ond uitgesti«"ktdot van den kolonel en dat ^-^rover de kolonel gestr,,*keld was. Hij riep leTs over zijn schouder en ging weer ver der. Hij werd een oogenblik latei door een wagen gevolgd, die geleid werd door zijn mak ker, welke aan den kop van het paard liep en aan een kort pijpje trok. Terwijl hij, die dc toorts vasthield, den ander in zijn werk bij lichte, bukte zijn kameraad en rolde het eerste lichaam om, daarna deed hij hetzelfde bij ko lonel Holles. Het gelaat van den kolonel was even doodsbleek als dat van het lijk, dat hem had doen struikelen, en hij scheen bijna geen adem te helen. Zij wierpen slechts een blik op hem met de vreeselijk verharde onverschil ligheid, die een geregelde gewoonte bijna aan elk werk geeft, en toen keerde hij naar den ander terug. Dc man met de* toorts stok deze in een hou der, die voor aan den doodenwogen was vast gemaakt. Toen onderzocht het tweetal op hun knieën het lichaam, of liever de klecren, die het aanhad. „Er is hier niet veel bijzonders, Larry", ze! de een. „Neen", bromde Larry. „Ze zijn wel heel zeker dood. Kom Nick. Laten wij ze op den wa&en brengen". Zij stonden op, kregen hun haken, en het lichaam daarmee opnemend, gooiden zij het in het voertuig. „Kom wat dichterbij met den wagen", zei Nick, terwijl hij zich omkeerde en naar Hol les toeging Het paard werd een paar stappen vooruit geleid, zoodat het licht van den wagen nu voller op de lange, slappe gedaante van den kolonel viel. Nick viel op een knie naast hem neer, en liet een tevreden gebrom hooren. „Deze is^ beter." Zijn kameraad k\w*j over zijn schouder kij ken. „Een heer, voor den duivel 1" vloekte hij met akelige blijdschap. Hun vaardige roofvingers gingen vlug over Holles heen, en zij lachten akelig bij het zien van het hnlf dozijn goud stukken, die nu op Larry's vuile hand lagen. „Niet veel meer", bromde dc een na verder onderzoek. „Daar is zijn zwaard een kostbaar gevest; kijk Larry". „En een paar mooie laarzen", zei Larry, die al bezig was met dc voeten van den kolonel „Help een hondje, Nick". Zij trokken de loarzen uit, en maakten er een pak van met den hoed en mantel van den kolonel. Dit t>ak liet Larry vallen in een mand, die achter aan den wagen hing, terwijl Nick Holles zijn wambuis uittrok. Plotseling hield hij daarmee op. „H ij is nog warm, Larry", zei hij klagend. Larry kwam nader, aan zijn pijp trekkend. Hij bromde een vloek, om zijn minachting en onverschilligheid uit te drukken. „Wat doet dat er toe zei hij cynisch. „Hij zol wel koud zijn, als we aan Oldgate komen". En hij lachte toen hij het wombuis greep, dot Nick hem toewierp. Het volgend oogenblik staken zij hun vuile haken in de klceren, die zij Holles gelaten had den, en voegden hem bij de vrceselijkc lading die hun wagen reeds voor de helft vulde. Zij duwden het voertuig uit de steeg, en trokken toen oostwaarts, daar hun doel de put te Oldgate was. Telkens hielden zij stil, of op den aanroep van een bewaker, of om hetgeen zij zelf vonden. Bij elke halte voegden zij iets bij hun lading, die zij wegbrachten, om in dc pestput te Oldgate voorloopig begraven te worden, waarboven in deze warme nachten de lijkkaarsen bijna voortdurend brandden, om het sprookje van voorteekenen te versterken, en de bijgcloovigen bang te maken met het geloof, dot het er spookte von de zielen von die on- gelukkigen, wier lijken oneerbiedig opgestapeld lagen onder de losgeschoffclde klei. Zij naderden reeds hun bestemming, eA