KINDERRUBRIEK.
x - ander woord voor een teekon,
De rubriek van Oom Karei.
De vorige weck moest ik jelui schrijven, dat
ik heel weinig briefjes had gekregen. Trouwens
I jelui hebben het zelf kunnen zien aan do cor-
i respondentie, die was maar heel klein. Want
dat is er natuurlijk het gevolg van. Weinig
brieljes, weinig correspondentie. Ook deze
.veek is het nog niet veel. Er zijn zeker nog
hoel wat zieken onder jelui. Vcrschillendo no
nen, die anders iedere weck trouw meedoen,
noet ik nu missen. Laten we echter hopen dat
al onze zieke neven en nichten weer spoedig
heelcmaal beter zullen zijn cn dat wc gauw
Weer een volledige correspondentie-rubriek
hebben, waarin geen enkele naam ontbreekt.
RAADSELS.
Oplossingen van dc vorige week.
De oplossingen van dc vorige raadsels waren
L rol, dol, knol, bol, mol, nol, wol.
Jï. Amstel, Veen, Amstelveen.
UI Ab, Ri, Koos, Abrikoos.
Prijswinnaar is Sprinkhaan. Do prijs
kan Maandag aan ons bureau geheuldworden.
NIEUWE RAADSELS.
I.
X plaats in Zwitserland.
Hf X een vloeistof.
h X verblijfplaats voor vee.
fc X Fransch woord voor mooi.
X Engolsch woord voor koeien.
s X - meisjesnaam.
X bep. van plaats
B> X jongensnaam.
X om iets in te bergen
X plaatsje in Drente.
Hn X een vrucht.
X plaatsje in N. Brabant.
n.
Met G. ben ik een teoken van slaap.
Met L. ben ik een bloeddorstig dier.
Met M. ben ik een vogel.
Met Z. ben ik een bewoner van Zeeland.
Ingezonden door Mol
VOOR DE NICHTJES.
Tot mijn groot genoegen kreeg ik een briefjo
van ons nichtje Mol, waarin zc me hoor resul
taten van het een en ander vertelde. Ik dunk
haar daarvoor hartelijk. Leuk dot het kleedje
zoo goéd uit is gevallen hè, ja 't begin valt
niet mee, mnnr ik had je daarmede graag ge
holpen hoor. Hod maar even een briefje oan
Oom Karei geschréven, dan had ik een begin
netje voor je gemankt, net zooals ik dat voor
cén van de andere nichtjes gedaan heb. En dc
borstplaat, die was dus ook lekker? Je hadt er
■misschien tc veel mokka bij gedonn, doordoor
werd ze niet gouw hord.
Van jc aanbod, om me to helpen met hond-
verkjes uitschrijven wil ik graag gebruik mo
kken. Wat jc vraag hieromtrent betreft, ik
vindt 't niets erg hoor. Ik houd me dus steeds
anbevolen.
Ik zou 't zoo aardig vinden, als ook do an-
nichtjes mc eens het een en ander schre*
en Op die manier kon ik jelui misschien nog
cl eens hier en daar meo hélpen.
Dan vraagt Mol me nog iets over lussen-
aakwerk. Dit zal ik hicrondei vertellen, mis-
chicn vindon de andere nichtjes dat ook wel
ardig,
J<3 zet dan het aantal bcnoodigde steken op.
-Het geheel wordt gehaakt afwisselend een toer
^tokjes en een toer vasten, dus je haakt eerst
een toer stokjes, dan een toer vosten met de
Jussen, enz. Bij het werken van de vasten
vordrn dc lussen, al nnor gelang van hun
llengte, over een potlood of een dikke breinaald
'gevormd. De draad moot voor het vormen der
Bussen bij het mokun van iedere vaste om het
chter het werk liggend staafje (potlood of
reinaald) gebracht worden. Op de aan den
erkeerden kant van het werk gemaakte lussen,
vordt dan weer cpn toer stokjes gehaakt cn
ervolgens weer de toer vasten met de lussen.
Van dit haakwerk kunnen joluf alleraardigste
ussens of kleedjes maken in verschillende
leuren wol, alsook een leuke muts.
TANTE BETS.
IET REISVERHAAL VAN KABOUTER GOED
(Vervolg.)
Maar 'k reed bij „Promenodc" reeds,
Was Zorgvliet gepasseerd,
En naderde het einddoel steeds,
Toen eens geïnformeerd f
Men keek mij aan of 'k enkle rois
Naar Meeronberg had,
Een juffrouw vroeg mij in plot Hoegsch;
„Is Uwce niet uit stad"?
Want Tolhek en hst Bult' paleis
Dat kent hier niemand meef,
Die zijn, ik weet niet hoeveel jont.
Al opgeruimd meneer.
Ik tikte even aan m'n hoed
Bedankt© en zeide „ik heet „Goed",
En woon hier wel ccn eind vandaan,
Want, ziet U, ik woon op do Maan
"k Woon in de Maan had 'k moeten zeggen,
Des nachts, wanneer dio helder schijnt
Maar Tc dacht„woarora dat uit te leggen,
Als men toch Ucer zoo gauw verdwijnt".
Bi; Seinpost sc^pte ik uit rfen wagen,
En spoedde mij naar den boulevard
Waar ik naar 't Paviljoen wou vragen
D©t leverde toen geen bezwaar.
Weldra zot ik daar oan een bief je.
Nam daarna een kop koffie toe.
Want, 'k geef 't je gaarne op een brietje,
Be was toch wel een beetje moe,
Van al dot kijken en flanecren.
En at en dronk dus wel voor twee,
Maar 'k wilde toch niet huiswaarts kceren,
Zonder een keer een bad in zee.
Al was het ook maar met m'ru voeties
Kaar 't Droome Slotï
In het donk're beukenbosch
kwam ik laatst een optocht tegeo:
kindertjes in nachtgewaad
'k telde er wel meer don negen.
Waar ging dat zoo laat toch heen
met oen kaarsjo in ied'ren blaker
- neen, ik moet je zeggen, zus,
zoo iets aardigs zag,'k nooit vaker!
Stil sloot ik me bij hen aan
en ik volgde zachtjes, zoetjes
zoo voorzichtig en zoo stil
liepen al die blootc voetjes.
In de verte brandde licht
woonde daar do fee der droom on
ja, en 't was juist middernacht,
toen w' er waren aangekomen.
O, wat sprookjesachtig mooi
was het Droome-slot van binnen!
als 'k er van vertellen moest,
wist ik niet waar te beginnen.
Ieder kind kreeg nu een kus
van dc liéve fee' der droom en
en ging dan zoo zachtjes heen,
als het binnen was gekomen.
Toen mijn beurt kwam, was 't te loat -
't Droome-slot werd eensklaps donkel
en 'k zag niets dan hoog, omhoog,
't heerlijk schoone stergeflonker.
HERMANNA.
Weldra zat ik dan cok aun 't strand
Trok schoen' en kousen uit heel zoetjes
En nam die dingen in m'n hand
Maar toen o schrik, wat 'n getier
Gekerm, gekrijt; wel al m'n levend
Men werd haast razend op de pier
De dames stonden-haast te beven
En één riep: „o, ik schrik cr van",
„Daar loop» op 't strand een dagjes mnn"!
Dra kwam een mar in. uniform
Rende op mij af als was 't een storm
Viel met z'n neus haast in het zand
En zei: „meneer,.aan dezen kont,
Mag niemand mot z'n bloote boenen,
D&'s hier verboden, ga dus henen
Ik moest toen met m'n bloote kuit,
Een heel eind weg en 't water uit.
„De dames zouden zich geneeren".