het eerste licht van den dageraad, bleek, koud en kleurloos als een maansteen, begon de duister nis te verdrijven, toen hetzij door het stooten van den wagen, of door het bloed, waar een der hakeo zijn dijbeen geraakt had, of door de reddende natuui, die zijn «.zinnen scherpte, zoo dot hij zich von verstikking kon redden, de kolonpl uit zijn dronken verdooving opgewekt werd. Hij ontwaakte, snokte naar lucht, en trachtte een zware massa op zijde te duwen, die over zijn gezicht log. De pogingen, die hij eerst deed, waren moot zwak, zoonis von iemand in zijn toestand te verwachten woszoodat hij maar weinig vorderde, en telkens ademde hij die bedorven lucht om hem heen in. Maar toen hij merkte, dat elke poging pijnlijker werd, maakte een doodsangst zich van hem meester en deed hem geheel tot bewustzijn komen. Hij spande zich in, richtte zich sterker op, totdot hij eindelijk zooveel gewonnen had, dat zijn hoofd vrij wos gekomen. Hij zag de bleeke sterren boven zich en kon eindelijk vrij cn zonder moeite ademhalen. Maar de last, dien hij van zijn hoofd afgewen teld had, lag nu dwars over zijn borst, en het gewicht er van was lastig en deed pijn. Hij stak een hand uit en toen hij merkte, dot, wat hij greep, een menschenarm was, schudde hij dien heftig. Geen antwoord krijgend, wci;d hij boos. „Stn op, drinken lag", bromde luj met een dikke stem. „Sta op zeg ik, sta op I Denk je dat ik een bed ben, dat jt over me heen ligt te slapen Sta opbrulde hij woi zijn woede werd grooter, teen hij moor steeds geen ant woord kreeg. „Stn op, of ik Hij hield plotseling stil, en zag in het licht, dat op eens it. zijn oogen flikkerde van de fak kel, <jie opgehouden werd. De wagen was blij ven staan, cn boven de konten er van zoodot hij ze zien kon, kwamen de twee afschuwelijke gezichten van de vrachtrijders te voorschijn, die den denklank van zijn stem op dc wielen von hun wagen geklommen waren. Er lag zoo iets gemeens cn duivelsch in die gzichten, zooals zij zich vertoonden in den rossigen gloed van de fakkel, dot het zien van hen den% kolonel nog wat nuchterder maakte. Hij ging opzitten, en keek verbijsterd en on rustig om zich heen, en trachtte woedend te ontdekken, woar hij wel zijn kon.., Klagend boos klonk dc neusklank von de stem van een der schelmen „Ik heb jc nog gezegd, dat de edelman nog warm was, Larry'.'. „ZooNu En wat zou dat T' vroeg do onder boos. „Gooi hem er uit, natuurlijk". „Ba I Laat hij maor blijven, waar hij is Als hij nog niet stijf is, zal hij het wel gauw zijn. Wat doet het er toe?" „En hoe moet het don met den pest-onder»* zoeker, jij dwaas Zie je niet, dat het maar een dronken kerel is, die zijn roes uitsliep En wat zal hij tegen or.s zeggen Hier! Help cpn hondje. Laten we hem cr uit halen". Maar Holles hnd hun hulp niet xneer noodig. Htm woorden er. wat hij zag van die sombere lading, waarvan hij een deel uitmaokte, deden hem eindelijk zijn afschuwelijken toestand be grijpen. De schrik maakte hem niet alleen vol komen nuchter, maar gaf hem ook buitenge wone kracht. 'Hij maakte zich vrij, en zog kans orn op zijn kniecn te komen. Toen greep hij den zijkant van den wagen, kwam te staan, sloeg cr éen bepn over heen cn sprong naar beneden, zoodat hij languit op den grond viel. Toen hij weer opgestaan was, was dc wagen alweer verder gegoon, en dc klonk van het schorre gelach der mannen klonk okelig door de stille straat. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5