Zoo zei do man, „wanneer de hccrcn,
Zich zóó vertoonden", sapperloot,
En zij dan zoj ik, bloot is bloot I
(Doch ging inmiddels met hem mee)
'k Kon toch nht op m'n hoofd in zee.
Of met m'n kousen aan en schoenen,
Dan zou m'n vrouw me heusch niet zoenon,
Wanneer ik thuis kwam, ja 't is raar,
Als alles zóó bedorven waar'I
De pret was voor mij nu vergaan,
Dus trok ik moor m'n boeltje oan
En keerde torug, fluitend het lied
(Wie ken* dot schoone stuk nog niet;
1: Heb nog nooit zoo'n mooi vuurwerk
Op Schevcning, 'k heb nog nooit zoo'n mooi
Vuurwerk gezien I
'k Kocht voor m'r vrouw een souvenii
Een armbandje, chic en fijn
En spoedde mij toen weg van hier.
Mij badend' in den zonneschijn.
Weer met do trom dorst ik niet wagen,
Waar men zoo iets mij durfde vragen.
Daarom riep ik op 't Deijnootpletn
Een taxi ann cn ging hoel fijn
Toen maar in het „Centraal" dine eren,
En verder mij wat amusceren.
In eene mooie bioscoop,
Maar, O m'n tijd, wat was 'k begonnen
In het „Centraal", 't menu v;os best,
De kelners mogen je niets vragen
Als fooi, doch geef je iets te min.
Dan kijken ze jc met hun blikken.
Haast één, twee, drie het water in,
Je moet er dus wel hoost van schrikken,
Ik trof een „Bio'r met rt progrojm.
Van allerlei specialiteiten
Met 't schoone lied van Trien cn Bram,
En meer nog van die rariteiten
Doch door dc duisternis, zoo gTOof,
Viel *k bij het Wan dien naar m'n rij.
Een dikke dame in haar schoot.
Trapte op haar voet en kwam niet vrij.
Don met een „wacht, ik zal jou lcerer."!
En pats, de stok van een dor hecren.
Kwam neder op oen zeker deel.
Wat zette ik toen luid een keel
Op, maar wat ik Wt hooren.
Vermocht 't programma niet tc storen
Want juist was men aan een zangeres.
Die gilde, ja welhaast voor zes.
Des avonds zou 'k dc lichtjes kijken
Die overal op zoo'n dag prijken.
Vetpotjes en clectrisch gas
Of giomo, op z'n pas
Maar 'k had de schrik nog in m'n leden.
Verlangde erg naar huis 'k was moo,
'k Ben daarom toen maar heen gereden
En ging heel gauw near bed maar toe.
LEMKA.
;Wat wij doen, als 't regent.
j We hebben, thuis een „kist voor regen
dagen". Er is een slot op, waarvan Moeder
den sleutel bewaart. Moeeier geeft ons dien
alleen, a's het zóó hard regent, dat wij den
heelen dag binnen moeten blijven.
In die kist bewaren we eenigc heel mooie
boeken,- een paar puzzles, die lang niet ge
makkelijk zijn, en een stuk of wet spelle
tjes, weüke alleen binnenshuis gespeeld
kunnen worden. Aan den binnenkant van
het deksel hebben we een lijst geplakt,
waarop de aardigste spelletjes, die wij ken
nen, vermeld staan.
Bet liefst spelen wij het balspel.
Doarvoor gebruiken we een hoepeltje, da{
we met behulp van een stuk lint ophangen.
Even onder het hoepeltje hangen wij een
belletje, dat we aan het hoepeltje vastma-
1 en, zoodat het vrij heen en weer bengelen
ken. Verder.hebben we vier zakjes met ge
droogde erwten, waarvan er twee vrij groot
en twee klein zijn. Nu gaan we op één 'rij
staan en probeererv om beurten alle vier
zakjes door het hoepeltje te gooien. W:j
moeten daarbij echter zorgen het belletje
niet te raken. Wanneer ons dat met een
klein zakje gelukt, krijgen we vijf punten,
met een groot zakje tien. Maar als het
belletje daarbij geklonken heeft, krijgen wij
niets en worden er zelfs vijf punten van het
aantal, dat wij hebben, afgetrokken Komt
het zakje echter terecht in de priü'lemand,
die we op den grond achter het hoepeltje
neergezet hebben, dan krijgen we twintig
punten.
En^dan is er nog iets, wat we graag on
regendagen doen. We vragen Moeder
eenige schoren en een stapel oude kranten
on tijdschriften. Om beurten mogen we dan
plaatjes kieren en uitknippen, We willen
allemaal wat maken. De meisjes kiezen ge
woonlijk een trouw- of danspartij, maar wij,
jongens, voelen meer voor soldaten, sche
pen, treinen, auto's en vliegmachines. Maar
wat we oók willen maken, we kijken de
tijdschriften en kranten door en knippen .de
plaatjes, die wij voor ons doel noodig heb
ben, uit.
Als onze keuze b.v. op treinen valt, knip
pen we een station uit, een locomotief, pas
sagiers, seinpalen, bagage en aMes wat doer
verder bij hoort. Soms plakken we- een
stukje stevig papier achter ons plaatje. Het
moet er van onder een eindje uitkomen en
dan buigen wij dit stukje naar achter om,
zoodat de plaatjes góed kunnen blijven
staan. Als we soldaten kiezen, houden we
een heel gevecht en schieten we met
erwtenblazers. Soms dloen wij, wie de
meeste soldalen kan omgooien-
Veider is er nog een leuk knikkerspel,
dat wc'dolgraag spelen. We knippen in het
deksel van een kartonnen doos gaten van
verschillende gTootte. Dan nummeren we die
gaten naar hun grootte. Bij het kleinste
gaatje zetten we vijftig, bij het grootste vijf.
Ieder van ons heeft hetzelfde aantal knik
kers. We zetten nu de doos op den grond
en gaan om beurten op dezelfde plaats
staan. We mikken de knikkers dan door de
gaten. Gaat een knikker b.v. door het
kloirvste gaatje, dan krijgen wo vijftig pun
ten. Wie de meeste punten behaalt, wint het
spel.
En dan is er nog iets, wat verbazend leuk
is: Een wedstrijd met hindernissen. Het
meeste plezier hebben we daarbij, als Moe
der hanr work meebrengt en naar ons komt
kijken. Zelf werpen wij de hindernissen op,
door overal kussens, kleedjes, bankjes en
stoelen zóó te leggen en te zetten, dat Je
Cr moeilijk tusschendoor kunt loopen.
We nemen dan ieder een lopel met een
leeg garenklosje er op in de hand (Moeder
bewaart dio klosjes altijd voor ons!) en we
hinken naar het punt, dat wij als ons doel
hebben vastgesteld. Wie het klosje laat val
len, moe* van voren af aan beginnen en
het duurt soms heel lomp *'óór wij aan het
einddoel zijn gekomen.
Soms pok brengen we een gedeelte van
c-en regenachtigen dag door mot ons stuk
ke speelgoed te herstellen. We maken
weer wle-'ert aan onze kaïretjes of plakken
losse en gescheurde bladzijden in onze
hoeken. Ook houden we onze postzegel
verzameling bij of schikken we-onze brief
kaarten in onze briefkaart-albums. Ja, we
hebben soms zóóveel tc doen, dat de dag
omvliegt en we, als de klok ons waar
schuwt, dat het bedtijd is, tot de ontdek
king komen, dat we nog lang niet klaar rijn
met alles, wat we hadden willen doen.
Probeeren jullie het ook maar eens op
regendagen!
BEN AARDIG VERMAAK.
Een oud-Oom schrijft;
Een gezelschop van 16 personen heeft
zich verzameld om de tafel. Behalve den
heer des huizes en zijn echtgenoote, zijn er
ook zijn kinderen. De rest ziin vrienden en
vriendinnen.
Een der jongeren stelt voor een spelletje
te doen. Men noemt schaken, dammen
enz., maar dat zijn alle spelen voor 2 of 3
personen.
De stem van een jeugdig meisje doet zich
hooren. Als wij eens allen te zamen een
spelletje hadden, wat zou dat aardig zijn I
Onder de aanwezigen is ook een leeraar
aan een der middelbare scholen. Hij heeft
aan het gesprek nog weinig deelgenomen,
maar schijnt voor een oogenblik verdiept in
een boekje, dat toevallig op de tafel ligt.
Hij hoori dat „spel^VvOr allen".
't Is een geliefd persoon, niet alleen voor
dc klas, maai ook in het gezelschap.
Nu I zegt hij, een spel voor allen ken ik
wc; Ik les daar zooeven: „een vriend die
mij mijn feilen toont, heeft op mijn hart
eer. groot vermogen."
Laten wij dat eeos doen, maar dan
moet ieder eerlijk zijn en niemand mag
boos worden.
Op dot oogenblik kijkt ieder verbaasd,
kijkt een oogenblik de anderen stuk voor
stuk aan
en het plan wordt aan
genomen.
Men wil loten wie beginnen zaL
Maar de leeraar verheft rijn stem cn zegt:
natuurlijk eerst de oudste en de Jongste het
laatst
Niemand kan beter voorstellen-
Het spel begint. De heer des huizes is de
oudste; hij pruttelt wel wet tegen, maar
legt zich bij het besluit neer.
Met wien of wie zal hij beginnen? Maar
na kort beramen ziet hij zijn vrouw oan en
zegt: Moeder hebt gij feilen Ja, gij mop
pert altijd als ik mijn pijpje neerleg waar
Het niet behoort. Zoo goot hij voort en leder
hoort zijn gebreken en belooft beterzchap.
Nu komt moeder en begint met vader.
Ze zegt; Vadergij drinkt uw kopje altijd
maar half leeg.
En zoo goat het voort, tot allen een
beurt hebben gehad om hun kleine grieven
uit te spreken en ieder zich heeft kunnen
verdedigen. Men vermaakt zich verbazend,
een uur is prettig doorgebracht en de
jongste, een aardig meisjo van 18 jaar,
stelt voor om nog eens van nieuw af te
beginnen. Maar hoe aardig ook, ja zelfi
nuttig, daartoe is niemand genegen.
CORRESPONDENTIE.
Wilde Eend. Wat vervolcnd, dot ja
nog stoeds niet builen mag komen, 't Is voor
jou tc hopen, dat het nu manr gauw mooi weet
wordt.
Blauwe Distel. Wat ccn moeilijk
vraagstuk is dut. Mnnr toch wel wcot een
leuk verhaaltje, 't Is aardig bedacht hoor, of
heb je hot niet zelf verzonnen.
Speurder. Jo, or zijn nu hcèl wat rie«
ken. En daarom mag jc van geluk sprekon, nj*
jo weer gauw beter bent. Hot Is ook het besta
om cr dan maor een paar dagen „in" to blijven,
Hoewel dat ls ook al goen prctjo!
Pnnnckoek. Zoo, heb Jo hot al uit f
Denk er maor vast cena over. Misschien weet
jc wel een mooi onderwerp, dat cr geschikt
voor is Ja, Ik heb hem ook gezien. Een mooio
wagen hè En hij zal wel voldoon ook. Dank
je wel voor jc rondsels.
Ben de V. Ik vind het erg prettig ols
mee doet Vnn harte wolkom hoor. Mnnr wil jd
don even ccn schuilnaam kiezen, net uls d«- «n*
deren.
Viooltje. Ja, dat is hooi lang geleden
tenminste. Wnnrom niot. Dat i* toch niet zoo
losiig, En duorom mag jc mc toch wel schrij*
ven hoor. Noen, van bobsleeën ls nog niet veel
gekomen. Pat komt zeker allemaal door da
vele zieken. Dio kunnen natuurlijk niet schrijd
ven.
Chin gak go ok. Ik zal eens zien of
er liefhebbers voor zijn. Dot hoor Jc don nög
wel.
Tab or. Don krijg ik ik dc volgend©
keer zeker weer een lange brjcf van je, hè
N i m f. Zoo'n heel klein oogenblikjc voor
ccn brief kan cr dus nog wel af. Neen, als
cr meer dan dc helft ziek is komt cr van
lecj-on niet voel terecht.
Gymnast. Ik kan heel goed begrijpen,
dat jo het met al dio fecstdrukt© hebt ver
geten. 't Is niets org hoor I Heb jc veel plezier
gehad en heb jo het er met dc voordrachten
goed afgebracht
Silene. Natuurlijk, wil ik dat wol. 't Is
heel aardig zoo, hoor. Blijf maor zoo door
gaan. Don ben je een flinke hulp. De jongens
zullen er wè( een plezier in hebben denk ik.
Jc mag cr gerust net zooveel maken als je
wilt hoor. Ik kan zo altijd best gebruiken
Rekenmeester. -- Hot plaatje is heel
aardig. Je weet tooh, det hot deze keer geen
wedstrijd is Het plaatje stond er zoo moor
eens in. Dat gebeurt wel vukcr. Wanneer cr
weer ccn wedstrijd komt, woet ik nog niet. Be
terschap, hoor
Scholekster. Ik had zc helaas niet
allemaal voor jc. Maar misschien heb je nog
wel kennissen, die jc eraon kunnen helpen.
Sprinkhaan. Ja, als ik maar wéinig
brieven krijg, is de correspondentie ook niot
groot. Deze keer waren cr ook weer heel wol*
nlg brieven to beantwoorden. Jo raadsel waS
wol aardig, maar hot leek me toch minder ge-»
«ohikt voor de krant. Trouwens, ik donk dat
wel heel weinig nichtjes cn neefjes Engelsch
zullen kunnen verstaan.
M o 1. Dank jc wel voor je aardige raad-»
seis. Alleen moet jc erg voorzichtig zijn met
vreemde woorden, vooral voor do kleineren.
Maar dezen zijn niet zoo heel lastig. Ik heb
in liet eerste een kleine verandering gemaakt.
Dat vindt je zeker wel goed, hè Je onder©
briefje heb ik doorgezonden.
Zwartkop. Natuurlijk ncom ik dat aan,
't Is een heel goede reden hoor, went je
schoolwerk gaat natuurlijk vóór de krant. Ja,
manr het lijkt 'cr weinig op.
Blondje. 't Is toch heel eenvoudig.
Do helft van riet is ri. Jc moet het alleen
maor even rion.
Stormvogel. Maar, nu weet Jc het
toch zeker ook wel weer. 't Was toch hoé)
gemakkelijk.
Ton Neveu. Ja, heel veel hoor. Ben je
nu weer heclemanl beter? Maar we zullen ho
pen, dat zc alleman! weer spoedig beter zul
len zijn.
Kabouter. Dan nu maar weer llinfc
aanpakken. Dan heb jo dc achterstond weer
pauw ingehaald.
Winterkoninkje. Jo, zeker, dia
komen altijd te pas. Daarvnn heb ik nooit te
veel. Donk jc wel hoor 1
OOM KAREL.
RUILHANDELHOEKJE.
Onsc neef Chingakgook schrijft me het vol
gende.
Ik heb nog 43 plaatjes van Mijn Aquarium
voor "t Ridlhnndelhockjc, do nummers sjjn I,
2. 9, TT. 13, 18, 19, 22, 2 X 23, 30, 33, 37,
58, 40, 41, 55, 57, 58. 59, 61. 62, 64,
67. 08, 74 76. 78, 84, 86, 88, 94, 96,
99, 105, 713, 115, 116,, 721, 123, 124. 125,
126